Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 15 januari 2023, nr. WJZ/25627465, houdende wijziging van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve in verband met het aanpassen van informatieverplichtingen en wijziging van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve in verband met het aanpassen van informatieverplichtingen en het verlengen van de termijnen voor openstellen en voor het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 5 van verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PbEU 2021, L 357), artikel 63 van verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PbEU 2018, L 193) en artikel 3 van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel e onder verlettering van de onderdelen f tot en met i tot e tot en met h.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien de subsidieaanvrager in de periode van het jaar 2015 tot en met 2021 goederen of diensten heeft geleverd aan ondernemingen in andere lidstaten van de Europese Unie, gaat de aanvraag vergezeld van een kopie opgaaf intracommunautaire prestaties over de jaren 2015 tot en met 2021 die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Algemene Douanewet.

B

In artikel 2.5, derde lid, wordt ‘Artikel 1.3, tweede lid, onderdelen d en e’ vervangen door ‘Artikel 1.3, tweede lid, onderdeel d, en derde lid’.

C

Artikel 3.5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

D

Artikel 4.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

E

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

F

In artikel 6.5 wordt ‘Artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onderdelen d en e’ vervangen door ‘Artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onderdeel d, en derde lid’.

G

Artikel 7.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onverminderd artikel 1.3, tweede lid, bevat een aanvraag voor subsidie boekingsoverzichten van de jaren 2020 en 2021, afkomstig van terminalondernemingen of de eurotunnel.

2. In het tweede lid wordt ‘Artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onderdelen d en e’ vervangen door ‘Artikel 1.3, tweede lid, aanhef en onderdeel d, en derde lid’.

ARTIKEL II

De Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt onderdeel e onder verlettering van de onderdelen f, g en h tot e, f en g.

2. Na het tweede lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Indien een onderneming in de periode van het jaar 2015 tot en met 2021 goederen of diensten heeft geleverd aan ondernemingen in andere lidstaten van de Europese Unie, gaat de aanvraag vergezeld van een kopie opgaaf intracommunautaire prestaties over de jaren 2015 tot en met 2021 die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Algemene Douanewet.

B

In artikel 1.5, eerste lid, wordt ‘13 december 2022’ vervangen door ’13 januari 2023’.

C

In artikel 1.12, eerste lid, wordt ’15 juni 2023’ vervangen door ’15 augustus 2023’.

D

In artikel 2.5, derde lid, wordt ‘Artikel 1.3, tweede lid, onderdelen d en e’ vervangen door ‘Artikel 1.3, tweede lid, onderdeel d, en derde lid’.

E

Artikel 3.5, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

F

Artikel 4.6, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

G

Artikel 5.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt ‘artikel 1.3, tweede lid’ vervangen door ‘artikel 1.3, tweede en derde lid’.

2. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. indien de aanvrager een onderneming is als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021;.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 15 januari 2023

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens

TOELICHTING

I. ALGEMEEN

1. Inleiding

De Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserveen de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve (hierna: subsidieregelingen) zijn met ingang van 1 november 2022 opengesteld. Met deze subsidieregelingen voor respectievelijk gemaakte kosten en te maken kosten als gevolg van de Brexit komen ondernemingen die bestaande economische belangen hebben in het Verenigd Koninkrijk in aanmerking voor subsidie indien zij getroffen zijn door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie (hierna: Brexit). De middelen die hiervoor beschikbaar worden gesteld zijn afkomstig van de Brexit Adjustment Reserve1 (hierna: BAR). De BAR dient ter ondersteuning van de lidstaten, regio’s en sectoren die het hardst geraakt worden door het uittreden van het Verenigd Koninkrijk, om zo de impact hiervan op de economische, sociale en territoriale cohesie te mitigeren.

Via deze wijzigingsregeling wordt een aantal knelpunten in de uitvoering van de subsidieregelingen weggenomen, die inhoudelijk worden toegelicht in paragraaf 2 van het algemeen deel en in de artikelsgewijze toelichting.

2. Inhoudelijk

Met deze wijzigingsregeling wordt voor de in de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve opgenomen subsidiemodules de openstellingstermijn en de termijn voor het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling verlengd.

Sinds de openstelling van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve op 1 november 2022 zijn van verschillende brancheorganisaties signalen ontvangen dat de regeling ofwel onbekend is, ofwel dat het onduidelijk is of ondernemingen in aanmerking komen voor subsidie en voor welke subsidiemodules. Met de verlenging van de openstellingstermijn wordt ondernemingen langer de tijd gegeven om een aanvraag voor de regeling voor te bereiden. Naast de verlenging van de openstellingstermijn is ook de termijn voor het indienen van een aanvraag tot subsidievaststelling verlengd. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), die de subsidieregelingen namens de Minister van Economische Zaken en Klimaat uitvoert, verzorgt de communicatie over de subsidieregelingen, waarbij wordt aangesloten bij de informatiebehoefte van potentiële aanvragers. De verlenging van de termijn is, vooruitlopend op onderhavige wijzigingsregeling, door RVO gecommuniceerd aan potentiële aanvragers en de relevante brancheorganisaties via diverse media. Beide termijnen zijn met de langst mogelijke periode verlengd om ondernemingen de best mogelijke kans te geven om te anticiperen op toekomstige wijzigingen van het door het Verenigd Koninkrijk gehanteerde Border Operating Model (BOM) voor een gefaseerde implementatie van controles op de invoer uit de Europese Unie. Hierbij is gelet op de in artikel 5, tweede lid, van Verordening (EU) 2021/1755 genoemde referentieperiode, welke loopt tot 31 december 2023. De verlenging doet geen afbreuk aan de tijd die nodig is om te kunnen beslissen op de aanvraag tot subsidievaststelling.

In beide subsidieregelingen is opgenomen dat aanvragers bepaalde gegevens moeten aanleveren die nodig zijn om een aanvraag te kunnen beoordelen. Met deze wijzigingsregeling komen enkele van deze informatieverplichtingen te vervallen die in bepaalde gevallen ten overvloede zijn opgenomen in de subsidieregelingen.

De volgende informatieverplichtingen die zijn opgenomen in beide subsidieregelingen komen te vervallen:

  • een kopie opgaaf intracommunautaire prestaties over de jaren 2015 tot en met 2021, wanneer het gaat om een onderneming die enkel importeert;

  • een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021 voor de subsidiemodules voor opleidingen, aanpassing ICT infrastructuur en externe consultancy (hoofdstukken 3, 4 en 5 van de subsidieregelingen), indien het een onderneming betreft die in de periode van het jaar 2015 tot en met het jaar 2020:

    • (1) geen of slechts incidenteel douaneaangiften heeft gedaan in verband met import of export buiten de Europese Unie, of

    • (2) meer dan incidenteel douaneaangiften heeft gedaan in verband met import of export buiten de Europese Unie, waarvoor als gevolg van Brexit de totale omzet van het jaar 2021 ten opzichte van de totale omzet van het jaar 2020 die niet is gerelateerd aan handelsactiviteiten met landen binnen de Europese Unie met ten minste 25% is toegenomen.

Daarnaast wordt in de subsidiemodule voor de aanpassing van ICT-infrastructuur en tijdelijke bedrijfskosten voor opleggers bij transportondernemingen (hoofdstuk 7) van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve gevraagd om kopieën van de gehanteerde rittenschema’s in de jaren 2020 en 2021 te overleggen. Om de toename van rittentijden van transportondernemingen te kunnen controleren kan echter volstaan worden met een boekingsoverzicht, waarop alle ritten van het jaar zijn weergegeven, die een transportonderneming kan opvragen bij een terminalonderneming of de eurotunnel.

Met de wijzigingsregeling komt de verplichting te vervallen dat een aanvrager kopieën van de gehanteerde rittenschema’s in de jaren 2020 en 2021 moet overleggen bij de aanvraag.

3. Regeldrukeffecten

De wijzigingsregeling heeft minimale regeldrukeffecten.

De regeldrukkosten nemen toe als gevolg van de verlenging van de openstellingstermijn voor de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve. De originele inschatting van 1.500 aanvragen voor deze regeling is bijgesteld op basis van de huidige aantallen aanvragen, tot nu toe 15 aanvragen. In totaal worden 21 aanvragen verwacht voor de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve, waarvan 6 als gevolg van de verlenging van de openstellingstermijn. Voor deze extra aanvragers zijn de regeldrukkosten (na toepassing verlichting informatieverplichting) berekend op € 1.485.

De regeldrukkosten nemen af waar het gaat om het indienen van de aanvraag door een vereenvoudigde verantwoording van de uitgevoerde activiteiten en de gemaakte en betaalde kosten onder de relevante subsidiemodules als gevolg van het vervallen van enkele informatieverplichtingen, als uiteengezet in paragraaf 2 van de toelichting.

De originele inschatting van 10.000 aanvragen voor beide subsidieregelingen is bijgesteld op basis van de huidige aantallen aanvragen, tot nu toe 74 aanvragen, waarbij rekening is gehouden met de verlaging van de drempel tot aanvragen door de vereenvoudigde verantwoording. Onderstaande berekening is derhalve gebaseerd op de inschatting dat in totaal 21 aanvragen worden ingediend voor de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve en 160 aanvragen voor de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve, waarvan voor in totaal 80 aanvragers de gewijzigde informatieverplichtingen van toepassing zijn.

  • 1. Het vervallen van de verplichting tot het aanleveren van een ICP voor importeurs leidt tot een verlaging van de regeldrukkosten van € 55, gebaseerd op 10 aanvragers.

  • 2. Het vervallen van de verplichting tot het aanleveren van een overzicht van douaneaangiften leidt:

    • a. voor ondernemers die niet of incidenteel douaneaangiften deden voor de Brexit tot een verlaging van de regeldrukkosten van € 247,50, gebaseerd op 15 aanvragers;

    • b. voor ondernemers die reeds voldoen aan het omzetcriterium tot een verlaging van de regeldrukkosten van € 577,5 gebaseerd op 35 aanvragers.

    Hierbij is rekening gehouden met de benodigde kennisname en onderbouwing van de gewijzigde informatieverplichtingen.

  • 3. Het vervallen van de verplichting tot het aanleveren van rittenschema’s voor transportondernemingen leidt tot een verlaging van de regeldrukkosten van € 440 gebaseerd op 20 aanvragers. Hierbij is rekening gehouden met de benodigde kennisname en onderbouwing van de gewijzigde informatieverplichtingen.

Deze regeling is voor advies aangeboden aan het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR). ATR heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Communicatie

Deze regeling wordt gepubliceerd in de Staatscourant. De voor subsidieaanvragers relevante wijzigingen worden door RVO gecommuniceerd op zijn website.

5. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 november 2022.

Met deze datum wordt afgeweken van de systematiek van de vaste verandermomenten, inhoudende dat ministeriële regelingen met ingang van de eerste dag van elk kwartaal in werking treden. Ook wordt afgeweken van de regel dat ministeriële regelingen twee maanden voor inwerkingtreding bekend moeten worden gemaakt. Dat kan in dit geval worden gerechtvaardigd, omdat de doelgroep gebaat is bij spoedige inwerkingtreding, en, gelet op de verlenging van de openstellingstermijn, naar verwachting meer tijd heeft (gehad) om subsidieaanvragen voor te bereiden en in te dienen.

Aan de wijzigingsregeling wordt terugwerkende kracht verleend tot het begin van de openstellingsperiode van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve en de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve. Deze inwerkingtreding met terugwerkende kracht is begunstigend voor de doelgroep, omdat de sinds 1 november 2022 ontvangen aanvragen om subsidie, die zouden zijn afgewezen omdat niet voldaan kon worden aan de informatieverplichtingen die bij deze wijzigingsregeling komen te vervallen, als gevolg van de terugwerkende kracht van de artikelen I en II van de regeling (op voorwaarde dat ze aan de andere voorwaarden van de subsidieregelingen voldoen) toch in aanmerking komen voor subsidie.

II. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel A (artikel 1.3 van de subsidieregelingen)

In artikel 1.3 van de subsidieregelingen wordt aan de subsidieaanvrager gevraagd om bepaalde gegevens aan te leveren die dienen voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag en een goede uitvoering van de regeling.

Een van deze gegevens is een opgaaf intracommunautaire prestaties (ICP). Intracommunautaire prestaties zijn alle diensten en leveringen naar andere landen van de Europese Unie. Een onderneming is verplicht om deze opgaaf te doen als de onderneming diensten of goederen naar ondernemingen in andere Europese landen exporteert. Aan de hand van een kopie van de opgaaf ICP kan beoordeeld worden of er handelsactiviteiten hebben plaatsgevonden met ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk. Echter is gebleken dat ondernemingen die uitsluitend importeren uit andere landen van de Europese Unie geen opgaaf ICP hoeven te doen, maar van deze handelsactiviteiten aangifte doen via het aangifteformulier van de omzetbelasting. In artikel 1.3 van beide subsidieregelingen wordt aan subsidieaanvragers gevraagd om een kopie van de aangifte van de omzetbelasting over de jaren 2015 tot en met 2021 die voldoet aan het bepaalde bij of krachtens de Wet op de omzetbelasting 1968 over te leggen, zodat op basis van deze stukken reeds beoordeeld kan worden of handelsactiviteiten hebben plaatsgevonden met ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk.

Met de artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel A, van deze regeling wordt de verplichting om de opgaaf ICP aan te leveren beperkt, door de verplichting enkel op te leggen aan ondernemingen die goederen of diensten naar ondernemingen in andere Europese landen exporteren.

Op basis van de door de subsidieaanvrager verstrekte gegevens, onder andere de aangifte omzetbelasting, zal worden beoordeeld of aan de subsidievereisten is voldaan. In incidentele gevallen zal, indien de verstrekte gegevens onvoldoende zijn voor de beoordeling van de subsidieaanvraag, aanvullende informatie worden opgevraagd waarmee de subsidieaanvraag kan worden onderbouwd, om afwijzing van de aanvraag te voorkomen2.

Artikelen I, onderdelen B, C, onder 1, D, onder 1, E, onder 1, F, G, onder 1, en II, onderdelen D, E, onder 1, F, onder 1, G, onder 1 (artikelen 2.5, derde lid, 3.5, eerste lid, 4.6, aanhef, 5.5, aanhef, 6.5, 7.6, tweede lid, van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve, en artikelen 2.5, derde lid, 3.5, eerste lid, 4.6, aanhef en 5.5, aanhef, van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve)

Als gevolg van de wijzigingen in artikel 1.3 van de subsidieregelingen (artikelen I, onderdeel A, en II, onderdeel A, van deze wijzigingsregeling) worden de verwijzingen naar artikel 1.3 van de subsidieregelingen in overeenstemming gebracht met de hiervoor genoemde wijzigingen.

Artikelen I, onderdelen C, onder 2, D, onder 2, E, onder 2, en II, onderdelen E, onder 2, F, onder 2, en G, onder 2 (artikelen 3.5, eerste lid, onderdeel b, 4.6, onderdeel a, 5.5, onderdeel a, van de subsidieregelingen)

In de subsidiemodules voor opleidingen, aanpassing van ICT-infrastructuur en externe consultancy product- en procesvereisten douane (hoofdstukken 3, 4 en 5 van de subsidieregelingen) worden, in aanvulling op de gegevens die op grond van artikel 1.3 van de subsidieregelingen worden gevraagd, gegevens gevraagd die de aanvraag voor subsidie moet bevatten of waarvan deze vergezeld dient te gaan. Onder meer wordt gevraagd om een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021 aan te leveren. Een dergelijk overzicht kan door een onderneming verkregen worden door een uitdraai of screenshot te maken van een overzicht in het Douaneaangiften Management Systeem (DMS), het Aangiftesysteem (AGS) of enig ander aangifteprogramma.

In de praktijk is gebleken dat een overzicht van douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021 alleen noodzakelijk is om een aanvraag te kunnen beoordelen als de aanvrager een onderneming is die in de periode 2015-2020 meer dan incidenteel douaneaangiften heeft gedaan, maar waarvan het aantal douaneaangiften met ten minste 25 procent is toegenomen (artikel 1.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, van de subsidieregelingen).

Met de artikelen I, onderdelen C, onder 2, D, onder 2, E, onder 2, en II, onderdelen E, onder 2, F, onder 2, en G, onder 2, komt de verplichting om een overzicht van het aantal douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021 aan te leveren te vervallen, behoudens in het geval dat de aanvrager een onderneming is die in de periode 2015-2020 meer dan incidenteel douaneaangiften heeft gedaan, en waarvan het aantal douaneaangiften met ten minste 25 procent is toegenomen. Om die toename van ten minste 25 procent te kunnen controleren blijft een overzicht van douaneaangiften in de jaren 2020 en 2021 nodig.

Artikel I, onderdeel G (artikel 7.6, eerste lid, van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve)

In hoofdstuk 7 van de Tijdelijke regeling subsidie gemaakte kosten Brexit Adjustment Reserve is een subsidiemodule opgenomen voor het aanpassen van ICT-infrastructuur en tijdelijke bedrijfskosten bij transportondernemingen als gevolg van de Brexit. In artikel 7.6, eerste lid, onderdelen a en b, van deze subsidieregeling is bepaald dat de aanvraag voor subsidie vergezeld dient te gaan van kopieën van rittenschema’s uit de jaren 2020 en 2021, en kopieën van de boekingsnummers van een terminalonderneming of eurotunnel. Dit komt bovenop de gegevens die op grond van artikel 1.3 al moeten worden aangeleverd. In de praktijk is gebleken dat een transportonderneming duizenden ritten maakt per jaar en dus ook duizenden boekingsnummers heeft van deze ritten. Vanwege de omvang is het voor een transportonderneming niet goed mogelijk om alle boekingsnummers aan te leveren. Daarnaast is het niet uitvoerbaar om alle boekingsnummers te koppelen aan alle individuele ritten en te controleren of de rittentijden zijn toegenomen.

Om de toename van rittentijden te kunnen controleren kan volstaan worden met boekingsoverzichten, waarop alle ritten van het jaar zijn weergegeven, die een transportonderneming kan opvragen bij terminalondernemingen of de eurotunnel. Op een dergelijk boekingsoverzicht staat daarnaast ook aangegeven of en hoeveel ritten begeleid waren.

Artikel 7.6, eerste lid, wordt zodanig aangepast dat de subsidieaanvrager kan volstaan met het aanleveren van een boekingsoverzicht over de jaren 2020 en 2021 in plaats van het aanleveren van kopieën van rittenschema’s uit de jaren 2020 en 2021, en kopieën van de boekingsnummers van een terminalonderneming of eurotunnel (artikel I, onderdeel G).

Artikel II, onderdeel B (artikel 1.5, eerste lid, van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve)

Met de wijziging van artikel 1.5, eerste lid, van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve wordt voorzien in de verlenging van de openstellingsperiode van de subsidieregeling. Op 1 november 2022 is de subsidieregeling opengesteld. De openstellingsperiode liep oorspronkelijk tot 13 december 2022. Met artikel II, onderdeel B, wordt de openstellingstermijn verlengd tot 13 januari 2023.

Artikel II, onderdeel C (artikel 1.12, eerste lid, van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve)

Met de wijziging van artikel 1.12, eerste lid, van de Tijdelijke regeling subsidie ondernemingen Brexit Adjustment Reserve wordt voorzien in de verlenging van de termijn om een aanvraag tot subsidievaststelling in te dienen. In artikel 12, eerste lid, van de subsidieregeling is bepaald dat 15 juni 2023 de uiterste datum is voor het indienen van een aanvraag. Het verlengen van deze termijn sluit aan bij de verlenging van de openstellingstermijn (artikel II, onderdeel B) en doet geen afbreuk aan de tijd die nodig is om te kunnen beslissen op de aanvraag tot subsidievaststelling. Daarnaast blijft het met deze verlenging mogelijk om de uiterste betaling te laten plaatsvinden binnen de in artikel 5, tweede lid, van Verordening (EU) 2021/1755 genoemde referentieperiode, die loopt van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2023.

Artikel III

In paragraaf 5 van het algemeen deel van de toelichting is nader ingegaan op de inwerkingtreding van de regeling.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Verordening (EU) 2021/1755 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2021 tot oprichting van de reserve voor aanpassing aan de Brexit (PbEU 2021, L 357.

X Noot
2

Artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Naar boven