Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 17 maart 2023, nr. WJZ/ 26649582, tot wijziging van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies in verband met de wijziging van de subsidiemodule Advies en ondersteuning verduurzamingsmaatregelen mkb

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op de artikelen 4, 15, 19, tweede lid, 25 en 34, eerste lid, van het Kaderbesluit EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4.7.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepaling van bedrijfspand wordt ‘pand dat’ vervangen door ‘één of meer panden op één of meer aan elkaar grenzende adressen en die als één geheel moeten worden beschouwd, die’.

2. De begripsbepaling van energieadviseur komt te luiden:

energieadviseur:

een natuurlijk persoon die werkzaam is bij een onderneming of een onderneming heeft die bedrijfsmatig mkb-ondernemingen adviseert over of ondersteunt bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen, en die niet werkzaam is bij de mkb-onderneming die hij adviseert over of ondersteunt bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen;

3. De begripsbepaling van energieregisseur vervalt.

4. In de begripsbepaling van verduurzamingsmaatregel wordt na ‘een reductie van CO2-uitstoot’ ingevoegd ‘met betrekking tot het bedrijfspand of de bedrijfsvoering’.

B

In de artikelen 4.7.2, eerste lid, 4.7.3, eerste lid, en 4.7.5, aanhef, wordt ‘De Minister’ vervangen door ‘De minister’.

C

Artikel 4.7.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt ‘opgesteld na 2 augustus 2021’ vervangen door ‘opgesteld na 31 maart 2023’.

2. In het eerste lid, onderdeel b, vervalt ‘of energieregisseur’.

3. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde en vierde tot het tweede en derde lid.

4. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘doet dat in één aanvraag’ vervangen door ‘kan dat in één aanvraag doen’.

5. In het derde lid (nieuw) wordt ‘één aanvraag in’ vervangen door ‘afzonderlijk aanvragen voor de subsidies, bedoeld in het eerste lid, of één aanvraag voor beide subsidies in’.

D

Artikel 4.7.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘, bedoeld in het eerste lid,’.

2. In het derde lid vervalt ‘het bedrag van de subsidie of’.

E

Artikel 4.7.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. De onderdelen b en g vervallen, onder verlettering van de onderdelen c tot en met f tot b tot en met e.

b. In onderdeel b (nieuw) wordt ‘en’ vervangen door ‘,’ en wordt na ‘het adres’ ingevoegd ‘en een beschrijving’.

c. In onderdeel c (nieuw) wordt na ‘het afgelopen jaar’ ingevoegd ‘en een jaarafrekening van de energieleverancier waarop het energieverbruik van het bedrijfspand en de bedrijfsvoering van het afgelopen jaar is weergegeven’.

d. In onderdeel d (nieuw) wordt ‘bedoeld onder d’ vervangen door ‘bedoeld onder c’ en wordt toegevoegd ‘en waarbij het energieverbruik van ieder apparaat waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar, bedoeld onder c, kan worden toegerekend, wordt gespecificeerd’.

e. Onderdeel e (nieuw) komt te luiden:

  • e. een beschrijving van de mogelijke verduurzamingsmaatregelen welke ten minste een beschrijving bevat van:

    • 1°. de potentiële energiebesparing, uitgedrukt in aardgasequivalenten en kWh en omgerekend naar CO2-uitstoot volgens de omrekeningswaarden, bedoeld in de tabel in bijlage 4.7.1, of reductie van CO2-uitstoot, de kosten, de verwachte terugverdientijd en de financiële haalbaarheid voor de mkb-onderneming per verduurzamingsmaatregel; en

    • 2°. minimaal één verduurzamingsmaatregel per apparaat als bedoeld onder d of een onderbouwing waarom een verduurzamingsmaatregel daarvoor niet wordt geadviseerd.

2. Na het tweede lid, komt het daarop volgende lid te luiden:

  • 3. Voor de subsidie, bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder b, komen in aanmerking kosten voor:

    • a. het opvragen en op geschiktheid beoordelen van offertes met betrekking tot de uitvoering van een of meerdere verduurzamingsmaatregelen uit het advies, bedoeld in artikel 4.2.7, eerste lid, onder a;

    • b. het aanvragen van één of meerdere subsidies of andere financieringsmogelijkheden met betrekking tot de uitvoering van één of meerdere verduurzamingsmaatregelen uit het advies, bedoeld in artikel 4.2.7, eerste lid, onder a;

    • c. het opstellen en uitzetten van een opdracht met betrekking tot de uitvoering van één of meerdere verduurzamingsmaatregelen uit het advies, bedoeld in artikel 4.2.7, eerste lid, onder a;

    • d. het aanvragen van de subsidie, bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder b, indien de subsidie wordt aangevraagd voor één of meerdere activiteiten als bedoeld onder a, b of c.

F

Aan artikel 4.7.5 worden, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • e. de verklaring, bedoeld in artikel 4.7.7, onder i, is ondertekend door de mkb-onderneming na de aanvang van het maken van de subsidiabele kosten;

  • f. de documenten, bedoeld in artikel 4.7.7, onder f, onder 2°, voor een aanvraag om subsidie voor ondersteuning als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder b uitsluitend betrekking hebben op dezelfde verduurzamingsmaatregel of verduurzamingsmaatregelen, als de documenten, bedoeld in artikel 4.7.7, onder e, die eerder zijn ingediend voor een aanvraag om subsidie voor advies als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder a.

G

In artikel 4.7.6 vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding ‘2.’ voor het tweede lid.

H

Artikel 4.7.7 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. het Kamer van Koophandel-nummer van de onderneming van de energieadviseur of waarvoor de energieadviseur werkzaam is;.

2. Aan onderdeel c wordt toegevoegd ‘, dat ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 4.7.4, tweede lid, bevat’.

3. Onderdeel d komt te luiden:

  • d. een factuur van de energieadviseur die een specificatie bevat van de gemaakte kosten voor:

    • i. het advies, indien het een aanvraag om subsidie voor advies als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder a betreft;

    • ii. de activiteiten, bedoeld in artikel 4.7.4, derde lid, waaruit blijkt hoeveel uur daaraan is besteed en tegen welk uurtarief, indien het een aanvraag om subsidie voor ondersteuning als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder b betreft;.

4. Onderdeel e komt te luiden:

  • e. een getekende offerte of opdracht aan een andere onderneming, betaalbewijs voor materialen of diensten of een bewijs van het aanvragen van een subsidie of andere financieringsmogelijkheid, waaruit blijkt dat de mkb-onderneming ten minste één verduurzamingsmaatregel uit het advies, bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder a, zal uitvoeren of heeft uitgevoerd binnen twee jaar na de datum van opstellen van dat advies, indien het een aanvraag om subsidie voor advies als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder a betreft;.

5. Onder verlettering van de onderdelen f en g tot de onderdelen j en k worden vier onderdelen ingevoegd, luidende:

  • f. indien het een aanvraag om subsidie voor ondersteuning als bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder b, betreft:

    • 1°. een beschrijving van de verrichte activiteiten, bedoeld in artikel 4.7.4, derde lid; en

    • 2°. de getekende offerte of opdracht aan een andere onderneming, het betaalbewijs voor materialen of diensten of het bewijs van het aanvragen van een subsidie of andere financieringsmogelijkheid waarop de verrichte activiteiten betrekking hebben, en waaruit blijkt dat de mkb-onderneming de verduurzamingsmaatregel of verduurzamingsmaatregelen waarop de verrichte activiteiten betrekking hebben, zal uitvoeren of heeft uitgevoerd binnen twee jaar na de datum van opstellen van het advies, bedoeld in artikel 4.7.2, eerste lid, onder a;

  • g. een beschrijving van de bedrijfsactiviteiten van de mkb-onderneming;

  • h. een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden die de energieadviseur heeft verricht in de twee jaren voorafgaand aan de datum van aanvang van de subsidiabele activiteiten, waaruit blijkt dat:

    • 1°. de energieadviseur minimaal twee jaar ervaring heeft met het adviseren over of ondersteunen bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen door een mkb-onderneming; en

    • 2°. de energieadviseur minimaal tien adviezen heeft gegeven waarvan het oudste advies minimaal twee jaar oud is; en

  • i. een door de mkb-onderneming ondertekende verklaring, waarvoor de minister een middel ter beschikking stelt, waaruit blijkt dat de mkb-onderneming bekend is met de voorwaarden van deze regeling;.

ARTIKEL II

In de Regeling openstelling EZK- en LNV-subsidies 2023 wordt onder de rij van titel 4.6 Versnelde klimaatinvesteringen in de industrie een rij ingevoegd, luidende:

Titel 4.7 Advies en ondersteuning verduurzamingsmaatregelen mkb

4.7.2

   

01-04-2023 t/m 30-09-2023

€ 14.403.843 miljoen

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 april 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 17 maart 2023

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Aanleiding

Met de Subsidieregeling Verduurzaming MKB (hierna: SVM) kunnen mkb-ondernemingen die niet onder de energiebesparingsplicht vallen, subsidie krijgen voor professioneel advies en ondersteuning voor het nemen van verduurzamingsmaatregelen. In oktober 2021 is de SVM gestart. In het voorjaar van 2022 kwamen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO), die de regeling uitvoert, klachten binnen van ontevreden mkb-ondernemingen over enkele energieadviseurs met betrekking tot de SVM. Tegelijkertijd kwamen er in enkele maanden substantieel meer aanvragen binnen van die energieadviseurs in vergelijking met het aantal aanvragen in de maanden daarvoor. Uit de klachten bleek dat deze energieadviseurs misleidende verkooptechnieken gebruikten waarbij adviseurs zich bijvoorbeeld zelfs voordeden als RVO-medewerker, mkb-ondernemingen onder druk zetten om van hun diensten gebruik te maken voor de SVM en onterecht voorspiegelden dat die diensten gratis zijn omdat de SVM de kosten zou dekken. Daarnaast bleek uit de aanvragen zelf dat die energieadviseurs adviezen met weinig toegevoegde waarde opleverden. De regeling stelt eisen aan de kwaliteit van het advies en de dienstverlening door energieadviseurs, maar deze eisen bleken onvoldoende om de kwaliteit van de adviezen en de dienstverlening te borgen. Uit deze signalen is geconcludeerd dat er sprake is van bewust oneigenlijk gebruik van de regeling door enkele energieadviseurs. Daarom is de regeling stopgezet per 15 juli 2022 (Stcrt 2022, 18802). Daarbij is aangegeven dat onderzocht zou worden hoe de regeling aangepast kan worden om oneigenlijk gebruik tegen te gaan. Deze wijzigingsregeling is daar het resultaat van.

Begin 2022 is onderzoek gedaan naar motivaties en drempels van eigenaren van het micro-mkb om te verduurzamen en hoe subsidieregelingen zoals de SVM hierin een rol spelen.1 Als vervolgonderzoek zijn in april 2022 focusgroepen georganiseerd om een beter beeld te krijgen van de inzichten, ervaringen en werkwijze van energieadviseurs bij het adviseren van het mkb over verduurzaming. Dit vervolgonderzoek is dus voorafgaand aan het stopzetten van de SVM in juli gestart en het constateerde oneigenlijk gebruik bij de SVM was dus niet de aanleiding van dit onderzoek. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek wel dat er volgens energieadviseurs twijfels zijn onder mkb-ondernemingen over de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van enkele energieadviseurs.2

Vanaf het voorjaar in 2022 zijn de prijzen op de energiemarkt sterk gestegen. Daardoor is het belang van energiebesparing en verduurzaming meer in de actualiteit gekomen. Ondanks dat mkb-ondernemingen aan de slag zijn gegaan met energiebesparing en verduurzaming, is nog steeds van belang dat de SVM wordt voorgezet. Mkb-ondernemingen beschikken namelijk niet over veel arbeidscapaciteit, kennis en kunde om aan de slag te gaan met energiebesparing en verduurzaming. De SVM heeft als doel om juist deze mkb-ondernemingen te helpen bij het verduurzamen en zo de uitstoot van CO2 te verminderen en kosten te besparen in de eigen bedrijfsvoering. Ook geeft het eerdergenoemde onderzoek over de rol van energieadviseurs in de verduurzaming van het mkb onderbouwing voor het nut en de noodzaak van de SVM in 2022 na de stijgende energieprijzen. In het onderzoek wordt bevestigd door energieadviseurs dat er een gebrek aan kennis en inzicht is in de mogelijkheden om te verduurzamen. Daarnaast zijn mkb-ondernemingen niet altijd op de hoogte van hun eigen energieverbruik en zijn zij ook niet op de hoogte van de subsidies die aangevraagd kunnen worden. Ook zien mkb-ondernemingen veel informatie over de verduurzaming en is de informatie soms inconsistent. Dit leidt bij de mkb-ondernemingen tot verwarring en passiviteit. Tevens blijkt uit het eerdergenoemde onderzoek onder micro-mkb’ers dat hun tijd schaars is en dat er onvoldoende tijd is om subsidies aan te vragen.3 De SVM ontzorgt hierin doordat de energieadviseur advies geeft over verduurzaming en ondersteuning kan bieden bij onder andere het aanvragen van subsidies. Tot slot is in de toelichting bij de publicatie van de SVM in 2021 een uitgebreide onderbouwing gegeven van het nut en de noodzaak van de SVM (Stcrt 2021, 35913).

2. Wijziging van de regeling

Ten opzichte van de regeling die gepubliceerd is in 2021 zijn er enkele wijzigingen aangebracht ter verbetering van de SVM. De onderstaande wijzigingen hebben als doel om oneigenlijk gebruik tegen te gaan en zodoende een betere bijdrage te leveren aan de verduurzaming en meer specifiek energiebesparing van het mkb.

Energieadviseur

Met deze wijzigingsregeling worden aan de energieadviseur eisen gesteld aan de benodigde ervaring. Het moet hierbij gaan om de persoon die daadwerkelijk het advies geeft of de ondersteuning biedt en niet om de ervaring van de mkb-onderneming als geheel waarvoor de adviseur werkt. Daarnaast is alleen de energieadviseur nog bevoegd om ondersteuning bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen te geven. Voorheen kon ook een zogeheten energieregisseur ondersteuning bieden. In de praktijk bleek het voor zowel advies als ondersteuning om adviseurs te gaan. Door de bevoegdheid slechts bij de adviseur te leggen sluit dit aan bij de praktijk en zorgt voor meer duidelijkheid. Nu wordt nog maar van één partij gesproken en ook aan één partij eisen gesteld. Via de aanvraagvereisten wordt informatie gevraagd waarmee de ervaring van de energieadviseur wordt onderbouwd en daarnaast gevraagd om verantwoording van de tijd en het werk dat de energieadviseur heeft besteed.

Met het stellen van minimale eisen aan de ervaring van de energieadviseur wordt getracht de partijen die oneigenlijk gebruik van de SVM maakten, uit te sluiten. De eisen hebben betrekking op de persoon die het advies geeft, en niet op de onderneming waarbij die persoon werkzaam is, zodat ondernemingen die advies geven, niet reeds aan de eisen voldoen als zij één persoon in dienst hebben die minimaal twee jaar ervaring heeft en daarin minimaal tien adviezen heeft gegeven. In dat geval zouden namelijk alsnog onervaren adviseurs het daadwerkelijk advies aan mkb-onderneming kunnen geven voor de SVM. Het oudste advies moet minimaal twee jaar oud zijn, zodat het oudste advies al voor de eerste openstelling van de SVM moet zijn gegeven. Anders zouden de adviseurs die oneigenlijk gebruik maakten, al snel aan die eis voldoen, omdat zij in grote getale adviezen tijdens de eerste openstelling van de SVM hebben gegeven. Daarnaast wordt hiermee beoogd de kwaliteit van het advies en de ondersteuning te waarborgen, doordat alleen ervaren energieadviseurs advies en ondersteuning aan mkb-ondernemingen mogen geven in het kader van de SVM.

Advies

De regels voor het advies waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, zijn aangescherpt om de kwaliteit te borgen en indirect ook meer te vragen van de kwaliteit van de energieadviseurs. Het energieverbruik van de mkb-onderneming moet meer gedetailleerd in kaart worden gebracht waarbij ook het energieverbruik van ieder apparaat waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend, moet worden weergegeven. Enkele voorbeelden van deze apparaten kunnen zijn de oven van een bakkerij of een drukmachine in een papierdrukkerij. Door hiernaar te vragen wordt direct inzichtelijk gemaakt voor de mkb-onderneming waar veel energieverbruik plaatsvindt. De energieadviseur moet per hoog energie verbruikend apparaat minimaal één verduurzamingsmaatregel beschrijven of onderbouwen waarom hij daarvoor geen maatregel adviseert. De inschatting is, na overleg met enkele ervaren energieadviseurs, dat apparaten waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend vaak complexere apparaten zijn en meer maatwerk vereisen. Het toepassen van een hoger percentage zoals een percentage van 10% zorgt er voor dat veel apparaten van dit advies worden uitgesloten. Door advies over de apparaten waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend op te stellen wordt meer expertise geëist van energieadviseurs en zal het waarschijnlijker zijn dat de energieadviseur ter plaatse langs komt om het apparaat te bekijken en te bespreken. Hiermee zullen mkb-ondernemingen naar verwachting kwalitatief beter advies ontvangen en beter handelingsperspectief. Het treffen van een verduurzamingsmaatregel voor een apparaat waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend, is effectief om stappen zetten op het gebied van verduurzaming en kostenbesparing.

Daarnaast is vastgelegd dat alleen voor adviezen opgesteld na 31 maart 2023 subsidie kan worden aangevraagd om te voorkomen dat aanvragen voor eerder opgestelde adviezen onder de vorige versie van de regeling worden ingediend.

Ondersteuning

De activiteiten waarmee de energieadviseur de mkb-onderneming kan ondersteunen bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen zijn aangepast. De subsidie kan niet meer worden aangevraagd voor het opstellen van een financieringsplan en een stappenplan, alsook de ondersteuning bij het aanschaffen en installeren van materialen of diensten. Het nut van deze activiteiten bleek te weinig en de energieadviseur hoefde hier weinig werk voor te verrichten, maar vroeg er wel veel vergoeding voor. De activiteiten waar nog wel subsidie voor kan worden gevraagd, zijn nader gespecificeerd, en hebben nu een rechtstreeks verband met de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen. Dit zorgt ervoor dat de ondersteuning daadwerkelijk bijdraagt aan het nemen van maatregelen. Als de ondersteuningssubsidie voor die activiteiten wordt aangevraagd, dan kan het aanvragen van de ondersteuningssubsidie zelf ook gelden als subsidiabele activiteit, indien de energieadviseur dit namens de mkb-onderneming doet. Voorheen gold het aanvragen van de adviessubsidie ook als subsidiabele ondersteuningsactiviteit. Dit is geschrapt, omdat de subsidies nu ook los kunnen worden aangevraagd. Daarom is het minder passend dat het eerder hebben aangevraagd van de adviessubsidie nog een subsidiabele activiteit zou zijn voor de ondersteuningssubsidie. Daarnaast staat het lagere maximale subsidiebedrag voor het advies bij nader inzien niet in verhouding tot het vergoed kunnen krijgen van de kosten voor het aanvragen van die subsidie. Het maximale subsidiebedrag voor de ondersteuning is hoger en daarom past het beter dat een deel daarvan ook voor de subsidieaanvraag zelf kan worden gevraagd. In de aanvraagvereisten zijn hiertoe ook extra regels opgenomen, zodat bij de aanvraag wordt aangetoond welke ondersteuningsactiviteiten de energieadviseur heeft verricht.

Uitvoeren verduurzamingsmaatregel

Bij de aanvraag om subsidie moest de mkb-onderneming al aantonen dat hij één of meer verduurzamingsmaatregelen uit het advies had uitgevoerd of ging uitvoeren binnen twee jaar na opstellen van het advies. Deze eis was hetzelfde voor een aanvraag voor enkel de subsidie voor advies en voor de aanvraag voor de subsidie voor advies én ondersteuning. Met deze wijziging is het mogelijk dat na de subsidie voor advies nog apart subsidie voor ondersteuning wordt aangevraagd. Voor die subsidie is nader bepaald dat uit de aanvraag moet blijken dat maatregelen waarbij wordt ondersteund, zijn of worden uitgevoerd. De daarvoor benodigde documenten betreffen de activiteiten waar de ondersteuningssubsidie voor wordt aangevraagd, zoals een offerteaanvraag, opdrachtverstrekking of betaalbewijs.

Verklaring

De mkb-onderneming moet een verklaring ondertekenen waarmee de mkb-onderneming aangeeft bekend te zijn met de voorwaarden van de regeling. Dit waarborgt dat de mkb-onderneming ervan op de hoogte is dat het niet verplicht is om een aanvraag voor de SVM in te dienen en gebruik te maken van energieadvies en ondersteuning en dat deze niet gratis zijn, omdat de SVM de kosten daarvoor niet volledig dekt. De verklaring moet worden ingediend bij de subsidieaanvraag. De verklaring moet schriftelijk zijn ondertekend vóór het opstellen van het advies en het uitvoeren van de ondersteuningsactiviteiten. Een foto of kopie van de verklaring is vereist bij de aanvraag. Er kan bij de aanvraag, op verzoek, gevraagd worden om het originele exemplaar. Is dat niet het geval, dan wordt de aanvraag afgewezen. Het ondertekenen van een verklaring is gericht op een belangrijke zwakke plek in de oude opzet van de regeling. In de oude opzet konden situaties ontstaan waarin de mkb-onderneming nooit de pagina over de SVM op de website van RVO hoefde te raadplegen, vanwege de machtiging aan de adviseur voor het indienen van de aanvraag, en daardoor dus niet de voorwaarden van de regeling onder ogen kreeg. Deze verklaring moet ertoe leiden dat de mkb-onderneming op grond van juiste informatie kan beslissen of hij een aanvraag wil indienen en als hij daartoe besluit, weet welke voorwaarden daarvoor gelden.

Overige wijzigingen

Daarnaast zijn nog enkele andere regels gewijzigd of toegevoegd. Het is met deze wijziging mogelijk dat een mkb-onderneming apart een aanvraag voor het advies en voor de ondersteuning indient. Tijdens de vorige openstelling moest dit gelijktijdig gebeuren. Als de mkb-onderneming de aanvragen apart indient, moet het bewijs voor uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen op verschillende maatregelen zien. Als hij de aanvragen tegelijk indient, dan mag het dezelfde maatregelen betreffen.

Tot slot zal de regeling opengesteld worden vanaf 1 april 2023 tot en met 30 september 2023. Die uiterlijke termijn is gekozen, zodat op alle aanvragen kan worden beslist in 2023. Het subsidieplafond geldt namelijk voor 2023 en betreft € 14.403.843 euro.

3. Gevolgen

Mkb-ondernemingen krijgen met de regeling de mogelijkheid deskundig advies in te winnen over verduurzamingsmaatregelen voor hun bedrijf en ondersteund te worden bij het aanvragen van subsidies of andere financieringsmogelijkheden en het traject voor offertes of opdrachten voor de uitvoering van maatregelen. Dit met als doel een vermindering van de CO2-uitstoot van deze bedrijven. Mkb-ondernemingen moeten minimaal één verduurzamingsmaatregel uit het energieadvies uitvoeren, als zij de subsidie voor het advies aanvragen. Als het gaat om een subsidie voor de ondersteuning, dan moet de maatregel of maatregelen waarbij zij ondersteuning krijgen, worden uitgevoerd. Door het moeten aantonen van uitvoeren van de maatregel worden mkb-ondernemingen gestimuleerd om uitvoering te geven aan het energieadvies en actief hiermee aan de slag te gaan. Het moeten uitvoeren van een maatregel heeft sinds de openstelling van de SVM in 2021 nauwelijks tot problemen geleid. In de eerste openstellingsperiode zijn er twee gevallen geweest, van de 10.000 aanvragen uit die periode, waarin adviseurs niet hadden gezien dat er een bewijs van het in opdracht geven van de maatregelen moest worden bijgevoegd. De aanvragen van deze adviseurs zijn afgewezen. In alle andere gevallen zijn maatregelen uitgevoerd. Over het moeten uitvoeren van de maatregel als voorwaarde voor de SVM zijn tijdens de eerste openstelling geen klachten ontvangen. Omdat er nauwelijks problemen zijn ontstaan en de mkb-onderneming met het aanleveren van het bewijs van het uitvoeren van de maatregel ertoe wordt gemotiveerd om actief aan de slag te gaan met het energieadvies, is er besloten om deze voorwaarde niet verder te wijzigen.

Een gevolg van deze wijzigingsregeling voor mkb-ondernemingen is dat hij een verklaring moet invullen om aan te geven dat het bekend is met de voorwaarden van de regeling en nergens toe verplicht is. Bij de openstelling van de SVM in 2021 tot 2022 kwam het voor dat mkb-ondernemingen niet op de hoogte was van de voorwaarden van de regeling. Het nut en de noodzaak van de verklaring is beschreven is hoofdstuk 2.

De eisen van het advies dat aan mkb-ondernemingen wordt gegeven is aangescherpt. Het energieverbruik van de mkb-onderneming moet meer gedetailleerd in kaart worden gebracht waarbij ook het energieverbruik van ieder apparaat waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend, moet worden weergegeven. Dit kan betekenen dat er vaker specialistische bedrijven worden ingeschakeld om een verduurzamingsmaatregel bij deze apparaten uit te voeren. Dit kan in potentie ook leiden tot minder energieverbruik en CO2 uitstoot. Te verwachten effecten van de SVM in het algemeen zijn:

  • In zijn algemeenheid meer uitvoering van verduurzamingsmaatregelen door het mkb;

  • Het mkb heeft beter inzicht in zijn verduurzamingspotentieel;

  • Meer subsidieaanvragen vanuit mkb-ondernemingen voor subsidies zoals de Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE) en de fiscale regeling Energie-Investeringsaftrek (EIA);

  • Meer aanvragen voor financiële arrangementen zoals groene leningen bij banken voor verduurzamingsmaatregelen.

Door deze effecten heeft deze regeling een belangrijke functie als ‘startmotor’ en opstap naar het nemen van maatregelen, en kan daarmee bijdragen aan een reductie van de CO2-uitstoot door het mkb. Op basis van het totaal te besteden budget van € 14,4 miljoen kunnen er 9.931 aanvragen worden toegekend, afhankelijk van de hoogte van de toegekende bedragen. Het minimale subsidiebedrag voor alleen een advies is € 400 en het maximale subsidiebedrag voor advies én ondersteuning is € 2.500. Het gemiddelde subsidiebedrag is daardoor te schatten op € 1.450 euro. Het aantal aanvragen kan lager of hoger uitvallen dan dit gemiddelde, omdat dit afhankelijk is van de hoogte van de gemaakte subsidiabele kosten.

4. Relatie met andere wet- en regelgeving

Er bestaat geen andere regeling gericht op de ondersteuning van mkb-ondernemingen, zoals in de SVM bedoeld, bij de verduurzaming van hun bedrijfspand en bedrijfsvoering. Om die reden is er geen overlap met andere subsidieregelingen.

5. Uitvoering, toezicht en handhaving

Er is gekozen voor een uitvoeringsvariant waarbij de subsidie pas kan worden aangevraagd ná de prestatie en direct wordt vastgesteld. Deze variant is toegelicht bij de openstelling van de SVM in 2021 (Stcrt. 2021, 35913).

Namens de Minister voor Klimaat en Energie zal de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO) in mandaat de subsidieaanvragen beoordelen en al dan niet subsidie verlenen. De aanvragen tot subsidieverlening en vaststelling worden zoveel mogelijk geautomatiseerd beoordeeld worden op basis van bekende en gevraagde gegevens. Voor de staatssteunverklaring kan gebruik worden gemaakt van een op de RVO-site beschikbaar gestelde de-minimisverklaring.

RVO houdt toezicht op de ingediende aanvragen en zal ook steekproefsgewijs handhavingscontroles doen. De handhavingscontroles kunnen deskcontroles en controles op locatie zijn.

6. Regeldruk

6.1 Berekening regeldruk
6.1.1 De subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag op grond van deze regeling zal leiden tot administratieve lasten bij de aanvrager. Dit is uitvoerig beschreven in de opgestelde SVM in 2021 (Stcrt 2021, 35913). Er zijn enkele wijzigingen aangebracht die kunnen leiden tot een beperkte mate van extra regeldruk. Zo moet de mkb-onderneming nu een verklaring invullen zodat aangegeven wordt dat hij bekend is met de voorwaarden. Het verhogen van de regeldruk draagt in dit geval bij aan het voorkomen van oneigenlijk gebruik. De verklaring zal, zoals in hoofdstuk 2 van deze toelichting is beschreven, ertoe leiden dat de mkb-onderneming op de hoogte is van de voorwaarden van de SVM en dat er geen verplichting is om energieadvies af te nemen. In nagenoeg alle aanvragen die tijdens de eerste openstelling zijn ingediend, was de energieadviseur door de mkb-onderneming gevolmachtigd om de aanvraag in te vullen waardoor de mkb-onderneming niet altijd werd geïnformeerd over de subsidievoorwaarden. Deze wijziging is één van de manieren waarop wordt getracht om oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

Bij de introductie van de SVM is berekend dat een aanvraag gemiddeld 1 uur aan tijdsbeslag zal kennen voor de mkb-onderneming. Het gaat dan om een gesprek met de energieadviseur en handelingen als het verzamelen, invullen en controleren van de benodigde gegevens en het beschrijven en bespreken van de subsidiabele activiteiten. Het tijdsbeslag voor de verklaring die met deze wijziging aan de aanvraagvereisten is toegevoegd, wordt daarbij opgeteld. Het lezen, geïnformeerd worden over de voorwaarden en het invullen van de verklaring zal gemiddeld 18 minuten in beslag nemen. Dit betreft namelijk 15 minuten voor het op hoogte zijn van de voorwaarden en 3 minuten voor het invullen van de verklaring. Deze verklaring mag alleen door de mkb-onderneming worden ingevuld en ondertekend. Totaal is er dus een tijdinvestering voor de mkb-onderneming van 1 uur en 18 minuten. Bij het inschatten van de tijdsbesteding is gebruik gemaakt van het Handboek Meting Regeldrukkosten en heeft afstemming met RVO plaatsgevonden. Uit gegevens van RVO bleek dat nagenoeg alle mkb-ondernemingen een energieadviseur hadden gevolmachtigd om de aanvraag te doen.

Sinds de openstelling van de SVM in 2021 hebben slechts enkele mkb-ondernemingen van de duizenden aanvragen zelf een aanvraag ingediend. Voor het invullen van formulieren, het controleren van gegevens en versturen van de data is de tijdsinvestering volgens het Handboek Meting Regeldrukkosten 15 minuten. Vanwege de onbekendheid van mkb-ondernemingen met subsidies kan het voorkomen dat de aanvraag niet juist is ingevuld waardoor er aanvullende informatie nodig is waardoor de tijdinvestering met 15 minuten toeneemt tot 30 minuten. Hierdoor is de totale tijdinvesteringen voor mkb-ondernemingen die zelf de subsidieaanvraag doen 1 uur 48 minuten.

Het minimale subsidiebedrag voor alleen een advies is € 400 en het maximale subsidiebedrag voor advies én ondersteuning is € 2.500. Het gemiddelde subsidiebedrag is daardoor te schatten op € 1.450. Met een subsidiebudget van € 14,4 miljoen en een gemiddeld subsidiebedrag van € 1.450 is het aantal aanvragen bij het de besteding van het gehele budget 9.931. Vanwege de korte openstelling, zoals beschreven in hoofdstuk 8 van deze toelichting, is het mogelijk dat er minder aanvragen worden gedaan. In de periode van januari 2022 tot en met juni 2022 er zijn ruim 5.000 SVM-aanvragen ingediend. Deze periode is ongeveer even lang als de beoogde openstelling in 2023. Voor het bepalen van de regeldruk wordt er uitgegaan van een bandbreedte van 5.000 tot 9.931 aanvragen. Het is uiteraard mogelijk dat dit getal lager of hoger uitvalt.

Uitgaande van een standaarduurtarief van € 54 conform het Handboek Meting Regeldrukkosten en een tijdinvestering van 1 uur en 18 minuten, bedragen de administratieve lasten per aanvraag € 70,20. Voor 5.000 tot 9.931 aanvragen komen de totale regeldrukkosten uit op ongeveer € 351.000 tot € 697.156. Dit is gemiddeld 2,44% tot 4,84% van het beschikbare subsidiebudget van € 14,4 miljoen. De regeldruk ten opzichte van de openstelling van de SVM in 2021 is dus toegenomen van 3,75% naar een bandbreedte van 2,44% tot 4,84%.

Voor de enkele mkb-ondernemingen die zelf de subsidieaanvraag hebben ingediend, is de tijdinvestering 1 uur en 48 minuten. De administratieve lasten per aanvraag bedragen dan € 97,20. Voor 5.000 tot 9.931 aanvragen komen de totale regeldrukkosten uit op ongeveer € 486.000 tot € 965.293. Dit is gemiddeld ongeveer 3,38% tot 6,70% van het beschikbare subsidieplafond van € 14,4 miljoen. Er wordt echter niet verwacht dat veel mkb-ondernemingen zelf de aanvraag indienen, omdat tijdens de vorige openstellingsperiode dit meestal door de energieadviseur namens de mkb-onderneming gebeurde. Hierdoor zal de regeldruk in de praktijk lager uit vallen.

Uitgangspunt

Aantal aanvragen

Kosten per aanvraag

Totale regeldruk (afgerond op duizend euro)

Bij invulling door energieadviseur

5.000–9.931

€ 70,20

€ 351.000 – € 697.000

Bij invulling door Mkb-onderneming

5.000–9.931

€ 97,20

€ 486.000 – € 965.000

Totaal

5.000–9.931

70,20–97,20

€ 351.000 – € 965.000

2,4 – 6,7% van het subsidieplafond

6.1.2 De energieadviseur

Ook de regeldrukkosten voor de energieadviseur moeten worden berekend, echter worden deze regeldrukkosten niet in het geheel meegenomen, omdat het indienen van de aanvraag voor de ondersteuningssubsidie door de energieadviseur subsidiabel is. De mkb-onderneming kan daardoor de kosten voor de tijdsinvestering voor de aanvraag, uitgevoerd door een energieadviseur, gesubsidieerd krijgen en de energieadviseur krijgt die kosten op die manier dus vergoed. De inschatting is dat de energieadviseur ongeveer 15 tot 20 minuten bezig is met het invullen van de aanvraag en het controleren van de gegevens. De energieadviseur kan dit naar verwachting sneller doen dan een mkb-onderneming, omdat de energieadviseur in veel situaties over meer ervaring beschikt om aanvragen te doen. Voor een mkb-onderneming werd uitgegaan van 30 minuten, zoals aangegeven in hoofdstuk 6.1.1 van deze toelichting. Uitgaande van een standaarduurtarief van € 54 conform het Handboek Meting Regeldrukkosten en een tijdinvestering van 15 tot 20 minuten, bedragen de administratieve lasten per aanvraag € 13,50 tot € 16,20. Voor 5.000 tot 9.931 aanvragen komen de totale regeldrukkosten uit op ongeveer € 81.000 tot € 160.882. Dit is gemiddeld ongeveer 0,56% tot 1,12% van het beschikbare subsidieplafond van € 14,4 miljoen.

6.1.3 Conclusie

Het uitgangspunt van de regeling is om de mkb-ondernemingen zoveel mogelijk te ondersteunen. Dit houdt ook in dat de administratieve lasten van de mkb-onderneming zo beperkt mogelijk dienen te blijven. Daarom zal nadrukkelijk in de communicatie rondom de regeling worden benadrukt dat de mkb-ondernemingen bij het aanvragen van deze subsidie voor deze taak een volmacht kan geven aan dezelfde energieadviseur die het advies opstelt en het ondersteuningstraject regelt. In het geval dat de subsidie voor ondersteuning wordt aangevraagd, dan kan het aanvragen van deze subsidie tevens gelden als subsidiabele activiteit en kunnen de kosten daarvoor dus ook worden opgegeven.

6.2 MKB toets

Bij deze wijzigingsregeling is afgezien van een MKB-toets. Ook bij het opstellen van de SVM in 2021 is hiervan afgezien. Een MKB-toets dient te worden uitgevoerd als vooraf de inschatting is dat er grote gevolgen zullen zijn voor het MKB. De administratieve lasten die voortkomen uit de SVM en de wijzigingsregeling zijn niet bijzonder hoog in vergelijking met andere subsidieregelingen van dezelfde omvang. Bij lage subsidiebedragen kunnen de regeldrukkosten wel iets hoger uitkomen. Echter, een mkb-onderneming kan de adviseur volmachtigen om de aanvraag te doen en bovendien behoort dit tot de subsidiabele kosten. Hierom is afgezien van het organiseren van een MKB-toets. Er is in de afgelopen maanden wel contact geweest met MKB-Nederland waarbij de wijzigingen van de SVM zijn besproken.

6.3 Advies Adviescollege toetsing regeldruk

Het ontwerp van deze regeling is voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (hierna: ATR). Dit college heeft een advies gegeven met als dictum ‘niet indienen’. Het ATR heeft een aantal bezwaren tegen het voorstel. Nut en noodzaak van de regeling is volgens het ATR niet duidelijk, er zou sprake zijn van hoge regeldrukkosten (mede daarom zou ook een MKB-toets moeten worden gedaan) en dient de opgenomen resultaatsverplichting voor het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen door de mkb-onderneming te worden geschrapt.

Uit onderzoek van gedragsexperts Dijksterhuis & van Baaren (hierna: D&B) blijkt volgens het ATR dat mkb-ondernemingen beperkte behoefte hebben aan de subsidieregeling. D&B concludeert dat respondenten de SVM over het algemeen aantrekkelijk en begrijpelijk vinden, maar het niet waarschijnlijk is dat zij de SVM gaan aanvragen. Waar het ATR op basis van een marktonderzoek onder 176 ondernemers stelt dat er geen nut en noodzaak zou zijn, wijst naar het oordeel van de minister de praktijk anders uit: er zijn enkele duizenden ondernemers die tussen januari en mei 2022 in de eerdere openstelling met vrijwel gelijke voorwaarden de subsidie hebben aangevraagd. Het eerder genoemde onderzoek gehouden onder energieadviseurs door middel van focusgroepen, zoals genoemd in hoofdstuk 1 van deze toelichting, geeft daarnaast aan dat energieadviseurs zien dat er een gebrek aan kennis en inzicht is bij mkb-ondernemingen, er geen inzicht is in het energieverbruik en mkb-ondernemingen te weinig tijd en capaciteit hebben om zich te verdiepen in de mogelijkheden van verduurzaming.4 Daarnaast geeft het onderzoek onder micro-mkb-ondernemingen aan dat het aanvragen van subsidies veel tijd kost en veel administratieve lasten. De SVM ontzorgt in al deze zaken aangezien een energieadviseur de kennis en kunde heeft om de mkb-onderneming te informeren over de mogelijkheden en binnen de regeling gemachtigd kan worden om de subsidie aan te vragen. Ook geeft een ruime meerderheid van de mkb-ondernemingen die deelnamen aan dit onderzoek, aan dat zij de SVM aantrekkelijk en begrijpelijk vinden. Bijna de helft van de mkb-ondernemingen geeft aan dat zij advies willen ontvangen van een energieadviseur.

Daarnaast stelt het ATR vraagtekens bij de toegevoegde waarde van het advies van de energieadviseur, omdat de meest uitgevoerde maatregelen sinds de openstelling in 2021 het installeren van ledverlichting en bewegingssensoren betreft. Ondanks dat dit de meest uitgevoerde maatregel is, betekent dit niet dat dit de enige maatregel is die is uitgevoerd naar aanleiding van het energieadvies. Zo zijn er maatregelen uitgevoerd variërend van ledverlichting en bewegingssensoren tot het installeren van zonnepanelen. Het installeren van ledverlichting en bewegingssensoren zijn maatregelen waarbij de investeringskosten laag zijn en de terugverdientijd kort is. Daarom is het een logische keuze voor de mkb-onderneming om deze maatregel als eerste uit te voeren. Daarnaast zijn in deze wijziging de eisen aan het energieadvies aangescherpt om de kwaliteit daarvan te verhogen. Het energieverbruik van de mkb-onderneming moet meer gedetailleerd in kaart worden gebracht waarbij ook het energieverbruik van ieder apparaat waaraan meer dan 5% van het energieverbruik van het afgelopen jaar kan worden toegerekend, moet worden weergegeven. Enkele voorbeelden van deze apparaten kunnen zijn de oven van een bakkerij of een drukmachine in een papierdrukkerij. Door deze eis te stellen worden ook meer bedrijfsspecifieke of sectorspecifieke maatregelen in kaart gebracht en zal het energieadvies meer toegevoerde waarde hebben voor de ondernemer.

Het ATR wijst daarnaast op de hoge regeldrukkosten. Het ATR koppelt echter de uitvoering van een maatregel voorafgaand aan het ontvangen van een subsidie-bijdrage en daarmee aan de regeldruk: je moet een maatregel uitvoeren om subsidie te krijgen. Het ATR beschouwt dit als een resultaatverplichting en daarom zouden de kosten voor het nemen van de maatregel onderdeel moeten zijn van de regeldrukberekening voor de SVM. Dit zou ondernemers op hoge kosten jagen terwijl de ondernemers alleen subsidie krijgen voor de kosten voor het advies of de ondersteuning. Het ATR adviseert om die reden de regels over het nemen van de maatregel zelf te schrappen in de SVM. De minister heeft besloten dit advies op te volgen. Naar het oordeel van de minister gaat het namelijk niet om een resultaatverplichting, maar om een informatieverplichting. Bij de aanvraag om subsidie moet een mkb-onderneming aantonen dat die een advies heeft laten opstellen en reeds een maatregel heeft genomen of in opdracht heeft gegeven. Het aantonen van de uitvoering van een maatregel of de opdrachtverlening daartoe geschiedt middels het overleggen van een bewijs, zoals een getekende offerte of factuur. De kosten hiervan zijn te verwaarlozen.

Ook geeft het ATR aan dat er geen internetconsultatie en mkb-toets is uitgevoerd en dat daardoor de doelgroep geen gelegenheid heeft gekregen om kennis te nemen van het voorstel en daarop te reageren. Naar het oordeel van de minister was een internetconsultatie en mkb-toets voor deze wijziging niet nodig. De regeling is grotendeels hetzelfde gebleven en de wijzigingen zijn alleen gericht op het tegengaan van oneigenlijk gebruik door met name de kwaliteit van het advies en de ondersteuning en de adviseur te waarborgen. De voorgestelde wijzigingen zijn tijdens het proces wel besproken met MKB-Nederland en FEDEC, de belangenorganisatie van energieadviseurs. In dat proces zijn nuttige tips ontvangen. Zo is bijvoorbeeld de verklaring die een mkb-onderneming moet invullen verbeterd door de inbreng van MKB-Nederland.

7. Staatssteun

In deze subsidieregeling zijn regels opgenomen die voortkomen uit het staatssteunrecht. Als de overheid subsidie verleent aan een onderneming kan dit te kwalificeren zijn als staatssteun. De activiteit die aanvragers onder deze subsidieregeling verrichten, namelijk het inhuren van advies en ondersteuning over verduurzaming, kan doorgaans gezien worden als economische activiteit. Hierdoor is er sprake van staatssteun. Staatssteun is gereguleerd op Europees niveau en zal op basis van Europees recht gerechtvaardigd moeten worden. In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van de de-minimisverordening. De de-minimisverordening gaat uit van de gedachte dat de staatssteun is gerechtvaardigd door de beperkte hoogte ervan. Dit kader geeft daarom een maximum voor het bedrag dat de subsidieontvanger mag ontvangen aan de-minimissteun (€ 200.000 per drie belastingjaren). Hierbij is van belang dat alle ontvangen de-minimissteun meetelt, dus ook de-minimissteun die is verstrekt op grond van andere subsidies van het Rijk of de decentrale overheid. De de-minimissteun mag ook worden verleend op het moment dat de activiteiten lopende zijn of al zijn afgerond. In het artikelsgewijze deel van de toelichting is (waar relevant) aandacht voor de specifieke regels uit deze Europese verordening.

8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt op 1 april 2023 in werking en zal per die datum ook worden opengesteld voor subsidieaanvragen. Tot en met 30 september 2023 is het mogelijk om aanvragen in te dienen. Deze subsidiemodule vervalt per 1 januari 2024 in de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies. Daarom heeft RVO tot en met 31 december 2023 de tijd om alle aanvragen af te handelen. De bepalingen in de regeling blijven uiteraard na haar vervallen van toepassing op subsidies die op grond van de regeling zijn uitgekeerd. De wijziging van de SVM is niet twee maanden voor inwerkingtreding van de wijzigingsregeling bekendgemaakt. Hierdoor wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van een kwartaal in werking treden en minimaal twee maanden voordien bekend worden gemaakt. Dat kan voor de SVM worden gerechtvaardigd, omdat potentiële aanvragers baat hebben bij een zo snel mogelijke openstelling om aanvragen in te kunnen dienen. Zou de twee maanden termijn in acht worden genomen, dan zou de SVM pas begin mei kunnen worden opengesteld en zou de gehele openstellingsperiode ruim een maand korter zijn.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Dit onderdeel wijzigt enkele begripsbepalingen. Het begrip bedrijfspand is gewijzigd, omdat geconstateerd is dat er ook meerdere panden op één adres van de mkb-onderneming kunnen staan of dat voor één pand meerdere adressen kunnen gelden. In de vorige regeling werd er uit gegaan van één pand. De begripsbepaling is daarom zo gewijzigd, dat ook één of meerdere panden op één adres wordt bedoeld of één of meerdere panden op verschillende adressen die als één geheel moeten worden beschouwd. Op één adres kunnen meerdere panden staan die de mkb-onderneming gebruikt voor zijn werkzaamheden en die daarom als één geheel moeten worden gezien, ondanks dat het verschillende gebouwen zijn. Een voorbeeld hiervan is een adres waarop een kantoorpand en een loods staan die de mkb-onderneming beide gebruikt. Daarnaast kan het zo zijn dat voor één pand verschillende adressen gelden en de mkb-onderneming verschillende delen van dat pand met een verschillend adres gebruikt en deze delen daarom als één geheel moeten worden gezien, ondanks het feit dat het verschillende adressen betreft. Een voorbeeld hiervan is een winkelpand met een kantoorruimte erboven. Beide hebben een ander adres, maar horen wel bij elkaar worden door dezelfde mkb-onderneming gebruikt. Twee of meer filialen van een mkb-onderneming op verschillende, niet aan elkaar grenzende locaties in een gemeente worden bijvoorbeeld niet aangemerkt als één pand.

Daarnaast is de definitie van energieadviseur aangepast. Eerst had de definitie betrekking op een onderneming. Dit is gewijzigd, zodat met energieadviseur de natuurlijke persoon wordt bedoeld die advies geeft of ondersteuning biedt.

De begripsbepaling van energieregisseur is komen te vervallen. De subsidiabele activiteiten kunnen alleen nog door een energieadviseur worden uitgevoerd. Andere artikelen die het begrip energieregisseur bevatten, zijn hierop ook aangepast.

Tevens is in de definitie van verduurzamingsmaatregel opgenomen dat die maatregelen betrekking moeten hebben op het bedrijfspand of de bedrijfsvoering, zodat dit expliciet duidelijk is.

Onderdeel B

Met dit onderdeel is de aanduiding van de minister in deze subsidiemodule gecorrigeerd. Dit was abusievelijk geschreven met een hoofdletter, terwijl in de begripsomschrijving in artikel 1.1 van de Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies minister met een kleine letter is geschreven.

Onderdeel C

Artikel 4.7.2 over de subsidieverstrekking is met dit onderdeel aangepast. Omdat de vereisten voor het advies zijn aangescherpt, voldoen adviezen die volgens de vorige versie van de regeling niet meer. Daarom is het alleen nog mogelijk om subsidie aan te vragen voor adviezen die zijn opgesteld na 31 maart 2023, omdat de wijziging op 1 april 2023 is gepubliceerd. De aangescherpte eisen zijn pas vanaf die datum bekend geworden en adviezen van een eerdere datum zullen derhalve niet aan de gewijzigde regeling voldoen.

Door deze wijziging is het alleen nog mogelijk om subsidie te vragen voor ondersteuning die gebaseerd is op een advies waarvoor ook subsidie op grond van deze regeling is verstrekt of tegelijk met de subsidie voor ondersteuning wordt aangevraagd. Daarom is de mogelijkheid om ondersteuningssubsidie aan te vragen gebaseerd op een ander advies uit dit artikel geschrapt. Tevens is aangepast dat de adviessubsidie en ondersteuningssubsidie tegelijk of na elkaar kunnen worden aangevraagd, zodat de mkb-onderneming de keuze heeft eerst het advies af te wachten om daarna nog tot het aanvragen van de ondersteuningssubsidie over te gaan. Voorheen konden die subsidies alleen tegelijk worden aangevraagd middels één aanvraag. Omdat een mkb-onderneming de subsidies per bedrijfspand apart moet aanvragen, is het lid waarin dat is vastgelegd, aangepast zodat daarvoor ook mogelijk is dat de twee subsidieaanvragen per bedrijfspand apart worden ingediend en dit niet in één aanvraag per pand moet.

Onderdeel D

In artikel 4.7.3, tweede lid, stond ten onrechte een verwijzing naar het eerste lid. Die verwijzing is in dit onderdeel geschrapt. Abusievelijk stond in deze bepaling ook dat het bedrag voor de ondersteuningssubsidie maximaal € 2.500 kon bedragen, terwijl dat maximum alleen geldt voor de totale som van de twee subsidies samen. Dit is hersteld.

Onderdeel E

Dit onderdeel bevat de wijziging van artikel 4.7.4 over de subsidiabele kosten. In het algemeen wordt benadrukt dat het alleen gaat om kosten die redelijkerwijs zijn toe te schrijven aan het uitvoeren van de subsidiabele activiteiten, zoals blijkt uit artikel 10, eerste lid, van het Kaderbesluit EZK- en LNV-subsidies. Hierin zijn de vereisten voor het advies aangepast. De naam en het Kamer van Koophandel-nummer van de energieadviseur moesten voorheen in het advies en in de subsidieaanvraag worden gegeven. Dat is dubbelop en derhalve niet nodig. Daarom is het geschrapt in de eisen voor het advies. Aan de eisen is toegevoegd dat de jaarafrekening van de energieleverancier in het advies moet worden opgenomen, zodat het energieverbruik beter wordt onderbouwd. Daarnaast moet de beschrijving van het energieverbruik ook bevatten welke apparaten zorgen voor meer dan 5% van het jaarlijks energieverbruik en hoeveel deze verbruiken. Voor deze apparaten moeten ieder verduurzamingsmaatregelen worden beschreven. Indien de energieadviseur geen verduurzamingmaatregelen daarvoor adviseert, moet hij onderbouwen waarom niet.

Tevens zijn de subsidiabele ondersteuningsactiviteiten aangescherpt. Enkele activiteiten zijn geschrapt en de overige activiteiten zijn nader gespecificeerd. Het aanvragen van de ondersteuningssubsidie zelf is enkel nog een subsidiabele ondersteuningsactiviteit, als de subsidie wordt aangevraagd voor minimaal één van de drie andere ondersteuningsactiviteiten.

Onderdeel F

Artikel 4.7.5 bevat de afwijzingsgronden en is door dit onderdeel gewijzigd. Er zijn drie afwijzingsgronden toegevoegd. De aanvraag wordt afgewezen als de verklaring van de mkb-onderneming waaruit blijkt dat die bekend is met de subsidievoorwaarden, is ondertekend nadat is gestart met de subsidiabele activiteiten. Hiermee wordt gewaarborgd dat de mkb-onderneming op de hoogte is gebracht van de voorwaarden en akkoord is gegaan met het uitvoeren van de activiteiten voordat de energieadviseur is gestart met het opstellen van het advies opstellen of de ondersteuning. Met deze wijziging is tevens mogelijk gemaakt dat de twee subsidies afzonderlijk worden aangevraagd. Voorheen moest dit in één aanvraag en gold generiek dat daarbij moest worden aangetoond dat één of meer maatregelen waren of zouden worden uitgevoerd. Nu dit ook afzonderlijke aanvragen kunnen zijn, moet in dat geval worden aangetoond dat voor iedere subsidie een andere maatregel is of wordt uitgevoerd, omdat anders twee keer dezelfde documenten kunnen worden ingediend en de mkb-onderneming naar aanleiding van de ondersteuningssubsidie geen maatregel zou uitvoeren. In het geval dat de mkb-onderneming beide subsidies tegelijk aanvraagt, dan hoeven de documenten waarmee de uitvoering van maatregelen wordt aangetoond, voor de ondersteuningssubsidie niet andere maatregelen te betreffen dan de documenten voor de adviessubsidie. In dat geval zijn advies en ondersteuning namelijk één traject en is het redelijk te vragen dat dat traject als geheel op dezelfde maatregelen is gericht.

Onderdeel G

De resultaatsverplichting voor het uitvoeren van maatregelen is met dit onderdeel geschrapt in artikel 4.7.6, omdat in de informatieverplichtingen in artikel 4.7.7 reeds is vastgelegd dat de mkb-onderneming documenten moet aanleveren waaruit blijkt dat één of meer verduurzamingsmaatregelen zijn of worden genomen. Indien die documenten niet bij de aanvraag worden ingediend of ze niet voldoen aan de eisen daarvoor, levert dat al de grond op om de aanvraag af te wijzen. Een aparte resultaatsverplichting is derhalve niet passend.

Onderdeel H

Dit onderdeel wijzigt de informatieverplichtingen in artikel 4.7.7. De wijziging betreft onder andere een aanscherping van de wijze waarop de kosten voor de activiteiten van de energieadviseur moeten worden gespecificeerd op de factuur. Dit zorgt voor een inzichtelijkere verantwoording van de gemaakte kosten. Daarbij is ook geregeld dat energieadviseur beschrijft welke ondersteuningsactiviteiten hij heeft verricht, als het gaat om de ondersteuningssubsidie. Dit moet hij aantonen door de opdrachten hij heeft uitgezet, de offertes die hij heeft aangevraagd en beoordeeld of bewijs van de subsidie die hij heeft aangevraagd voor de mkb-onderneming, te verstrekken. In de informatieverplichting over het advies is aangevuld dat deze de gegevens uit artikel 4.7.4, tweede lid, moet bevatten. Zo is duidelijk dat de aanvraag niet compleet is, als het advies die gegevens niet bevat. Vanwege de wijziging van de eisen voor het uitvoeren van verduurzamingsmaatregelen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen maatregelen die voor de adviessubsidie moeten worden gemaakt en voor de ondersteuningssubsidie, zijn ook de informatieverplichtingen voor het bewijs van uitvoeren aangepast om dat onderscheid te maken. Het betreft nog steeds dezelfde soort stukken die als bewijs kunnen dienen. Voor de bewijsstukken gold dat deze binnen één jaar na het advies moesten zijn getekend. Dit kwam niet overeen met de eisen voor het uitvoeren, aangezien dat binnen twee jaar na het advies moet geschieden. Daarom zijn de informatieverplichtingen voor de bewijsstukken hierop aangepast en gelijkluidend met de eisen voor uitvoeren gemaakt. Uit de bewijsstukken moet dus blijken dat uitvoering binnen twee jaar na het advies plaatsvindt. Uit de gegevens over de mkb-onderneming die voorheen moesten worden aangeleverd bij de aanvraag, bleek niet altijd welke activiteiten de onderneming uitoefent. Dit is wel belangrijk om de aanvraag te kunnen beoordelen. Het is behulpzaam voor het duiden van de gegevens over het energieverbruik en voor het inschatten of het advies en de ondersteuningsactiviteiten geschikt zijn voor de mkb-onderneming. De aanvraag moet daarnaast een onderbouwing van de ervaring van de energieadviseur bevatten. Tot slot is toegevoegd dat bij de aanvraag een verklaring wordt verstrekt die door de mkb-onderneming is ondertekend en waaruit blijkt dat hij de voorwaarden van de regeling kent. De minister stelt hiervoor een middel ter beschikking.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

D&B (2022). Micro-mkb’ers stimuleren om subsidies voor verduurzaming aan te vragen. Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/03/25/rapportage-verduurzaming-van-het-micro-mkb.

X Noot
2

Behavioural Insights Team, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2022). De rol van energieadvies in verduurzaming van het mkb. Bron: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-economische-zaken-en-klimaat/documenten/rapporten/2023/02/09/onderzoeksrapport-focusgroepen-energieadviseurs-mkb.

X Noot
3

D&B (2022). Micro-mkb’ers stimuleren om subsidies voor verduurzaming aan te vragen. Bron: https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/03/25/rapportage-verduurzaming-van-het-micro-mkb.

X Noot
4

Behavioural Insights Team, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2022). De rol van energieadvies in verduurzaming van het mkb. Bron: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-economische-zaken-en-klimaat/documenten/rapporten/2023/02/09/onderzoeksrapport-focusgroepen-energieadviseurs-mkb.

Naar boven