Zesde wijziging Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 4 april 2017 de zesde wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017 hebben vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De nadere regels worden van kracht met ingang van de dag na die van deze bekendmaking

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de nadere regels is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst nadere regels

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Breda;

gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening Breda 2017;

besluiten vast te stellen de volgende nadere regels.

 

Zesde wijziging van de Nadere regels subsidieverstrekking gemeente Breda 2017

Artikel I
  • A

    Voor de zinsnede “2.1 Algemene bepalingen” boven artikel 2:1 wordt het woord “Paragraaf”

    ingevoegd.

  • B

    Artikel 2:2 wordt als volgt gewijzigd:

    • 1.

      Het eerste lid komt te luiden:

      • 1.

        Er wordt onderscheid gemaakt tussen basissubsidies, wijksubsidies en subsidies op het terrein van de ontwikkelagenda sociaal domein.

    • 2.

      Onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid komt het vierde lid als volgt te luiden:

      • 4.

        Subsidies op het terrein van de ontwikkelagenda sociaal domein zijn subsidies die zijn bestemd voor initiatieven die moeten leiden tot het versterken van de zelfredzaamheid van burgers waarbij mensen zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en daarbij een verminderde behoefte aan maatwerkvoorzieningen hebben.

  • C

    Voor het woord “Basissubsidies” boven artikel 2:3 wordt de zinsnede “Paragraaf 2.2” ingevoegd.

  • D

    Aan artikel 2:5 worden een vierde en vijfde lid toegevoegd:

    • 4.

      Indien na indiening van een subsidieaanvraag of na besluit door het college op ingediende subsidieaanvragen, het subsidieplafond door het college wordt verhoogd, kan door de partijen aan de thematafel een aanvullende subsidieaanvraag worden ingediend die betrekking heeft op de extra gelden. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van een aanvullend of aangepast uitvoeringsplan conform het bepaalde in artikel 2:4 of indien van toepassing conform de procedure genoemd in artikel 2:6.

    • 5.

      Bij de vaststelling van het subsidieplafond zoals bedoeld in het vorige lid, kan het college de activiteiten benoemen waarvoor de extra gelden zijn bestemd en de termijn waarbinnen de aanvullende subsidieaanvraag moet zijn ingediend. De procedures zoals genoemd in het tweede lid en artikel 2:6 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • E

    Voor het woord “Wijksubsidies” boven “artikel 2:7 initiatieven” wordt de zinsnede “Paragraaf 2.3”

    ingevoegd.

  • F

    Na artikel 2:10 wordt de volgende paragraaf toegevoegd: “Paragraaf 2.4 Subsidies op het terrein van de ontwikkelagenda sociaal domein” en deze komt als volgt te luiden:

     

    Paragraaf 2.4 Subsidies op het terrein van de ontwikkelagenda sociaal domein

     

    2:11: Bouwgroep

    • 1.

      Onder de bouwgroep wordt verstaan een open overlegplatform bestaande uit deelnemers van het proces “Breda Doet, samen verder!”.

    • 2.

      Een ieder kan deelnemen aan de bouwgroep met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens deze paragraaf.

    • 3.

      Het college kan met betrekking tot de bouwgroep spelregels vaststellen. Deze spelregels kunnen in ieder geval betrekking hebben op de wijze van toegang tot de bouwgroep, de wijze van functioneren van de thematafel en de informatieverstrekking aan en door de deelnemers aan de bouwgroep. Deelnemers aan de bouwgroep zijn gehouden aan de voor deze groep in voorkomend geval vastgestelde spelregels.

    2:12 Initiatieven

    • 1.

      Onder een initiatief wordt in deze paragraaf verstaan: een activiteit of een project dat als doel heeft dat mensen eerder terecht kunnen bij algemene voorzieningen, waardoor zij niet bij maatwerkvoorzieningen terecht hoeven.

    • 2.

      De investering van het initiatief moet leiden tot het versterken van de zelfredzaamheid van burgers waarbij mensen zo lang mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven wonen en daarbij een verminderde behoefte aan maatwerkvoorzieningen hebben.

    • 3.

      De investering van het initiatief moet eraan bijdragen dat een beroep op duurdere maatwerkvoorzieningen afneemt (beweging naar de voorkant).

    • 4.

      Het college stelt met betrekking tot de ontwikkelagenda spelregels vast. Deze spelregels hebben in ieder geval betrekking op de procedure die gevolgd moet worden om voor subsidie in aanmerking te komen.

    • 5.

      Een ieder met een beoogd initiatief kan een aanvraag indienen conform de procedure zoals opgenomen in de spelregels Ontwikkelagenda Breda doet, samen verder.

    2:13 Criteria

    • 1.

      Het college kan subsidie verstrekken voor het uitvoeren van een initiatief voor zover dat:

      • a.

        het initiatief past binnen de uitgangspunten van Breda Doet;

      • b.

        er sprake is van ontwikkeling en effectieve oplossingen die bijdrage aan het doel zoals omschreven in het beleidskader “Breda Doet, samen verder”. Het initiatief geeft hiervoor een heldere omschrijving;

      • c.

        aannemelijk is onderbouwd wat de werkzame bestanddelen zijn van het initiatief die ervoor zorgen dat er een bijdrage geleverd wordt aan het gestelde doel;

      • d.

        het initiatief gericht is op innovatie die al in gang is gezet, waarbij er een extra impuls nodig is voor voortgang. Hiermee wordt bedoeld dat innovatie in eerste instantie als eigen verantwoordelijkheid in de eigen organisatie wordt ingebed. Organisaties moeten uit zichzelf beter willen worden. Dit is een integraal onderdeel van de organisatie. Pas als hiervoor extra geld nodig is, moet het er zijn en kan er een beroep gedaan worden op het budget dat bestemd is voor de ontwikkelagenda;

      • e.

        het initiatief gericht is op concrete en realistische resultaten;

      • f.

        de resultaten in een realistische verhouding staan tot de gemeentelijke bijdrage;

      • g.

        de resultaten verankerd zijn of worden;

      • h.

        het initiatief in samenwerking met diverse partijen tot stand is gekomen. Bij voorkeur vormgegeven met de burgers die het betreft;

      • i.

        het initiatief voorziet in hoe de resultaten gemonitord gaan worden;

      • j.

        aannemelijk onderbouwd is wat financieel nodig is om uitvoering te kunnen geven aan het initiatief, gebaseerd op reële kosten; tevens geeft de initiatiefnemer aan waarom subsidie nodig is en waarom het niet met reguliere middelen (eventueel via ombuiging) gefinancierd kan worden;

      • k.

        aannemelijk is onderbouwd dat het initiatief uitvoerbaar is;

      • l.

        aannemelijk is onderbouwd dat het initiatief duurzaam is;

      • m.

        in het initiatief is aangegeven wat de indieners zelf bijdragen aan het initiatief;

      • n.

        indieners in het initiatief zelf hebben aangegeven waarom het innovatief is;

      • o.

        indieners in hun initiatief hebben aangegeven hoe het duurzaam binnen de eigen processen in de toekomst ingebed kan worden (zonder extra financiering, het gaat om een eenmalig impuls);

      • p.

        het delen van kennis en storytelling onderdeel is van het verankeren van de resultaten. Het van elkaar leren en zo vakmanschap verder ontwikkelen is daarbij uitgangspunt.

    • 2.

      Een subsidie kan voor maximaal twee jaar (2017 en 2018) worden verstrekt.

    2:14 Procedure

    • 1.

      Aanvragen voor subsidies voor initiatieven op grond van de ontwikkelagenda kunnen het gehele jaar door worden ingediend.

    • 2.

      Een aanvraag moet worden ingediend met gebruikmaking van het daartoe op voordracht van de Bouwgroep door het college vastgestelde formulier en dient, onverminderd het bepaalde in de ASV, vergezeld te gaan van een advies van de bouwgroep.

    • 3.

      Het door het college vastgestelde formulier zoals genoemd in lid 2 is in lijn met het format dat door de thematafels gebruikt wordt voor de aanvraag van subsidies aangevuld met de criteria zoals opgenomen onder artikel 2:13.

    • 4.

      Onder advies van de bouwgroep als bedoeld in het tweede lid wordt verstaan:

      • a.

        een schriftelijk stuk waaruit gemotiveerd blijkt of en in hoeverre naar het oordeel van de bouwgroep het initiatief voldoet aan de criteria zoals gesteld onder artikel 2:13;

      • b.

        een verslag van het overleg met de bouwgroep waarin het initiatief besproken is, inclusief de uitkomst van de bespreking op basis van consent;

      • c.

        het oordeel van de bouwgroep op basis van de uitkomst zoals gesteld onder lid a en b;

      • d.

        de bouwgroep adviseert op basis van consent.

    • 5.

      Het college beslist uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

Naar boven