Verordening tot eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda 2015

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat de gemeenteraad in zijn openbare vergadering van 17 december 2015 de Verordening tot eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda 2015 heeft vastgesteld.

 

Inwerkingtreding

De verordening wordt van kracht met ingang van 1 januari 2016

 

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van de verordening is geen bezwaar of beroep mogelijk.

 

Tekst verordening

 

De raad van de Gemeente Breda;

 

  • -

    gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

  • -

    gezien het advies van de commissie Economie van 7 december 2015; 

 

besluit vast te stellen de Verordening tot eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda 2015.

 

Artikel I

De afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ en verrekening bestuurlijke boete bij recidive Participatiewet Breda 2015 wordt als volgt gewijzigd.

 

Artikel 9 komt te luiden:

 

Artikel 9. Gedragingen Participatiewet

Gedragingen van een belanghebbende van 18 jaar en ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd betreffende het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a en 55 van de Participatiewet;

  • a.

    die plaatsvinden vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44 lid 2 Participatiewet, én:

  • b.

    waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen, én;

  • c.

    voor zover deze gedragingen niet vallen onder artikel 18 lid 4 Participatiewet;

worden onderscheiden in de volgende categorieën:

  • 1.

    eerste categorie:

    • a.

      het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

    • b.

      het niet tijdig laten verlengen van de registratie zoals opgenomen in het eerste lid onder a;

    • c.

      het niet of onvoldoende verrichten van een door het college opgedragen tegenprestatie als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet;

  • 2.

    tweede categorie:

    • a.

      het niet of onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet door personen van 18 jaar of ouder, doch jonger dan 27 jaar.

    • b.

      het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet.

    • c.

      het incidenteel niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen in verband met arbeidsinschakeling of sociale activering voor zover de oproep geen betrekking heeft op een lopende voorziening op grond van artikel 9, eerste lid, sub b Participatiewet.

    • d.

      het niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen in verband met een taaltoets zoals bedoeld in artikel 18b van de Participatiewet.

  • 3.

    derde categorie:

    • a.

      het niet naar vermogen inspanningen verrichten om algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen voor zover dit niet voortvloeit uit een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet.

    • b.

      het incidenteel niet dan wel niet tijdig voldoen aan een oproep om op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen in verband met arbeidsinschakeling of sociale activering in het kader van een lopende voorziening op grond van artikel 9, eerste lid, sub b Participatiewet.

 

Artikel II Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening tot eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet Breda 2015”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 december 2015.

De voorzitter,

De griffier,

Toelichting Verordening tot eerste wijziging van de Afstemmingsverordening Participatiewet Breda 2015

Algemeen

 

Op 1 januari 2015 is de Participatiewet in werking getreden. In de raadsvergadering van 18 december 2014 heeft de gemeenteraad de verschillende verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld.

Een van deze door de gemeenteraad vastgestelde verordeningen betreft de afstemmingsverordening. Vanwege enerzijds nieuwe wetgeving en anderzijds opgedane praktijkervaring is het noodzakelijk door middel van deze wijzigingsverordening hierin enkele aanpassingen aan te brengen.

 

Artikel I

 

Gedragingen Participatiewet

Tweede categorie

In de tweede categorie zijn enkel de gedragingen opgenomen die geen overlap hebben met de geüniformeerde gedragingen in artikel18, vierde lid van de Participatiewet.

Daarnaast wordt toegevoegd (onder c) dat wanneer een belanghebbende nog geen re-integratietraject volgt en niet verschijnt op een oproep in het kader van arbeidsbemiddeling of sociale activering, er een verlaging in de tweede categorie kan plaatsvinden.

Ook wordt toegevoegd (onder d) dat wanneer een belanghebbende niet verschijnt op een oproep in het kader een taaltoets (in het kader van de Wet Taaleis, als bedoeld in artikel 18b van de Participatiewet), er een verlaging in de tweede categorie kan plaatsvinden.

 

Derde categorie

In de derde categorie zijn enkel de gedragingen opgenomen die geen overlap hebben met de geüniformeerde gedragingen in artikel18, vierde lid van de Participatiewet.

Het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen (onder a)

Deze verwijtbare gedraging is niet aan de orde voor zover het gaat om het niet naar vermogen proberen te verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid als dit het gevolg is van een gedraging zoals bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet. De derde categorie van de verordening (onder a) kan bijvoorbeeld van toepassing zijn als een belanghebbende onvoldoende heeft gesolliciteerd (en hiermee afwijkt van gemaakte afspraken).

Daarnaast wordt toegevoegd (onder b) dat wanneer een belanghebbende een re-integratietraject volgt en niet verschijnt op een oproep in het kader van arbeidsbemiddeling of sociale activering, er een verlaging in de derde categorie kan plaatsvinden.

 

Er is in de tweede en derde categorie een onderscheid gemaakt tussen belanghebbenden die nog geen en belanghebbenden die al wel een re-integratietraject volgen. Reden hiervoor is dat voor een belanghebbende die al een traject volgt een zwaarder regime geldt omdat deze belanghebbende nog nadrukkelijker geïnformeerd is over de regels. We doelen hier op gedragingen van ‘ incidentele aard’. Het gaat dus om het incidenteel niet verschijnen op een oproep. Een belanghebbende wordt na twee keer niet verschijnen geïnformeerd dat bij een volgende keer de geüniformeerde gedraging van toepassing wordt, zoals bedoeld in artikel 18, vierde lid, onder h van de Participatiewet.

 

Artikel II

 

In dit onderdeel wordt geregeld dat de wijzigingsverordening per 1 januari 2016 in werking treedt.

Naar boven