Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2016

 

Zaaknummer: 1230667

 

Gelezen het voorstel van Advies en Control Personeel en Organisatie

  • aanpassing personele regelingen i.v.m. nieuw hoofdstuk 3 CAR d.d. 06/11/2015

    en gelet op

  • artikel 3:22 van de CAR-UWO

  • hoofdstuk 4a van de CAR/UWO en de cafetariaregeling gemeente Hoorn;

  • fiscale wetgeving over reiskosten;

  • het gestelde in artikel 160 Gemeentewet;

  • het instemmend advies van de Ondernemingsraad;

     

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn;

besluit:

 

vast te stellen de Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2016

Artikel 1 Begripsomschrijving

Medewerker: De ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR/UWO, die niet verplicht is om zich in of dichterbij zijn standplaats te gaan wonen als bedoeld in artikel 15:1:17 van de CAR/UWO.

Reisafstand: De afstand tussen het woonadres en de standplaats. De reisafstand wordt bepaald met de routeplanner van Google Maps (de snelste route).

Standplaats: De plaats of het met name genoemde adres waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht.

Eindejaarsuitkering: De uitkering, zoals gedefinieerd in artikel 3:18a van de CAR/UWO

Artikel 2 Uitgangspunten vergoeding c.q. tegemoetkoming in de kosten

 

Lid 1

De medewerker heeft aanspraak op een volledige vergoeding van de aantoonbaar gemaakte kosten voor het daadwerkelijk dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats met het openbaar vervoer, inclusief voor- en navervoer bij een treinabonnement voor maximaal twee zones of stallingskosten aan een van beide kanten van het reistraject.

 

Lid 2

De gemeente Hoorn verstrekt in principe vervoerbewijzen aan de medewerker via een gebruikersovereenkomst met een OV-vervoerder, in plaats van de vergoeding bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

 

Lid 3

De medewerker die dagelijks heen en weer reist tussen de woning en de standplaats met eigen vervoer (zoals fiets of auto) heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor één keer per dag heen en weer reizen, als de reisafstand meer dan tien kilometer bedraagt.

 

Lid 4

In afwijking van lid 3 kan een medewerker in de volgende situaties de te maken kosten voor incidenteel extra reizen van en naar de gebruikelijke werklocatie en eventuele kosten van een maaltijd, als ware het een dienstreis declareren:

  • -

    bij een oproep in de beschikbaarheidsdienst (storingen, calamiteiten, gladheid, e.d.);

  • -

    bij een ingeroosterd gebroken dienstrooster met een tussenperiode van meer dan een uur;

Bij deze declaraties is artikel 3:21 van de CAR-UWO en de regeling dienstreizen en verblijfskosten 2016 van toepassing.

 

Lid 5

Bij de berekening van de vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten of verstrekking van een vervoerbewijs wordt uitgegaan van de daadwerkelijke reisdagen op basis van het vastgestelde werkrooster.

Tevens wordt rekening gehouden met een forfaitair aantal verlof-, feest- en ziektedagen: bij een 5-daagse werkweek heeft een jaar 214 werkdagen.

Bij een kortere werkweek wordt de vergoeding c.q. tegemoetkoming evenredig berekend.

Artikel 3 Hoogte vergoeding, c.q. tegemoetkoming in de kosten

 

Lid 1

De tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks heen en weer reizen tussen de woning en de standplaats als bedoeld in artikel 2 lid 3 is onafhankelijk van het soort vervoermiddel en bedraagt € 0,10 per kilometer vanaf 10 kilometer tot maximaal 40 kilometer gerekend vanaf de drempel van 10 kilometer (enkele reisafstand).

 

Lid 2

De vergoeding van de reiskosten voor het woon-werkverkeer of verstrekking van het OV-vervoerbewijs is onbelast voor de medewerker zolang dit binnen de fiscale wetgeving is toegestaan.

Artikel 4 Uitbetaling

De vergoeding van, c.q. tegemoetkoming in de reiskosten wordt eenmaal per kalendermaand bij het salaris als vaste vergoeding aan de medewerker welke de aanvraag heeft ingediend, uitbetaald.

Artikel 5 Afwezigheidsituaties

Als in een aaneengesloten periode van tenminste zes weken niet is gereisd, wordt de vergoeding van de reiskosten stopgezet.

Artikel 6 Gebruik fiscale ruimte in de reiskostenvergoeding

 

Lid 1

De medewerker heeft, afhankelijk van de fiscale wetgeving en mogelijkheden, de mogelijkheid om in ruil voor de eindejaaruitkering een belastingvrije vergoeding te ontvangen tot maximaal de fiscale ruimte.

 

Lid 2

De fiscale ruimte bestaat uit het positieve verschil tussen de maximale belastingvrije ruimte (€ 0,19 per kilometer; norm 2015), en de daadwerkelijk belastingvrij ontvangen kilometervergoeding. Dit geldt ook voor de medewerkers die binnen de grens van 10 km wonen en geen gebruik maken van het OV.

 

Lid 3

De medewerker kan, bij een positief besluit van het college o.g.v. lid 1 van dit artikel, op individueel verzoek (een deel van) de eindejaarsuitkering verlagen in ruil voor een vergoeding voor reiskosten van het woon-werkverkeer.

 

Lid 4

De medewerker die van uitruil gebruik wil maken, stuurt uiterlijk 20 november een aanvraagformulier in.

 

Lid 5

Er kunnen door deelname aan uitruil (=verlaging van het fiscaal loon) gevolgen optreden die van invloed zijn op de belastingteruggave eventuele uitkeringen en toeslagen van de ambtenaar. Deelname aan uitruil heeft geen gevolgen op vakantietoeslag en pensioenopbouw van de medewerker.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan het college een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling gaat in op 1 januari 2016, onder gelijktijdige intrekking van de Regeling reiskosten woon-werkverkeer 2012.

 

te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:

  • -

    door opname in het Gemeenteblad en overheid.nl

  • -

    publicatie op intranet

Naar boven