Eerste wijziging 2015 CAR-LLUWO diverse onderwerpen

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leek;

 

gelezen het advies met registratienummer 2015007219;

 

gelet op de ledenbrieven van het LOGA, nummers 15/006, 15/013, 15/027, 15/052 en 15/069;

 

gelet op artikel 125, lid 2 van de Ambtenarenwet;

 

gelet op de verkregen overeenstemming van de commissie voor het Georganiseerd Overleg op 16 november 2015;

 

B E S L U I T :

 

  • 1.

    de bedragen in de artikelen 18:1:5, lid 1 en 18:1:7, lid 2 en 3 te wijzigen waarna de leden in deze artikelen komen te luiden:

    Artikel 18:1:5

    • 1.a.

      een bedrag voor de kosten van transport van de bagage en van de inboedel van de betrokkene en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      een bedrag voor dubbele woonkosten, gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met een maximum van € 307,49 per maand met dien verstande dat de tegemoetkoming ten hoogste voor vier maanden wordt verleend;

    • c.

      een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten, met een maximum van € 6.149,43.

    Artikel 18:1:7   Hoogte tegemoetkoming

    • 2.

      De vergoeding die plaatsvindt op basis van het eerste lid is, voor dat deel dat gebruik wordt gemaakt van de trein, gemaximeerd op het bedrag van € 3.900,00 per jaar.

    • 3.

      De betrokkene die met de trein reist en van de woning of het pension met het ander (aansluitend) openbaar vervoer naar het eerst mogelijke station kan reizen maar van dit openbaar vervoer geen gebruik maakt en in plaats daarvan met eigen vervoer naar dat station reist, ontvangt een tegemoetkoming van € 102,77 op jaarbasis.

     

  • 2.

    artikel 2:4, leden 1, 2 en 3 te wijzigen waarna deze leden komen te luiden:

    Artikel 2:4 Duur van de aanstelling

    • 1.

      De aanstelling geschiedt voor bepaalde of onbepaalde tijd.

    • 2.

      Vanaf de dag dat een reeks van twee of drie tijdelijke aanstellingen voor bepaalde tijd, die elkaar opvolgen met tussenpozen van ten hoogste 6 maanden, een periode van 24 maanden overschrijdt (de tussenpozen inbegrepen), geldt de laatste aanstelling met ingang van die dag als een aanstelling voor onbepaalde tijd.

    • 3.

      Vanaf de dag dat meer dan drie tijdelijke aanstellingen voor bepaalde tijd elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 6 maanden, geldt de laatste aanstelling als een aanstelling voor onbepaald tijd.

 

  • 3.

    artikel 10d:33, lid 3 te wijzigen waarna dit lid komt te luiden:

    Artikel 10d:33  Einde na-wettelijke uitkering

    • 3.

      Vanaf 15 juli 2014 eindigt de na-wettelijke uitkering op de dag waarop de ambtenaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt.

     

  • 4.

    de artikelen 9b:22a, tweede lid en 9b:45a, tweede lid te vervangen waarna de leden in deze artikelen komen te luiden:

    Artikel 9b:22a Leeftijdsafhankelijke factor voor de ambtenaar geboren na 1949 met 20 dienstjaren of meer op 1 januari 2006 in een bezwarende functie

    2. De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

    leeftijd

    factor

    leeftijd

    factor

    leeftijd

    factor

    18

    0.279

    33

    0.434

    48

    0.677

    19

    0.287

    34

    0.447

    49

    0.697

    20

    0.296

    35

    0.461

    50

    0.718

    21

    0.305

    36

    0.475

    51

    0.739

    22

    0.314

    37

    0.489

    52

    0.762

    23

    0.323

    38

    0.504

    53

    0.785

    24

    0.333

    39

    0.519

    54

    0.808

    25

    0.343

    40

    0.534

    55

    0.832

    26

    0.353

    41

    0.550

    56

    0.857

    27

    0.364

    42

    0.567

    57

    0.883

    28

    0.375

    43

    0.584

    58

    0.909

    29

    0.386

    44

    0.601

    59

    0.937

    30

    0.398

    45

    0.619

    60

    0.965

    31

    0.409

    46

    0.638

    61

    0.994

    32

    0.422

    47

    0.657

    62

    1.024

     

    Artikel 9b:45a Leeftijdsafhankelijke factor voor de ambtenaar met minder dan 20 dienstjaren op 1 januari 2006

    2. De leeftijdsafhankelijke factor bedraagt

    leeftijd

    factor

    leeftijd

    factor

    leeftijd

    factor

    18

    0.279

    33

    0.434

    48

    0.677

    19

    0.287

    34

    0.447

    49

    0.697

    20

    0.296

    35

    0.461

    50

    0.718

    21

    0.305

    36

    0.475

    51

    0.739

    22

    0.314

    37

    0.489

    52

    0.762

    23

    0.323

    38

    0.504

    53

    0.785

    24

    0.333

    39

    0.519

    54

    0.808

    25

    0.343

    40

    0.534

    55

    0.832

    26

    0.353

    41

    0.550

    56

    0.857

    27

    0.364

    42

    0.567

    57

    0.883

    28

    0.375

    43

    0.584

    58

    0.909

    29

    0.386

    44

    0.601

    59

    0.937

    30

    0.398

    45

    0.619

    60

    0.965

    31

    0.409

    46

    0.638

    61

    0.994

    32

    0.422

    47

    0.657

    62

    1.024

     

     

  • 5.

    het volgende artikel 1:2c toe te voegen:

    Artikel 1:2c Aanstellingen op grond van de banenafspraak

    • 1.

      In afwijking van artikel 3:1, tweede lid, onderdeel b kan het college salarisschaal A in bijlage IIa vaststellen voor de ambtenaar die op grond van de Wet banenafspraak een aanstelling krijgt omdat hij onder de Participatiewet valt en door beperkingen niet het wettelijk minimumloon kan verdienen.

    • 2.

      In afwijking van artikel 3:1, tweede lid onderdeel b kan het college vaststellen dat de ambtenaar die op grond van de Wet banen afspraak een aanstelling krijgt omdat hij Wajonger is met arbeidsvermogen en voor wie een loonwaarde van minder dan 100% is vastgesteld recht heeft op een door zijn loonwaarde bepaald percentage van het salaris. Is het door het loonwaarde bepaalde percentage van het salaris lager dan het wettelijk minimumloon, dan is het salaris van de ambtenaar gelijk aan het wettelijk minimumloon.

    • 3.

      Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 3:6, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering.

    • 4.

      Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet in het de toelichting op artikel 6:3, tweede lid, genoemde minimumbedrag voor de vakantietoelage.

    • 5.

      Voor de in het eerste lid genoemde ambtenaar geldt niet het in artikel 6a:7, eerste lid genoemde minimumbedrag voor de levensloopbijdrage.

    • 6.

      Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de eindejaarsuitkering het in artikel 3:6, eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 7.

      Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de vakantietoelage het in de toelichting op artikel 6:3, tweede lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 8.

      Voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar geldt als minimumbedrag voor de levensloopbijdrage het in artikel 6a:7, eerste lid genoemde minimumbedrag naar rato van de loonwaarde en de deeltijdfactor.

    • 9.

      Indien het college voor de in het tweede lid genoemde ambtenaar loondispensatie op grond van de Wajong ontvangt, past het college deze loondispensatie toe op het salaris en de daarop gebaseerde toelagen en vergoedingen.

     

  • 6.

    bijlage IIa te wijzigen waarna deze komt te luiden:

    Bijlage IIa

    Salaristabel gemeenteambtenaren per 1 april 2015, nieuwe structuur*

     

     

    Schaal

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    periodiek

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    0

    1448

    1482

    1520

    1563

    1608

    1715

    1924

    2202

    2444

    2636

    1

    1482

    1532

    1582

    1633

    1685

    1793

    2005

    2291

    2548

    2759

    2

    1518

    1582

    1645

    1702

    1761

    1871

    2087

    2381

    2652

    2881

    3

    1554

    1631

    1708

    1772

    1838

    1949

    2167

    2470

    2756

    3004

    4

    1591

    1681

    1770

    1841

    1915

    2028

    2249

    2559

    2860

    3127

    5

    1627

    1731

    1833

    1911

    1991

    2106

    2330

    2648

    2964

    3250

    6

    1663

    1780

    1896

    1981

    2068

    2183

    2411

    2738

    3069

    3372

    7

    1699

    1830

    1958

    2051

    2145

    2262

    2492

    2827

    3173

    3495

    8

    1735

    1880

    2021

    2121

    2222

    2340

    2573

    2917

    3277

    3617

    9

    1772

    1929

    2084

    2190

    2299

    2418

    2654

    3006

    3381

    3740

    10

    1808

    1979

    2147

    2260

    2375

    2496

    2736

    3095

    3486

    3862

    11

    1844

    2029

    2209

    2330

    2452

    2575

    2816

    3184

    3590

    3985

     

     

    Schaal

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    periodiek

    10A

    11

    11A

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    0

    2906

    3158

    3476

    3794

    4236

    4500

    4839

    5181

    5733

    6355

    1

    3032

    3288

    3606

    3925

    4364

    4655

    5017

    5389

    5958

    6597

    2

    3157

    3419

    3737

    4054

    4492

    4809

    5196

    5597

    6182

    6838

    3

    3283

    3550

    3867

    4182

    4620

    4964

    5375

    5806

    6407

    7079

    4

    3409

    3680

    3997

    4310

    4748

    5118

    5554

    6014

    6632

    7321

    5

    3535

    3811

    4125

    4438

    4876

    5273

    5732

    6222

    6856

    7562

    6

    3660

    3942

    4254

    4566

    5004

    5428

    5911

    6430

    7081

    7803

    7

    3786

    4071

    4382

    4694

    5132

    5583

    6090

    6638

    7305

    8045

    8

    3912

    4199

    4510

    4822

    5260

    5738

    6269

    6847

    7530

    8286

    9

    4037

    4327

    4637

    4950

    5388

    5892

    6448

    7055

    7754

    8528

    10

    4160

    4455

    4766

    5078

    5516

    6047

    6626

    7263

    7979

    8769

    11

    4283

    4583

    4894

    5207

    5644

    6201

    6805

    7472

    8204

    9011

    *Als het schaalbedrag onder het voor de medewerker geldende minimumloon ligt, heeft de medewerker recht op het voor hem geldende minimumloon overeenkomstig de bepalingen in de WML.

    Voor de ambtenaar die valt onder de definitie van artikel 1:2c, eerste lid geldt een aparte schaal: schaal A. Het bedrag van de periodiek 0 is gelijk aan het wettelijk minimumloon. Het bedrag van de periodiek 11 is gelijk aan 120% van het wettelijk minimumloon. De salarisbedragen voor schaal A worden geïndexeerd op de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon en elk jaar op 1 januari vastgesteld door het LOGA en gepubliceerd op www.car-uwo.nl.

     

  • 7.

    artikel 6:5 te wijzigen waarna deze komt te luiden:

    Artikel 6:5 Ouderschapsverlof

    • 1.

      De ambtenaar die op grond van de Waz recht heeft op ouderschapsverlof, heeft, voor zover lokaal een regeling betaald ouderschapsverlof is of wordt vastgesteld, over de uren dat hij dit verlof geniet, maar ten hoogste over 13 maal de formele arbeidsduur per week, aanspraak op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging.

    • 2.

      Het percentage bedoeld in het eerste lid bedraagt voor de ambtenaar die wordt bezoldigd volgens:

      • a.

        schaal 1: 90%

      • b.

        schaal 2: 85%

      • c.

        schaal 3: 80%

      • d.

        schaal 4: 70%

      • e.

        schaal 5: 60%

      • f.

        schaal 6 en hoger: 50%

    • 3.

      Het is niet toegestaan dat de ambtenaar gedurende de uren dat het betaald ouderschapsverlof wordt genoten betaalde arbeid verricht. Het college kan hieromtrent nadere regels stellen.

    • 4.

      Op de ambtenaar die op grond van de Wazo recht heeft op ouderschapsverlof is artikel 6:9 niet van toepassing.

    • 5.

      De ambtenaar kan op grond van onvoorziene omstandigheden een verzoek indienen om toegekend ouderschapsverlof niet op te nemen. Tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet, stemt het college hiermee in. Instemming heeft tot gevolg dat het resterende ouderschapsverlof wordt opgeschort.

     

  • 8.

    de artikelen 6:5:1 en 6:5:3 te laten vervallen;

     

  • 9.

    dit besluit treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan en werkt terug:

    • -

      voor de artikelen 1 en 4 tot en met 1 januari 2015;

    • -

      voor de artikelen 2, 7 en 8 tot en met 1 juli 2015;

    • -

      voor artikel 3 tot en met 1 maart 2015;

    • -

      voor de artikelen 5 en 6 tot en met 1 september 2015.

 

Aldus besloten in de vergadering

van burgemeester en wethouders

van de gemeente Leek,

d.d. 27 oktober 2015.

 

B.C. Hoekstra, burgemeester H.K. Hofman, secretaris

Naar boven