Begrotingsrichtlijnen 2026

 

1 Inleiding

Artikel 2 lid van de Financiële verordening van de Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid (VRZHZ) geeft aan dat het Dagelijks Bestuur (DB) vóór 1 maart van het begrotingsjaar aan het Algemeen Bestuur de nota aanbiedt, waarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar zijn opgenomen. Hiervoor dient het Algemeen Bestuur (AB) deze kaders vast te stellen in de vergadering voorafgaand aan het jaar waarin de begroting wordt opgesteld.

2 Indexering 2024 ten behoeve van begroting 2026

Gemeenschappelijke regelingen zijn voor gemeenten belangrijke partners in beleid en uitvoering en vertegenwoordigen een belangrijk deel van de uitgaven van gemeenten. Middels gemeenschappelijke regelingen wordt invulling en inrichting gegeven aan het verlengd lokaal bestuur. De gemeenschappelijke regelingen in de regio Zuid-Holland Zuid hebben in samenwerking met de concerncontrollers van en namens de deelnemende gemeenten, de handen ineen geslagen met als resultaat een uniforme kaderstelling voor de gemeenschappelijke regelingen Zuid-Holland Zuid, de zogenaamde “Uniformering kaderstelling GR’en op ZHZ-niveau”. Deze kaderstelling is vastgesteld in het Algemeen Bestuur van 27 september 2017 (2017/1712). Deze kaderstelling gaat in op de te hanteren inflatiepercentages en op het doel, hoogte en werkwijze bij de te hanteren Algemene Reserve.

 

Met de “Uniformering kaderstelling GR-en op ZHZ-niveau” is besloten uniform te werken ten aanzien van de indexering. Doelstelling hierbij is het creëren van financiële duidelijkheid en zekerheid, voor de gemeenten alsook voor de GR-en. Dit leidt tot de volgende uitgangspunten voor indexering:

 

  • a.

    Jaarlijks wordt geïndexeerd waarbij wordt uitgegaan van een tweetal percentages, te weten:

    • 1.

      Salarissen en sociale lasten

    • 2.

      Overige lasten

  • Het hanteren van verschillende percentages is wenselijk omdat een aanzienlijk deel van de begroting bestaat uit personele lasten waarvan de ontwikkeling beïnvloed wordt door cao-afspraken.

  • b.

    De meest recente percentages worden gebruikt welke staan vermeld in tabel 4.2.2. prijsindexen CPB, MEV) van de Septembercirculaire 2024 Gemeentefonds uitgegeven door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit betreffen loon- en prijsindicatoren die het CPB onderscheidt voor de overheidssector.

  • c.

    Voor de begroting 2026 worden de volgende percentages gehanteerd als indexatie:

    • *

      3,4% voor de personeelskosten (salarissen en sociale lasten).

    • *

      2,2% voor de overige kosten, de opbrengsten van derden en de investeringen.

  • Genoemde percentages worden toegepast op de meest recent vastgestelde begroting.

3 Overige kaders begroting 2026

Naast de hiervoor opgenomen indexpercentages stellen wij voor de begroting 2026 de volgende kaders voor:

  • a.

    Voor rentelasten wordt uitgegaan van een zo actueel mogelijke raming van werkelijke lasten.

  • b.

    Voor de kapitaallasten van investeringen waarvoor specifieke leningen zijn afgesloten, wordt rekening gehouden met de percentages van deze leningen.

  • c.

    Voor de op te nemen baten van de BDUR (Brede Doeluitkering Rampenbestrijding) wordt uitgegaan van de laatst bekende beschikking.

  • d.

    De gemeentelijke bijdrage 2026 is gebaseerd op de cijfers uit het subcluster Brandweer en Rampenbestrijding Gemeentefonds per gemeente 2024, ofwel voor het jaar T-2. De bron hiervoor vormen de cijfers van uit het netwerk Financiën en Control, Mijn Brandweer.

Naar boven