Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 10 februari 2023, nr. WJZ/ 22022119, over de toepassing van artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht voor organisatoren van evenementen

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 4:81 en 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

minister:

Minister van Economische Zaken en Klimaat;

subsidieontvanger:

organisator van een evenement aan wie subsidie is verstrekt op grond van de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19.

Artikel 2. Kwijtschelding geldschuld

De minister scheldt op aanvraag van een subsidieontvanger de geldschuld kwijt die het gevolg is van een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 met betrekking tot een evenement met een geplande startdatum vanaf 25 september 2021.

Artikel 3. Beslistermijn

De minister beslist binnen drie weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 2. Indien een beschikking niet binnen deze termijn kan worden gegeven, stelt de minister de aanvrager daarvan in kennis en noemt daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Artikel 4. Staatssteun

  • 1. De kwijtschelding, bedoeld in artikel 2, bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Staatssteunmaatregel SA.105783 (2023/N).

  • 2. De minister maakt na de datum van de kwijtschelding de gegevens bekend, bedoeld in Staatssteunmaatregel SA.62743 (2021/N).

  • 3. De gegevens, bedoeld in het tweede lid, blijven ten minste tien jaar openbaar beschikbaar.

Artikel 5. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

  • 2. Deze beleidsregel vervalt met ingang van 31 december 2023.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 10 februari 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

1. Aanleiding en doel

Op grond van de Tijdelijke regeling subsidie evenementen COVID-19 (hierna: TRSEC) kon een organisator van een evenement waarvan de geplande startdatum in de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 december 2021 lag, subsidie aanvragen ter dekking van de kosten wanneer dat evenement moest worden geannuleerd als gevolg van een evenementenverbod. Voor evenementen met een geplande einddatum voor 10 juli 2021 of een geplande startdatum na 24 september 2021 gold, indien subsidie werd verstrekt voor meer dan 80% van de subsidiabele kosten per aanvrager, voor het deel van de subsidie dat dit percentage te boven ging, een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 42 van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies. Initieel gold voor evenementen met een geplande startdatum tussen 10 juli en 25 september 2021 een vergelijkbare terugbetalingsverplichting. Gelet op de (zeer) korte aankondigingstermijnen van de voor die periode vastgestelde evenementenverboden (waardoor organisatoren hun kosten ook niet meer konden beperken) achtte het kabinet het niet wenselijk om twintig procent van de gemaakte projectkosten voor rekening van de organisator te laten komen. Daarom is de terugbetalingsverplichting voor die periode in de TRSEC komen te vervallen.

Op 12 november 2021 werd door het kabinet echter opnieuw besloten tot een evenementenverbod dat vrijwel onmiddellijk inging. Daarom heeft het kabinet op 16 november 2021 besloten de terugbetalingsverplichting eveneens te laten vervallen voor evenementen met een startdatum vanaf 13 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35 420, nr. 420).

Door onjuiste communicatie richting de evenementensector is de onjuiste verwachting ontstaan dat ook de terugbetalingsverplichting voor evenementen met een startdatum in de periode 25 september 2021 tot en met 12 november 2021 zou komen te vervallen. Deze verwachting werd versterkt door een onjuist bericht op www.rijksoverheid.nl met betrekking tot deze periode.

In deze periode gold echter al een evenementenverbod dat op sommige punten werd versoepeld waardoor geen sprake was van een plotseling evenementenverbod; hiervan was wel sprake in de periode na 12 november. Gezien echter de onjuiste communicatie en het feit dat het slechts vijf organisatoren betreft met een totaalbedrag van € 371.471, heeft het kabinet besloten om ook deze terugbetalingsverplichtingen te laten vervallen mits deze kwijtschelding in overeenstemming is met het Europese staatssteunrecht en derhalve wordt goedgekeurd door de Europese Commissie.

2. Instrument beleidsregel

Omdat de TRSEC is vervallen per 1 januari 2022, kan het vervallen van de terugbetalingsverplichting niet worden geregeld met een aanpassing van de TRSEC. Om toch gevolg te kunnen geven aan de op 16 november 2021 aangekondigde kwijtschelding van de geldsom die is verbonden aan de terugbetalingsverplichting is gekozen voor de onderhavige beleidsregel als instrument. De keuze voor een beleidsregel is mede gemaakt ten behoeve van eenduidige en transparante besluitvorming. De kwijtschelding vindt plaats op grond van artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht.

3. Voor wie is deze beleidsregel bedoeld?

De beleidsregel ziet op het geven van kwijtscheldingen aan organisatoren van evenementen voor wie een terugbetalingsverplichting geldt op grond van artikel 5, tweede lid, van de TRSEC. Daarbij moet het gaan om een terugbetalingsverplichting met betrekking tot een evenement dat een geplande startdatum had vanaf 25 september 2021 en dat moest worden geannuleerd als gevolg van een evenementenverbod.

Een kwijtschelding vindt niet plaats als het verschuldigde bedrag aan terug te betalen subsidie al is voldaan. Dan geldt er immers niet langer een terugbetalingsverplichting die kwijtgescholden kan worden.

4. Staatssteun

De subsidie die door ondernemingen kon worden verkregen op grond van de TRSEC bevatte staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, onderdeel b, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (hierna: VWEU) en was om die reden conform artikel 108, derde lid, van het VWEU ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. De Europese Commissie heeft deze subsidieregeling laatstelijk op 21 oktober 2021 goedgekeurd, omdat deze paste binnen de voorwaarden van artikel 107, tweede lid, onderdeel b, van het VWEU (SA.62743(2021/N) en SA.100223(2021/N)).

De onderhavige beleidsregel bepaalt dat kwijtschelding van de geldsom behorende bij de terugbetalingsverplichting wordt gegeven aan organisatoren aan wie voor een evenement met een startdatum vanaf 25 september 2021 subsidie is verstrekt op grond van de TRSEC. Omdat het kwijtschelden van de geldsom behorende bij de terugbetalingsverplichting staatssteun betreft, moet deze beleidsregel ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld worden. Deze beleidsregel is op 28 oktober 2022 ter voorafgaande goedkeuring bij de Europese Commissie aangemeld. De Europese Commissie heeft de beleidsregel op 27 januari 2023 goedgekeurd (SA.105783 (2023/N)).

5. Regeldruk

Deze beleidsregel is bedoeld om duidelijkheid te bieden over de manier waarop belangen worden afgewogen bij de toepassing van artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht voor geldschulden die het gevolg zijn van een terugbetalingsverplichting als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de TRSEC. RVO handelt de verzoeken om kwijtschelding af en draagt er zorg voor dat laagdrempelig (per e-mail) een aanvraag voor een kwijtschelding kan worden gedaan.

De regeldruk voor de ondernemer behelst het kennisnemen van de beleidsregel en het opstellen en insturen van de aanvraag per e-mail aan RVO. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de kennisneming van de beleidsregel een kwartier kost en het opstellen en insturen van de e-mail vijf minuten. Uitgaande van 55 aanvragen (waaronder vijf aanvragen voor de periode 25 september tot en met 12 november) voor een kwijtschelding, tegen een gemiddeld uurtarief van € 54, komen de totale geraamde regeldrukkosten voor ondernemingen voor het aanvragen van een kwijtschelding op € 990.

De beleidsregel is op 11 november 2022 bij het Adviescollege toetsing regeldruk voorgelegd. In zijn advies van 18 november 2022 (kenmerk: MvH/RvZ/SH/bs/ATR2652/2022-U122) geeft het college aan dat de geldschuld ook ambtshalve kwijtgescholden kan worden omdat de schuldenaren bij RVO bekend zijn. Omdat de onderhavige beleidsregel al ter goedkeuring bij de Europese Commissie voorlag kon dit in de beleidsregel niet meer gewijzigd worden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

Naar boven