Financieel  besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Leek 2015
 
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;
 
gelezen het advies met registratienummer 2015002275;
 
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en artikel 149 van de Gemeentewet;
 
gelet op de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2015, waarin aan het college de bevoegdheid is gegeven om nadere regels te stellen;
 
B E S L U I T :
 
vast te stellen het: Financieel besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Leek 2015. 
Artikel 1 Begripsbepalingen
Voor de begripsbepalingen wordt verwezen naar de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2015.
Artikel 2 Eigen rekening
Indien de belanghebbende een duurdere voorziening wil dan de goedkoopst compenserende voorziening komt het meerdere voor rekening van de belanghebbende.
 
 
Paragraaf Eigen bijdrage 
Artikel 3 Opleggen eigen bijdrage
  • 1.
    Voor voorzieningen die in de vorm van een financiële tegemoetkoming verstrekt worden, is een eigen bijdrage verschuldigd.
  • 2.
    Voor voorzieningen die in natura of als persoonsgebonden budget verstrekt worden, is een eigen bijdrage verschuldigd.
  • 3.
    Voor kosten voor onderhoud, reparatie en/of verzekering van een voorziening kan ook een eigen bijdrage opgelegd worden.
  • 4.
    In uitzondering op de voorgaande leden is geen eigen bijdrage verschuldigd voor jeugdigen (onder 18 jaar), rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer, verhuiskostenvergoeding, woningaanpassingen in gemeenschappelijke ruimten, tijdelijke huisvesting, huurderving.
Artikel 4 Berekening, vaststelling eigen bijdrage
  • 1.
    De eigen bijdrage wordt berekend, opgelegd, vastgesteld en geïnd per periode van 4 weken, zoals geregeld in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
  • 2.
    Berekening, oplegging, vaststelling en inning van de eigen bijdrage vindt plaats door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).
  • 3.
    Een vrijstelling van de bijdrage in de kosten voor een maatwerkvoorziening kan, na advies van een instelling voor maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, door het college worden gegeven, wanneer die bijdrage tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige kan leiden.
Artikel 5 Maximale periodebijdrage
  • 1.
    De eigen bijdrage over een periode van 4 weken is gelijk aan de wettelijke 'maximale periodebijdrage' in die periode, tenzij deze bijdrage hoger is dan de 'Kosten van de voorziening per 4 weken' in die periode. In dat geval is de eigen bijdrage of het eigen aandeel gelijk aan de 'kosten van de voorziening per 4 weken'.
  • 2.
    Wanneer meerdere Wmo-voorzieningen verstrekt worden en/of wanneer er ook voor Wet langdurige zorg (Wlz-)zorg een eigen bijdrage opgelegd wordt, geldt het anticumulatiebeginsel. Het anticumulatiebeginsel bepaalt dat de belanghebbende per 4 weken nooit meer betaalt dan de voor zijn situatie berekende 'maximale periodebijdrage', ongeacht de totale kosten van alle voorzieningen (Wmo en/of Wlz-zorg).
Artikel 6 Berekening maximale periodebijdrage
  • 1.
    Bij de bepaling van de hoogte van de maximale periodebijdrage in een bepaald jaar wordt rekening gehouden met het verzamelinkomen van de belanghebbende en dat van zijn eventuele partner het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin aan een persoon maatschappelijke ondersteuning is verleend. Onder verzamelinkomen wordt in dit besluit verstaan: het inkomen zoals bedoeld in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De gegevens over het verzamelinkomen worden ingewonnen bij de belastingdienst.
  • 2.
    De wettelijk bepaalde maximale periodebijdrage is voor ongehuwde personen jonger dan 65 jaar € 19,40 per 4 weken (norm 2015), met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 22.331,00 het bedrag van € 19,40 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 22.331,00 per 4 weken.
  • 3.
    De wettelijke bepaalde maximale periodebijdrage is voor ongehuwde personen met de pensioengerechtigde leeftijd of ouder € 19,40 (norm 2015) per 4 weken, met dien verstande dat indien zijn verzamelinkomen meer bedraagt dan € 16.634,00 het bedrag van € 19,40 wordt verhoogd met dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn verzamelinkomen en € 16.634,00 per 4 weken.
  • 4.
    De wettelijk bepaalde maximale periodebijdrage is voor gehuwde personen, indien een van beiden jonger is dan de pensioengerechtigde leeftijd € 27,60 (norm 2015) per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 27.917,00 het bedrag van € 27,60 wordt verhoogd met dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 27.917,00 per 4 weken.
  • 5.
    De wettelijk bepaalde maximale periodebijdrage is voor gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt € 27,60 (norm 2015) per 4 weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke verzamelinkomen meer bedraagt dan € 23.046,00 het bedrag van € 27,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke verzamelinkomen en € 23.046,00 per 4 weken.
  • 6.
    Voor wat betreft de hoogte van de in leden 2 t/m 5 genoemde bedragen wordt aangesloten bij de bedragen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.
Artikel 7 Inhoud besluit
Het college meldt de belanghebbende in een besluit tot verstrekking van een voorziening gedurende welke periode een eigen bijdrage verschuldigd is en hoe hoog het bedrag van de 'Kosten van de voorziening per 4 weken' is.
Artikel 8 Eigen bijdrage hulp bij het huishouden
  • 1.
    Voor hulp bij het huishouden in natura (HH2) wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de hulp bij het huishouden wordt verstrekt. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' worden als volgt vastgesteld: het aantal uren ontvangen zorg in die 4 weken, vermenigvuldigd met het uurtarief dat het college aan de zorgaanbieders betaalt.
  • 2.
    Voor hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget (HH2) wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang het periodieke persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' wordt als volgt vastgesteld: de hoogte van het periodiek persoonsgebonden budget omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
  • 3.
    Voor hulp bij het huishouden in natura (HH1) die tot 1 juli 2015 in het kader van het overgangsrecht wordt verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de hulp bij het huishouden wordt verstrekt. De berekening van de eigen bijdrage is gelijk aan de berekening in lid 1.
  • 4.
    Voor hulp bij het huishouden in de vorm van een persoonsgebonden budget (HH1) dat tot 1 juli 2015 in het kader van het overgangsrecht wordt verstrekt, wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de hulp bij het huishouden wordt verstrekt. De berekening van de eigen bijdrage is gelijk aan de berekening in lid 2.
Artikel 9 Eigen bijdrage bij tegemoetkoming aannemelijke meerkosten
  • 1.
    Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een (periodieke) financiële tegemoetkoming wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de tegemoetkoming verstrekt wordt. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' worden als volgt vastgesteld: hoogte van de (periodieke) financiële tegemoetkoming omgerekend naar het bedrag per periode van 4 weken.
  • 2.
    Voor voorzieningen die verstrekt worden in de vorm van een eenmalige financiële tegemoetkoming (bijvoorbeeld woningaanpassing) wordt een eigen bijdrage opgelegd afhankelijk van de soort maatwerkvoorziening gedurende in de tabel genoemde periodes x de kosten van de voorziening. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' worden als volgt vastgesteld: de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedeeld door de in de tabel genoemde periodes van 4 weken.
Artikel 10 Eigen bijdrage maatwerkvoorziening in bruikleen en huur
  • 1.
    Voor voorzieningen in bruikleen wordt een eigen bijdrage opgelegd zolang de voorziening gebruikt wordt. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' worden als volgt vastgesteld: de gemiddelde prijs (aanschaf, accessoires onderhoud) van de voorzieningensoort gedeeld door de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort, omgerekend naar een bedrag per 4 weken (zie tabel).
  • 2.
    Indien gekozen wordt voor een eenmalig persoonsgebonden budget in plaats van een voorziening in bruikleen, wordt een eigen bijdrage opgelegd gedurende een periode die overeenkomt met de gemiddelde levensduur van de voorzieningensoort waarvoor het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. De 'Kosten van de voorziening per 4 weken' worden als volgt vastgesteld: het eenmalige persoonsgebonden budget bedrag gedeeld door het aantal periodes van 4 weken waarover de eigen bijdrage verschuldigd is (zie tabel).
  • 3.
    Mocht na de afschrijvingstermijn blijken dat de voorziening nog in goede staat verkeert, dan wordt de gebruiksduur verlengd. Een eigen bijdrage is dan niet meer verschuldigd.
     
Omschrijving
Kosten voorziening per 4 weken
maatwerkvoorzieningen
Duur eigen
bijdrage bruikleen
Duur eigen bijdrage PGB
Bouwkundige of woontechnische woningaanpassing
Werkelijke kosten of hoogte PGB / 260
20 jaar
20 jaar
Verhuizen
Werkelijke kosten of hoogte PGB / 91
7 jaar
7 jaar
Woningsanering
Werkelijke kosten of hoogte PGB / 91
7 jaar
7 jaar
Woonunit
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 195
Zolang de voorziening gebruikt wordt
15 jaar
Traplift
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 195
Zolang de voorziening gebruikt wordt
15 jaar
Tillift
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 130
Zolang de voorziening gebruikt wordt
10 jaar
Verrijdbare tillift, transferhulpmiddelen, pakpaal, losse papegaai, douche en toilet hulpmiddelen e.d.
Indien verstrekt in bruikleen: Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 / 130
Zolang de voorziening gebruikt wordt
n.v.t.
 
Indien verstrekt in eigendom: Werkelijke da n wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 91
7 jaar
7 jaar
Scootmobiel
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 130
Zolang voorziening gebruikt wordt
7 jaar
Scootmobielsafe
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 195
Zolang de voorziening gebruikt wordt
15 jaar
Handbike
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 130
Zolang de voorziening gebruikt wordt
10 jaar
(Aanpassing) fiets
Werkelijke dan wel gemiddelde nieuwprijs1 of hoogte PGB / 130
10 jaar
10 jaar
Aanpassing auto
Werkelijke of gemiddelde nieuwprijs1 / 130
10 jaar
n.v.t.
1 Het gaat om de all-in nieuwprijs, inclusief evt. afkoop van accessoires, onderhoud, verzekering en dergelijke.
2 Inclusief onderhoud, reparatie en verzekering zoals die door de gemeente aan de leverancier wordt betaald.
Artikel 11 Eigen bijdrage bij opvang en beschermd wonen
  • 1.
    Een cliënt is voor verblijf in een opvang of beschermd wonen een bijdrage verschuldigd.
  • 2.
    De bijdrage is gelijk aan de kostprijs voor verblijf in een opvang of beschermd wonen minus zak- en kleedgeld.
  • 3.
    De cliënt mag bij opvang niet minder over houden dan de zak- en kleedgeldnorm, als bedoeld in artikel 23, lid 1 van de Participatiewet, alsmede een bedrag in verband met de standaardpremie gecorrigeerd met de zorgtoeslag en inclusief vakantiegeld, overeenkomstig artikel 1, lid 1 sub g van de Wet op de zorgtoeslag.
  • 4.
    Indien de instelling bij voltijdsopvang of crisisopvang aan de cliënt geen voeding verstrekt, dan dient de instelling de cliënt een bedrag per dag beschikbaar te stellen voor het inkopen van voedingsmiddelen. Dit bedrag is gelijk aan dat het NIBUD jaarlijks berekent als gemiddelde kosten voor voeding per dag.
  • 5.
    Afwezigheid van de cliënt uit de opvang of beschermd wonen, anders dan in verband met beëindiging voor de opvang of beschermd wonen, wordt de verschuldigdheid van de bijdrage buiten beschouwing gelaten.
  • 6.
    Een cliënt is geen bijdrage verschuldigd als hij een vergoeding voor huisvesting betaalt aan een instelling.
  • 7.
    Voor dagopvang, nachtopvang en noodopvang voor personen die de huiselijke situatie hebben verlaten in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld is voor maximaal drie dagen geen bijdrage verschuldigd.
  • 8.
    Een cliënt is geen bijdrage verschuldigd als hij tijdens zijn verblijf woonkosten verschuldigd is, wanneer hij als hoofdbewoner voor de woning die hij verlaten heeft in verband met risico’s voor de veiligheid in verband met huiselijk geweld.
  • 9.
    De door het college aangewezen instellingen voor maatschappelijke opvang en opvang van personen die de huiselijke situatie hebben verlaten in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld zijn verplicht de vastgestelde bijdrage te innen van de cliënten in die gevallen wanneer de bijdrage niet kan worden ingehouden op de bijstandsuitkering of inkomensvoorziening van de cliënt.
  • 10.
    Het college stelt de bijdrage voor de opvang vast.
 
 
Paragraaf Persoonsgebonden budget 
Artikel 12 Vrij besteedbaar bedrag persoonsgebonden budget
Over een persoonsgebonden budget voor een maatwerkvoorziening hoeft per jaar geen verantwoording te worden afgelegd over een bedrag tot en met € 250,00.
Artikel 13 Persoonsgebonden budget hulp bij het huishouden
  • 1.
    De hulp bij het huishouden wordt bij een persoonsgebonden budget vastgesteld in uren.
  • 2.
    Het uurtarief bedraagt € 17,32 voor HH2.
  • 3.
    Cliënten die voor 1 januari 2015 al een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden ontvingen, ontvangen voor 2015 het bedrag dat hoort bij het maximum van de klasse.
     
PGB 2015
 
 
 
 
Hoogte van het bruto PGB per jaar bij
Hulp bij het huishouden 1
uurprijs
Hulp bij het huishouden 2
uurprijs
Klasse 1 (0 -1,9 uur)
1.175,72
11,90
1.711,22
17,32
Klasse 2 (2 – 3,9 uur)
2.413,32
11,90
3.512,5
17,32
Klasse 3 (4 6,9 uur)
4.269,72
11,90
6.214,42
17,32
Klasse 4 (7 – 9,9 uur)
6.126,12
11,90
8.916,34
17,32
Klasse 5 (10 – 12,9 uur)
7.982,52
11,90
11.618,26
17,32
Klasse 6 (13 – 15,9 uur)
9.838,92
11,90
14.320,18
17,32
Artikel 14 Persoonsgebonden budget vervoersvoorziening
  • 1.
    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopste compenserende voorziening. Dit bedrag wordt, indien nodig, verhoogd met 25% van de tegenwaarde voor de kosten van onderhoud en reparatie van de voorziening en, indien nodig, een bedrag voor de verzekering.
  • 2.
    Ingeval het een persoonsgebonden budget voor roerende voorzieningen betreft die de gemeente normaal huurt, is de tegenwaarde de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie en aanpassingen zoals dat door het college aan de leverancier betaald wordt gedurende een periode van 5 jaar.
  • 3.
    De hoogte van een door het college te verlenen persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen bedragen:
    • a.
      het normbedrag dat per jaar wordt verstrekt voor het gebruik van een bruikleenauto of eigen auto bedraagt € 500,00.
    • b.
      het normbedrag dat per jaar wordt verstrekt voor het gebruik van een taxi bedraagt € 1018,00;
    • c.
      het normbedrag dat per jaar wordt verstrekt voor het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1529,00;
Artikel 15 Persoonsgebonden budget rolstoel
  • 1.
    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel, niet zijnde een sportrolstoel, wordt op basis van een offerte vastgesteld op als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, verhoogd met 25% van de tegenwaarde voor de kosten van onderhoud en reparatie van de voorziening en indien nodig, met de kosten van een verzekering.
  • 2.
    Ingeval het een persoonsgebonden budget voor roerende voorzieningen betreft die de gemeente normaal huurt, is de tegenwaarde de huurprijs van de goedkoopst-adequate voorziening inclusief onderhoud en reparatie en aanpassingen zoals dat door het college aan de leverancier betaald wordt gedurende een periode van 5 jaar.
Artikel 16 Tarieven persoonsgebonden budget begeleiding en Kortdurend Verblijf
  • 1.
    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor formele hulp wordt vastgesteld volgens onderstaande tabel.
     
Omschrijving
Eenheid van tarief
Hoogte PGB
(=90% ZIN)
Begeleiding basis
uur
€ 36,00
Begeleiding extra
uur
€ 36,00
Begeleiding speciaal NAH
uur
€ 58,50
Gespecialiseerde begeleiding (PSY)
uur
€ 63,00
Begeleiding zorg op afstand aanvullend
uur
€ 36,00
Begeleiding ZG visueel
uur
€ 67,50
Begeleiding ZG auditief
uur
€ 54,00
Begeleiding ZG speciaal 2 visueel
uur
€ 81,00
Begeleiding ZG speciaal 2 auditief
uur
€ 72,00
PV basis
uur
€ 31,50
PV extra
uur
€ 31,50
PV speciaal
uur
€ 31,50
PV zorg op afstand aanvullend
uur
€ 36,00
PV farmaceutische telezorg
uur
€ 36,00
Dagactiviteit ouderen basis
dagdeel
€ 22,50
Dagactiviteit ouderen speciaal ondersteunend
dagdeel
€ 31,50
Dagactiviteit ouderen speciaal (PG)
dagdeel
€ 36,00
Dagactiviteit VG licht
dagdeel
€ 22,50
Dagactiviteit VG midden
dagdeel
€ 31,50
Dagactiviteit VG zwaar
dagdeel
€ 49,50
Dagactiviteit LG licht
dagdeel
€ 31,50
Dagactiviteit LG midden
dagdeel
€ 36,00
Dagactiviteit LG zwaar
dagdeel
€ 40,50
Dagactiviteit ZG auditief licht
dagdeel
€ 31,50
Dagactiviteit ZG auditief midden
dagdeel
€ 36,00
Dagactiviteit ZG auditief zwaar
dagdeel
€ 40,50
Dagactiviteit ZG visueel licht
dagdeel
€ 22,50
Dagactiviteit ZG visueel midden
dagdeel
€ 27,00
Dagactiviteit ZG visueel zwaar
dagdeel
€ 27,00
Dagactiviteit GGZ-LZA
dagdeel
€ 27,00
Vervoer
Per dag
€ 7,00
Rolstoelvervoer
Per dag
€ 20,00
Vervoer kinderen
Per dag
€ 20,00
  • 2.
    Het tarief voor informele hulp bij begeleiding wordt gesteld op € 20,00 per uur.
  • 3.
    Het tarief voor informele hulp begeleiding groep wordt vastgesteld op € 20,00 per dagdeel.
Artikel 17 Tarief kortdurend verblijf
  • 1.
    Het tarief voor formele hulp bij kortdurend verblijf wordt vastgesteld op 100,99 per etmaal.
  • 2.
    Het tarief voor informele hulp bij kortdurend verblijf wordt gesteld op € 30,00 per etmaal.
Artikel 18 Hoogte van de financiële tegemoetkoming
  • 1.
    De financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten bedraagt maximaal € 5000,00.
  • 2.
    De financiële tegemoetkoming in de kosten van het bezoekbaar maken van een woonruimte bedraagt maximaal € 2269,00.
  • 3.
    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een sportrolstoel bedraagt € 2450,00 voor de aanschaf van de sportrolstoel zelf en 25% hiervan voor de kosten van onderhoud en reparatie van de voorziening en kan maximaal eens in de 3 jaar verstrekt worden (afhankelijk van de technische staat van de voorziening). Het gehele bedrag wordt in één keer voor de periode van 3 jaar uitgekeerd.
Artikel 19 Citeertitel, inwerkingtreding en vervallen
  • 1.
    Dit financieel besluit kan worden aangehaald als het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2015.
  • 2.
    Dit besluit treedt in werking op de dag nadat deze bekendgemaakt is en werkt terug tot en met1 januari 2015.
  • 3.
    Met ingang van de dag waarop het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leek 2015 in werking treedt, wordt het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2014 ingetrokken.
 
 
Aldus besloten in de vergadering
van burgemeester en wethouders
van de gemeente Leek,
d.d. 31 maart 2015.
 
B.C. Hoekstra, burgemeester H.K. Hofman, secretaris
Naar boven