Gemeenteblad van Hoorn
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoorn | Gemeenteblad 2016, 138059 | Beleidsregels |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoorn | Gemeenteblad 2016, 138059 | Beleidsregels |
Beleidsregel 'Richtlijnen voor het restaureren en verduurzamen van monumenten, panden met cultuurhistorische waarden en beeldbepalende panden in de gemeente Hoorn.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoorn besluit:
De "Richtlijnen voor het restaureren en verduurzamen van monumenten, panden met cultuurhistorische waarden en beeldbepalende panden in de gemeente Hoorn" als beleidsregels vaststellen.
te bepalen dat bovenstaand wordt bekendgemaakt:
RICHTLIJNEN voor het restaureren en verduurzamen van monumenten, panden met cultuurhistorische waarden en beeldbepalende panden in de gemeente Hoorn
8 Energiebesparende maatregelen
Bij het restaureren van monumenten kan vaak meer dan men denkt. Het oude vooroordeel van “er kan geen spijker in de muur” is al lang niet meer aan de orde. In overleg met Bureau Erfgoed is er door inventiviteit en maatwerk juist veel mogelijk.
Wijzigingen aan monumenten vragen vaak om een hoge kwaliteit. Niet alleen van de plannen maar ook bij uitvoering van de werkzaamheden. Daarnaast wordt ook gevraagd om duurzaamheid. Om deze kwaliteit en duurzaamheid te verkrijgen heeft de gemeente Hoorn technische richtlijnen opgesteld.
Omdat geen monument gelijk is, bestaan er voor elk individueel object verschillende mogelijkheden. De richtlijnen zijn daarom geen standaardregels maar algemene uitgangspunten die vooral bedoeld zijn als leidraad voor het ontwikkelen van plannen, planbeoordeling en voor de uitvoering van restauratiewerkzaamheden.
Iedere wijziging aan een beschermd monument wordt vooraf beoordeeld door Bureau Erfgoed. Voor veel wijzigingen is een vergunning nodig volgens de Monumentenwet of de Erfgoedverordening van de gemeente Hoorn. Het kan echter voorkomen dat een deel van de voorgenomen plannen vergunningsvrij zijn, Bureau Erfgoed wijst graag op de mogelijkheden.
Bij deze richtlijnen is duurzaamheid een van de uitgangspunten. Natuurlijk is het behoud van materialen die er vaak al eeuwenlang zitten, duurzaam, simpelweg omdat ze niet vervangen behoeven te worden met nieuw materiaal. Verduurzamen van monumenten kan bijvoorbeeld door het isoleren van gevels, daken en vloeren of de toepassing van isolerend beglazing en technische voorzieningen zoals zonnepanelen. Gewijzigd gebruik kan ook duurzaam zijn; een automatische schuifdeur bij een winkel kan bijvoorbeeld veel warmteverlies besparen zonder de toegankelijkheid te verminderen. Herbestemmen van leegstaande monumenten is eveneens duurzaam. Het vinden van nieuwe functies voor dergelijke gebouwen met behoud van het historische karakter, maakt monumenten toekomstbestendiger.
1.2 Behoud van monumentale waarden
Het belangrijkste uitgangspunt bij verbouwingen is het behoud van de monumentale waarden. Door vooronderzoek kan bij de planvorming rekening gehouden worden met deze waarden en aandacht worden gegeven aan bijzondere kenmerken.
1.3 Behoud gaat voor vernieuwen.
Historische bouwmaterialen, structuren en constructiewijzen vertegenwoordigen belangrijke cultuurhistorische waarde. Behoud van deze waarde is niet alleen duurzaam, de geschiedenis en ontwikkeling van het ambachtelijke bouwen en het gebruik van een monument blijven hierdoor afleesbaar. Door vervanging gaat deze afleesbaarheid voorgoed verloren, vernieuwen met oude materialen blijft vernieuwen. Een toevoeging om een historisch onderdeel weer goed te laten functioneren, gaat voor het volledig vernieuwen van dat onderdeel.
De veranderingen die een gebouw door de tijd heeft ondergaan, hebben grote historische waarde. Een monument ontleent veel van zijn waarde aan de bouwgeschiedenis. Wijzigingen of toevoegingen kunnen van groot belang zijn omdat de bouwgeschiedenis van een gebouw daaraan afleesbaar is.
Monumenten hebben vaak een vanzelfsprekende opbouw en indeling. Die kenmerkende structuur is veelal te herleiden tot de oorspronkelijke functie. De structuur vertelt het verhaal van een pand en is daarom belangrijk voor de monumentale waarden.
Doorbraken in ‘woning’scheidende wanden bij winkels mogen niet ten koste gaan van monumentale waarden. De positie van de sparing dient zodanig te zijn dat de afstand achter de voorgevel gelijk is aan de breedte van het pand. De maximale afmetingen van de doorbraak zijn 2,5 x 2,5 meter met behoud van minimaal 0,5 meter boven de doorbraak tot het plafond. (Het dient een sparing in de wand te blijven.)
De constructies van een pand zijn meestal bepalend voor de structuur in indeling. Deze elementen hebben daardoor meestal hoge monumentenwaarde.
3.2 Houten kap- en vloerconstructies
Door insecten en/of schimmels aangetaste onderdelen pas vervangen als ze onvoldoende draagvermogen hebben en/of bestrijding niet mogelijk is. Voor bestrijding houtaantasting zijn uitvoeringsrichtlijnen en beoordelingsrichtlijnen opgesteld door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM).
Scheuren niet dichtsmeren maar inboeten zodat de muur een constructief geheel blijft vormen. De te gebruiken stenen en mortel aanpassen aan de fysische en chemische eigenschappen (hardheid, samenstelling) van de bestaande muur. Afwijkend inboetwerk kan schade veroorzaken en onvoldoende hechten aan het bestaande metselwerk.
De buitenkant van een monument of beeldbepalend pand is van belang voor de uitstraling, karakter en beleving van Hoorn. Om de kwaliteit en authenticiteit van een pand te behouden is zorgvuldigheid bij plannen en uitvoeren nodig.
Bij intensieve reiniging wordt een gevel in fysieke en esthetische zin gewijzigd en is er daarom een omgevingsvergunning nodig. Een uitzondering hiervoor is reiniging door middel van een niet schadelijke reinigingspasta. In overleg en na goedkeuring van een proefvlak door Bureau Erfgoed zijn de werkzaamheden als onderhoud aan te merken. Hiervoor is in dat geval geen vergunning nodig.
Reinigen van gevels anders dan met warm water en borstel is niet toegestaan tenzij de verontreiniging (organisch of chemisch) schade kan veroorzaken aan de gevel of een gevel zo vuil is dat de architectonische expressie verloren is gegaan. In overleg met Bureau Erfgoed kan een reinigingsproef plaatsvinden.
Indien een monumentale gevel met graffiti is beklad, eerst de reinigingstechniek bepalen waarbij beoordeeld wordt welke schade de reinigingsmethode kan aanrichten. De minste beschadiging ontstaat indien de graffiti binnen 24 uur wordt verwijderd. Het verwijderen van graffiti door middel van stralen is niet toegestaan.
Hervoegen is een technische opgave waarvoor zorgvuldigheid en vakmanschap vereist is. Veel schade ontstaat door ondeskundigheid bij het uithakken en slijpen van voegwerk. Door onvoldoende uithakken, schoonmaken of verkeerde voegmortel is het ‘middel soms erger dan de kwaal’. Slecht voegwerk levert op termijn grotere schade op dan behoud van het bestaande voegwerk die door slijtage is verminderd.
Alleen slechte delen van het voegwerk vervangen. Een licht beschadigde voeg die zijn functie nog vervult, heeft de voorkeur boven een nieuwe voeg. Een voeg is slecht als de waterwerende functie niet meer wordt vervuld. Indien meer dan 70 % van het voegwerk slecht is, mag met een omgevingsvergunning al het voegwerk worden vervangen.
Een lintvoeg dient, alvorens hij met een naaldbeitel wordt uitgehakt, eerst langs een rei met een, op lage toeren draaiende, diamantzaag tot de gewenste uithakdiepte te worden ingezaagd. Vervolgens kan de stootvoeg handmatig worden verwijderd. Bij metselwerk met een lintvoeg die smaller is dan 7 mm is alleen inzagen van de lintvoeg toegestaan. Een stootvoeg smaller dan 1,5 mm mag niet worden verwijderd. Een slijptol mag niet worden toegepast voor stootvoegen.
Consolidatie van natuurstenen onderdelen met een kunsthars is alleen toegestaan als reguliere reparatiemethoden geen oplossing bieden en de dampdichtheid van de behandelde onderdelen geen schade kunnen veroorzaken. De methode kan alleen worden toegepast met toestemming van Bureau Erfgoed. Hiervoor is altijd een omgevingsvergunning vereist.
Alleen gevels die geolied zijn mogen opnieuw geolied worden. Er dient met een blanke half rauwe/half gekookte lijnolie te worden gewerkt, zonder siccatieven. Na voegwerkherstel of inboeting minimaal 8 weken wachten met oliën. Als een voeg niet volledig is uitgehard zal verzeping van de voeg optreden.
Kozijnen, ramen en deuren maken onlosmakelijk deel uit van de gevelarchitectuur en monumentale interieurs. Zorgvuldig herstel en waar mogelijk hergebruik van deze onderdelen draagt bij aan de kwaliteit en uitstraling van monumenten en beeldbepalende panden.
De kwaliteit van historisch hout is vaak beter dan het tegenwoordige hout. Volledig vervangen van historische vensters die nog hersteld kunnen worden is daarom niet altijd beter. Zijn onderdelen van een historisch venster of deurpartij slecht, dan niet het gehele element maar alleen de slechte onderdelen vervangen. Een onderdeel is slecht als meer dan 40% is aangetast. Detaillering en afmetingen van nieuwe onderdelen aanpassen aan de bestaande detaillering en afmetingen.
Het daklandschap van een historische stad kenmerkt zich veelal door een verscheidenheid aan hellende daken met gesloten dakvlakken met keramische dakbedekkingen. Omdat de bovenste verdiepingen van huizen niet voor bewoning werden gebruikt waren geen dakramen, dakkapellen of loggia’s nodig. Om dit historisch stadsbeeld te behouden wordt terughoudend omgegaan met doorbraken en aanpassingen aan daken.
Het keuren van leien op fysische, chemische en petrografische kenmerken van duurzaamheid en kwaliteit is van belang voor de instandhouding van daken. De op basis van deze keuring te verwachten levensduur van een natuurlei dient ten minste 80 jaar te zijn. Voor historische leibedekkingen zijn uitvoeringsrichtlijnen en beoordelingsrichtlijnen opgesteld door de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumentenzorg (ERM).
6.7 Voorzieningen in en op het dak
Veiligheidsvoorzieningen voor inspectie zijn vergunningsplichtig maar in beginsel toegestaan mits de aan te brengen voorzieningen geen monumentale onderdelen aantasten, ze niet prominent aanwezig zijn en indien de bereikbaarheid van het dakvlak met bijvoorbeeld hoogwerkers niet redelijkerwijs mogelijk is. Voor de bevestiging van klimvoorzieningen wordt verwezen naar de technische voorschriften van de Monumentenwacht Nederland.
8 Energiebesparende maatregelen
Verduurzamen van monumenten en beeldbepalende panden is mogelijk. Verduurzamen kan op veel manieren en bestaat uit meer dan het aanbrengen van isolatie. Ook ander gebruik van een gebouw of ruimte kan leiden tot verduurzaming. Het historisch karakter van monumenten vraagt om maatwerk en inventiviteit om te verduurzamen. Voor veel ingrepen bestaan alternatieven waarbij een pand wordt verduurzaamd mét behoud van monumentale waarden. Elke situatie vraagt om een eigen oplossing. Bureau Erfgoed kan hierbij adviseren.
Buitengevels kunnen aan de binnenzijde worden voorzien van isolatie en/of voorzetwanden. Het aanbrengen van isolatiemateriaal mag echter geen fysische veranderingen tot gevolg hebben die het monument schade toebrengen. Monumentale gebouwen hebben vaak thermisch ‘lekken’ zoals koudebruggen bij vloeren en stabiliteitswanden waardoor inwendige condensatie kan optreden. Vooral bij balkopleggingen en gevelankers leidt dit tot ernstige schade. Bij toepassen van binnenisolatie dient daarom ter voorkoming van inwendige condensatie aan de “warme” binnenzijde een dampremmende folie worden aangebracht.
Voorzetwanden en binnenisolatiesystemen niet toepassen als daarbij monumentale interieuronderdelen worden aangetast of aan het zicht onttrokken, zoals lambriseringen, wandbespanningen en plafondlijsten. In overleg met Bureau Erfgoed kan beoordeeld worden of demontage van genoemde onderdelen mogelijk is zonder verlies van historische kwaliteit.
Indien strijkbalken en strijkspanten dicht op de gevel liggen ( < 25 mm) zodat er niet afdoende isolatiemateriaal tussen het constructieonderdeel en de buitenwand kan worden aangebracht, of dat monumentale plafonds verhinderen dat de isolatievoorziening kan worden doorgezet, dient van de isolerende maatregel te worden afgezien om een ‘koude lek’ met condensvorming te voorkomen.
Het isoleren van ramen en deuren geeft veel rendement bij energiebesparing. Isoleren kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van tochtprofielen en kierdichting of door het toepassen van isolerende beglazing of achterzetramen. Bureau Erfgoed geeft graag ter plekke advies over de mogelijkheden.
Indien isolerende beglazing niet inpasbaar is, zal voor een ander oplossing, zoals een achterzetraam aan de binnenzijde gekozen kunnen worden. De detaillering en de onderverdeling van het achterzetraam mag niet detoneren met het monumentale raam. De ruimte tussen het raam en het achterzetraam met buitenlucht ventileren, op een zodanige wijze dat de monumentale onderdelen niet materiaaltechnisch of visueel worden aangetast.
Voorbeeldtabel isolatiewaarden glastypen
Fabrikanten ‘monumentenglas’: www.vanruysdael.com, www.stolkerglas.nl, www.allwin.nl, www.kwartsenco.nl
Daken kunnen over het algemeen goed geïsoleerd worden. Bij ongebruikte zolders is dakisolatie in veel gevallen echter niet nodig en kan de ingreep beperkt blijven tot het isoleren van de zoldervloer. Hierdoor wordt op een natuurlijke wijze een buffer gerealiseerd waarmee in zomer en winter energie bespaart kan worden.
Isolatie aan de buitenzijde van het dakbeschot is alleen met vergunning toegestaan als de daklijn niet gelijk komt met, of hoger komt dan de gevellijn van de voor- of achtergevel. De aansluitingen bij monumentale schoorstenen en dakkapellen bepalen de maximale verhoging van het dakpakket. De resterende gootbreedte dient minimaal 15 cm te bedragen. Verhogen van goten mag alleen in overleg met Bureau Erfgoed.
Een ‘warm-dak’ constructie heeft de voorkeur boven een ‘koud-dak’ constructie. Indien een zogenaamd ‘warm dak’ niet mogelijk is, kan aan de binnenzijde isolatie worden aangebracht, waarbij een goede ventilatie met buitenlucht tussen de isolatie en het dakbeschot gewaarborgd dient te worden. Aan de warme zijde van het isolatiemateriaal dampdichte folie aanbrengen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2016-138059.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.