Gemeenteblad van Hoogezand-Sappemeer
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogezand-Sappemeer | Gemeenteblad 2015, 117825 | Verordeningen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Hoogezand-Sappemeer | Gemeenteblad 2015, 117825 | Verordeningen |
Referendumverordening gemeente Hoogezand-Sappemeer 2015
De raad van de gemeente Hoogezand-Sappemeer;
gelet op artikel 149 Gemeentewet;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2015
besluit vast te stellen de Referendumverordening Hoogezand-Sappemeer 2015;
In deze verordening wordt verstaan onder:
c. college het college van burgemeester en wethouders van de gemeente
d. referendum: volksstemming in de gemeente Hoogezand-
Sappemeer waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een concept raadsbesluit
e. kiesgerechtigden: diegenen die stemrecht hebben voor de verkiezing van de leden
f. Startnotitie: door de raad vast te stellen notitie waarin een korte heldere
probleemstelling en een korte heldere schets van de beoogde oplossingsrichting staan beschreven
Artikel 4.Inleidend verzoek tot het houden van een referendum door kiesgerechtigden
De griffier toetst of aan de vereisten als bedoeld in artikel 2 en de leden 2 en 3 van dit artikel is voldaan. Indien de griffier van mening is dat de weigeringsgrond(en) van artikel 2 zich voordoen, dan verzoekt de griffier de commissie bedoeld in artikel 6 hierover advies uit te brengen. De griffier informeert de raad uiterlijk één dag voor de desbetreffende raadsvergadering over de uitkomst van de toets en indien van toepassing het advies van de commissie.
Indien het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden en artikel 2 van deze verordening, beslist de raad of het inleidend verzoek tot het houden van een referendum wordt ingewilligd. De raad besluit hiertoe nadat het concept-raadsvoorstel is besproken en eventuele amendementen zijn aanvaard.
Artikel 5. Definitief verzoek tot het houden van een referendum door kiesgerechtigden
De in het derde lid bedoelde gegevens worden geplaatst op een daartoe door de gemeente verstrekt standaard formulier, welke bij deze verordening is vastgesteld. Het formulier wordt ter ondertekening bij de balie van het gemeentehuis gelegd . Bij het plaatsen van een handtekening op een lijst dient de kiesgerechtigde zich te legitimeren met een geldig identiteitsbewijs.
De griffier toetst of aan de voorgaande leden van dit artikel is voldaan en maakt de uitkomst van de toets bekend aan de raad. De griffier geeft daarbij inzicht in de financiële consequenties van het houden van een referendum inclusief een dekkingsvoorstel. Als het verzoek voldoet aan het bepaalde in de voorgaande leden neemt de raad een definitief besluit over het houden van het referendum.
1.De raad neemt binnen zes weken na de datum van het referendum een besluit over het concept-raadsbesluit. De raad betrekt hierbij de uitslag van het referendum. De uitslag van het referendum is niet bindend. Indien de raad afwijkt van de uitkomst van het referendum dan wordt dit voldoende gemotiveerd.
Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de eerste categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:
Oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;
De leden a,b,c,d en f behoeven geen toelichting.
Lid e. Wat betreft de kiesgerechtigden is aangesloten bij degenen gerechtigd zijn deel te nemen aan de raadsverkiezingen. Dit is geregeld in artikel B3 en artikel J1 van de Kieswet. Een referendum is alleen mogelijk binnen het grondgebied van de eigen gemeente.
Artikel 2.Referendabele besluiten
Alleen concept besluiten van de raad kunnen onderwerp van een referendumzijn. De besluiten genomen door het college of door de burgemeester zijn niet referendabel op grond van deze verordening. Een aantal onderwerpen waarover de raad een besluit kan nemen, lenen zich minder goed voor een referendum. In deze verordening is een lijst met uitzonderingen opgenomen, gebaseerd op de ervaringen van onder meer de Tijdelijke referendumwet en autonome gemeentelijke verordeningen. Enerzijds dient voorkomen te worden dat de verordening een leeg instrument wordt waarbij het praktische onmogelijk wordt een referendum te organiseren. Anderzijds is het voor de burger belangrijk dat duidelijk is over welke besluiten geen referendum kan worden gehouden.
Als voorbeeld van dringende redenen als bedoeld onder k. kunnen worden genoemd spoedeisende belangen van de gemeente door verplichtingen jegens derden.
Artikel 3. initiatief van de raad
Op grond van dit artikel is de raad bevoegd te besluiten tot een referendum zonder daartoe een verzoek te hebben ontvangen. Dit heet een raadplegend referendum. Een raadslid kan het verzoek indienen. Bij meerderheid van stemmen zal het referendum voorbereid worden conform artikel 7 e.v.
Een referendum biedt de burgers de mogelijkheid aan de noodrem te trekken als hun politieke vertegenwoordigers een besluit dreigen te nemen dat in hun ogen verkeerd is. Het ligt voor de hand dat burgers dan ook zelf kunnen beslissen wanneer die noodzakelijk is. Het inleidend verzoek wordt een week voor de raadsvergadering ingediend bij de griffier en wordt later mogelijk gevolgd door een definitief verzoek. Door de duale verhoudingen wordt het verzoek formeel ingediend bij de griffier, praktisch gezien zal de medewerking van het ambtelijk apparaat nodig zijn.
Met raadsvergadering wordt hier bedoeld de bespreking van het concept raadsbesluit in de besluitvormende raad. Het concept besluit is dan reeds besproken in de opiniërende raadsvergadering, zodat de burger een goede inschatting kan maken of trekken aan de noodrem noodzakelijk is. Het inleidende verzoek wordt ingediend één week voor de besluitvormende raadsvergadering waar het betreffende concept raadsbesluit geagendeerd staat. In de praktijk zal dit vaak betekenen dat het inleidende verzoek ingediend moet worden één week na bespreking van het conceptraadsbesluit in de opiniërende raadsvergadering.
Het doel van het inleidend verzoek is dat de raad op korte termijn kan beslissen of een onderwerp referendabel is en niet valt onder de uitzonderingen genoemd in artikel 2. De referendumcommissie adviseert hierbij. De raad bespreekt het inleidende verzoek na bespreking van het concept besluit. Op deze wijze kunnen eventuele amendementen nog verwerkt worden in het concept besluit.
De raad besluit in deze fase of het onderwerp geschikt is voor het houden van een referendum. Dit betekent nog niet dat het referendum daadwerkelijk gehouden zal worden. De raad neemt een definitief besluit na ontvangst van het definitieve verzoek als bedoeld in artikel 5 en inzage in de financiële consequenties.
Door te besluiten het inleidende verzoek in te willigen wordt de besluitvorming over het conceptbesluit wordt daardoor uitgesteld.
Als de raad van mening is dat het onderwerp referendabel is, zijn de initiatiefnemers weer aan bod. Zij moeten een definitief verzoek doen tot het houden van een referendum en voldoende ondersteunende handtekeningen verzamelen. De norm is gesteld op 3% van het aantal kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Hoogezand-Sappemeer bij de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen. Het doel van deze norm is aan te tonen dat een onderwerp niet alleen maar leeft bij enkele mensen maar op enig draagvalk in de gemeente kan steunen.
Bij het verzamelen van de handtekeningen kan worden gekozen voor een ‘haal-’of een ‘brengsysteem’. In deze verordening is gekozen voor een ‘brengsysteem’. Bij een ‘brengsysteem’ dienen kiesgerechtigden hun handtekening te plaatsen in de daarvoor aangewezen plaatsen, zoals de publieksbalie in het gemeentehuis. Bij een ‘haalsysteem’ wordt het ophalen van de vereiste handtekeningen aan de initiatiefnemers overgelaten.
Uit de evaluatie van de Tijdelijke referendumwet is gebleken dat een groot nadeel van het haalsysteem is dat de controle op handtekeningen een tijdrovend karwei is en door onvolledig ingevulde lijsten veel handtekeningen ongeldig verklaard moeten worden. Er is gekozen voor het brengsysteem op het gemeentehuis zodat direct de identiteit (kiesgerechtigdheid) van de ondertekenaar gecontroleerd kan worden aan de hand van het Brp. Om de controle op de kiesgerechtigheid zo makkelijk mogelijk te maken is een legitimatieplicht opgenomen. Door de identificatieplicht zal het aantal afgekeurde verklaringen gering zijn.
Bij het controleren van de handtekeningen moet beoordeeld worden of diegenen op dat moment kiesgerechtigd zou zijn voor de raadsverkiezingen. Bij het zetten van de handtekening is immers nog niet bekend of en zo ja wanneer het referendum gehouden wordt en kan dus niet gewerkt worden met een apart bestand van kiesgerechtigden voor het referendum.
De handtekeningen moeten worden geplaatst op van gemeentewege verstrekte lijsten. Op basis van artikel 4:4 Awb heeft de gemeente de bevoegdheid om een formulier voor het aanvragen en het verstekken van gegevens vast te stellen. Het verzoek is te beschouwen als een aanvraag in de zin van de Awb.
Voor het definitieve verzoek is gekozen voor een termijn van zes weken nadat de raad het inleidende verzoek tot het houden van een referendum heeft ingewilligd. In deze zes weken hebben de initiatiefnemers de tijd om voldoende handtekeningen te verzamelen en heeft de organisatie de tijd om de financiële consequenties in beeld te brengen en een dekkingsvoorstel te doen. Op basis van het verzoek en het dekkingsvoorstel kan de raad vervolgens het definitieve besluit inzake het referendumverzoek nemen.
Artikel 6. Referendumcommissie
Het onderwerp wat ten grondslag ligt aan het referenduminitiatief is politiek gevoelig. Het is een instrument dat ingezet kan worden om aan de noodrem te trekken wanneer de politieke vertegenwoordigers driegen een besluit te nemen dat in de ogen van de burger onjuist is. Het is echter wel de gemeente die het referendum en de voorlichting organiseert. Een ‘pettenprobleem’ komt in de praktijk bij referenda vaak voor. Een onafhankelijke referendumcommissie kan dan de neutrale derde partij zijn die adviseert over de organisatie en uitvoering van het referendum.
Artikel 7. Taken referendumcommissie
De commissie heeft diverse adviserende taken gekregen. De bevoegdheid van de commissie strekt zich niet uit tot de door de burgers gevoerde campagne. De vrijheid van meningsuiting staat daarin voorop.
In deze procedure is systematisch de lijn aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen neemt.
Het feit dat het college is belast met de uitvoering, volgt uit de Gemeentewet (artikel 160, lid 1 onder b). Tot de organisatie behoren diverse taken, zowel de voorlihcting over het onderwerp waarop het referendum ziet, als de inrichting en bemensing van de stemlokalen en het drukken van oproepkaarten e.d.
Voor de procedure ronde de stemming is gekozen om aan te sluiten bij de gang van zaken bij de raadsverkiezingen en dit niet allemaal opnieuw per verordening te regelen. Vandaar dat de kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
Als een referendum wordt gehouden is een gekwalificeerde meerderheid vereist voor een geldig inhoudelijk advies. De wetgever staat niet toe dat de uitslag van een referendum bindend kan zijn, daarom is een inhoudelijke uitkomst altijd een advies.
Indien de gekwalificeerde meerderheid niet wordt gehaald, is de uitkomst van het referendum dat geen advies tot stand is gekomen.
In deze procedure is systematisch de lijn aangehouden dat de raad uiteindelijk alle beslissingen neemt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-117825.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.