Bekendmaking wijziging Besluit ondermandaat afdeling Vergunningverlening en Handhaving
Het Hoofd van de Afdeling Vergunningverlening en Handhaving heeft het Besluit Ondermandaat Afdeling Vergunningverlening en Handhaving ondertekend. Het nieuwe Besluit komt als volgt te luiden:
Besluit ondermandaat afdeling Vergunningverlening en Handhaving
Het hoofd van de afdeling Vergunningverlening en Handhaving,
mede gelet op het besluit van de secretaris-algemeen directeur van 2 september 2014 met kenmerk 14.54899
Besluit
aan de teamleiders Vergunningverlening en Handhaving, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.4 lid 1 sub b van het Besluit Omgevingsrecht (functiescheiding handhaving en vergunningverlening), het volgende ondermandaat te verlenen:
Onderdeel A
1. Plantoetsing
a. De uitvoering van artikel 3.1.1 en 5.1.1 Besluit ruimtelijke ordening juncto de artikelen 3.8, 3.26 en 3.28 Wet ruimtelijke ordening juncto artikel 3.10 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht: het voeren van vooroverleg over bestemmings-, inpassings- en projectplannen (watertoets).
b. De uitvoering van artikel 3.9a Wet ruimtelijke ordening: het indienen van bedenkingen en het maken van bezwaar in het kader van wijziging of uitwerking van bestemmingsplannen.
d. De uitvoering van artikel 4.17, lid 3 Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke milieubeleidsplannen.
e. De uitvoering van artikel 4.23, lid 1, Wet Milieubeheer: de voorbereiding van gemeentelijke rioleringsplannen.
f. De uitvoering van hoofdstuk 7 Wet Milieubeheer: het vooroverleg over en het indienen van bedenkingen ter zake van milieueffectrapportages.
2. Vergunningverlening
a. Het krachtens artikel 6.2, eerste lid, van de Waterwet verlenen van een vergunning inzake het verbod stoffen te brengen in een oppervlaktewaterlichaam.
b. Het krachtens artikel 6.2, tweede lid, van de Waterwet verlenen van een vergunning inzake het verbod om met behulp van een werk, niet zijnde een openbaar vuilwaterriool, water of stoffen te brengen op een zuiveringtechnisch werk.
c. Het krachtens de artikelen 3.1.1, 3.1.2, 3.1.3, 3.1.4, 3.2.3 en 3.3.3 van de Keur Rijnland 2009 verlenen van een watervergunning.
d. Het krachtens de artikelen 3.2.1, 3.3.1 en 3.4.1 van de Keur Rijnland 2009 opleggen van een meldplicht voor de aan- en afvoer van water en het onttrekken en lozen van water en het onttrekken van grondwater.
e. Het krachtens de artikelen 3.2.2 en 3.3.2 van de Keur Rijnland 2009 opleggen van een meet- en registratieplicht voor de aan- en afvoer van water en het onttrekken en lozen van water en het onttrekken en infiltreren van grondwater.
f. Het krachtens artikel 6.17 van de Waterwet afhandelen van een aanvraag die betrekking heeft op een handeling of samenstel van handelingen ten aanzien waarvan meer dan één bestuursorgaan bevoegd is.
g. Het krachtens artikel 6.18, eerste lid, van de Waterwet bepalen dat een revisievergunning moet worden aangevraagd.
h. Het krachtens artikel 6.19, eerste lid, van de Waterwet ambtshalve verlenen van een revisievergunning.
i. Het krachtens artikel 6.21 van de Waterwet weigeren van een vergunning.
j. Het krachtens artikel 6.22, eerste lid, van de Waterwet wijzigen of aanvullen van een vergunning en de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen;
k. Het krachtens artikel 6.22, tweede en derde lid, van de Waterwet geheel of gedeeltelijk intrekken van een vergunning.
l. Het krachtens artikel 2 tot en met 7 van de Aansluitverordening Rijnland verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van een aansluitvergunning, alsmede het opleggen van de verplichting aan een vergunninghouder om aanvullende gegevens te verstrekken ter bescherming van het belang waarvoor de aansluitvergunning is afgegeven, het opleggen van nadere lozingseisen en lozingsvoorschriften aan een vergunninghouder, die moeten worden doorvertaald naar de aangeslotenen en het opleggen van een onderzoeksverplichting aan een vergunninghouder naar de oorzaken van overschrijdingen van grens- en/of signaleringswaarden.
m. Het verlenen van vaarvergunningen als bedoeld in artikel 3 van de Vaarwegenverordening Rijnland 2013.
n. het verlenen van ontheffingen op grond van artikel 7 van de Scheepvaartverkeerswet van een gebod of verbod, aangegeven met een verkeersteken.
3. Handhaving
a. De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto hoofdstuk 8 van de Waterwet juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
b. De uitvoering van artikel 61 van de Waterschapswet juncto de Keur Rijnland 2009 juncto afdeling 5.3 van de Algemene wet bestuursrecht.
c. Het uitvoering geven aan artikel 257ba Wetboek van Strafvordering juncto artikel 4.2 lid 1 sub b Besluit OM-afdoening.
d. Het verlengen van de beslistermijn als bedoeld in artikel 3:18 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht ter zake van verzoeken tot handhaving.
e. Het uitvoering geven aan artikel 257ba Wetboek van Strafvordering juncto artikel 4.2 lid 1 sub b Besluit OM-afdoening.
Onderdeel B
Gelet op artikel III van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging directeur BSGR
van diverse bevoegdheden ter zake van de zuiveringsheffing en de verontreinigingsheffing d.d. 3 april 2012, aan de teamleiders van de Afdeling Vergunningverlening en Handhaving, ondermandaat te verlenen van de bevoegdheid, zoals opgenomen in artikel I van het bovengenoemde besluit.
Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 september 2014 en vervangt het Besluit Ondermandaat Afdeling Handhaving van 3 april 2014.
Leiden, 29 september 2014
mevrouw I.F. Kramps - Luitwieler
Naar boven