Wijziging maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Maassluis 2017

De raad van de gemeente Maassluis;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2017;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdelen a en d, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

 

besluit vast te stellen de volgende wijziging van de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Maassluis 2015

 

Artikel I  

De Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Maassluis 2015 wordt gewijzigd als volgt:

 

A

De grondslag komt te luiden:

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdelen a en d, van de Participatiewet, artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

 

B

Artikel 6, onderdeel c, onder 2° komt te luiden:

2° het niet naar vermogen verkrijgen, het niet aanvaarden of het door eigen toedoen niet behouden van een re-integratie werk overeenkomst;

 

C

Artikel 6, onderdeel c, onder 3° komt te luiden:

3° het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid vóór de melding om bijstand;

 

D

Artikel 7, onderdeel c, onder 5° komt te luiden:

5° het niet naar vermogen verkrijgen, het niet aanvaarden of het door eigen toedoen niet behouden van een re-integratie werk overeenkomst;

Artikel II  

De citeertitel van de regeling wordt gewijzigd in “Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Maassluis 2017.

Artikel III  

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2017.

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 mei 2017. 

 

De griffier,

mr. R. van der Hoek

De voorzitter,

dr. T.J. Haan

Toelichting

In artikel 8, eerste lid, Participatiewet is onderdeel d vervallen, onder verlettering van onderdeel e tot onderdeel d. Dit brengt mee dat de grondslag van deze verordening moet worden aangepast. Van deze gelegenheid is tevens gebruik gemaakt om enkele verduidelijkingen door te voeren.

 

B

Door de toevoeging ‘naar vermogen’ wordt duidelijker geformuleerd dat het niet verkrijgen van een re-integratie werk overeenkomst pas maatregelwaardig is als iemand er niet alles aan gedaan heeft om daarvoor in aanmerking te komen.

 

C

Vond het niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid plaats ná de melding om bijstand, dan is sprake van schending van een geüniformeerde arbeidsverplichting. Maar heeft dit plaatsgevonden vóór de melding om bijstand, dan is sprake van tekortschietend besef. Dit onderscheid is van belang omdat voor beide aan te merken schendingen een andere grond voor afstemming geldt. Het verdient daarom aanbeveling duidelijker tot uitdrukking te laten komen dat artikel 6, onderdeel c, onder 3°betrekking heeft op laatstgenoemde schending. Reden waarom aan de gedraging: het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid ‘voor de melding om bijstand’ is toegevoegd.

 

D

Zie de toelichting onder B. Hetzelfde geldt voor deze gedraging in het kader van de IOAW en IOAZ. Ook is re-integratie praktijk overeenkomst alsnog vervangen door re-integratie werk overeenkomst. Dit was eerder per abuis achterwege gebleven.

 

Naar boven