Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 7 maart 2023, nr. ZK-0000017037, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden ter bescherming van de teelt van pruim tegen pruimenzaagwesp (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van pruim tegen pruimenzaagwesp, 2023)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend het gebruik van Gazelle ter bescherming van de teelt van pruim tegen pruimenzaagwesp (Hoplocampa flava, Hoplocamoa minuta).

Artikel 2

Aan de vrijstelling bedoeld in artikel 1 zijn de in de bijlage bij dit besluit opgenomen voorschriften en beperkingen verbonden.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023 en vervalt op 31 mei 2023.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van pruim tegen pruimenzaagwesp, 2023.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, P. Munters plv. Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via ‘mijn.rvo.nl’. Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT GAZELLE (12809)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Het middel is uitsluitend toegelaten als insectenbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden (versie 2.1, Ctgb juni 2015) onder de hierna vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassingsgebied

Te bestrijden organisme

Dosering* middel per toepassing

Maximale dosering middel per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Maximaal aantal g middel per ha per 12 maanden

Veiligheidstermijn in dagen of uiterst gewasstadium waarop toegepast mag worden

Pruim

Zaagwesp1

0,025%

(25 g/100 l water)

250 g/ha

1

250 g/ha

14

X Noot
1

Gele pruimenzaagwesp (Hoplocampa flava), zwarte pruimenzaagwesp (Hoplocamoa minuta)

Overige toepassingsvoorwaarden

In de teelt van pruim uitsluitend toepassen met machinaal voortbewogen apparatuur.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van pruim vóór 1 mei uitsluitend toegestaan indien de maximale dosering beperkt wordt tot 206 gram middel/ha en op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT99 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot/perceelgrens.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen, is toepassing van het middel in de teelt van pruim vanaf 1 mei uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:

  • een techniek uit tenminste de klasse DRT97,5; of,

  • een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot/perceelgrens.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Resistentiemanagement

Dit middel bevat de werkzame stof acetamiprid. Acetamiprid behoort tot de neonicotinoïden. De IRAC code is 4A. Bij dit product bestaat er kans op resistentieontwikkeling. In het kader van resistentiemanagement dient u de adviezen die gegeven worden in de voorlichtingsboodschappen, op te volgen.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te beheersen is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

In 2022 zijn de pruimenzaagwespen niet op alle percelen bestreden, omdat de populatie daar niet op een niveau was dat er schade te verwachten was. Op een deel van deze percelen is de populatie zover gegroeid dat inzet in april/mei 2023 nodig zal zijn om schade door te grote oogstderving te voorkomen. Daarnaast zijn er percelen waar de plaagdruk van pruimenzaagwespen jaarlijks hoog is. Dit zijn percelen in de buurt van verwaarloosde en/of particuliere percelen/bomen, van waaruit de pruimenzaagwesp zich verspreidt naar professionele percelen. Met de beschikbare maatregelen en middelen kunnen pruimenzaagwespen niet afdoende beheerst worden.

Alternatieven

Maatregelen

Er zijn geen natuurlijke vijanden van de pruimenzaagwespen bekend die kunnen bijdragen aan een onderdrukking van de populatie. Er zijn vallen beschikbaar voor de pruimenzaagwespen. Met deze vallen kunnen de pruimenzaagwespen op een perceel gesignaleerd worden en de populatieopbouw kan gemonitord worden. Deze worden in de praktijk beperkt gebruikt.

Toegelaten middelen, goedgekeurde basisstoffen en voormalige RUBmiddelen

In de teelt van pruim zijn geen middelen toegelaten voor de beheersing van pruimenzaagwespen.

In de teelt van steenvruchten zijn middelen op basis van Bacillus thuringiensis subsp. Aizawai toegelaten, waarvan experts eerder aangaven een nevenwerking te verwachten op de larven van de pruimenzaagwespen. Uit nieuwe informatie blijkt dat er geen nevenwerking van deze middelen te verwachten is.

Met de toepassing van deze maatregelen en middelen kunnen pruimenzaagwespen niet afdoende beheerst worden.

Bijzondere omstandigheden

De toelating van een middel op basis van thiacloprid is met ingang van 3 augustus 2020 vervallen met een opgebruiktermijn tot 3 februari 2021. Dit middel was beschikbaar voor de beheersing van bladluizen en wantsen in pruim en had een nevenwerking tegen pruimenzaagwespen.

De toelatinghouder van het middel op basis van acetamiprid werkt aan een toelating in pruim waardoor er een concreet perspectief is op een reguliere toelating binnen de daarvoor gestelde termijn van drie jaar.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige teelt van pruim in Nederland wordt bedreigd door onvoldoende mogelijkheden tot beheersing van pruimenzaagwespen.

  • Een landbouwtechnisch doelmatige teelt van pruim is met het beschikbare pakket aan maatregelen en middelen tegen pruimenzaagwespen niet mogelijk.

  • De aanvraag voldoet aan de eis van bijzondere omstandigheden. De toelatinghouder levert inspanningen om te komen tot een oplossing. Er is perspectief voor de toelating van een middel op basis van acetamiprid in de teelt van pruim binnen de gestelde termijn, waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is.

De tijdelijke vrijstelling van Gazelle voor de beheersing van pruimenzaagwespen in de teelt van pruim voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende restrictiezin:

In de teelt van pruim uitsluitend toepassen met machinaal voortbewogen apparatuur.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van de volgende restrictiezinnen:

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen is toepassing van het middel in de teelt van pruim vóór 1 mei uitsluitend toegestaan indien de maximale dosering beperkt wordt tot 206 gram middel/ha en op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT99 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot/perceelgrens.

Om in het water levende organismen en niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen/insecten te beschermen, is toepassing van het middel in de teelt van pruim vanaf 1 mei uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van:

  • een techniek uit tenminste de klasse DRT97,5; of,

  • een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot/perceelgrens.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg deskundigen (uw leverancier van natuurlijke vijanden, de producent van dit middel, uw adviseur) over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Gazelle (werkzame stof acetamiprid) in de teelt van pruim ter beheersing van pruimenzaagwespen te verlenen onder vermelding van bovenvermelde risicoreducerende maatregelen/ restrictiezinnen.

3 Overwegingen

Een tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Gazelle is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de teelt van pruim op geen enkele andere redelijke wijze te beschermen is tegen pruimenzaagwespen. Hierdoor wordt de doelmatige teelt van pruim bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Gazelle ter bescherming van de teelt van pruim tegen pruimenzaagwespen.

Dit besluit treedt in werking op 1 april 2023 en vervalt op 31 mei 2023.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, P. Munters plv. Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven