Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 maart 2023, kenmerk 3453103-1038189-GMT, tot een beleidsregel over het niet handhavend optreden tegen overtreding van artikel 67 van de Geneesmiddelenwet in het geval van voorschrijven via internet (Beleidsregel voorschrijven via internet)

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht,

Besluit:

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

voorschrijver:

voorschrijver als bedoeld in artikel 67 van de Geneesmiddelenwet.

Artikel 2 Beleidsregel

Als een geneesmiddel wordt voorgeschreven via internet terwijl de voorschrijver de persoon aan wie hij dat geneesmiddel voorschrijft nog nooit persoonlijk heeft ontmoet en niet kent, treedt de minister niet handhavend op tegen overtreding van artikel 67 van de Geneesmiddelenwet indien:

  • a. een fysiek consult of onderzoek om te bepalen of een geneesmiddel moet worden voorgeschreven en zo ja, welk geneesmiddel moet worden voorgeschreven, niet nodig is, en;

  • b. de voorschrijver beschikt over de geactualiseerde medicatiehistorie van de patiënt en de medicatiehistorie voor zover nodig raadpleegt.

Artikel 3 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel voorschrijven via internet.

Artikel 4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum waarin zij in de Staatscourant wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst,

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers

TOELICHTING

Algemeen

Artikel 67 van de Geneesmiddelenwet (verder: de wet) luidt:

“Het is een ieder verboden via internet geneesmiddelen voor te schrijven aan personen die de voorschrijver nog nooit persoonlijk heeft ontmoet, of die de voorschrijver niet kent of van wie de voorschrijver de medicatiehistorie niet beschikbaar heeft.”

Het artikel heeft betrekking op alle vormen van communicatie via internet, maar niet op andere vormen van communicatie, zoals (regulier) bellen of faxen.

In deze beleidsregel is gedoogbeleid geformuleerd ten aanzien van het voorschrijven aan een patiënt van een geneesmiddel via internet zonder dat de voorschrijver de patiënt eerder fysiek heeft ontmoet. Dit gedoogbeleid bevat voorwaarden waaronder dit mogelijk is totdat artikel 67 van de wet bij wet is gemoderniseerd.

Voorschrijven via internet kan op verschillende manieren plaatsvinden: via video-met-audioverbinding, via audioverbinding of via tekstberichten (chatberichten of e-mailverkeer). Het gaat telkens om een situatie waarbij de voorschrijver op afstand zorg verleent aan de patiënt. De beleidsregel stelt als voorwaarde onder b. dat de voorschrijver beschikt over de geactualiseerde medicatiehistorie van de patiënt en de medicatiehistorie voor zover nodig raadpleegt. De medicatiehistorie is opgenomen in de basisset medicatiegegevens.

De mogelijkheid voor te schrijven via internet geldt voor alle voorschrijvers die op grond van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (verder: Wet BIG) bevoegd zijn UR-geneesmiddelen voor te schrijven.1 Deze beleidsregel geeft de voorwaarden weer waaronder dat is toegestaan. In de situatie dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden, is voorschrijven van geneesmiddelen via internet verboden op grond van artikel 67 van de wet.Ook andere (bewuste of onbewuste) overtredingen worden niet gedoogd.

Achtergrond

De bevoegdheid om bestuurlijke boetes op te leggen is gemandateerd aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (verder: inspectie). Tijdens de coronapandemie heeft de inspectie met inachtneming van specifieke voorwaarden tijdelijk niet handhavend opgetreden tegen overtreding van artikel 67 van de wet. Sinds 1 juni 2022 is deze tijdelijke situatie beëindigd. De inspectie ziet sindsdien risicogestuurd toe op overtreding van dit wetsartikel.

Artikel 67 van de wet is in 2007 na het aannemen van een amendement in de wet opgenomen2. Naar aanleiding van enkele ernstige incidenten met geneesmiddelen die op internet werden aangeboden, bestond de vrees dat via internet op grote schaal onverantwoord geneesmiddelen zouden worden voorgeschreven. Destijds was er nog niet of nauwelijks sprake van het gebruik van de mogelijkheden van internet door Nederlandse zorgverleners. Voorschrijven via internet vanuit Nederland valt echter ook onder het verbod van artikel 67 van de wet. De inspectie heeft de afgelopen jaren geen meldingen ontvangen over problemen met het voorschrijven via internet door bevoegde Nederlandse voorschrijvers aan patiënten zonder dat de voorschrijver de patiënt ooit fysiek heeft ontmoet.

De afgelopen jaren heeft de digitalisering en modernisering in de zorg een vlucht genomen. Het absolute verbod uit artikel 67 van de wet strookt daardoor niet meer met de praktijk en met wat onder goede zorg wordt verstaan. In verband met deze ontwikkelingen is het voornemen een wetsvoorstel in procedure te brengen om het absolute verbod uit artikel 67 van de wet te vervangen door een genuanceerde norm. Het uitwerken en in procedure brengen van een wetsvoorstel kosten tijd. In de tussentijd is het van belang dat verantwoorde, nuttige werkwijzen van voorschrijvers niet worden gestopt. Daarom voorziet deze beleidsregel in gedoogbeleid.

Gedurende de eerder genoemde gedoogperiode hebben voorschrijvers ervaren dat zij ook goede zorg kunnen verlenen met werkwijzen waarbij een geneesmiddel wordt voorgeschreven via internet zonder dat de voorschrijver de patiënt eerder fysiek heeft ontmoet. Bijvoorbeeld een psychiater die op basis van een videoconsult met de patiënt medicatie voorschrijft terwijl hij de medicatiehistorie van de patiënt online heeft bekeken en lichamelijk onderzoek (indien nodig) laat uitvoeren door een collega-zorgverlener. Of het voorschrijven van medicatie via internet voor een operatie waarbij de patiënt daarvoor al door een andere zorgverlener is onderzocht.

Toezicht en handhaving

De inspectie houdt toezicht op het gestelde bij of krachtens de wet. Met deze beleidsregel maakt de minister bekend onder welke voorwaarden op overtreding van artikel 67 van de wet geen bestuurlijke boete volgt. De bevoegdheid van de minister om op grond van artikel 101, eerste lid, van de wet een bestuurlijke boete op te leggen is gemandateerd aan de inspectie.

Afstemming

Deze beleidsregel is afgestemd met de betrokken beroepsorganisaties en de Patiëntenfederatie Nederland.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers


X Noot
1

Artikel 35, veertiende lid, Wet BIG.

X Noot
2

Kamerstukken II, 2005-2006, 29 359, nr. 81.

Naar boven