Verordening lijkbezorgingsrechten 2015
Raadsbesluit 2014
registratienummer: 2014-35490
DE RAAD DER GEMEENTE EPE
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr. 2014-35482 d.d. 30 september 2014;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;
BESLUIT
Vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten 2015.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
  • 1.
    De begripsomschrijvingen uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Epe 2014 zijn van overeenkomstige toepassing op hetgeen in deze verordening is bepaald.
  • 2.
    Deze verordening verstaat onder buitengewone uren:
    • a.
      maandag tot en met vrijdag: de uren vóór 09.00 uur en na 16.00 uur;
    • b.
      zaterdag, zondag, algemeen erkende feestdag en daarmee gelijkgestelde dagen: de gehele dag.
Artikel 2 Belastbaar feit
Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of vanwege de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.
Artikel 3 Belastingplicht
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 4 Vrijstellingen
De rechten worden niet geheven voor het opgraven van een lijk of asbus op rechterlijk gezag.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
  • 1.
    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
  • 2.
    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Artikel 6 Belastingjaar
  • 1.
    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
  • 2.
    Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.
Artikel 7 Wijze van heffing
De rechten worden bij wege van aanslag geheven.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
  • 1.
    Het onderhoudsrecht, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
  • 2.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het recht bedoeld in 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van lid 3.
  • 3.
    Vangt de belastingplicht voor de 16e van de maand aan, dan is het recht over die maand ten volle verschuldigd; vangt de belastingplicht op of na de 16e van de maand aan, dan is over die maand geen recht verschuldigd.
  • 4.
    Belastingbedragen van minder dan € 10 worden niet geheven.
  • 5.
    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het recht bedoeld in 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met inachtneming van lid 6, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10.
  • 6.
    Eindigt de belastingplicht voor de 16e van de maand, dan wordt over die volle maand ontheffing verleend; eindigt de belastingplicht op of na de 16e van de maand, dan wordt over die maand geen ontheffing verleend.
  • 7.
    Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid wordt het totaal van op één biljet verenigde aanslagen respectievelijk ontheffingen lijkbezorgingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag respectievelijk ontheffing.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten
Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
Artikel 10 Termijnen van betaling
  • 1.
    De rechten moeten worden betaald binnen zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.
  • 2.
    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rechten.
Artikel 12 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
  • a.
    van zuiver redactionele aard zijn;
  • b.
    een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde rijksregelgeving die in werking treedt binnen drie maanden na de officiële bekendmaking van de inwerkingtreding ervan in het Staatsblad of de Staatscourant;
een en ander voor zover met deze wijzigingen niet reeds bij het vaststellen of latere wijziging van deze verordening bij raadsbesluit rekening is gehouden.
Artikel 13 Overgangsrecht
De Verordening Lijkbezorgingsrechten 2014 van 19 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2015 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 13 Inwerkingtreding
  • 1.
    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015.
  • 2.
    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
Artikel 14 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2015’.

Epe, 13 november 2014

de raad voornoemd,

de voorzitter,

ir. H. van der Hoeve MPA

de griffier,

V. Smit

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2015
Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten
 
1.1.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf wordt geheven
 
 
 
1.1.1.
voor een periode van 20 jaar
 
1.200,00
1.1.2.
voor een periode van 50 jaar
 
1.854,00
1.2.
Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnennis wordt geheven
 
 
 
1.2.1.
voor een periode van 10 jaar
 
592,00
1.2.2.
voor een periode van 20 jaar
 
751,00
1.2.3.
voor een periode van 50 jaar
 
1.010,00
1.3.
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.1. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van
 
674,00
1.4.
Voor het verlengen van het uitsluitend recht, bedoeld in onderdeel 1.2. wordt een recht geheven per verlenging van 10 jaar van
 
308,00
Hoofdstuk 2 Begraven
2.1.
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden één jaar wordt geheven
 
207,00
2.2.
Voor het begraven van een lijk van een kind beneden 12 jaar wordt geheven
 
411,00
2.3.
Voor het begraven van een lijk van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven
 
821,00
2.4.
Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in de onderdelen 2.1., 2.2. en 2.3. verhoogd met
 
302,00
Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen
3.1.
Voor het bijzetten van een asbus of een urn
 
 
 
3.1.1.
van een kind beneden één jaar
 
 
 
3.1.1.1
in een urnennis, wordt geheven
 
66,00
3.1.1.2
in een graf, wordt geheven
 
130,00
3.1.2.
van een kind van één jaar of ouder, maar beneden 12 jaar
 
 
 
3.1.2.1
in een urnennis, wordt geheven
 
130,00
3.1.2.2
in een graf, wordt geheven
 
258,00
3.1.3.
van een persoon van 12 jaar of ouder
 
 
 
3.1.3.1
in een urnennis, wordt geheven
 
258,00
3.1.3.2
in een graf, wordt geheven
 
514,00
3.2.
Voor het bijzetten op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in onderdeel 3.1. verhoogd met
 
302,00
Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud
4.1.
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning
 
 
 
4.1.1.
voor de aanleg van een grafkelder
 
230,00
4.1.2.
voor het plaatsen van gedenktekens, per gedenkteken
 
181,00
4.2.
Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats, per graf of urnennis
 
54,00
4.3.
De rechten, bedoeld in onderdeel 4.2. kunnen worden afgekocht
 
 
 
4.3.1.
voor onbepaalde tijd door voldoening van een som ineens van
 
2.431,00
4.3.2.
voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. Afkoop kan alleen plaatsvinden voor de volledige duur van de resterende periode waarvoor het grafrecht loopt. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met de hierna te noemen factor.
 
 
 
aantal jaren waarvoor wordt afgekocht
vermenigvuldigingsfactor
aantal jaren waarvoor wordt afgekocht
vermenigvuldigingsfactor
1
1,0000
26
20,0237
2
1,9783
27
20,5884
3
2,9353
28
21,1408
4
3,8715
29
21,6812
5
4,7873
30
22,2099
6
5,6832
31
22,7271
7
6,5597
32
23,2330
8
7,4174
33
23,7279
9
8,2559
34
24,2121
10
9,0764
35
24,6858
11
9,8791
36
25,1492
12
10,6643
37
25,6025
13
11,4325
38
26,0459
14
12,1840
39
26,4797
15
12,9191
40
26,9041
16
13,6383
41
27,3192
17
14,3418
42
27,7253
18
15,0300
43
28,1226
19
15,7033
44
28,5112
20
16,3619
45
28,8914
21
17,0062
46
29,2633
22
17,6365
47
29,6271
23
18,2531
48
29,9830
24
18,8563
49
30,3312
25
19,4464
50
30,6718
Hoofdstuk 5 Lijkschouwing
5.1.
Voor het op verzoek schouwen van een lijk door een gemeentelijk lijkschouwer wordt geheven
 
312,00
Hoofdstuk 6 Opgraven, ruimen en verstrooien
6.1
Voor het opgraven van een lijk of de overblijfselen van een lijk wordt geheven
 
820,00
6.2
Voor het na opgraven weer begraven, worden de in hoofdstuk 2 bedoelde rechten geheven
 
 
 
6.3
Voor het opgraven van een asbus wordt geheven
 
513,00
6.4
Voor het weer terugplaatsen van de asbus worden de in hoofdstuk 3 bedoelde rechten geheven
 
 
 
6.5
Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van de rechthebbende wordt geheven
 
820,00
6.6
Voor het verstrooien van as op een begraafplaats wordt per asbus geheven
 
143,00
Hoofdstuk 7 Overige heffingen
7.1
Voor het gebruik van de aula op de begraafplaats Norelbos wordt geheven per uitvaart
 
166,00
7.2
Het tarief bedraagt voor het beschikbaar stellen van een bronzen gedenkplaat en voor het aanbrengen van een opschrift/inscriptie daarop
 
 
 
7.2.1
tot en met 40 tekens
 
179,00
7.2.2
vermeerderd met
 
2,60
 
per teken boven het aantal van 40.
 
 
 
Behoort bij raadsbesluit 13 november 2014, nr. 2014-35490,
de raadsgriffier van de gemeente Epe,
 

V.J.S.M. Smit

Toelichting op de Verordening lijkbezorgingsrechten 2015
De gemeente Epe hanteert als uitgangspunt voor het opstellen van de verordening de modelverordening van de VNG. Op onderdelen wijkt Epe af. Voor de toelichting wordt verwezen naar de modeltoelichting van de VNG zoals die onder meer te vinden is op www.modelverordeningen.nl. De afwijkingen worden hieronder toegelicht.
 
Artikel 1, eerste lid
De modelverordening van de VNG kent een uitgebreide begripsomschrijving. In Epe is er voor de eenvoud voor gekozen om aan te sluiten bij bestaande begripsomschrijvingen uit de Wet op de lijkbezorging en de Beheersverordening.
Artikel 2
Aangezien in Epe geen crematoria zijn is het onderdeel uit de modelbepaling dat betrekking heeft op crematoria niet overgenomen. In verband met de uitbesteding van de gemeentelijke buitendienst met ingang van 2015 zullen onderhoudswerkzaamheden in de regel niet langer door de gemeente zelf worden verricht, maar wel vanwege de gemeente. De redactie is hierop aangepast.
Artikel 4
Het VNG-model kent geen vrijstellingsbepalingen. Epe hanteert, net als veel andere gemeenten, een vrijstelling voor opgraven van lijken of asbussen op rechterlijk gezag. Wellicht is deze bepaling zelfs overbodig omdat in die gevallen mogelijk geen sprake is van dienstverlening als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet en legesheffing dus überhaupt niet mogelijk is. De bepaling is voor de zekerheid opgenomen.
Artikel 7
In Epe worden alle lijkbezorgingsrechten bij wege van aanslag geheven. Het VNG-model kent daarnaast de mogelijkheid voor heffing door middel van een schriftelijke kennisgeving.
Artikel 8 De ontheffingsmogelijkheid wijkt in Epe af van het VNG-model. De grens ligt niet bij het begin van de maand, maar halverwege. Dit is in overeenstemming met het beleid dat de gemeente Apeldoorn voert en zorgt voor een efficiënte uitvoering van de belasting. Verder is in Epe een bepaling opgenomen op grond waarvan kleine belastingaanslagen (<€ 10) niet worden opgelegd. Tevens is een bepaling opgenomen die bewerkstelligt dat de grens waaronder ontheffing en heffing niet plaatsvindt op biljetniveau geldt.
Artikel 10
In de gemeente Epe geldt de wettelijke betaaltermijn van zes weken. In het VNG-model wordt afgeweken van de wettelijke termijn.
Artikel 12
Dit artikel stemt overeen met de vergelijkbare bepaling in de Legesverordening en maakt het mogelijk dat het college van B&W redactionele aanpassingen doorvoert in de verordening. Het VNG-model kent deze bepaling niet.
Naar boven