In de praktijk zal niet altijd de formele route worden gevolgd zoals hierboven beschreven bij de inleiding. Na een gesprek met een cliënt over diens ondersteuningsvraag zal het gebiedsteam zich vaak al bezig houden met de feitelijke prestaties die zullen worden geleverd: de specifieke activiteiten en middelen die moeten worden ingezet. De keuze voor een bouwsteen moet namelijk altijd worden voorzien van een uitgebreide inhoudelijke onderbouwing als richtlijn voor de aanbieder (ondersteuningsplan) en toelichting in de beschikking. Dit is weer leidraad voor het uitvoeringsplan dat door de aanbieder wordt opgesteld.
Nieuwe bouwstenen
Hierboven werd al genoemd dat de extramurale begeleiding uit de AWBZ qua inkoop is ondergebracht in vier zogenaamde 'bouwstenen'. Binnen deze categorie onderkennen we zes verschillende prestatiesoorten: drie individuele begeleidingsvormen (Zelfredzaam regulier en zwaar) en drie typen groepsbegeleiding (Participatie regulier en zwaar). Deze zes verschillende begeleidingsvormen worden hieronder kort toegelicht.
Begeleiding betreft de ondersteuning van de lichamelijke, cognitieve en psychische mogelijkheden om zodanig zelfredzaam te zijn en te participeren dat verwaarlozing en verblijf in een instelling wordt voorkomen. Het kan bijvoorbeeld gaan om het helpen plannen van activiteiten, het regelen van dagelijkse zaken, het nemen van besluiten en het structureren van de dag. Maar ook hulp bij het omgaan met instanties, het uitvoeren van eenvoudige/complexe taken, het nakomen van afspraken, het met geld om kunnen gaan, het doen van de administratie, het regelen en behouden van huisvesting, het behouden en bevorderen van een sociaal netwerk.
Globaal betreft deze ondersteuning altijd één of meerdere van de volgende doelstellingen:
- •
structuur in en regie over het leven;
- •
praktische handelingen en vaardigheden;
- •
toezicht op gedrag en tijdig ingrijpen;
- •
oefenen met structuur, regie en handelingen.
Begeleiding in groepsverband is voorliggend op individuele begeleiding als daarmee hetzelfde doel wordt beoogd. Indien de begeleiding bijvoorbeeld is gericht op het bieden van dagstructuur dan is begeleiding in groepsverband de aangewezen vorm. Betreft het echter hulp bij de organisatie van de dag- of weekstructuur (in plaats van de dagstructurerende activiteiten zelf) dan is individuele begeleiding de aangewezen vorm. Individuele begeleiding zou in sommige situaties ook in een groep kunnen worden gegeven. Bijvoorbeeld bij activiteiten als thuisadministratie of geldbeheer. De begeleider kan dan een paar cliënten in het buurthuis ontvangen in plaats van iedere cliënt apart thuis te bezoeken.
Overige 'bouwstenen'
De producten en diensten uit de oude Wmo zijn los in een maatwerkvoorziening op te nemen zoals dat tot 2015 gebruikelijk was. Dat geldt ook voor het kortdurend verblijf dat uit de AWBZ is overgekomen (en waarvoor een apart bouwsteentarief 'Zelfredzaam respijtzorg' geldt). Dit verblijf is al toegelicht in het vorige hoofdstuk. Hieronder meer over de prestatiesoorten die we al kenden in de oude Wmo. In de categorie Zelfredzaam Huis(houden) onderscheiden we de hulp bij het huishouden, de woningaanpassingen en het kortdurend verblijf. In de categorie Participatie Verplaatsen kennen we de rolstoelen, scootmobiels,
CVV-taxipas en de auto-aanpassingen. Ten slotte kennen we binnen de categorie Zelfredzaam Huis(houden) vanuit de AWBZ nog het kortdurend verblijf.
Individuele begeleiding
De invulling van individuele begeleiding is vaak afhankelijk van de doelgroep. De aard van de activiteiten verschilt dan niet heel erg, maar er is in de begeleiding wel kennis nodig van de specifieke problematiek. Zo hebben ouderen met psychogeriatrische beperkingen andere aandacht nodig dan hun leeftijdsgenoten met somatische klachten en mensen met andersoortige (verstandelijke/lichamelijke) beperkingen. Wel zijn er situaties dat de algemene individuele begeleiding moet worden geïntensiveerd. De begeleiding van psychische stoornissen (PSY) is zo specifiek dat dit vaak andersoortige activiteiten vergt. Hierdoor onderscheiden we drie types individuele begeleiding:
- •
- •
intensieve begeleiding en
- •
handhaving/activering PSY
De algemene begeleiding en handhaving PSY vallen onder de bouwsteen Zelfredzaam Regulier. Voor de activering PSY geldt de bouwsteen Participatie Regulier. De intensieve begeleiding en de combinatie handhaving/activering PSY moeten worden beschikt als bouwsteen Zelfredzaam Zwaar.
Groepsbegeleiding
Groepsbegeleiding wordt ook vaak dagbesteding genoemd. Deze groepsvormen zijn nadrukkelijk anders dan welzijnsactiviteiten, ook al zijn er wel overeenkomsten. Groepsbegeleiding is programmatisch (met een vast dag en/of weekprogramma), methodisch (een methode voor werken met de doelgroep als basis) met een welomschreven doel en gericht op het structureren van de dag en/of het oefenen met vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen.
Niet alle groepsvormen vergen evenveel begeleiding. De cliëntgroepen PSY, PG-SOM en LG-VG vragen soms om hele specifieke begeleiding, ook in groepsverband. Daarnaast bestaan er binnen de dagbesteding weer allerlei varianten, globaal te verdelen in belevingsgerichte en arbeidsmatige activiteiten. Bij groepsbegeleiding maken we daarom een onderscheid tussen:
- •
belevingsgerichte dagbesteding
- •
arbeidsmatige dagbesteding
- •
intensieve groepsbegeleiding.
Huis(houden)
De meest ingezette prestatiesoort in het huis(houden) is hulp bij het huishouden. Daarbij is het van belang om eenvoudige werkzaamheden te onderscheiden van begeleidingstaken. Met eenvoudige werkzaamheden bedoelen we het voormalige HH1. Dit heeft betrekking op pure schoonmaakwerkzaamheden, licht en zwaar huishoudelijk werk, wasverzorging, boodschappen doen en maaltijdbereiding. Zie de uitgebreide toelichting bij resultaatveld D1 in hoofdstuk 4.
Met begeleiding bij het huishouden bedoelen we de ondersteuning dat voorheen als HH2 werd aangeboden (naast de eenvoudige werkzaamheden). Dit betreft dan alle advies, instructie en voorlichting dat een cliënt nodig heeft ten aanzien van huishoudelijk werk en de regie/organisatie van het huishouden. Maar ook de verzorging en opvang van jonge kinderen als tijdelijke overbrugging bij uitval van de primaire verzorger en afwezigheid van informele hulp of algemene (gebruikelijke) voorzieningen als kinderopvang.
Om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen in de eigen leefomgeving zijn er tegenwoordig veel producten die dit mogelijk maken. Daarbij onderscheiden we losse hulpmiddelen die niet nagelvast, dus verplaatsbaar zijn (bijvoorbeeld een toiletstoel) en bouwkundige nagelvaste woningaanpassingen (bijvoorbeeld een douchezitje aan de muur of een ophoging van de tegels bij de voordeur);
Het doel van kortdurend verblijf is de mantelzorger ontlasten van zorgtaken waarbij permanent toezicht noodzakelijk is. Dit toezicht kan verschillende doelen hebben en verschillen in intensiteit. Bijvoorbeeld tijdig ingrijpen bij valgevaar of complicaties, noodzakelijke handelingen waar de cliënt zelf niet om vraagt of voorkomen van escalatie bij gedragsproblemen. Het betreft hier cliënten met psychische, psychogeriatrische, lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen.
Verplaatsen
Om te kunnen participeren, moet iemand in staat zijn om zich te verplaatsen. Voor zover er beperkingen zijn met het verplaatsen in en om het huis kan een rolstoel worden verstrekt. Rolstoelen kunnen alleen worden verstrekt bij dagelijks zittend gebruik in en om het huis. Voor de mobiliteit in de buurt is een scootmobiel vaak erg handig. Bij langere afstanden is vervoer nodig met CVV-taxipas of desnoods aanpassingen in de eigen auto.
Een scootmobiel is bedoeld voor regelmatige verplaatsing over korte en middellange afstanden, dus de wijk of het dorp waar de cliënt woont. Inmiddels bestaan er voor hetzelfde doel ook speciale fietsen zoals de driewielfiets en de duofiets (niet te verwarren met algemeen gebruikelijke fietsen als de elektrische fiets). Als geen van deze vervoersmiddelen voldoet, kan ten slotte een gesloten buitenwagen worden overwogen. Dit is een overdekt gehandicaptenvoertuig dat niet harder dan 45 km rijdt en waarvoor aparte (verkeers)regels gelden.
Collectief vervoer gaat altijd voor op auto-aanpassingen. Als iemand door zijn beperking niet in staat is om gebruik te maken van het openbaar vervoer dan kan hij gebruik maken de CVV-pas. Hiermee kan tegen betaling van het gebruikelijke openbaar vervoerstarief gebruik worden gemaakt van taxi-vervoer.