Legesverordening 2015
Raadsbesluit 2014
registratienummer: 2014-35489
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2014-35482 d.d. 30 september 2014;
gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet en de artikelen 2, tweede lid en 7 van de Paspoortwet;
BESLUIT
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van leges 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
  • a.
    maand: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand;
  • b.
    jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;
  • c.
    kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december;
  • d.
    APV: de actuele Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Epe;
  • e.
    BRP: de basisregistratie personen als bedoeld in de Wet basisregistratie personen.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam 'leges' worden rechten geheven voor:
  • a.
    het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten;
  • b.
    het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart of een reisdocument;
    een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst, de Nederlandse identiteitskaart of het reisdocument, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht.
Artikel 4 Vrijstellingen
Leges worden niet geheven voor:
  • a.
    diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald;
  • b.
    diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • c.
    het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlening van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het een activiteit betreft bedoeld in artikel 2.2a van het Besluit omgevingsrecht (omgevingsvergunning beperkte milieutoets).
Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven
  • 1.
    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.
  • 3.
    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
  • 4.
    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
  • 5.
    Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen leges of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.
  • 6.
    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid, bedraagt het tarief 90% van het tarief zoals opgenomen in de tarieventabel en naar beneden afgerond op hele euro’s indien een aanvraag tot het verlenen van een vergunning, ontheffing, uittreksel, beschikking e.d. langs de daartoe geopende elektronische weg wordt ingediend en de daarvoor verschuldigde leges gelijktijdig met de aanvraag langs de daartoe geopende elektronische weg worden betaald.
Artikel 6 Wijze van heffing
De leges worden geheven door middel van een mondelinge, elektronische dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota, andere schriftuur of elektronisch bericht. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, elektronisch of door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 7 Termijnen van betaling
  • 1.
    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6
    • a.
      mondeling of elektronisch wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
    • b.
      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen twee weken na de dagtekening van de kennisgeving.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
 
Artikel 8 Vermindering of teruggaaf
  • 1.
    Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in de tarieventabel opgenomen bepaling.
  • 2.
    Voor de toepassing van artikel 28, vierde lid, van de Invorderingswet 1990 wordt de teruggaaf van leges, bedoeld in het eerste lid, aangemerkt als een vermindering van de belastingaanslag.
 
Artikel 9 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
  • a.
    van zuiver redactionele aard zijn;
  • b.
    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
 
Artikel 11 Buiten behandeling stellen van aanvragen
  • 1.
    Aan aanvragen, waarbij de indieningsvereisten niet bij of krachtens wet uitputtend zijn geregeld, kan het bevoegd gezag de voorwaarde verbinden dat deze buiten behandeling worden gesteld indien de daarvoor verschuldigde leges niet binnen de in artikel 7 genoemde termijnen zijn betaald.
  • 2.
    Er vindt geen invordering plaats van leges indien de aanvraag buiten behandeling is gesteld omdat niet aan de verplichting tot betaling is voldaan.
Artikel 12 Overgangsrecht
De ‘Legesverordening 2014’ van 14 november 2013, laatstelijk gewijzigd bij collegebesluit van 4 februari 2014 en bij raadsbesluit van 13 maart 2014, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
  • 2.
    Onderdeel 1.1.2 van de tarieventabel behorende bij deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015 of, zo dat later is, op het moment dat het beleid met betrekking tot het trouwen overeenkomstig is gewijzigd.
  • 3.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
 
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Legesverordening 2015.

Epe, 13 november 2014

de raad voornoemd,

de voorzitter,

ir. H. van der Hoeve MPA

de griffier,

V. Smit

Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2015
Titel 1 Algemene dienstverlening
 
Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand
 
1.1.1.
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander met ceremonieel vertoon, op:
 
 
 
1.1.1.1
maandag tot en met donderdag
 
269,00
1.1.1.2
vrijdag
 
296,00
1.1.1.3
zaterdag
 
388,00
1.1.2.
Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, de registratie van een partnerschap of het omzetten van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk, een en ander zonder ceremonieel vertoon
 
 
 
1.1.2.1
in het gemeentehuis met klein gezelschap
 
75,00
1.1.2.2
in het gemeentehuis met groot gezelschap
 
125,00
1.1.3.
Het tarief bedraagt voor het
 
 
 
1.1.3.1
op verzoek aanwijzen van een huwelijkslocatie
 
109,00
1.1.3.2
verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje
 
 
 
1.1.3.2.1
in een normale uitvoering
 
18,85
1.1.3.2.2
in een luxe uitvoering
 
31,35
1.1.3.3
van gemeentewege beschikbaar stellen van een getuige
 
18,85
1.1.4.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand.
 
 
 
1.1.5.
De tarieven, genoemd in de subonderdelen 1.1.1.1 tot en met 1.1.2.2 worden verhoogd met de kosten die aan de gemeente in rekening worden gebracht door de exploitant van de locatie waar de voltrekking of registratie plaatsvindt.
 
 
 
Hoofdstuk 2 Reisdocumenten
1.2.1.
De tarieven bedragen voor het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van de in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden genoemde documenten, de daarvoor in dat artikel vermelde maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
 
 
1.2.2.
Voor een versnelde uitreiking worden de tarieven genoemd in onderdeel 1.2.1. vermeerderd met het daarvoor in artikel 6 van het Besluit paspoortgelden vermelde maximumtarief, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
 
 
Hoofdstuk 3 Rijbewijzen
1.3.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs: het in artikel 1, lid 1 van de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen genoemde bedrag, vermeerderd met het in artikel 104b van het Reglement rijbewijzen genoemde bedrag, waarbij de som van deze bedragen naar beneden wordt afgerond op een veelvoud van € 0,05.
 
 
 
1.3.2.
Het tarief genoemd in onderdeel 1.3.1 wordt bij
 
 
 
1.3.2.1
een spoedaanvraag vermeerderd met het bedrag genoemd in artikel 1, lid 2 van de Regeling vergoeding afdracht rijbewijzen en verminderd met het bedrag genoemd in artikel 1, lid 1 van die Regeling;
 
 
 
1.3.2.2
een aanvraag in verband met vermissing van een eerder afgegeven rijbewijs vermeerderd met
 
25,75
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de BRP en overige publiekszaken
1.4.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens over één persoon waarvoor de BRP moet worden geraadpleegd.
 
 
 
1.4.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot:
 
 
 
1.4.1.1
het verstrekken van gegevens, per verstrekking
 
28,10
1.4.1.2
het verstrekken van een uittreksel uit de BRP
 
8,50
1.4.1.3
het verstrekken van een verklaring omtrent het gedrag: de in de Regeling vergoeding verklaring omtrent het gedrag en gedragsverklaring aanbesteden genoemde bedragen
 
 
 
1.4.1.4
het legaliseren van een handtekening
 
8,50
1.4.2.
In afwijking van subonderdeel 1.4.1.1 geldt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17 van het Besluit basisregistratie personen, het bedrag zoals dat is opgenomen in artikel 10 van de Regeling basisregistratie personen.
 
 
 
Hoofdstuk 5 Verstrekkingen op grond van de Wbp
1.5.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wbp of een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wbp: de maximaal toelaatbare tarieven als genoemd in het Besluit kostenvergoeding rechten betrokkene Wbp.
 
 
1.5.2.
Indien voor hetzelfde bericht op grond van het voorgaande onderdeel meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd.
 
 
Hoofdstuk 6 Vastgoedinformatie
1.6.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift van of uittreksel uit de gemeentelijke basisregistratie adressen of de gemeentelijke basisregistratie gebouwen, bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen, de legger, bedoeld in artikel 27 van de Wegenwet, de inschrijving in het register bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Monumentenwet 1988, het openbare register van beschermde monumenten, bedoeld in artikel 20 van de Monumentenwet 1988 of het gemeentelijke beperkingenregister of de gemeentelijke beperkingenregistratie, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen (Wkpb), dan wel tot het verstrekken van een aan die registratie ontleende verklaring, als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder c, van de Wkpb
 
 
 
 
 
 
 
15,85
1.6.2.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie uit het Bodem Informatie Systeem voor elk daaraan besteed half uur
 
46,00
1.6.3.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een afschrift of uittreksel van kadastrale stukken of informatie gelden de tarieven zoals die zijn opgenomen in de Regeling tarieven Kadaster.
 
 
 
Hoofdstuk 7 Gemeentearchief
1.7.
Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende (digitale) stukken, bestanden of registers, voor iedere daaraan bestede 5 minuten
 
9,05
Hoofdstuk 8 Kansspelen
1.8.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:
 
 
 
1.8.1.
voor één kansspelautomaat
 
56,50
1.8.2.
voor meer dan één kansspelautomaat, voor de eerste kansspelautomaat € 56,50 en voor iedere volgende kansspelautomaat
 
34,00
Hoofdstuk 9 Ondergrondse leidingen
1.9.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding in verband met het verkrijgen van instemming omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.4, eerste lid, van de Telecommunicatiewet
 
910,00
1.9.2.
Op het moment dat de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur in werking treedt, komt onderdeel 1.9.1 als volgt te luiden: Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag als bedoeld in artikel 2.2 van de Algemene verordening ondergrondse infrastructuur
 
910,00
Hoofdstuk 10 Verkeer en vervoer
1.10.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
 
 
 
1.10.1.1
tot het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
 
233,00
1.10.1.2
tot het verstrekken van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
 
47,40
1.10.1.3
tot het verstrekken van een ‘eigen verklaring’
 
36,80
1.10.1.4
tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:2, 5:6 of 5:8 van de APV (parkeren)
 
217,00
1.10.2.
Indien de aanvrager de ontheffing als bedoeld subonderdeel 1.10.1.1 aanvraagt in verband met zijn handicap bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel
 
67,80
Hoofdstuk 11 Diversen
1.11.
HHet tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:
 
 
 
1.11.1.
gewaarmerkte afschriften van stukken of stukken of uittreksels welke op aanvraag moeten worden opgemaakt, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina
 
2,60
1.11.2.
afschriften, doorslagen, scans of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:
 
 
 
1.11.2.1
per pagina tot en met A4-formaat
 
0,35
1.11.2.2
per pagina groter dan A4-formaat, tot en met A3-formaat
 
1,00
1.11.2.3
per pagina groter dan A3-formaat, tot en met A2-formaat
 
3,00
1.11.2.4
per pagina groter dan A2-formaat, tot en met A1-formaat
 
5,00
1.11.2.5
per pagina groter dan A1-formaat, tot en met A0-formaat
 
10,00
1.11.2.6
per pagina groter dan A0-formaat
 
20,00
1.11.3.
een beschikking op aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen
 
54,25
 
Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning
 
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
2.1.1.
Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:
2.1.1.1
bouwkosten: De aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012, voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2699, uitgave 2013, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economische verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft.
2.1.1.2
Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
2.1.2.
In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
2.1.3.
In deze titel voorkomen begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
 
Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning
2.2.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grond een legesbedrag worden gevorderd.
2.2.1.
Bouwactiviteiten
2.2.1.1
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief indien de bouwkosten:
2.2.1.1.1
€ 50.000,- of minder bedragen
3,85% van de bouwkosten met een minimum van
254
2.2.1.1.2
meer dan € 50.000,- maar niet meer dan € 250.000,- bedragen
3,47% van de bouwkosten met een minimum van
1.925
2.2.1.1.3
meer dan € 250.000,- maar niet meer dan € 500.000,- bedragen
3,39% van de bouwkosten met een minimum van
8.675
2.2.1.1.4
meer dan € 500.000,- maar niet meer dan € 1.000.000,- bedragen
3,09% van de bouwkosten met een minimum van
16.950
2.2.1.1.5
meer dan € 1.000.000,- bedragen
2,78% van de bouwkosten met een minimum van
30.900
 
 
en een maximum van
139.000
 
2.2.1.2
Achteraf ingediende aanvraag
 
Onverminderd het bepaalde in subonderdeel 2.2.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat subonderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit 50% van de op grond van dat subonderdeel verschuldigde leges.
 
2.2.2.
Planologische strijdigheid
 
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.2.1.:
 
 
2.2.2.1
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 10, van de Wabo wordt toegepast
163,00
2.2.2.2
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 20, van de Wabo wordt toegepast
272,00
2.2.2.3
indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 30, van de Wabo wordt toegepast
6.062,00
2.2.2.4
indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast
272,00
2.2.2.5
indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1 verschuldigde bedrag.
 
 
2.2.2.6
indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast: 100% van het op grond van subonderdeel 2.2.1.1 verschuldigde bedrag.
 
 
2.2.2.7
indien de aanvraag als bedoeld in subonderdeel 2.2.2.3, waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, wordt geweigerd voordat deze in procedure wordt gebracht, bedraagt het tarief in afwijking in zoverre van dat subonderdeel
319,00
 
2.2.3.
In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief € 304,00 vermeerderd met € 0,51 per vierkante meter van de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen.
 
2.2.4.
Sloopactiviteiten en activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde dorpsgezichten
 
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, op het slopen van een bouwwerk in een beschermd dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2010 aangewezen dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist of op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in het bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening of artikel 8.1.1 van de bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief
326,00
 
2.2.5.
Aanleggen of veranderen weg, uitweg/inrit, opslag roerende zaken
 
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:11 van de APV een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo of op de opslag van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie, waardoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief
237,00
 
2.2.6.
Kappen
 
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:11 van de APV een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief
40,00
 
vermeerderd met, per boom
23,00
 
tot een maximumbedrag van
750,00
 
2.2.7.
Natuurbeschermingswet 1998 en Flora-en Faunawet
 
 
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998, of op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief
434,00
 
2.2.8.
Omgevingsvergunning in twee fasen
 
Indien de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
2.2.8.1
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft.
2.2.8.2
voor het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.
 
2.2.9.
Beoordeling bodemrapport
 
 
 
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:
 
 
2.2.9.1
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport
279,00
2.2.9.2
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport, waarbij nader onderzoek noodzakelijk is
510,00
2.2.9.3
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport, waarbij sanering noodzakelijk is
1.187,00
2.2.9.4
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport
158,00
 
2.2.10.
Advies
 
 
 
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning
434,00
 
2.2.11.
Verklaring van geen bedenkingen
 
 
 
Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo
637,00
 
 
Hoofdstuk 3 Teruggaaf
2.3.1.
Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning bouwactiviteiten
 
Als een aanvrager zijn aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten, als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.3.2.
Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning bouwactiviteiten
 
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen twee jaren na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.3.3.
Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning bouwactiviteiten
2.3.3.1
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouwactiviteiten als bedoeld in subonderdeel 2.2.1.1 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt 25% van de op grond van dat subonderdeel voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
2.3.3.2
Onder een weigering bedoeld in subonderdeel 2.3.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij onherroepelijke rechterlijke uitspraak.
 
Hoofdstuk 4 Bestemmingswijzigingen zonder activiteit
2.4.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
 
 
2.4.1.1
tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door het college
690,00
2.4.1.2
tot het verkrijgen van een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad
2.442,00
2.4.1.3
tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening
 
 
2.4.1.3.1
indien vooraf een beoordeling ruimtelijke ontwikkeling door de raad is aangevraagd
5.626,00
2.4.1.3.2
in andere gevallen
7.378,00
2.4.1.4
tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening
 
 
2.4.1.4.1
indien het college het verzoek afwijst, zonder dat de wijzigingsprocedure wordt opgestart
690,00
2.4.1.4.2
indien het college de aanvraag in behandeling neemt en de wijzigingsprocedure opstart
2.760,00
 
Hoofdstuk 5 In deze titel niet benoemde beschikking
2.5.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een andere, in deze titel niet benoemde vergunning of ontheffing of tot het nemen van een andere beschikking
109,00
 
Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn
 
Hoofdstuk 1 Horeca
3.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:
 
 
3.1.1.
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en horecawet
434,00
3.1.2.
een aanvraag tot het verlenen van een vergunning tot het exploiteren van een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28 van de APV
326,00
3.1.3.
een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en horecawet
163,00
3.1.4.
een aanvraag tot het wijzigen van het aanhangsel als bedoeld in artikel 30a, tweede lid, van de Drank- en horecawet
109,00
3.1.5.
Indien de aanvraag als bedoeld in de onderdelen 3.1.1, 3.1.2 of 3.1.4 wordt aangevraagd door een plaatselijke non-profitinstelling die zich blijkens haar statuten de uitoefening ten doel stelt van activiteiten van maatschappelijke, sociale of culturele aard en waarbij de activiteiten in hoofdzaak worden verricht door vrijwilligers bedraagt het tarief voor dat onderdeel
63,25
 
Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen en collectes
3.2.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25 van de APV, indien het betreft:
 
 
3.2.1.1
een eenmalig evenement
63,25
3.2.1.2
een jaarlijks terugkerend evenement
109,00
3.2.2.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 5:13 van de APV (collecteren)
17,60
 
Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven
3.3.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen of wijzigen van een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de APV
2.680,00
 
Hoofdstuk 4 Brandbeveiligingsverordening
3.4.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Brandbeveiligingsverordening
81,35
 
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
3.5.
Indien voor enige aanvraag op grond van deze titel advies bij bureau BIBOB wordt aangevraagd, wordt het betreffende tarief per advies vermeerderd met
500,00
 
Behoort bij raadsbesluit 13 november 2014, nr. 2014-35489
de raadsgriffier van de gemeente Epe,
 

V.J.S.M. Smit

Toelichting op de Legesverordening 2015
De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. Hieronder worden de specifieke keuzes en afwijkingen voor Epe nader toegelicht.
Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven
Vierde lid
Uit efficiencyoverweging is bepaald dat bedragen onder de € 5,00 niet worden geheven.
Zesde lid
De gemeente Epe wil klanten snel en efficiënt bedienen. Het digitale kanaal biedt daarvoor de beste ingang. Daarom is het beleid dat bij elektronische aanvragen volgens de daartoe opengestelde weg onder gelijktijdige (elektronische) betaling op de aangegeven wijze lagere tarieven worden gehanteerd.
Artikel 6 Wijze van heffing
In dit artikel is een extra bepaling opgenomen om ook op elektronische wijze te kunnen heffen.
Artikel 7 Termijnen van betaling
Eerste lid, onderdeel a
In dit onderdeel is een extra bepaling opgenomen in verband met heffing op elektronische wijze.
Artikel 11 Buiten behandeling stellen van aanvragen
Eerste lid
In het kader van een efficiënte afwikkeling van aanvragen en de daarbij behorende betaling van de leges is het gewenst om een koppeling te leggen tussen het behandelen van de aanvraag en de betaling. Sinds de inwerkingtreding van de vierde tranche van de Algemene wet bestuursrecht, meer in het bijzonder artikel 4:85, tweede lid, is het leggen van een dergelijke koppeling mogelijk. In de memorie van toelichting (TK 29 702, nr. 3) staat daarover het volgende:
Het tweede lid bepaalt dat titel 4.4 niet van toepassing is op verplichtingen tot betaling van een geldsom voor het in behandeling nemen van een aanvraag (vaak leges genoemd). Dit zijn bestuursrechtelijke geldschulden, die veelal uit een wettelijk voorschrift voortvloeien. Ook deze geldschulden passen niet goed in het stramien van titel 4.4. De sanctie op niet of niet tijdig betalen is in deze gevallen dat de aanvraag niet in behandeling wordt genomen. Aan bepalingen over verzuim, wettelijke rente en dwanginvordering bestaat dan geen behoefte. Eventuele geschillen over de verschuldigdheid of de hoogte van de leges kunnen zo nodig aan de orde worden gesteld in bezwaar of beroep tegen het besluit op de aanvraag, dan wel een besluit om de aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 4:5 van de Awb bepaalt dat bij wettelijk voorschrift wordt vastgelegd dat betaling als indieningsvereiste geldt. Een (belasting)verordening valt onder de definitie “wettelijk voorschrift”. Een dergelijke bepaling is echter alleen mogelijk voor zover die indieningsvereisten niet reeds uitputtend in een wettelijke regeling zijn vastgelegd. Voor de gemeente betekent dit bijvoorbeeld dat vergunningaanvragen op basis van de Algemene plaatselijke verordening onder dit nieuwe regime kunnen vallen.
De bedoeling is om naast de reeds bestaande situatie van aanvragen, afhalen en betalen bij de balie – denk aan rijbewijzen, uittreksels en paspoorten – waar in feite deze regeling in de praktijk al werd toegepast, deze ook toe te passen in gevallen waarin iemand niet direct aan de balie betaalt of waarin per brief of op digitale wijze een aanvraag wordt ingediend.
Er is gekozen voor een ‘kan’-bepaling. Dat houdt verband met het feit dat niet alle processen voor vergunningen tegelijk klaar zijn gemaakt om over te gaan op de nieuwe wijze van afhandelen. Als eenmaal een bepaald proces is vernieuwd, geldt de nieuwe werkwijze voor alle vergunningen die op die wijze worden afgewikkeld. Er is dus geen sprake van willekeur. In de brief die door de gemeente wordt verzonden wordt het vermeldt indien betaling als voorwaarde voor de in behandeling neming wordt gesteld.
Er is aangesloten bij de betaaltermijnen zoals genoemd in artikel 7. Na het ongebruikt verstrijken van die termijn, zal de aanvrager ingevolge artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid moeten worden gesteld om de aanvraag aan te vullen. In casu wordt er een herinnering verstuurd waarin nogmaals de gelegenheid wordt geboden om te betalen.
Tweede lid
Voor de goede orde wordt opgemerkt dat het belastbare feit – het in behandeling nemen van de aanvraag – blijkens het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2007, nr. 41303 moet worden uitgelegd in de zin van artikel 229 van de Gemeentewet en niet in de zin van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het belastbare feit zich in de regel wel voordoet, terwijl de aanvraag niet behandeld wordt (omdat niet is voldaan aan het indieningsvereiste van betaling). Aangezien het uitdrukkelijk niet de bedoeling is om in die gevallen alsnog tot invordering over te gaan – dat zou immers de beoogde efficiëncy juist tenietdoen – is daarvoor in het tweede lid een bepaling opgenomen die dergelijke gevallen uitsluit van invordering. Deze bepaling ziet dus niet op gevallen waarin de aanvraag om andere redenen dan het niet-betalen buiten behandeling wordt gesteld.
Artikel 13 Inwerkingtreding
Tweede lid: het beleid met betrekking tot trouwen wordt vastgesteld door het college. Bij de ambtelijke voorbereiding van deze belastingverordening was het beleid nog niet gewijzigd en bestaat er nog geen mogelijkheid om tegen gereduceerd tarief in het huwelijk te treden bij verschillende niveaus van dienstverlening. Omdat nog niet duidelijk was of dat beleid voor 1 januari 2015 al zou zijn gewijzigd, is het noodzakelijk om hiervoor in dit artikel een bepaling op te nemen. Als het college het beleid ten aanzien van het trouwen na 1 januari 2015 wijzigt, treden de bepalingen in de legesverordening die zien op dat nieuwe beleid (onderdeel 1.1.2) gelijktijdig met dat nieuwe beleid in werking. Voor die tijd is dan alleen onderdeel 1.1.1. van kracht.
Tarieventabel
Algemeen:
Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van verwijzingen naar wettelijke tarieven of maxima, zodat wijzigingen in hogere regelgeving automatisch doorwerkt in deze tarieventabel. Tarieven die overeenkomen met de vangnetbepaling (1.11.1.3) zijn zo min mogelijk afzonderlijk opgenomen. Hiermee is geen inhoudelijke wijziging beoogd, in die gevallen wordt teruggevallen op 1.11.1.3.
Titel 1 Algemene dienstverlening
1.1.2.huwelijken
Deze bepalingen geven invulling aan het nieuwe om tegen gereduceerd tarief te kunnen trouwen.
1.1.3. huwelijken
Op verzoek is het mogelijk op een andere locatie te trouwen. Het aanwijzen van zo’n locatie leidt tot extra kosten bij de gemeente die worden doorbelast.
1.1.3.3.. huwelijken
Er is een afzonderlijk tarief voor het van gemeentewege beschikbaar stellen van getuigen. Het VNG-model voorziet daar niet in.
  • 1.1.5.
    huwelijken
In het kader van Epe als regiegemeente is het uitgangspunt dat mensen zelf de kosten voor de trouwlocatie betalen aan de exploitant daarvan.
1.2.1. en 1.2.2.reisdocumenten
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05.
1.3.1. en 1.3.2. rijbewijzen
Epe hanteert de wettelijke maximumtarieven, naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,05. Bij rijbewijzen worden extra leges in rekening gebracht in geval van vermissingen.
1.4. BRP en overige publiekszaken
Epe kent geen tarief voor abonnementen omdat deze in de praktijk niet voorkomen. Wel opgenomen zijn tarieven voor een BRP-uittreksel. Hieronder valt ook de verklaring van in leven zijn. De bepalingen voor overige publiekszaken zijn overgebracht naar dit hoofdstuk.
Verstrekkingen uit het Kiezersregister
Hiervoor zijn geen tarieven opgenomen.
Bestuursstukken
Hiervoor zijn geen tarieven meer opgenomen. Bestuurlijke stukken zijn via internet beschikbaar.
1.7 gemeentearchief
Voor het gemeentearchief zijn alleen tarieven geregeld in verband met het doornemen van het archief. Het artikel is zo geredigeerd dat alle naspeuringen die in het verleden onder andere hoofdstukken waren geschaard nu hier onder vallen (o.a. BRP, burgerlijke stand). Het VNG-model voorziet in een veelheid aan tarieven voor verschillende soorten uittreksels.
Huisvestingswet, Leegstandswet en Winkeltijdenwet
Deze vergunningen vallen onder de vangnetbepaling (1.11.1.3).
Gemeentegarantie
Epe verstrekt geen gemeentegaranties.
 
Marktstandplaatsen
De bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de verordening marktgeld.
1.8 kansspelen
In Epe worden vergunningen voor kansspelautomaten voor één jaar verstrekt. Dat maakt sommige bepalingen uit het VNG-model overbodig.
1.9 ondergrondse leidingen
Het VNG-model voorziet in een veelheid aan bepalingen. Gekozen is voor een tarief dat aansluit bij de gemiddelde tijdsbesteding zoals deze in regionaal stedendriehoekverband is onderzocht. In 1.9.2 is een overgangsbepaling opgenomen.
1.10.1.3 eigen verklaring
Voor het verstrekken van een ‘eigen verklaring’ kent het VNG-model geen tarief, terwijl Epe dat wel hanteert.
1.10.1.4 parkeren
Voor het parkeren van bepaalde grote voertuigen moet vergunning worden aangevraagd. Het VNG-model voorziet niet in een tariefsbepaling.
1.10.2 gehandicapten
Voor gehandicapten is een lager tarief opgenomen voor het aanvragen van ontheffing van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens. Dit is gemeentelijke beleid. Het VNG-model kent hiervoor geen bepaling.
1.11.1.2 kopieën
Deze redactie maakt het mogelijk om ook voor het scannen leges in rekening te brengen. Qua tarifering is voor A4-formaat aangesloten bij het tarief dat in het Besluit tarieven openbaarheid van bestuur is opgenomen. Voor grotere formaten is aansluiting gezocht bij markttarieven.
Titel 2 Dienstverlening vallen onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning
Algemeen De oude opzet kende veel gelijkluidende tarieven. Deze zijn waar mogelijk samengevoegd in één bepaling. Waar de tarieven gelijk waren aan de vangnetbepaling van deze titel (2.7), zijn de afzonderlijke bepalingen achterwege gelaten. Inhoudelijk is geen wijziging beoogd, er wordt in die gevallen terug gevallen op 2.7.
Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
Voordat een aanvraag Wabo bouw wordt ingediend, vindt veelal vooroverleg plaats. In Epe wordt vooroverleg beschouwd als een stuk dienstverlening en worden daarvoor, in afwijking van het VNG-model, geen afzonderlijke leges geheven. In de meeste gevallen leidt vooroverleg alsnog tot een aanvraag. De lasten van het vooroverleg worden meegenomen bij de berekening van de tarieven. De opbrengsten komen dus toch binnen. Door goed vooroverleg wordt veelal voorkomen dat er aanvragen binnenkomen die niet voldoen aan de eisen. Dat is winst bij het afhandelen ervan.
2.2.1 bouwactiviteiten
De tariefstructuur van het VNG-model zit iets anders in elkaar dan in Epe. Het VNG model heeft de merkwaardige eigenschap dat na een elke grenswaarde het te betalen bedrag (door het lagere tarief voor de gehele bouwsom) ineens fors lager is dan ervoor. In Epe geldt bij elke grenswaarde een minimumbedrag die dergelijke tariefsprongen voorkomt. Belangrijk is dat ook Epe een degressieve gestaffelde tariefstructuur kent.
Extra welstandstoets
In Epe worden hiervoor geen extra leges in rekening gebracht.
Verplicht advies agrarische commissie
In Epe bestaat zo’n commissie niet.
Beoordeling aanvullende gegevens
In Epe worden hiervoor geen extra leges in rekening gebracht.
2.2.2 planologische strijdigheid
Het VNG-model gaat uit van een tarief dat een percentage is ten opzichte van de basisleges voor het bouwen. In Epe is bij het invoeren van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening onderzoek gedaan naar de gemiddelde tijdsbesteding van de diverse ontheffingen. Daaruit zijn vaste tarieven naar voren gekomen. Epe kent geen onderscheid in tarief tussen zaken waarbij sprake is van een bouwactiviteit en waarin dat niet het geval is. De respectievelijke bepalingen zijn in één onderdeel samengevoegd.
2.2.2.5 en 2.2.2.6 (provinciaal en nationaal belang)
De inschatting is dat projecten van een dergelijke omvang zich in Epe niet of nauwelijks zullen voordoen. Aangezien een inschatting van de extra kosten die dit wellicht met zich meebrengt, niet te maken is, is gekozen voor een zelfde bedrag als voor de basisleges voor bouwen.
2.2.2.7 weigering voor het in procedure brengen
Leges zijn verschuldigd voor het in behandeling nemen van een aanvraag. Sommige aanvragen leiden tot forse legesbedragen. Die zijn in feite alleen terecht als de gehele procedure wordt doorlopen. Het komt voor dat mensen via het ambtelijk apparaat informeren of de gemeente mee wil werken aan een bepaalde wijziging. Indien blijkt dat de gemeente dat niet kan of wil, wordt dat ambtelijk meegedeeld. Deze dienstverlening schaart de gemeente onder algemene voorlichting, dus legesvrij. Het komt echter ook voor dat mensen vervolgens nog een officiële aanvraag indienen, waarop een beslissing van het college wordt verlangd. Het antwoord is dan al bekend, maar het kost wel extra tijd om dit uit te werken in een formeel besluit. Er is dan sprake van een aanvraag en van een individualiseerbaar belang, zodat legesheffing mogelijk is. De procedure van wijziging wordt dan niet in gang gezet, zodat de kosten beperkt blijven. Om legesheffing in dergelijke gevallen te laten aansluiten bij de kosten die de gemeente gemiddeld maakt, is hiervoor een afzonderlijk tarief ingesteld.
Als de gemeente wel wil c.q. kan meewerken, dan wordt de procedure tot het wijzigen van de bestemming wel opgestart. Leidt dat er uiteindelijk toe dat de aanvraag geweigerd wordt, dan geldt deze bepaling niet en is het hoge tarief verschuldigd.
2.2.3 brandveiligheid
Het VNG-model kent slechts één vast tarief. Het Eper tarief is afhankelijk van de grootte van het object.
2.2.5 aanleggen of veranderen weg, uitweg/inrit, opslag roerende zaken
De gemeente kent hiervoor geen bepalingen in de APV. Aangezien de provinciale tarieventabel wel bedragen kent voor dergelijke aanvragen, is deze bepaling opgenomen en is qua tarief aangesloten bij de provincie.
 
2.2.6 kappen
In verband met verschil in behandeltijd tussen aanvragen is onderscheid in het tarief aangebracht.
2.2.9 beoordeling bodemrapport
Het VNG-model kent slechts één tarief. Gebleken is dat er grote verschillen bestaan in tijdsbesteding tussen de diverse soorten bodemrapporten. Daarom zijn de tarieven gedifferentieerd.
2.3.1 teruggaaf na intrekking aanvraag
In afwijking van het VNG-model kent Epe geen onderscheid in het moment van intrekken van de aanvraag. Er wordt via de LEAN methode gewerkt waardoor vergunningaanvragen in de regel vlot worden afgewikkeld. Differentiatie zou LEAN werken onnodig compliceren. Verder wordt teruggaaf alleen verleend voor de basisleges voor bouwen en niet voor slopen of een aanlegvergunning. Dat laatste vanwege de gematigde tarieven die daarvoor gelden.
2.4. bestemmingsplanwijzigingen zonder activiteit
De procedure voor bestemmingsplanwijzigingen (art. 3.1, eerste lid WRO) is in 2010 aangepast. De aanvrager heeft een keuze: eerst een ruimtelijke beoordeling (principe-uitspraak) door het college of de raad en vervolgens de procedure, ofwel in één keer aanvragen. Aangezien het hier gaat om forse verschillen in ambtelijke tijdsbesteding, is dat tot uitdrukking gebracht in de tarieven. De VNG kent slechts één tarief en dat sluit niet aan op het Eper beleid.
 
Het VNG-model kent één tarief voor procedures op grond van artikel 3.6, eerste lid WRO. Het betreft een discretionaire bevoegdheid - in de wet staat een zogenaamde ‘kan’-bepaling - van het college om hieraan medewerking te verlenen. Het kan voorkomen dat het college het verzoek afwijst voordat er een inhoudelijke beoordeling plaatsvindt. Het maken van zo’n principebeoordeling kost ongeveer 6,5 uur. Als het antwoord afwijzend is, is de aanvraag afgehandeld voordat in feite het echte werk begint. Als het antwoord positief is, gaat het vervolgtraject lopen dat gemiddeld zo’n 21 uur werk met zich meebrengt en kosten van publicaties. Uiteindelijk kan ook zo’n inhoudelijke behandeling leiden tot een afwijzende beschikking, maar dan zijn er wel forse kosten gemaakt. Het onderscheid in kosten tussen beide trajecten is tot uitdrukking gebracht in verschillende tariefstelling.
Titel 3 Dienstverlening vallend onder de Europese dienstenrichtlijn
3.1.5 horeca
Voor plaatselijke non-profitinstellingen wordt een maatschappelijk tarief gehanteerd voor aanvragen om een drank- en horecavergunning of een horeca-exploitatievergunning. Dit is gemeentelijke beleid.
3.2.1 evenementen
Het onderscheid in tarief sluit aan bij het beleid ter zake.
3.3. prostitutiebedrijven
Deze bepalingen zijn tot op heden nooit toegepast, maar zijn opgenomen voor het geval dat. Daarbij is gebruik gemaakt van vereenvoudigde bepalingen ten opzichte van het VNG-model.
Splitsingsvergunning woonruimte
Hiervoor is geen afzonderlijk tarief opgenomen omdat dit weinig voorkomt.
Leefmilieuverordening
Epe kent een dergelijke verordening niet.
3.5 overige bepalingen
Hier is een bepaling opgenomen om kosten te kunnen verhalen indien een zogenaamd BIBOB onderzoek nodig is.
 
Naar boven