Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 3 februari 2022, nr. 31101584, houdende wijziging van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl in verband met het toevoegen van de programma’s Techniek en Innovatief Vakmanschap, Media, Vormgeving en ICT en Mobiliteit en Transport, en de mogelijkheid tot het aanbieden van een extra praktijkgericht programma

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING PILOT PRAKTIJKGERICHT PROGRAMMA VOOR GL EN TL

De Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan de begripsbepalingen worden in de alfabetische volgorde ingevoegd:

M&T:

Mobiliteit en Transport;

MVI:

Media, Vormgeving en ICT;

SLO:

Stichting Leerplan Ontwikkeling;

TIV:

Techniek en Innovatief Vakmanschap;

2. De begripsbepaling 'bevoegd gezag' komt te luiden:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de wet, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra of artikel 1.1.1, onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;.

3. De begripsbepaling 'school' komt te luiden:

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de wet, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, of een verticale scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

4. De begripsbepaling 'minister' komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

B

In artikel 3, tweede lid, en artikel 10, tweede lid, wordt ‘op grond van deze regeling’ vervangen door ‘op grond van dit hoofdstuk’.

C

Onder vernummering van de artikelen 21 en 22 tot 37 en 38, worden na artikel 20 twee hoofdstukken ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4. SUBSIDIEVERSTREKKING VOOR HET AANBIEDEN VAN HET PRAKTIJKGERICHT PROGRAMMA TECHNIEK EN INNOVATIEF VAKMANSCHAP

Artikel 21. Te subsidiëren activiteiten praktijkgericht programma Techniek en Innovatief Vakmanschap
  • 1. De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school of vavo-instelling subsidie verstrekken voor deelname aan de pilot voor het praktijkgericht programma ter voorbereiding van de samenvoeging van de gemengde en theoretische leerwegen van het vmbo, met het praktijkgericht programma TIV op een schoolvestiging of vavo-instelling. De pilot vindt plaats in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024.

  • 2. De minister kan de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verstrekken voor de volgende activiteiten:

    • a. het starten met het praktijkgericht programma TIV als onderdeel van het curriculum voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg of de theoretische leerweg;

    • b. het voorbereiden van de implementatie van het praktijkgericht programma TIV;

    • c. het ontwikkelen van het praktijkgericht programma TIV en het leveren van input voor vraagstukken over het programma door het onderwijspersoneel;

    • d. het opbouwen en onderhouden van een netwerk met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen in de regio; en

    • e. het opzetten of intensiveren van een samenwerking met een mbo, een school die havo aanbiedt of een andere vmbo-school ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van het praktijkgericht programma TIV.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a. de kosten voor huisvesting, bedoeld in artikel 76c, van de wet;

    • b. activiteiten die reeds worden bekostigd uit de rijksbijdrage; of

    • c. activiteiten waarvoor de minister reeds op grond van een andere regeling subsidie heeft verstrekt.

Artikel 22. Subsidiebedrag en subsidieplafond
  • 1. Voor de subsidieverstrekking op grond van artikel 21 is in totaal een bedrag beschikbaar van € 900.000.

  • 2. Het subsidiebedrag per aanvraag is € 75.000.

Artikel 23. Subsidieaanvraag
  • 1. Een subsidieaanvraag kan worden ingediend van 28 februari tot en met 20 maart 2022.

  • 2. Per vestiging of instelling kan ten hoogste één aanvraag worden ingediend.

  • 3. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat te vinden is op de website www.dus-i.nl.

  • 4. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS bevat de aanvraag:

    • a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een planning;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop het mbo, havo en, indien van toepassing, een andere vmbo-school structureel betrokken worden bij de vormgeving van het onderwijs ten behoeve van het praktijkgericht programma; en

    • c. de contactgegevens, het emailadres en telefoonnummer van een contactpersoon die gedurende de periode van de pilot het aanspreekpunt is voor de minister en SLO.

Artikel 24. Wijze van verdeling subsidie
  • 1. De aanvragen, bedoeld in artikel 21, eerste lid, worden op de volgende wijze verdeeld:

    • a. zes plekken voor een schoolvestiging of vavo-instelling die het onderwijs, bedoeld in artikel 10 van de wet, niet zijnde het onderwijs, bedoeld in de artikelen 10b en 10d van de wet, aanbiedt;

    • b. zes plekken voor een schoolvestiging die het onderwijs, bedoeld in de artikelen 10b en 10d van de wet aanbiedt.

  • 2. Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 22, eerste lid, ontoereikend is om alle aanvragen, bedoeld in het eerste lid, toe te wijzen, worden de binnengekomen aanvragen door middel van loting gerangschikt.

  • 3. Indien voor een van de categorieën, bedoeld in het eerste lid, minder dan zes aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zijn ingediend, worden de resterende plaatsen in afwijking van het eerste lid beschikbaar gesteld voor de andere categorie.

Artikel 25. Subsidieverplichtingen

Het bevoegd gezag waaraan de subsidie, bedoeld in artikel 21, wordt verstrekt:

  • a. start met de ontwikkeling van het praktijkgericht programma TIV na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022 en biedt dit praktijkgericht programma aan in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024;

  • b. roostert docenten vrij voor deelname aan de activiteiten en draagt zorg voor vervanging van die docenten;

  • c. draagt zorg voor deelname aan de activiteiten in het kader van de pilot;

  • d. deelt actief opgedane kennis, ervaring en materiaal met het onderwijsveld en de minister;

  • e. roostert personeel vrij en zorgt voor vervanging om deel te nemen aan de landelijke activiteiten die gepaard gaan met de invoering van de nieuwe leerweg;

  • f. draagt zorg voor aansluiting bij dan wel het opzetten of intensiveren van een samenwerking met minimaal één aangesloten mbo, één school die havo aanbiedt of een andere vmbo-school en één bedrijf of maatschappelijke instelling als bedoeld in artikel 21, tweede lid, onderdelen d en e, voor het ontwikkelen van het praktijkgericht programma TIV en de invoering van dit programma in de schoolvestiging of vavo-instelling;

  • g. zendt uiterlijk op 1 oktober 2023 een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 28 en uiterlijk op 1 december 2024 een eindrapportage aan de minister;

  • h. ondertekent op uiterlijk 15 juni 2022 de akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het praktijkgericht programma;

  • i. draagt zorg voor een afvaardiging van het personeel bij de landelijke activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van de nieuwe leerweg;

  • j. werkt desgevraagd mee aan een namens de minister ingesteld monitor- en effectonderzoek waarvoor persoonsgegevens kunnen worden verwerkt; en

  • k. voert de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt uit tot en met uiterlijk het schooljaar 2023/2024.

Artikel 26. Besteding en betaling subsidie
  • 1. De minister bepaalt in de beschikking het betaalritme.

  • 2. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 3. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 23, eerste lid.

Artikel 27. Verantwoording
  • 1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 28. Voortgangsrapportage en implementatiefase
  • 1. De voortgang van het opzetten van het praktijkgericht programma TIV waarvoor subsidie is verstrekt, wordt gemeten op 1 oktober 2023. Het format voor de voortgangsrapportage en de uitwerking van de implementatiefase worden beschikbaar gesteld door DUS-I. De minister kan aan de hand van de voortgangsrapportage besluiten de subsidie lager vast te stellen.

  • 2. De voortgangsrapportage en de uitwerking voor de implementatiefase bevatten ten minste een:

    • a. realisatie van de activiteiten van schooljaar 2022/2023 met een planning voor de resterende subsidieperiode in het schooljaar 2023/2024;

    • b. toelichting over de inrichting en implementatie van het praktijkgericht programma TIV dat wordt aangeboden in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024; en

    • c. een overzicht van de samenwerkingspartners in het netwerk, bedoeld in artikel 25, onderdeel f, en een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt.

HOOFDSTUK 5. SUBSIDIEVERSTREKKING VOOR HET AANBIEDEN VAN DE PRAKTIJKGERICHTE PROGRAMMA’S MEDIA, VORMGEVING EN ICT EN MOBILITEIT EN TRANSPORT

Artikel 29. Te subsidiëren activiteiten praktijkgerichte programma’s Media, Vormgeving en ICT en Mobiliteit en Transport
  • 1. De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school subsidie verstrekken voor deelname aan de pilot voor het praktijkgericht programma ter voorbereiding van de samenvoeging van de gemengde en theoretische leerwegen van het vmbo, met het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T op een schoolvestiging, indien het bevoegd gezag voor die schoolvestiging een licentie heeft als bedoeld in artikel 74b, eerste lid, onderdelen e en f, juncto artikel 10b, derde lid, onderdelen c of d, van de wet, voor het gelijknamige profiel en het daarbij behorende beroepsgerichte programma waar de aanvraag betrekking op heeft. De pilot vindt plaats in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024.

  • 2. De minister kan de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verstrekken voor de volgende activiteiten:

    • a. het starten met het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T als onderdeel van het curriculum voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg of de theoretische leerweg;

    • b. het voorbereiden van de implementatie van het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T;

    • c. het ontwikkelen van het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T en het leveren van input voor vraagstukken over het programma door het onderwijspersoneel;

    • d. het opbouwen en onderhouden van een netwerk met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen in de regio; en

    • e. het opzetten of intensiveren van een samenwerking met mbo’s ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a. de kosten voor huisvesting, bedoeld in artikel 76c, van de wet;

    • b. activiteiten die reeds worden bekostigd uit de rijksbijdrage; of

    • c. activiteiten waarvoor de minister reeds op grond van een andere regeling subsidie heeft verstrekt.

Artikel 30. Subsidiebedrag en subsidieplafond
  • 1. Voor de subsidieverstrekking op grond van artikel 29 is in totaal een bedrag beschikbaar van € 375.000.

  • 2. Het subsidiebedrag per aanvraag is € 75.000.

Artikel 31. Subsidieaanvraag
  • 1. De subsidieaanvraag kan worden ingediend van 28 februari tot en met 20 maart 2022.

  • 2. Per vestiging kan ten hoogste één aanvraag worden ingediend per programma als bedoeld in artikel 29, eerste lid.

  • 3. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat te vinden is op de website www.dus-i.nl.

  • 4. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS bevat de aanvraag:

    • a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een planning;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop mbo’s structureel betrokken worden bij de vormgeving van het onderwijs ten behoeve van het praktijkgericht programma;

    • c. de contactgegevens, het emailadres en telefoonnummer van een contactpersoon die gedurende de periode van de pilot het aanspreekpunt is voor de minister en SLO; en

    • d. een verklaring dat de schoolvestiging waarop de aanvraag betrekking heeft in de schooljaren 2020/2021 en 2021/2022 het beroepsgerichte profiel behorende bij de licentie, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, heeft aangeboden.

Artikel 32. Wijze van verdeling subsidie
  • 1. De aanvragen, bedoeld in artikel 29, eerste lid, worden op de volgende wijze verdeeld:

    • a. drie plekken voor het praktijkgericht programma MVI;

    • b. twee plekken voor het praktijkgericht programma M&T.

  • 2. Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 30, eerste lid, ontoereikend is om alle aanvragen, bedoeld in het eerste lid, toe te wijzen, worden de binnengekomen aanvragen door middel van loting gerangschikt.

Artikel 33. Subsidieverplichtingen

Het bevoegd gezag waaraan de subsidie, bedoeld in artikel 29, wordt verstrekt:

  • a. start met de ontwikkeling van het praktijkgericht programma MVI of M&T na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022 en biedt dit praktijkgericht programma aan in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024;

  • b. roostert docenten vrij voor deelname aan de activiteiten en draagt zorg voor vervanging van die docenten;

  • c. draagt zorg voor deelname aan de activiteiten in het kader van de pilot;

  • d. deelt actief opgedane kennis, ervaring en materiaal met het onderwijsveld en de minister;

  • e. roostert personeel vrij en zorgt voor vervanging om deel te nemen aan de landelijke activiteiten die gepaard gaan met de invoering van de nieuwe leerweg;

  • f. draagt zorg voor aansluiting bij dan wel het opzetten of intensiveren van een samenwerking met minimaal één aangesloten mbo en één bedrijf of maatschappelijke instelling, als bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdelen d en e, voor het ontwikkelen van het praktijkgericht programma MVI of M&T en de invoering van dit programma in de schoolvestiging;

  • g. zendt uiterlijk op 1 oktober 2023 een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 36 en uiterlijk op 1 december 2024 een eindrapportage aan de minister.

  • h. ondertekent op uiterlijk 15 juni 2022 de akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het praktijkgericht programma;

  • i. draagt zorg voor een afvaardiging van het personeel bij de landelijke activiteiten ten behoeve van de ontwikkeling van de nieuwe leerweg;

  • j. werkt desgevraagd mee aan een namens de minister ingesteld monitor- en effectonderzoek waarvoor persoonsgegevens kunnen worden verwerkt; en

  • k. voert de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt uit tot en met uiterlijk het schooljaar 2023/2024.

Artikel 34. Besteding en betaling subsidie
  • 1. De minister bepaalt in de beschikking het betaalritme.

  • 2. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 3. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 31, eerste lid.

Artikel 35. Verantwoording
  • 1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

Artikel 36. Voortgangsrapportage en implementatiefase
  • 1. De voortgang van het opzetten van het praktijkgericht programma MVI of het praktijkgericht programma M&T waarvoor subsidie is verstrekt, wordt gemeten op 1 oktober 2023. Het format voor de voortgangsrapportage en de uitwerking van de implementatiefase worden beschikbaar gesteld door DUS-I. De minister kan aan de hand van de voortgangsrapportage besluiten de subsidie aan te passen of te beëindigen.

  • 2. De voortgangsrapportage en de uitwerking voor de implementatiefase bevat ten minste een:

    • a. realisatie van de activiteiten van schooljaar 2022/2023 met een planning voor de resterende subsidieperiode in het schooljaar 2023/2024;

    • b. toelichting over de inrichting en implementatie van het praktijkgericht programma MVI of M&T dat wordt aangeboden of die worden aangeboden in schooljaar 2022/2023 en 2023/2024; en

    • c. een overzicht van de samenwerkingspartners in het netwerk, bedoeld in artikel 33, onderdeel f, en een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt.

D

Na artikel 36 (nieuw) wordt een opschrift toegevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 6. SLOTBEPALINGEN.

ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE AANVULLENDE SUBSIDIEREGELING PILOT PRAKTIJKGERICHT PROGRAMMA VOOR GL EN TL

De Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling 'bevoegd gezag' komt te luiden:

bevoegd gezag:

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 WVO, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra of artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES;

2. De begripsbepaling 'school' komt te luiden:

school:

school als bedoeld in artikel 1 van de WVO, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een agrarisch opleidingscentrum als bedoeld in artikel 1.3.3 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een verticale scholengemeenschap als bedoeld in artikel 2.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

3. De begripsbepaling 'minister komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;

B

In artikel 8 wordt onder vervanging van ‘; en’ aan het slot van onderdeel d door een puntkomma en door verlettering van onderdeel e tot onderdeel f, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • e. ondertekent op uiterlijk 15 juni 2022 de akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het praktijkgericht programma; en

C

Onder vernummering van de artikelen 11 en 12 tot 19 en 20, wordt na artikel 10 een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 3. SUBSIDIEVERSTREKKING VOOR HET AANBIEDEN VAN EEN EXTRA PRAKTIJKGERICHT PROGRAMMA

Artikel 11. Te subsidiëren activiteiten extra praktijkgericht programma
  • 1. De minister kan op aanvraag van het bevoegd gezag van een school of vavo-instelling subsidie verstrekken voor deelname op een vestiging aan de pilot met een extra praktijkgericht programma, genoemd in artikel 14, eerste lid, indien het bevoegd gezag voor die vestiging op grond van artikel 3, eerste lid, dan wel artikel 13, eerste lid, van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl, zoals luidend op 1 september 2021, subsidie heeft ontvangen. De pilot vindt plaats in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024.

  • 2. De minister kan de subsidie, bedoeld in het eerste lid, verstrekken voor de volgende activiteiten:

    • a. het starten met een extra praktijkgericht programma als onderdeel van het curriculum voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg of de theoretische leerweg;

    • b. het voorbereiden van de implementatie van een extra praktijkgericht programma;

    • c. Het leveren van input op vraagstukken die samenhangen met het aanbieden van meerdere praktijkgerichte programma’s zoals de samenhang en overlap tussen programma’s en de haalbaarheid van het aanbieden van meer programma’s;

    • d. het opbouwen en onderhouden van een netwerk met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen in de regio; en

    • e. het opzetten of intensiveren van een samenwerking met een mbo-instelling of een havo-instelling ten behoeve van het opbouwen en onderwijzen van het extra praktijkgericht programma.

  • 3. Geen subsidie wordt verstrekt voor:

    • a. de kosten voor huisvesting, bedoeld in artikel 76c, WVO;

    • b. activiteiten die al worden bekostigd uit de rijksbijdrage; of

    • c. activiteiten waarvoor de 'minister al op grond van een andere regeling subsidie heeft verstrekt.

Artikel 12. Subsidieplafond en bedrag per aanvraag
  • 1. Voor de subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk is in totaal een bedrag beschikbaar van € 1,2 miljoen.

  • 2. Het subsidiebedrag per aanvraag is € 50.000,–.

Artikel 13. Subsidieaanvraag
  • 1. De subsidieaanvraag kan worden ingediend van 28 februari tot en met 20 maart 2022.

  • 2. Per vestiging of instelling kan ten hoogste één aanvraag worden ingediend.

  • 3. Voor de subsidieaanvraag wordt gebruik gemaakt van het digitale aanvraagformulier dat te vinden is op de website www.dus-i.nl.

  • 4. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS bevat de aanvraag:

    • a. een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een planning;

    • b. een beschrijving van de wijze waarop het mbo en havo structureel betrokken worden bij de vormgeving van het onderwijs ten behoeve van het praktijkgericht programma; en

    • c. de contactgegevens, het emailadres en telefoonnummer van een contactpersoon die gedurende de periode van de pilot het aanspreekpunt is voor de minister en SLO.

Artikel 14. Wijze van verdeling subsidie
  • 1. De aanvragen, bedoeld in artikel 13, eerste lid, worden op de volgende wijze verdeeld:

    • a. zes plekken voor het praktijkgericht programma Dienstverlening en Producten;

    • b. zes plekken voor het praktijkgericht programma Economie en Ondernemen;

    • c. zes plekken voor het praktijkgericht programma Informatietechnologie;

    • d. zes plekken voor het praktijkgericht programma Zorg en Welzijn;

  • 2. Indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 12, eerste lid, ontoereikend is om alle aanvragen, bedoeld in het eerste lid, toe te wijzen, worden de binnengekomen aanvragen door middel van loting gerangschikt.

  • 3. Indien voor een van de categorieën, bedoeld in het eerste lid, minder dan zes aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zijn ingediend, worden de resterende plaatsen in afwijking van het eerste lid evenredig beschikbaar gesteld voor de andere categorieën. In het geval waarin het aantal resterende plaatsen niet deelbaar is door het aantal categorieën waarvoor meer dan zes aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen zijn ingediend, wordt de volgorde van het eerste lid aangehouden.

Artikel 15. Verstrekking en betaling subsidie
  • 1. De minister bepaalt in de beschikking het betaalritme.

  • 2. Als de activiteiten zijn uitgevoerd en aan de verplichtingen is voldaan, kan het niet aangewende deel van de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

  • 3. De subsidie wordt direct vastgesteld binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 13, eerste lid.

Artikel 16. Subsidieverplichtingen

Het bevoegd gezag waaraan de subsidie, bedoeld in artikel 11, wordt verstrekt:

  • a. biedt een extra praktijkgericht programma aan in de schooljaren 2022/2023 en 2023/2024;

  • b. deelt op verzoek opgedane kennis, ervaring en materiaal met het onderwijsveld en de minister;

  • c. draagt zorg voor aansluiting bij dan wel het opzetten of intensiveren van een samenwerking met minimaal één aangesloten mbo-instelling en één bedrijf of maatschappelijke instelling, als bedoeld in artikel 11, tweede lid, onderdelen d en e, voor de invoering van het praktijkgericht programma in de vestiging;

  • d. zendt uiterlijk op 1 oktober 2023 een voortgangsrapportage als bedoeld in artikel 17 en uiterlijk op 1 december 2024 een eindrapportage aan de minister, die onderdeel kunnen zijn van de voortgangsrapportage en eindrapportage voor de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl, zoals luidend op 1 september 2021;

  • e. werkt desgevraagd mee aan een namens de minister ingesteld monitor- en effectonderzoek waarvoor persoonsgegevens kunnen worden verwerkt; en

  • f. ondertekent op uiterlijk 15 juni 2022 de akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het praktijkgericht programma.

Artikel 17. Voortgangsrapportage en implementatiefase
  • 1. De voortgang van het opzetten van het praktijkgericht programma waarvoor subsidie is verstrekt wordt gemeten op 1 oktober 2023. Het format voor de voortgangsrapportage en de uitwerking van de implementatiefase worden beschikbaar gesteld door DUS-I. De minister kan aan de hand van de voortgangsrapportage besluiten de subsidie aan te passen of te beëindigen.

  • 2. De voortgangsrapportage en de uitwerking voor de implementatiefase bevatten ten minste een:

    • a. realisatie van de activiteiten van schooljaar 2022/2023 met een planning voor de resterende subsidieperiode in het schooljaar 2023/2024;

    • b. toelichting over de inrichting en implementatie van het praktijkgericht programma dat wordt aangeboden in schooljaar 2022/2023 en 2023/2024; en

    • c. een overzicht van de samenwerkingspartners in het netwerk, bedoeld in artikel 16, onderdeel c, en een beschrijving van de wijze waarop wordt samengewerkt.

Artikel 18. Verantwoording
  • 1. De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.

  • 2. De subsidieontvanger toont op verzoek van de minister aan dat de activiteiten waarvoor subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

D

Na artikel 18 (nieuw) wordt het opschrift ‘HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN’ vervangen door ‘HOOFDSTUK 4. SLOTBEPALINGEN’.

ARTIKEL III. INWERKINGTREDING

  • 1. Deze regeling, met uitzondering van artikel II, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II, onderdeel B, treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 15 oktober 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

ALGEMEEN

In het schooljaar 2020/2021 zijn 136 vmbo-scholen gestart met deelname aan de pilot praktijkgerichte programma’s voor de gemengde leerweg en de theoretische leerweg. In een praktijkgericht programma (hierna: pgp) wordt de praktische leerstijl van leerlingen aangesproken, ontwikkelen de leerlingen brede praktische vaardigheden en oriënteren zij zich op verschillende opleidingen en beroepen. Sinds het schooljaar 2020/2021 zijn de pilotscholen in groepen per pgp aan de slag om zich voor te bereiden op de pgp’s. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) ontwikkelt tegelijkertijd de bijbehorende examenprogramma’s.

Middels deze wijzigingsregeling wordt er een drietal aanpassingen gedaan in de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. Het gaat om de volgende wijzigingen:

  • 1. Techniek en innovatief vakmanschap (TIV)

    De Federatie voor Techniek en Vakmanschap, VNO/NCW en MBK Nederland hebben aangegeven bij de licentievrije programma’s de oriëntatie op de harde techniek te missen. Zij hebben daarom geadviseerd een aanvullend pgp techniek toe te voegen aan de pilots, genaamd Techniek en innovatief vakmanschap. Dit advies wordt ondersteund door SLO, VO-raad, MBO Raad, SPV, Platform-TL en het havoplatform. Dit programma zou licentievrij moeten worden aangeboden, zodat ook scholen die geen beroepsgerichte programma’s met gelijknamige licenties techniekonderwijs in hun onderwijsaanbod hebben, toch een techniek pgp kunnen aanbieden. Zo worden zowel scholen met een gemengde leerweg (gl) alsook de huidige mavo’s (tl) bereikt. Verder zou, naar voorbeeld van Sterk Techniekonderwijs, samenwerking met de regio moeten worden gestimuleerd (mbo, vbo en bedrijfsleven). De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs heeft besloten dit advies over te nemen en stelt middels deze wijzigingsregeling hiervoor subsidie beschikbaar. Zo kunnen scholen het pgp Techniek en innovatief vakmanschap ontwikkelen en aanbieden. Om te zorgen dat de ontwikkelgroep voor dit programma groot genoeg wordt, staat deze subsidieregeling ook open voor gl en tl scholen die momenteel nog geen onderdeel uitmaken van de pilot praktijkgerichte programma’s.

  • 2. Uitbreiding groep licentiegebonden MVI en M&T

    De pilotgroepen voor de licentiegebonden pgp’s Media, Vormgeving en ICT (MVI) en Mobiliteit en Transport (M&T) zijn thans – ondanks de mogelijkheid die een eerdere wijzigingsregeling bood – nog van een dusdanige beperkte omvang dat de kwaliteit van de te ontwikkelen examenprogramma onder druk staat. Om te zorgen dat de ontwikkelgroepen voor deze pgp’s van voldoende omvang zijn, worden nu scholen buiten de pilot geworven. Voor MVI zijn 3 plekken beschikbaar en voor M&T 2 plekken.

    De Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl wordt verder aangevuld met een regeling om met een extra praktijkgericht programma deel te nemen aan de pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. Dit is een aanvullende regeling voor reeds bestaande pilotscholen en betreft geen uitbreiding van het aantal programma’s of aantal de scholen. Meer specifiek gaat het om de volgende wijziging:

  • 3. Extra praktijkgericht programma

    Bij de start van de pilot hebben scholen één pgp toegekend gekregen. Daarnaast konden pilotscholen, middels een reeds gepubliceerde wijzigingsregeling, zich ook aanmelden voor een licentiegebonden pgp. Het wordt voor alle huidige pilotscholen nu mogelijk naast hun aanvankelijk toegekende pgp (of aanvankelijk toegekende pgp én toegekende licentiegebonden pgp) een extra licentievrij pgp aan te bieden binnen de pilot. Op deze wijze wordt er beproefd hoe het in de praktijk is om meerdere pgp’s naast elkaar op de pilotschool aan te bieden. Hieruit kunnen lessen worden getrokken op het gebied van uitvoerbaarheid, roosters en LOB. Ook biedt dit praktische en waardevolle informatie voor de inrichting van de nieuwe leerweg wanneer scholen meerdere pgp’s naast elkaar zullen aanbieden. Voor de volgende licentievrije pgp’s staat de subsidieregeling open; Zorg en welzijn, Informatietechnologie, Economie en ondernemen en Dienstverlening en producten. Het pgp Technologie en toepassing is uitgesloten van de subsidieregeling. Deze groep is inmiddels van dermate grote omvang dat met een uitbreiding de ondersteuning onder druk zou komen te staan.

Regeldruk

Voor deze wijzigingsregeling is een sterk vereenvoudigde aanvraagprocedure ontwikkeld. Vanuit DUS-I wordt een digitaal aanvraagformulier beschikbaar gesteld, waarin een deel van de gegevens vooraf zijn ingevuld. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Een begroting hoeft niet te worden opgesteld. Hierbij een overzicht van de regeldruk:

De lasten voor de maatschappij bij het aanvragen van deze wijzigingsregeling zijn als volgt ingeschat. De regeling maakt mogelijk dat in totaal 41 aanvragen van (pilot) scholen worden toegekend. Er worden mogelijk meer aanvragen ingediend. Voor deze aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 15 uur per aanvraag, inclusief de kennisnamekosten van de regeling en de interne en mogelijk externe afstemming over de plannen. Daarbij is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 4 uur kost. Hierbij wordt uitgegaan van een uurtarief van € 50,–.

De lasten voor de maatschappij bij het indienen van de voortgangsrapportage en het implementatieplan van de regeling zijn als volgt ingeschat. De regeling maakt mogelijk dat 41 aanvragen van (pilot) scholen kunnen worden toegekend. Voor deze aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 16 uur per voortgangsrapportage, inclusief de kennisnamekosten van het formulier en de interne en mogelijk externe afstemming over de plannen. Tot slot is ervan uitgegaan dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) het formulier moet aanvullen, hetgeen gemiddeld 4 uur kost.

Voor de eindrapportage van de subsidie geldt dezelfde berekening als hierboven beschreven voor de voortgangsrapportage. De subsidie wordt direct vastgesteld en opname in de jaarrekening is onderdeel van de reguliere financiële verantwoording van de instellingen, dus hiervoor worden geen uren gerekend.

Tot slot is er sprake van evaluatie en monitoring. In het kader van de pilot zal er zowel door SLO als door onderzoekers die de monitoring in opdracht van NRO uitvoeren gevraagd worden om feedback van de (pilot) scholen. Gedurende twee schooljaren zal er gemiddeld genomen een werkdag (8 uur) per (pilot) school nodig zijn voor deelname aan enquêtes, interviews en andere vormen van feedback. De regeling maakt mogelijk dat 41 aanvragen van pilotscholen worden toegekend.

TIV

Voor hoofdstuk 4 TIV geldt dat in principe 849 vestigingen in aanmerking kunnen komen voor subsidie middels deze wijzigingsregeling. De verwachting is dat er minder scholen een aanvraag voor deze regeling zullen indienen. Voor de eerste subsidieregeling voor de pilot pgp in gl en tl, die een aanvraagprocedure voor meerdere verschillende programma’s betrof, werden namelijk in totaal 330 aanvragen ingediend voor 12 praktijkgerichte programma’s. De verwachting voor het aantal aanvragen voor de regeling voor het pgp TIV is dan ook dat ongeveer 50 aanvragen zullen worden gedaan.

MVI & M&T

Voor hoofdstuk 5 MVI en M&T geldt dat, na controle op de licenties voor de gelijknamige beroepsgerichte profielen in de beroepsgerichte en gemengde leerweg, de schatting is dat ongeveer 46 vestigingen in aanmerking kunnen komen voor de subsidie voor MVI en 92 vestigingen voor M&T, in totaal 138 vestigingen. Er zal echter niet voor al deze vestigingen een aanvraag worden ingediend. De verwachting is dat voor het pgp MVI er twee aanvragen zullen worden gedaan en voor het programma M&T vier.

Extra programma’s voor pilotscholen

Voor de regeling voor een extra praktijkgericht programma geldt dat 140 pilotscholen in aanmerking kunnen komen voor de aanvullende subsidie. Verwachting is dat niet alle scholen een aanvraag zullen indienen, maar waarschijnlijk 30 scholen.

 

Aanvraag (15 uur)

Voortgangsrapportage (16 uur) en monitor (8 uur)

Totaleregeldrukkosten

TIV (12 plekken)

(50*15) + (0,2*50*4) = 790 uur

(12*16) + (12*8) = 288 uur

Totale kosten: 1.078 uur * € 50= € 53.900

Percentage op een subsidieplafond van € 900.000 = 5,9%

De regelkosten per jaar zijn:

€ 53.900/3=€ 17.967.

M&T en MVI (6 plekken)

(6*15) + (0,2*6*4) = 95 uur

(6*16) + (6*8) = 144 uur

Totale kosten:

239* € 50= € 11.950

Percentage op een plafond van € 375.000 = 3,2%

De regelkosten per jaar zijn:

€ 11.950/3=€ 3.983.

Extra programma’s voor pilotscholen (24 plekken)

(30*15) + (0,2*30*4) = 474 uur

(24*16) + (24*8) = 576 uur

Totale kosten:

1020*€ 50= € 51.000

Percentage op een plafond van € 1.200.000 = 4,2%

De regelkosten per jaar zijn:

€ 51.000/3=€ 17.000.

Vaste verandermomenten en inwerkingtreding

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na publicatie in de Staatscourant. Daarmee wordt afgeweken van het uitgangspunt van het kabinetsbeleid inzake vaste verandermomenten dat de regeling ten minste twee maanden voor inwerkingtreding wordt gepubliceerd. In dit geval is een afwijking van de vaste verandermomenten niet bezwaarlijk, omdat de regeling begunstigend is voor de subsidieontvangers en zij hiervan tijdig op de hoogte worden gebracht door middel van directe voorlichting.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel I

Artikel I wijzigt de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl met de invoeging van een hoofdstuk voor deelname aan de pilot met een praktijkgericht programma ‘Techniek en Innovatief Vakmanschap’, en een hoofdstuk voor deelname aan de programma’s MVI en M&T voor niet-pilotscholen. Met deze hoofdstukken wordt de groep pilotscholen voor de praktijkgerichte programma’s voor gl en tl uitgebreid.

Artikel I, onderdeel A

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een aantal begripsbepalingen te verbeteren. In het eerste lid is de begripsbepaling SLO toegevoegd. Daarnaast zijn de afkortingen voor de nieuwe praktijkgerichte programma’s ingevoegd.

In het tweede lid is de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ aangepast omdat deze niet aansloot op de begripsbepaling van ‘school’. Ook een bevoegd gezag van een WEC-school heeft een aanvraag op basis van deze regeling kunnen indienen. Dat volgde al uit het begrip ‘school’, maar niet duidelijk uit het begrip bevoegd gezag. In het derde lid is het begrip ‘school’ aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 548). Vanaf 1 januari 2022 worden door deze wet agrarisch opleidingscentra automatisch omgevormd tot verticale scholengemeenschappen bestaande uit een mbo-instelling (beroepscollege) en een school voor voortgezet onderwijs voor vbo.

Artikel I, onderdeel C

In onderdeel C worden de hoofdstukken voor de subsidieverstrekking voor de praktijkgerichte programma’s TIV, MVI en M&T toegevoegd in een nieuw hoofdstuk 4 en 5.

Hoofdstuk 4

Artikel 21 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten praktijkgericht programma Techniek en Innovatief Vakmanschap

Artikel 21 biedt de grondslag voor het verstrekken van de subsidie. De subsidie wordt verstrekt voor activiteiten die op de uitvoering van de het praktijkgerichte programma TIV zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken, met andere vo-scholen en mbo-instellingen. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt kan worden. Voor de uitvoering van het programma is de aanwezigheid van een leeromgeving met voldoende (technische) faciliteiten en bekwame docenten aan te bevelen. Voor scholen of instellingen die daarover niet beschikken, is het raadzaam om een samenwerking hiervoor aan te gaan met een beroepsgerichte vmbo-school, mbo-instelling of het bedrijfsleven.

In artikel 21, eerste lid, is bepaald dat de minister op aanvraag van het bevoegd gezag van een school subsidie kan verstrekken. Dit kan een pilotschool zijn die al deelneemt aan de pilot praktijkgerichte programma’s gl en tl, maar ook een school die nog niet deelneemt aan de pilot.

In artikel 21, tweede lid, onderdeel d wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld worden geschaard stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.

In artikel 21, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit de hoofdstukken 2 en 3 van deze regeling en de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.

Artikel 23 (nieuw). Subsidieaanvraag

Door voortschrijdend inzicht ten aanzien van de eerste publicatie van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl betreft het in deze wijzigingsregeling een vereenvoudigde subsidieaanvraag op hoofdlijnen. Dit houdt in dat vanuit DUS-I een digitaal aanvraagformulier beschikbaar wordt gesteld waarin de aanvrager een relatief minimale gegevens wordt gevraagd. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Deze vereenvoudigde aanvraagprocedure is ingegeven door de relatief korte aanvraagperiode, die noodzakelijk is zodat de betrokken scholen die subsidie ontvangen op korte termijn aan de slag kunnen gaan als deelnemer aan de pilot TIV. Scholen die subsidie ontvangen voor deelname aan de pilot TIV moeten in de implementatiefase de gerealiseerde activiteiten uit de subsidieaanvraag nader uitwerken, en deze uiterlijk 1 oktober 2023 aan DUS-I sturen. Het format voor de uitwerking van de implementatiefase is onderdeel van de voortgangsrapportage.

Artikel 23, derde en vierde lid, beschrijven de wijze van aanvragen. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. In de beschrijving van de activiteiten beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte programma wordt ingericht en geïmplementeerd.

Artikel 24 (nieuw). Wijze van verdeling subsidie

Artikel 24 bepaalt de wijze waarop de subsidie wordt verdeeld over de scholen die een aanvraag hebben ingediend.

Artikel 24, eerste lid, bepaalt dat er zes plekken zijn voor schoolvestigingen die alleen de theoretische leerweg aanbieden en zes plekken voor schoolvestigingen die de gemengde leerweg of de gemengde en theoretische leerweg aanbieden. Onderdeel a van het eerste lid beoogt geen scholen uit te sluiten die naast de theoretische leerweg ook havo en/of vwo aanbieden. In het algemene deel van deze toelichting is aangegeven hoe tot deze verdeling en aantallen is besloten. Het tweede lid bepaalt dat er wordt geloot wanneer er meer aanvragen zijn die voldoen aan de eisen dan er gehonoreerd kunnen worden. Het derde lid bepaalt, in afwijking van het eerste lid, dat indien er minder dan zes aanvragen zijn van schoolvestigingen die alleen de theoretische leerweg aanbieden of van schoolvestigingen die de gemengde leerweg of de gemengde en theoretische leerweg aanbieden, de resterende plekken beschikbaar worden gesteld voor de andere categorie schoolvestigingen.

Artikel 25 (nieuw). Subsidieverplichtingen

Artikel 25 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen van artikel 8, ook moet voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.

Artikel 25, onder a, bepaalt dat het bevoegd gezag start met de ontwikkeling van het praktijkgericht programma TIV na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022. De subsidie wordt begin 2022 verstrekt.

Artikel 26, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het hiervoor bedoelde onderzoek persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.

Artikel 28 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase

Artikel 28, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten indien worden gewijzigd naar aanleiding van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).

De voortgangsrapportage van onderhavig hoofdstuk is anders dan die verplicht is in hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Dat heeft ook tot gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen begroting te worden aangeleverd.

Hoofdstuk 5

Artikel 29 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten praktijkgerichte programma’s Media, Vormgeving en ICT en Mobiliteit en Transport

Artikel 29 biedt de grondslag voor het verstrekken van de subsidie voor activiteiten die op de doorontwikkeling en uitvoering van de praktijkgerichte programma’s MVI en M&T zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken met mbo-instellingen. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt kan worden.

In artikel 29, eerste lid, is bepaald dat de minister op aanvraag van het bevoegd gezag van een school subsidie kan verstrekken. Dit kan een pilotschool zijn die al deelneemt aan de pilot praktijkgerichte programma’s gl en tl, maar ook een school die nog niet deelneemt aan de pilot.

In artikel 29, tweede lid, onderdeel d wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld worden geschaard stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.

In artikel 29, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit hoofdstuk 2 en 3 van deze regeling en de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.

Artikel 31 (nieuw). Subsidieaanvraag

Door voortschrijdend inzicht ten aanzien van de eerste publicatie van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl betreft het in deze wijzigingsregeling een vereenvoudigde subsidieaanvraag op hoofdlijnen. Dit houdt in dat vanuit DUS-I een digitaal aanvraagformulier beschikbaar wordt gesteld waarin de aanvrager een relatief minimale gegevens wordt gevraagd. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. Daarnaast is gekozen voor een vast bedrag per aanvraag, waardoor de aanvraagprocedure vereenvoudigd wordt. Deze vereenvoudigde aanvraagprocedure is ingegeven door de relatief korte aanvraagperiode, die noodzakelijk is zodat de betrokken scholen die subsidie ontvangen op korte termijn aan de slag kunnen gaan als deelnemer aan de pilot MVI en M&T. Scholen die subsidie ontvangen voor deelname aan de pilot MVI en M&T moeten in de implementatiefase de gerealiseerde activiteiten uit de subsidieaanvraag nader uitwerken, en deze uiterlijk 1 oktober 2023 aan DUS-I sturen. Het format voor de uitwerking van de implementatiefase is onderdeel van de voortgangsrapportage.

Het derde en vierde lid beschrijven de wijze van aanvragen. In afwijking van artikel 3.3 van de Kaderregeling bevat de aanvraag een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en een globale planning. In de beschrijving van de activiteiten beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte programma wordt ingericht en geïmplementeerd.

Uit artikel 29, eerste lid, volgt dat licentiegebonden pgp’s, zoals M&T en MVI, moeten worden ontwikkeld door pilotscholen die reeds in het bezit zijn van een licentie voor het gelijknamige beroepsgerichte programma in de leerwegen kb, bb en gl. In het vierde lid, onderdeel d, is een extra vereiste aan de aanvraag opgenomen die gerelateerd is aan deze licentie. De aanvrager moet het daarbij behorende beroepsgerichte profiel ook in de afgelopen twee schooljaar hebben aangeboden aan leerlingen. Hiermee wordt gegarandeerd dat pilotscholen deze praktijkgerichte programma's ook kunnen ontwikkelen en aanbieden op korte termijn omdat de benodigde kennis en ervaring bij het docententeam, het netwerk met bedrijven en mbo-instellingen en de benodigde faciliteiten aanwezig zijn.

Artikel 32 (nieuw). Wijze van verdeling subsidie

Artikel 32 bepaalt de wijze waarop de subsidie wordt verdeeld over de scholen die een aanvraag hebben gedaan.

Artikel 32, eerste lid, bepaalt dat er drie plekken zijn voor het praktijkgerichte programma MVI en twee plekken voor het praktijkgerichte programma M&T. Het tweede lid bepaalt dat er wordt geloot wanneer er meer aanvragen zijn die voldoen aan de eisen dan er gehonoreerd kunnen worden. Indien voor een van de programma’s uit het eerste lid minder aanvragen zijn dan plekken, blijven deze plekken in de ontwikkelgroep leeg, ze worden niet beschikbaar gesteld voor andere programma’s.

Artikel 33 (nieuw). Subsidieverplichtingen

Artikel 33 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen van artikel 8, ook moet voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.

Artikel 33, onder a, bepaalt dat het bevoegd gezag start met de ontwikkeling van het praktijkgericht programma TIV na verstrekking van de subsidie in schooljaar 2021/2022. De subsidie wordt begin 2022 verstrekt.

Artikel 33, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het hiervoor bedoelde onderzoek persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.

Artikel 36 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase

Artikel 36, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten indien worden gewijzigd naar aanleiding van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).

De voortgangsrapportage van onderhavig hoofdstuk is anders dan die verplicht is in hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd. Dat heeft ook tot gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen begroting te worden aangeleverd.

Artikel II

Artikel II wijzigt de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl met de invoeging van een subsidieregeling voor deelname aan de pilot met een extra praktijkgericht programma.

Artikel II, onderdeel A

In het eerste lid is de begripsbepaling ‘bevoegd gezag’ aangepast omdat deze niet aansloot op de begripsbepaling van ‘school’. Ook een bevoegd gezag van een WEC-school heeft een aanvraag op basis van deze regeling kunnen indienen. Dat volgde al uit het begrip ‘school’, maar niet duidelijk uit het begrip bevoegd gezag. In het tweede lid is het begrip ‘school’ aangepast vanwege de inwerkingtreding van de Wet bestuurlijke harmonisatie beroepsonderwijs (Stb. 2021, 548). Vanaf 1 januari 2022 worden door deze wet agrarisch opleidingscentra automatisch omgevormd tot verticale scholengemeenschappen bestaande uit een mbo-instelling (beroepscollege) en een school voor voortgezet onderwijs voor vbo.

Artikel II, onderdeel B

In dit onderdeel wordt een omissie in artikel 8 van de Aanvullende subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl gecorrigeerd. Een verplichting aan de subsidie -net als bij de verplichtingen in de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl – is dat de deelnemende school een akte van overdracht van het intellectueel eigendom van het materiaal dat ontwikkeld wordt ten behoeve van het praktijkgericht programma overlegt. Voor de akte van overdracht wordt bij het besluit op de aanvraag een format toegevoegd. Voor de ontwikkeling van de programma’s in de pilot en de brede inzetbaarheid van deze programma’s is een akte van overdracht noodzakelijk voor de effectiviteit van de gehele pilot. Deze verplichting is ook altijd bedoeld voor de subsidie die op grond van deze regeling zal worden versterkt, maar is abusievelijk weggevallen. Op grond van artikel III is daarom een terugwerkende kracht van deze wijziging geregeld.

Artikel II, onderdeel C

In onderdeel C wordt het hoofdstuk voor de subsidieverstrekking voor een extra praktijkgericht programma toegevoegd in een nieuw hoofdstuk 3.

Onderdeel C, Hoofdstuk 3
Artikel 11 (nieuw). Te subsidiëren activiteiten extra praktijkgericht programma

Artikel 11 geeft de grondslag voor het verstrekken van de subsidie. De subsidie wordt verleend voor activiteiten die op de uitvoering van de geselecteerde praktijkgerichte programma’s zijn gericht. De minister stimuleert de pilotscholen om samenwerking in de regio aan te gaan en gebruik te maken van bestaande netwerken; met andere vo-scholen en mbo-instellingen. Er bestaan al regionale netwerken op basis waarvan verder gewerkt kan worden.

In artikel 11, eerste lid, is bepaald dat de minister subsidie verstrekt aan vmbo-scholen die reeds subsidie ontvangen op basis van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl.

In artikel 11, tweede lid, onder a, is bepaald dat de minister subsidie kan verstrekken voor het starten met een extra praktijkgericht programma als onderdeel van het curriculum voor leerlingen in het derde en het vierde leerjaar van de gemengde leerweg of de theoretische leerweg. Het kan hierbij ook gaan om het aanbieden van het programma in de gemengde en de theoretische leerweg.

In artikel 11, tweede lid, onderdeel d, wordt gesproken over samenwerking met het bedrijfsleven en maatschappelijke instellingen. Onder samenwerking met het bedrijfsleven kunnen onder meer de volgende activiteiten worden geschaard: het meedenken met de ontwikkeling van het programma, kennis, expertise en faciliteiten beschikbaar stellen, en inzet van gastdocenten. Onder maatschappelijke instellingen kunnen bijvoorbeeld worden geschaard stichtingen, verenigingen en publiekrechtelijke organisaties.

In artikel 11, derde lid, onderdeel c, is bepaald dat de minister activiteiten niet dubbel subsidieert of bekostigt. Vanuit de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl en de Regeling Sterk Techniekonderwijs worden scholen ook gesubsidieerd. Deze regelingen kunnen elkaar versterken, maar activiteiten en kosten mogen niet op twee regelingen worden opgevoerd.

Artikel 13 (nieuw). Subsidieaanvraag

Artikel 13, eerste lid, bepaalt de aanvraagtermijn. Deze is relatief kort. In het algemene deel van deze toelichting is aangegeven dat door de vereenvoudigde aanvraagprocedure deze termijn realistisch is voor de reeds deelnemende scholen aan de pilot. Ook via gerichte communicatie zullen ze op deze regeling worden geattendeerd.

Artikel 13, tweede en derde lid, beschrijven de wijze van aanvragen. In de beschrijving van de activiteiten beschrijft de aanvrager op hoofdlijnen op welke wijze het praktijkgerichte programma wordt ingericht en geïmplementeerd. Daarnaast bevat de aanvraag een globale planning.

Artikel 16 (nieuw). Subsidieverplichtingen

Artikel 16 bevat de subsidieverplichtingen. Voor de volledigheid wordt hierbij opgemerkt dat het bevoegd gezag, in aanvulling op de verplichtingen in dit artikel, ook moet voldoen aan de verplichting van artikel 5.4 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS om mee te werken aan het evaluatieonderzoek van de pilots, zowel wat betreft enquêtes als interviews en eventuele andere onderzoeksmethoden.

Artikel 16, onder b, bepaalt dat het bevoegd gezag op verzoek opgedane kennis, ervaring en materiaal met het onderwijsveld en de minister deelt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om feedback op onderdelen als het concept examenprogramma, de landelijke bijeenkomsten en de handreiking.

Artikel 16, onder j, regelt ten overvloede dat, in indien nodig, voor het onderzoek persoonsgegevens verwerkt kunnen worden. In dat geval moet het bevoegd gezag ouders of wettelijk vertegenwoordigers van leerlingen hierover informeren.

Artikel 17 (nieuw). Voortgangsrapportage en implementatiefase

Artikel 17, eerste lid, bepaalt dat de voortgangsrapportage wordt opgeleverd na het eerste jaar. In de voortgangsrapportage rapporteert het bevoegd gezag over de voortgang in het eerste jaar (schooljaar 2022/2023) en wordt een planning gegeven voor de resterende subsidieperiode (schooljaar 2023/2024). In de voortgangsrapportage is een meer gedetailleerde uitwerking van de gerealiseerde activiteiten uit de oorspronkelijke subsidieaanvraag opgenomen en geeft de school aan welke activiteiten worden gewijzigd naar aanleiding van de opgedane ervaring in het voorbereidingsjaar (schooljaar 2021/2022).

De voortgangsrapportage van onderhavige subsidieregeling is anders dan die verplicht is bij hoofdstuk 2 en 3 van de Subsidieregeling pilot praktijkgericht programma voor gl en tl. In onderhavige regeling is de aanvraagprocedure vereenvoudigd omdat de groep van aanvragers alleen de scholen zijn die al deelnemen aan de pilot. Dat heeft ook tot gevolg dat de voortgangsrapportage iets anders is ingericht, zo hoeft er geen begroting te worden aangeleverd.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven