Regeling van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 december 2022, nr. 2022-0000658294, houdende regels met betrekking tot de verstrekking van een specifieke uitkering aan gemeenten ter bekostiging van de Informatiepunten Digitale Overheid (Regeling specifieke uitkering Informatiepunten Digitale Overheid)

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Gelet op artikel 17, tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

college:

college van burgemeester en wethouders van een gemeente;

Informatiepunt Digitale Overheid:

fysiek, laagdrempelig hulppunt waar burgers terecht kunnen voor:

  • a. hulp bij het digitale verkeer met publieke en private dienstverleners;

  • b. het volgen van en begeleiding naar cursussen digitale vaardigheden;

  • c. informatie over de digitale samenleving;

  • d. algemene inhoudelijke informatie over publieke en private dienstverleners;

  • e. doorverwijzing naar de bevoegde publieke dienstverlener of professionele hulpverlener.

lokale bibliotheek:

lokale bibliotheek, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen;

minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

ontvangende gemeente:

gemeente die de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, ontvangt.

Artikel 2. Verstrekking specifieke uitkering

De Minister verstrekt jaarlijks aan gemeenten een specifieke uitkering ter bekostiging van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid.

Artikel 3. Hoogte specifieke uitkering

De hoogte van de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, bedraagt per gemeente het in de bijlage opgenomen bedrag.

Artikel 4. Voorschot

Bij de toekenning van de specifieke uitkering, bedoeld in artikel 2, wordt een voorschot van 100% verleend.

Artikel 5. Besteding specifieke uitkering

  • 1. De ontvangende gemeente besteedt de specifieke uitkering aan:

    • a. de financiering van de lokale bibliotheek ten behoeve van de realisatie of de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid;

    • b. de promotie van de Informatiepunten Digitale Overheid bij haar inwoners;

    • c. het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor de inwoners van de gemeente relevant zijn.

  • 2. Indien de specifieke uitkering in een kalenderjaar niet volledig is besteed, kan het college van de ontvangende gemeente het niet bestede bedrag tot maximaal 25% van de voor dat jaar toegekende uitkering reserveren voor het daaropvolgende kalenderjaar.

Artikel 6. Verantwoording specifieke uitkering

  • 1. Het college legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze, bedoeld in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. Indien uit de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 17a, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 2, niet volledig of onrechtmatig is besteed, kan de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel door de Minister worden teruggevorderd. De Minister doet binnen een jaar na ontvangst van de verantwoordingsinformatie mededeling van de terugvordering aan het college.

Artikel 7. Grondslag

Indien het bij koninklijke boodschap van 18 juli 2019 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht in verband met de herziening van afdeling 2.3 van die wet (Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) (Kamerstukken 35 261) tot wet is of wordt verheven, berust deze regeling met ingang van de datum waarop artikel Ib van die wet in werking is getreden, op artikel Ib van die wet.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Artikel 9. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling specifieke uitkering Informatiepunten Digitale Overheid.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling bevat regels met betrekking tot een specifieke uitkering aan alle gemeenten in Nederland ten behoeve van de realisatie en instandhouding van ‘Informatiepunten Digitale Overheid’. Het Informatiepunt Digitale Overheid is een fysieke plek waar mensen terecht kunnen voor informatie of hulp bij hun digitale verkeer met de overheid. Momenteel zijn diensten van 17 organisaties bij het Informatiepunt Digitale Overheid aangesloten.1 Het is de bedoeling dat het aantal aangesloten diensten in de toekomst wordt uitgebreid.

Bij het Informatiepunt worden burgers persoonlijk geholpen door een medewerker. Ook kunnen zij bij het Informatiepunt terecht voor algemene vragen over bijvoorbeeld overheidsvoorzieningen en de digitale samenleving. Burgers kunnen – indien nodig – worden doorverwezen naar de relevante overheidsorganisatie, dienstverlener of naar relevante cursussen. Doel van de Informatiepunten is dat álle mensen mee kunnen doen in de steeds meer digitaliserende maatschappij en gebruik kunnen maken van digitale dienstverlening.

Op dit moment bestaan in de meeste Nederlandse gemeenten al Informatiepunten. Deze Informatiepunten, die door lokale bibliotheken worden verzorgd, zijn momenteel met name in bibliotheken gevestigd, maar kunnen ook op andere locaties gevestigd zijn. Zij worden vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) gefinancierd via de Koninklijke Bibliotheek (hierna: KB) en de zogeheten ‘Manifestgroep’ (een samenwerking van uitvoeringsorganisaties zoals de SVB en het CAK en UWV).2

Waar momenteel nog de regie en coördinatie van deze Informatiepunten bij de Manifestgroep en de KB ligt, is besloten de regie vanaf 2023 aan gemeenten over te dragen. Om dit mogelijk te maken en gemeenten hiervoor te bekostigen, is onderhavige regeling opgesteld. De Staatssecretaris van BZK blijft als financierder van de regeling en opdrachtgever verantwoordelijk voor het landelijke beleid rondom de Informatiepunten.

2. Hoofdlijnen van de regeling

2.1. Voorgeschiedenis

De overheid heeft in toenemende mate haar dienstverlening gedigitaliseerd met als gevolg dat veel van haar loketten verdwenen zijn. Voor burgers die moeite hebben met online dienstverlening is de overheid daardoor minder toegankelijk geworden. Professionele en particuliere initiatieven om burgers te ondersteunen zijn zeer versnipperd waardoor deze voor burgers lastig te vinden zijn. Daarnaast is niet voor iedereen altijd helder welke vormen van hulp en ondersteuning waar beschikbaar zijn.

Uit onderzoek blijkt dat er in Nederland circa 3 miljoen burgers zijn die niet altijd digitaal vaardig genoeg zijn om zelfstandig zaken met de overheid te doen. De Staatssecretaris van BZK heeft daarom in 2018 de Manifestgroep en de KB gevraagd een plan te maken voor het opzetten van zogenoemde ‘Informatiepunten Digitale Overheid’. Deze Informatiepunten, die door lokale bibliotheken worden verzorgd, zijn bedoeld voor hulp aan minder digitaal vaardige burgers en in feite voor ieder ander die vragen heeft over online overheidsdienstverlening. Ook kunnen burgers bij het Informatiepunt terecht voor algemene vragen over overheidsvoorzieningen en de digitale samenleving (bij dit laatste kan onder meer worden gedacht aan veilig internetten). In juli 2019 zijn in 15 bibliotheken de eerste Informatiepunten van start gegaan.

Het Informatiepunt Digitale Overheid biedt burgers hulp langs de volgende lijnen:

  • Waar een burger moet beginnen;

  • Hoe een burger iets moet vinden;

  • Wat een burger zou moeten doen;

  • Bij wie de burger moet zijn (zelf/maatschappelijk middenveld, organisatie);

  • Hoe de burger verder kan leren (cursussen/trainingen).

Het Informatiepunt is gesitueerd in een bibliotheek of een andere laagdrempelige, neutrale plek waar de doelgroep komt (bijvoorbeeld een dorpshuis of wijkcentrum). Medewerkers worden getraind via een landelijk deskundigheidsprogramma op gespreksvaardigheden en worden voorzien van actuele informatie over de aangesloten dienstverleners en andere actuele ontwikkelingen in de maatschappij. Verder dragen medewerkers zorg voor het maken van samenwerkafspraken en het actueel houden van het lokale netwerk. Met behulp van de landelijk ontwikkelde en actueel gehouden marketingcommunicatietoolkit en het huisstijlhandboek wordt het Informatiepunt lokaal bekend gemaakt bij doelgroepen en lokale partners.

Tot op heden is de Manifestgroep verantwoordelijk voor het programmanagement. De KB is verantwoordelijk voor de uitvoering. Lokale bibliotheekorganisaties konden tot op heden bij de KB subsidie krijgen voor het opzetten en beheer van Informatiepunten. De Manifestgroep en de Staatssecretaris van BZK bepaalden gezamenlijk de aan te sluiten diensten en kaders voor dienstverlening en communicatie. De KB zorgde voor generieke ondersteuningsinstrumenten in de uitvoering, zoals een e-learning en training voor bibliotheekmedewerkers, communicatiematerialen en een campagne voor bekendheid onder burgers.

2.2. Hoofdlijnen van deze regeling

Naar aanleiding van de kabinetsmaatregelen rondom de Kinderopvangtoeslagenaffaire zijn er sinds 2022 structurele middelen op de begroting van BZK beschikbaar voor de Informatiepunten. Vanaf 2022 worden de Informatiepunten dus structureel gefinancierd. Tevens is ervoor gekozen de regiefunctie met betrekking tot de Informatiepunten vanaf 2023 niet meer bij de Manifestgroep en de KB te beleggen, maar bij alle afzonderlijke gemeenten. De gemeente staat dichter bij de burger dan de Manifestgroep of de KB. Gemeenten zijn daarom beter in staat om – in samenwerking met de lokale bibliotheken – te bepalen op welke concrete plaatsen Informatiepunten het hardst nodig zijn. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn op locaties waar doelgroepen vaak komen zoals buurt- en wijkcentra of koffiehuizen. Informatiepunten hoeven dus niet noodzakelijkerwijze in bibliotheken gevestigd te zijn.

Ook kunnen gemeenten op basis van hun taken binnen het sociaal domein goed bepalen welke doelgroepen en bijbehorende lokale maatschappelijke opgaven prioriteit hebben. Gemeenten zijn in een goede positie om vanuit de lokale digitale inclusie-aanpak in te schatten welke publieke en private partners opgenomen moeten worden in het lokale hulpnetwerk rond het Informatiepunt. Tot slot kunnen gemeenten goed inschatten welke overheidsdiensten nog aanvullend op het Informatiepunt zouden kunnen worden aangesloten. Hierbij kan in de eerste plaats worden gedacht aan de gemeente zelf.

Om de regiefunctie met betrekking tot de informatiepunten bij gemeenten neer te leggen en gemeenten hiervoor afdoende te financieren, is besloten een specifieke uitkering op te stellen. Daartoe strekt onderhavige regeling. In totaal is € 17,13 miljoen voor de specifieke uitkering beschikbaar.

De gemeenten besteden de ontvangen middelen in de eerste plaats aan de financiering van lokale bibliotheken die de Informatiepunten uitvoeren of gaan uitvoeren. Indien in een bepaalde gemeente geen Informatiepunt aanwezig is binnen een bereikbare afstand van burgers3, dan kan de gemeente met een lokale bibliotheek in overleg te treden om alsnog een Informatiepunt te realiseren. Gemeenten hoeven met de ontvangen middelen zelf geen Informatiepunten op te zetten; de uitvoering van Informatiepunten blijft onder de verantwoordelijkheid van lokale bibliotheken. Op deze wijze hoeven gemeenten niet opnieuw ‘het wiel uit te vinden’ bij het opzetten van een Informatiepunt. Ook is bij de lokale bibliotheken een bepaalde expertise aanwezig en is een bepaalde mate van uniformiteit gewaarborgd (het logo van het Informatiepunt, landelijk kwaliteitskader etc.). Het is daarom aan gemeenten om afspraken met de bibliotheken te maken over de dienstverlening en de locaties met betrekking tot Informatiepunten en de bibliotheken van voldoende middelen voor deze dienstverlening te voorzien.

In de tweede plaats kunnen de gemeenten de ontvangen middelen besteden aan de promotie van de informatiepunten Digitale Overheid. In de derde en laatste plaats kan de gemeente de specifieke uitkering besteden aan het voeren van regie over het netwerk van organisaties en hulpaanbod rond de Informatiepunten Digitale Overheid die voor haar inwoners relevant zijn. Zoals hierboven reeds is aangegeven, is de gemeente immers in een goede positie om de relevante partijen rond een Informatiepunt Digitale Overheid samen te brengen.

De regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023. Teneinde de overgang van de nieuwe financieringsstructuur van de Informatiepunten zo goed mogelijk te laten verlopen, heeft de Staatssecretaris van BZK een overbruggingsbijdrage van € 2.691.040 beschikbaar gesteld aan de RDW/Manifestgroep. Dit bedrag, wat neerkomt op ongeveer € 0,15 per inwoner, wordt via een subsidie uitgekeerd aan de lokale bibliotheken. Hiermee kunnen eventuele liquiditeitsproblemen van lokale bibliotheken worden voorkomen in de periode tussen de inwerkingtreding van deze regeling en het moment dat de financiering van de Informatiepunten via de gemeente(n) geregeld is.

3. Verhouding met de Financiële-verhoudingswet

Uit artikel 15a van de Financiële-verhoudingswet (hierna: Fvw) volgt dat elke bijdrage uit ’s Rijks kas die door of vanwege Onze Minister wie het aangaat onder voorwaarden ten behoeve van een bepaald openbaar belang aan provincies of gemeenten wordt verstrekt, een specifieke uitkering is. Aangezien de bijdrage aan gemeenten voor Digitale Informatiepunten onder voorwaarden aan gemeenten wordt verstrekt, is hier dus sprake van een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 15a Fvw. Als hoofdregel geldt dat specifieke uitkeringen bij of krachtens de wet worden geregeld (art. 17, eerste lid, Fvw). Vooruitlopend op deze wettelijke grondslag (in de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer) wordt de specifieke uitkering op grond van deze regeling verstrekt. Artikel 17, tweede lid, Fvw jo. artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, Awb maakt dit mogelijk. Artikel 7 van deze regeling bepaalt dat zodra artikel Ib van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in werking is getreden, deze regeling op artikel Ib van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer berust.

Aangezien sprake is van een specifieke uitkering, zijn op deze uitkering de voorschriften uit de Fvw ten aanzien van een specifieke uitkering van toepassing. Dat betekent dat bijvoorbeeld de verantwoording verloopt op de in artikel 17a van die wet beschreven wijze.

4. Gevolgen

Door de regiefunctie met betrekking tot de Informatiepunten Digitale Overheid bij gemeenten te leggen, beoogt de Staatssecretaris van BZK een lokale aanpak op maat, passend bij de lokale maatschappelijke opgaven op digitale inclusie en hulp aan burgers bij digitale diensten. Gemeenten worden bij deze taak geholpen vanuit het Ministerie van BZK via een landelijk programma op de Informatiepunten.

Aan deze regeling zijn geen gevolgen voor de regeldruk van burgers en bedrijven verbonden, omdat deze regeling gericht is op gemeenten. Het uiteindelijke doel van deze regeling is juist om burgers te helpen met overheidsdiensten en eventuele regeldruk en complexe dienstverlening te signaleren en dit terug te leggen bij de betreffende overheidsorganisatie. Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

5. Financiële gevolgen

Voor de Informatiepunten is structureel € 20,95 miljoen beschikbaar op de begroting van het Ministerie van BZK. Daarvan is in totaal € 17,13 miljoen voor deze specifieke uitkering gereserveerd. Het overige budget wordt gebruikt voor de uitvoering van het landelijke programma en de ontwikkeling van generieke ondersteuningsinstrumenten voor bibliotheken vanuit de KB en de VNG.

Voor de bijdrage ten behoeve van het realiseren van een soepele overgang naar de nieuwe financieringssystematiek (overbruggingsbijdrage) is eenmalig € 2.691.040 uitgetrokken. Deze middelen zijn afkomstig van het overschot van het budget voor de Informatiepunten van het jaar 2022.

6. Advies en consultatie

De ontwerpregeling is voor consultatie voorgelegd bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB).

De reactie van de VNG is ontvangen op 5 december 2022. In deze reactie adviseert de VNG positief op de ontwerpregeling. Volgens de VNG kunnen gemeenten met deze regeling een aanpak op maat ontwikkelen die past bij de lokale maatschappelijke opgaven op het gebied van digitale inclusie. Ook stelt de VNG vast dat de inhoud van de regeling overeenkomt met de afspraken die zijn gemaakt over de inzet van de middelen voor de Informatiepunten die beschikbaar zijn gekomen als onderdeel van de kabinetsmaatregelen naar aanleiding van het rapport van de Parlementaire Onderzoekscommissie Kinderopvangtoeslag.

Wel adviseert de VNG om de regeling na drie jaar na de datum van inwerkingtreding te evalueren, zodat onderzocht kan worden of de toegekende middelen (nog) toereikend zijn en de verdeelsleutel kan worden aangepast aan de laatste demografische ontwikkelingen. Ook adviseert de VNG de toegekende middelen te indexeren volgens de prijsontwikkeling teneinde de waardevastheid van de specifieke uitkering te borgen.

De reactie van de VOB is op 22 november 2022 ontvangen. Net als de VNG reageert ook de VOB met instemming op de ontwerpregeling. Volgens de VOB wordt met deze regeling de positie van de openbare bibliotheken verankerd waar het gaat om de realisatie en de instandhouding van de Informatiepunten Digitale Overheid. Ook stelt de VOB in haar reactie dat een heldere rolverdeling tussen gemeenten, bibliotheken en de organisaties in het netwerk rond de Informatiepunten noodzakelijk is om de essentiële dienstverlening van de Informatiepunten in stand te houden.

Wel brengt de VOB drie aandachtspunten bij de regeling naar voren. In de eerste plaats merkt de VOB op dat het bibliotheekorganisaties tijd en inspanning kost om tot goede duurzame afspraken te komen met de gemeente, zeker indien er meerdere gemeenten tegelijk worden bediend. Het feit dat de regeling pas kort voor de inwerkingtredingsdatum wordt gepubliceerd, heeft dan ook tot onrust in de sector geleid. Naar het oordeel van de VOB is het daarom goed dat hiervoor een oplossing is gevonden in de vorm van de overbruggingsbijdrage. In de tweede plaats merkt de VOB op dat in de regeling geen indexering is opgenomen. Uit de nulmeting van Berenschot blijkt dat de huidige bijdrage voor slechts 50% van de bibliotheken kostendekkend is. Een groot deel van de bibliotheken dient dan ook een aanvullende financiering voor de instandhouding van Informatiepunten vrij te maken uit de eigen bibliotheekexploitatie. Hoewel de VOB blij is met het feit dat op grond van de specifieke uitkering meer middelen naar de Informatiepunten gaan, adviseert zij dan ook om uiterlijk na twee jaar te onderzoeken of de financiering nog afdoende is voor de realisatie van de Informatiepunten. In de derde en laatste plaats constateert de VOB dat in deze regeling de dienstverlening van de Informatiepunten wordt verbreed van hulp bij het digitale verkeer met (enkel) de overheid naar dienstverlening die ook betrekking heeft op private organisaties. Volgens de VOB zijn er tal van succesvolle voorbeelden van samenwerking tussen de bibliotheken met bijvoorbeeld banken, zorginstellingen andere private organisaties. Naar het oordeel van de VOB dienen deze private dienstverleners, net als de overheid, dan ook financieel bij te dragen aan de Informatiepunten.

Het advies van de VNG en de VOB om de middelen die op grond van deze regeling worden verstrekt, (jaarlijks) te indexeren, wordt niet overgenomen. De reden hiervoor is dat het jaarlijkse beschikbare budget voor de Informatiepunten (€ 20,95 miljoen) de komende jaren vastligt en er dus geen budgettaire ruimte is om op voorhand te indexeren. Wel worden, zoals de VOB terecht opmerkt, op grond van deze regeling meer middelen verstrekt dan de afgelopen jaren. Waar de bijdrage in de afgelopen jaren € 0,83 per inwoner van een gemeente bedroeg, bedraagt de huidige bijdrage € 0,83 per inwoner en € 0,70 per inwoner van de gemeente die ten hoogste vmbo heeft afgerond. Ook zullen de exploitatiekosten en maatschappelijke kosten en baten van de Informatiepunten worden onderzocht, waarbij ook aandacht zal worden besteed aan de nieuwe financieringssystematiek die met ingang van 1 januari 2023 ingaat. Ook in de jaren daarna zullen de inkomsten en uitgaven van de Informatiepunten nauwgezet door het Ministerie van BZK worden gevolgd.

Verder is de Staatssecretaris van BZK zich ervan bewust dat de bibliotheken door de late afronding van deze regeling en de onzekerheid omtrent de wijze van financiering van de Informatiepunten voor een uitdaging hebben gesteld. Om te voorkomen dat de bibliotheken door de invoering van deze regeling in acute liquiditeitsproblemen terecht komen, is daarom de in paragraaf 2 beschreven overbruggingsbijdrage van € 2.691.040 beschikbaar gesteld.

Tot slot is de Staatssecretaris de mening toegedaan dat de verantwoordelijkheid voor de dienstverlening van private dienstverleners in de eerste plaats bij deze dienstverleners zelf ligt. De Informatiepunten kunnen hier wel bij ondersteunen. Bij publieke dienstverlening uitgevoerd door private partijen (waarbij gedacht kan worden aan zorgverzekeraars) ziet de Staatssecretaris nadrukkelijk wel een rol voor de Informatiepunten. In het geval van nieuwe samenwerkingen wordt in overleg bepaald wat de rol van de Informatiepunten kan zijn en hoe deze rol vorm kan krijgen, zowel inhoudelijk als financieel.

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

In artikel 1 van deze regeling zijn de definitiebepalingen opgenomen. In het artikel wordt onder meer gedefinieerd wat een Informatiepunt Digitale Overheid is. Het Informatiepunt is niet per se een ‘vast’ hulppunt in een bibliotheek. Er zou namelijk ook voor kunnen worden gekozen om een spreekuur op locatie aan te bieden of een bus of bakfiets rond te laten rijden waarmee de diensten van het Informatiepunt worden verzorgd. Wel geldt als vereiste dat het Informatiepunt ‘fysiek’ is; ondersteuning op afstand via het internet of de telefoon valt niet onder de in de regeling opgenomen definitie.

Bij het Informatiepunt Digitale Overheid kunnen burgers in de eerste plaats terecht voor hulp bij het digitale verkeer met publieke en private dienstverleners. Bewust is in de definitiebepaling voor de begrippen ‘publieke dienstverlener’ ‘en private dienstverlener’ gekozen, omdat het te beperkt zou zijn om slechts te spreken van een bestuursorgaan in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Bij het Informatiepunt wordt namelijk ook ondersteuning geboden bij het digitale verkeer met organisaties die geen bestuursorgaan zijn. Zo bestaat het voornemen om in de toekomst ook pensioenfondsen op de Informatiepunten aan te sluiten. Ook worden in de praktijk vragen door burgers gesteld over private dienstverleners bij het Informatiepunt. De samenwerking met private organisaties wordt nader uitgewerkt in het landelijk programma op de Informatiepunten.

In de tweede plaats draagt het Informatiepunt Digitale Overheid bij aan de digitale ondersteuning en zelfredzaamheid van burgers door begeleiding naar (passende) cursussen digitale vaardigheden te bieden, zoals workshops van banken. Vanuit het Informatiepunt zelf worden ook leermiddelen voor digitale vaardigheden gefaciliteerd (zoals cursussen ‘Klik en Tik’ en ‘Werken met de e-overheid’). Op deze wijze kan de digitale zelfredzaamheid van burgers worden vergroot.

In de derde plaats kunnen burgers bij het Informatiepunt terecht voor algemene informatie over de digitale samenleving. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan vragen die verband houden met veilig internetten.

De taken van de Informatiepunten Digitale Overheid beperken zich echter niet tot digitale ondersteuning; ook voor algemene inhoudelijke vragen over publieke en private diensten kunnen burgers terecht bij het Informatiepunt Digitale Overheid. Zo kunnen medewerkers van het Informatiepunt helpen met algemene informatie over regelingen en brieven van overheidsinstanties. Nadrukkelijk wordt hierbij opgemerkt dat Informatiepunt-medewerkers geen overheidsmedewerkers zijn. Zij zijn geen case managers en zijn niet bevoegd om inhoudelijk advies te geven bij complexere vragen. Medewerkers kunnen burgers met complexere, persoonlijke vragen begeleiden naar de bevoegde instantie of naar een hulpverlener die burgers verder kan helpen. Medewerkers kunnen ook vragen beantwoorden over private diensten zoals online bankieren, maar zijn niet verantwoordelijk voor aanleren van de juiste vaardigheden hiervoor. Wel kunnen zij doorverwijzen naar bijvoorbeeld workshops van banken. Publieke en private dienstverleners blijven altijd zelf verantwoordelijk voor de eigen inclusieve dienstverlening.

Artikel 2

Uit artikel 2 volgt dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties jaarlijks een specifieke uitkering aan gemeenten ter beschikking stelt voor de realisatie of instandhouding van Informatiepunten Digitale Overheid. Jaarlijks wordt deze uitkering aan het begin van het kalenderjaar aan gemeenten overgemaakt. In artikel 3 is beschreven hoe hoog de uitkering per gemeente is en in artikel 5 is beschreven aan welke doelen de gemeente de specifieke uitkering dient te besteden.

Artikel 3

In dit artikel is bepaald wat de hoogte is van de specifieke uitkering die elke gemeente afzonderlijk ontvangt. In de bijlage bij deze regeling zijn de bedragen per gemeente opgenomen. Deze bedragen zijn eenmalig berekend en liggen voor de komende jaren vast. Het bedrag dat een gemeente ontvangt, is berekend op basis van twee componenten. De eerste component van de specifieke uitkering is berekend aan de hand van het aantal inwoners dat een gemeente heeft (de ‘inwonerscomponent’). Dit hangt nauw samen met de beleidsdoelstelling dat iedere inwoner in de gemeente gebruik zou moeten kunnen maken van een Informatiepunt Digitale Overheid. Tot op heden werden bibliotheken die Informatiepunten verzorgden, ook gesubsidieerd met een bedrag dat afhing van het aantal inwoners van de gemeente (€ 0,83 per inwoner). Onder deze specifieke uitkering wordt deze verdeelsleutel gecontinueerd. Dat betekent dat gemeenten voor de inwonerscomponent € 0,83 per inwoner ontvangen naar de stand van 1 januari 2022. In totaal is voor de inkomenscomponent van deze specifieke uitkering jaarlijks afgerond € 14,6 miljoen beschikbaar.

Naast de inwonerscomponent bestaat deze specifieke uitkering uit een component die berekend wordt op basis van het aantal lager opgeleiden in de gemeente (uitkeringscomponent ‘opleidingsniveau’). Uit onderzoek dat het CBS in samenwerking met andere EU-lidstaten heeft uitgevoerd, blijkt namelijk dat lager opgeleiden gemiddeld genomen over minder digitale vaardigheden beschikken dan hoger opgeleiden. Waar van de hoger opgeleiden ongeveer 68 procent over digitale vaardigheden boven het basisniveau beschikt, is dit percentage bij lager opgeleiden slechts 30 procent.4 Dit betekent dat de ondersteuning bij digitale zaken harder nodig is in gemeenten waar relatief meer lager opgeleiden wonen. Besloten is hiermee in de verdeling van de specifieke uitkering rekening te houden. Daarom wordt afgerond € 2,53 miljoen van het totale beschikbare budget over de gemeenten verdeeld op basis van het aantal inwoners in de gemeente tussen de 15 en 75 jaar dat ten hoogste vbo of mavo (thans vmbo) heeft afgerond. Deze gegevens worden thans ook gebruikt voor de uitkering ‘educatie’ die op grond van het Uitvoeringsbesluit WEB (Wet educatie en beroepsonderwijs) wordt verstrekt.5 Op basis van de uitkeringscomponent ‘opleidingsniveau’ ontvangt de gemeente € 0,70 per inwoner tussen de 15 en 75 jaar die ten hoogste vmbo heeft afgerond. Ook deze component wordt – net als de inkomenscomponent – eenmalig berekend en ligt voor de komende jaren vast.

Voor de vier kleinere Waddeneilanden (Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog) bleek dat ten aanzien van het opleidingsniveau enkel gegevens beschikbaar waren van de vier eilanden gezamenlijk. Daarom is voor deze vier eilanden een gemiddelde berekend van het aantal inwoners tussen de 15 en 75 jaar dat ten hoogste vmbo heeft afgerond. Dit is gedaan door het aantal inwoners met ten hoogste vmbo (1700) af te zetten tegen het totaal aantal inwoners van de vier gemeenten (10 856). Daaruit bleek dat de groep met ten hoogste vmbo circa 16% van het totaal aantal inwoners omvat. Dit percentage is vervolgens op het inwonertal van de vier gemeenten afzonderlijk toegepast om het aantal inwoners met ten hoogste vmbo per gemeente te berekenen.

In de bijlage bij deze regeling is weergegeven hoeveel inwoners en hoeveel inwoners tussen de 15 en 75 jaar die ten hoogste vmbo hebben afgerond elke gemeente telt. Op basis daarvan zijn de uitkeringscomponenten ‘inwoners’ en ‘opleidingsniveau’ en uiteindelijk het totaalbedrag vastgesteld.

Artikel 4

Elk jaar ontvangt elke gemeente van de Minister van BZK een toekenningsbeschikking waarin de gemeente wordt medegedeeld welk bedrag aan specifieke uitkering zij ontvangt. Bij deze beschikking wordt 100% van de uitkering als voorschot uitgekeerd. Nadat de verantwoordingsinformatie op grond van artikel 17a Fvw is ontvangen, wordt nog een definitieve vaststellingsbeschikking door de Minister van BZK vastgesteld.

Artikel 5

In dit artikel is nader uitgewerkt voor welke doelen de specifieke uitkering is bedoeld. De gemeenten besteden de ontvangen middelen in de eerste plaats aan de financiering van bibliotheken die de Informatiepunten uitvoeren of gaan uitvoeren (artikel 5, eerste lid, onderdeel a). Indien in een bepaalde gemeente nog geen Informatiepunt aanwezig is binnen een bereikbare afstand van burgers, dan treedt de gemeente met de lokale bibliotheek in overleg zodat deze alsnog een Informatiepunt kan realiseren. Indien er in een bepaalde gemeente in het geheel geen lokale bibliotheek aanwezig (meer) is, dan kan de gemeente contact leggen met een lokale bibliotheek in een andere gemeente. Met die lokale bibliotheek zou dan kunnen worden afgesproken dat zij Informatiepunten binnen het grondgebied van de betreffende gemeente realiseert.

Gemeenten hoeven met de ontvangen middelen zelf geen Informatiepunten op te zetten; de uitvoering van Informatiepunten blijft de verantwoordelijkheid van lokale bibliotheken. Op deze wijze hoeven gemeenten niet opnieuw ‘het wiel uit te vinden’ bij het opzetten van een Informatiepunt. Bij de Informatiepunten die door bibliotheken worden verzorgd, is immers een bepaalde expertise aanwezig en is een bepaalde mate van uniformiteit gewaarborgd (bijvoorbeeld het gebruik van het landelijke logo ‘Informatiepunten’, voldoen aan een landelijk kwaliteitskader6 etc.). Het is daarom aan gemeenten om afspraken met de bibliotheken te maken over de dienstverlening met betrekking tot Informatiepunten en de bibliotheken van voldoende middelen voor deze dienstverlening te voorzien.

Van belang is dat de Informatiepunten goed beschikbaar en bereikbaar zijn voor de inwoners van de gemeente. Of hiervan sprake is, hangt voornamelijk af van de lokale situatie. In een grote gemeente zou het bijvoorbeeld zeer wel mogelijk kunnen zijn dat in elke wijk een Informatiepunt gevestigd is, terwijl bij meer uitgestrekte landelijke gemeenten de afstand naar een vast Informatiepunt groter zou kunnen zijn. Ook is goed voorstelbaar dat het aantal Informatiepunten in grote gemeenten groter is dan in kleine gemeenten. Het is aan de ontvangende gemeente om samen met de lokale bibliotheek te bepalen op welke plaatsen Informatiepunten precies nodig zijn. Tot slot wordt opgemerkt dat het niet per se noodzakelijk is dat een Informatiepunt op het grondgebied van de gemeente gevestigd is. Indien met samenwerking gewaarborgd blijft dat een Informatiepunt goed bereikbaar en beschikbaar is naar behoeften van de inwoners van een gemeente, is de vestiging van een Informatiepunt buiten het grondgebied van de gemeente niet uitgesloten.

In de tweede plaats is in artikel 5 opgenomen dat de gemeente de specifieke uitkering kan besteden aan de lokale promotie van de Informatiepunten onder haar inwoners (artikel 5, eerste lid, onderdeel b). Dit doet de gemeente in samenwerking met de lokale bibliotheek. De lokale promotie wordt ondersteund met landelijke campagneactiviteiten en materialen, bijvoorbeeld met promotiemateriaal van de KB.

In de derde en laatste plaats is in artikel 5 opgenomen dat de gemeente de specifieke uitkering kan besteden aan het voeren van regie over het netwerk van organisaties rond de Informatiepunten Digitale Overheid. Zoals reeds in het algemeen deel van de toelichting beschreven, kunnen gemeenten op basis van hun taken binnen het sociaal domein goed inschatten welke doelgroepen en bijbehorende lokale maatschappelijke opgaven prioriteit hebben. Gemeenten zijn daarom in een goede positie om lokaal de regie te voeren over welke lokale organisaties opgenomen moeten worden in het hulpnetwerk van het Informatiepunt. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan wijkteams, woningcorporaties, welzijnsinstellingen, cursusaanbieders, schuldhulpverleners, zorgverleners en sociale raadsheren. Ook kan de gemeente goed inschatten bij welke andere digitale diensten (bovenop landelijke overheidsdiensten) het Informatiepunt de inwoners nog extra hulp moet bieden. De gemeente is met andere woorden goed om staat om de relevante partijen rond het Informatiepunt Digitale Overheid samen te brengen. Daarom is in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, bepaald dat de gemeenten de specifieke uitkering mogen besteden aan het voeren van regie over de relevante organisaties rond Informatiepunten Digitale Overheid waarbij de gemeente betrokken is.

In het tweede lid van artikel 5 is bepaald dat als een ontvangende gemeente in een bepaald jaar onverhoopt geld zou overhouden, zij dit geld door mag schuiven. Wel geldt hierbij als voorwaarde dat maximaal 25% van de ontvangen uitkering in een jaar mag worden doorgeschoven. Ook dienen gemeenten dit bij de verantwoording van de specifieke uitkering te vermelden (zie hiervoor ook de toelichting bij artikel 6).

Artikel 6

De definitieve hoogte van de specifieke uitkering wordt bepaald in het jaar na een bepaald uitkeringsjaar. Gemeenten leveren in het kader van hun verantwoording conform de systematiek van ‘single information, single audit’ (Sisa-systematiek; artikel 17a Fvw) verantwoording af over de besteding van deze specifieke uitkering. Voor de verantwoording in Sisa zullen de volgende verantwoordingsindicatoren worden opgenomen:

  • Besteed bedrag

  • Hoogte bedrag dat doorgeschoven wordt naar het volgende jaar (t+1). Deze indicator behoeft slechts te worden ingevuld, indien de gemeente gebruik maakt van de mogelijkheid om een ontvangen specifieke uitkering voor maximaal 25% door te schuiven naar een volgend jaar (artikel 5, tweede lid).

  • Het aantal informatiepunten dat de gemeente financiert. Voor deze indicator is geen accountantscontrole benodigd.

  • Het aantal vragen dat in het afgelopen jaar bij de Informatiepunten in de gemeente behandeld is. Het gaat hierbij om het totaal aantal hulpvragen van alle Informatiepunten die de gemeente financiert. Voor deze indicator is evenmin een accountantscontrole benodigd. Gemeenten kunnen deze informatie gemakkelijk bij de bibliotheek opvragen. In de praktijk werken de meeste Informatiepunten namelijk al met een landelijke outputregistratietool om het aantal behandelde vragen bij te houden.

  • Het aantal gebruikte leermiddelen, zoals cursussen ‘Klik en Tik’ en ‘Werken met de e-overheid.’ Het gaat hierbij niet om het aantal individuele cursisten, maar om het aantal keer dat een leermiddel ingezet is of volledig afgerond is. Voor deze indicator is geen accountantscontrole nodig. Gemeenten kunnen deze informatie opvragen bij de lokale bibliotheek.

Artikel 7

In lijn met artikel 17, eerste lid, van de Financiële-verhoudingswet, is in het wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer een wettelijke grondslag voor deze specifieke uitkering opgenomen (artikel Ib). Deze specifieke uitkering wordt echter reeds vooruitlopend op de inwerkingtreding van deze wet verstrekt. Artikel 17, tweede lid, Fvw juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, Awb biedt hiertoe de mogelijkheid. Dat is ook de reden dat deze ministeriële regeling thans op artikel 17, tweede lid, Fvw juncto artikel 4:23, derde lid, onderdeel a, Awb is gebaseerd. Op het moment dat de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in werking treedt, vervalt deze (tijdelijke) grondslag. De Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer zal een grondslag bevatten waarop deze regeling gecontinueerd kan worden. Daarom is in artikel 7 van de regeling bepaald dat deze regeling vanaf dat moment op artikel Ib van de Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer berust.

Artikel 8

In artikel 8 is bepaald dat deze regeling in werking treedt met ingang van 1 januari 2023. Dit is gedaan om te bewerkstelligen dat gemeenten reeds aan het begin van 2023 middelen ontvangen en de bibliotheekorganisaties op hun beurt op tijd worden gefinancierd. Het feit dat wordt afgeweken van de minimuminvoeringstermijn is niet bezwaarlijk, omdat gemeenten in het begin van 2022 al zijn geïnformeerd over de nieuwe rol die gemeenten krijgen en de VNG sinds april een project is gestart om gemeenten hierbij te ondersteunen. De gemeenten zijn dus op de komst van deze specifieke uitkering voorbereid.et

Om de afwijking van de vaste verandertermijn ook voor lokale bibliotheken zo min mogelijk bezwaarlijk te maken, heeft de Staatssecretaris van BZK een overbruggingsbijdrage van € 2.691.040 beschikbaar gesteld aan de RDW/Manifestgroep. Met dit bedrag, wat neerkomt op ongeveer € 0,15 per inwoner, kunnen eventuele liquiditeitsproblemen bij de lokale bibliotheken worden voorkomen in de periode tussen de inwerkingtreding van deze regeling en het moment dat de financiering van de Informatiepunten via de gemeente(n) geregeld is.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

BIJLAGE, BEDOELD IN ARTIKEL 3

naam gemeente

inwonertal

bedrag inwoners-component

aantal inwoners ten hoogste vbo/mavo

bedrag opleidings-component

totaal te ontvangen specifieke uitkering

Aa en Hunze

25579

21230,57

4700

3290

24520,57

Aalsmeer

32452

26935,16

7500

5250

32185,16

Aalten

27100

22493

6600

4620

27113

Achtkarspelen

27954

23201,82

8600

6020

29221,82

Alblasserdam

20087

16672,21

5300

3710

20382,21

Albrandswaard

25934

21525,22

5000

3500

25025,22

Alkmaar

110783

91949,89

21700

15190

107139,89

Almelo

73155

60718,65

15300

10710

71428,65

Almere

217828

180797,24

43000

30100

210897,24

Alphen aan den Rijn

112926

93728,58

22400

15680

109408,58

Alphen-Chaam

10425

8652,75

2300

1610

10262,75

Altena

57009

47317,47

14100

9870

57187,47

Ameland

3757

3118,31

601

420,7

3539,01

Amersfoort

158590

131629,7

27300

19110

150739,7

Amstelveen

92331

76634,73

13500

9450

86084,73

Amsterdam

903399

749821,17

139700

97790

847611,17

Apeldoorn

165611

137457,13

34800

24360

161817,13

Arnhem

163888

136027,04

28600

20020

156047,04

Assen

68979

57252,57

12900

9030

66282,57

Asten

17068

14166,44

3200

2240

16406,44

Baarle-Nassau

6931

5752,73

1300

910

6662,73

Baarn

24876

20647,08

3700

2590

23237,08

Barendrecht

48714

40432,62

9700

6790

47222,62

Barneveld

60584

50284,72

12400

8680

58964,72

Beek

15817

13128,11

2900

2030

15158,11

Beekdaelen

35922

29815,26

9000

6300

36115,26

Beesel

13408

11128,64

4200

2940

14068,64

Berg en Dal

34951

29009,33

8200

5740

34749,33

Bergeijk

18879

15669,57

4000

2800

18469,57

Bergen (L.)

13106

10877,98

3800

2660

13537,98

Bergen (NH.)

29723

24670,09

5400

3780

28450,09

Bergen op Zoom

67894

56352,02

15700

10990

67342,02

Berkelland

43850

36395,5

10600

7420

43815,5

Bernheze

31715

26323,45

7100

4970

31293,45

Best

30608

25404,64

5600

3920

29324,64

Beuningen

26235

21775,05

5600

3920

25695,05

Beverwijk

42084

34929,72

9700

6790

41719,72

Bladel

20718

17195,94

5000

3500

20695,94

Blaricum

12359

10257,97

1700

1190

11447,97

Bloemendaal

23732

19697,56

2800

1960

21657,56

Bodegraven-Reeuwijk

35752

29674,16

7000

4900

34574,16

Boekel

11030

9154,9

2800

1960

11114,9

Borger-Odoorn

25681

21315,23

6600

4620

25935,23

Borne

24007

19925,81

4600

3220

23145,81

Borsele

22847

18963,01

5200

3640

22603,01

Boxtel

33129

27497,07

7500

5250

32747,07

Breda

184702

153302,66

34300

24010

177312,66

Bronckhorst

36077

29943,91

8300

5810

35753,91

Brummen

20890

17338,7

4900

3430

20768,7

Brunssum

27674

22969,42

7800

5460

28429,42

Bunnik

15590

12939,7

2400

1680

14619,7

Bunschoten

22325

18529,75

4500

3150

21679,75

Buren

27155

22538,65

6700

4690

27228,65

Capelle aan den IJssel

67188

55766,04

14600

10220

65986,04

Castricum

36263

30098,29

6600

4620

34718,29

Coevorden

35517

29479,11

8600

6020

35499,11

Cranendonck

20669

17155,27

5500

3850

21005,27

Culemborg

29397

24399,51

6700

4690

29089,51

Dalfsen

29162

24204,46

6000

4200

28404,46

Dantumadiel

18957

15734,31

4400

3080

18814,31

De Bilt

43508

36111,64

6100

4270

40381,64

De Fryske Marren

51597

42825,51

11900

8330

51155,51

De Ronde Venen

44955

37312,65

9100

6370

43682,65

De Wolden

24511

20344,13

4800

3360

23704,13

Delft

104572

86794,76

14400

10080

96874,76

Den Helder

56334

46757,22

14900

10430

57187,22

Deurne

32606

27062,98

8500

5950

33012,98

Deventer

101446

84200,18

20100

14070

98270,18

Diemen

31822

26412,26

4100

2870

29282,26

Dijk en Waard

87695

72786,85

16100

11270

84056,85

Dinkelland

26594

22073,02

5100

3570

25643,02

Doesburg

11036

9159,88

3400

2380

11539,88

Doetinchem

58546

48593,18

12900

9030

57623,18

Dongen

26483

21980,89

6000

4200

26180,89

Dordrecht

119537

99215,71

27300

19110

118325,71

Drechterland

19983

16585,89

5600

3920

20505,89

Drimmelen

27476

22805,08

6600

4620

27425,08

Dronten

42865

35577,95

7400

5180

40757,95

Druten

19178

15917,74

4500

3150

19067,74

Duiven

24946

20705,18

5000

3500

24205,18

Echt-Susteren

31731

26336,73

7100

4970

31306,73

Edam-Volendam

36471

30270,93

9300

6510

36780,93

Ede

119986

99588,38

23300

16310

115898,38

Eemnes

9450

7843,5

1700

1190

9033,5

Eemsdelta

45389

37672,87

13200

9240

46912,87

Eersel

19823

16453,09

4900

3430

19883,09

Eijsden-Margraten

25857

21461,31

4900

3430

24891,31

Eindhoven

238326

197810,58

40800

28560

226370,58

Elburg

23740

19704,2

6100

4270

23974,2

Emmen

107856

89520,48

31100

21770

111290,48

Enkhuizen

18620

15454,6

5200

3640

19094,6

Enschede

160640

133331,2

35400

24780

158111,2

Epe

33257

27603,31

8300

5810

33413,31

Ermelo

27258

22624,14

5100

3570

26194,14

Etten-Leur

44152

36646,16

10000

7000

43646,16

Geertruidenberg

21944

18213,52

6100

4270

22483,52

Geldrop-Mierlo

40131

33308,73

7800

5460

38768,73

Gemert-Bakel

31040

25763,2

7700

5390

31153,2

Gennep

17237

14306,71

3600

2520

16826,71

Gilze en Rijen

26557

22042,31

6700

4690

26732,31

Goeree-Overflakkee

51051

42372,33

11300

7910

50282,33

Goes

38950

32328,5

8100

5670

37998,5

Goirle

23979

19902,57

4100

2870

22772,57

Gooise Meren

58846

48842,18

8900

6230

55072,18

Gorinchem

37632

31234,56

8300

5810

37044,56

Gouda

74095

61498,85

14500

10150

71648,85

Groningen

234950

195008,5

26700

18690

213698,5

Gulpen-Wittem

14178

11767,74

3300

2310

14077,74

Haaksbergen

24268

20142,44

5000

3500

23642,44

Haarlem

162898

135205,34

29000

20300

155505,34

Haarlemmermeer

159336

132248,88

29800

20860

153108,88

Halderberge

30770

25539,1

7800

5460

30999,1

Hardenberg

61798

51292,34

16000

11200

62492,34

Harderwijk

48857

40551,31

9400

6580

47131,31

Hardinxveld-Giessendam

18511

15364,13

3900

2730

18094,13

Harlingen

15904

13200,32

3600

2520

15720,32

Hattem

12307

10214,81

2200

1540

11754,81

Heemskerk

39189

32526,87

8000

5600

38126,87

Heemstede

27557

22872,31

3800

2660

25532,31

Heerde

18976

15750,08

4600

3220

18970,08

Heerenveen

51119

42428,77

12100

8470

50898,77

Heerlen

86845

72081,35

26100

18270

90351,35

Heeze-Leende

16470

13670,1

2700

1890

15560,1

Heiloo

24417

20266,11

4100

2870

23136,11

Hellendoorn

35940

29830,2

8600

6020

35850,2

Helmond

93476

77585,08

24000

16800

94385,08

Hendrik-Ido-Ambacht

31663

26280,29

6500

4550

30830,29

Hengelo

81476

67625,08

14900

10430

78055,08

Het Hogeland

48022

39858,26

12000

8400

48258,26

Heumen

17175

14255,25

3100

2170

16425,25

Heusden

45557

37812,31

10900

7630

45442,31

Hillegom

22312

18518,96

3600

2520

21038,96

Hilvarenbeek

15810

13122,3

3500

2450

15572,3

Hilversum

91733

76138,39

15800

11060

87198,39

Hoeksche Waard

88715

73633,45

20300

14210

87843,45

Hof van Twente

35056

29096,48

6300

4410

33506,48

Hollands Kroon

48778

40485,74

10900

7630

48115,74

Hoogeveen

55857

46361,31

13300

9310

55671,31

Hoorn

74298

61667,34

14900

10430

72097,34

Horst aan de Maas

43039

35722,37

8800

6160

41882,37

Houten

50323

41768,09

8700

6090

47858,09

Huizen

40938

33978,54

8000

5600

39578,54

Hulst

27533

22852,39

7500

5250

28102,39

IJsselstein

33429

27746,07

6700

4690

32436,07

Kaag en Braassem

27895

23152,85

6200

4340

27492,85

Kampen

54791

45476,53

11600

8120

53596,53

Kapelle

13020

10806,6

2900

2030

12836,6

Katwijk

66032

54806,56

16600

11620

66426,56

Kerkrade

45324

37618,92

13400

9380

46998,92

Koggenland

23048

19129,84

4000

2800

21929,84

Krimpen aan den IJssel

29415

24414,45

7300

5110

29524,45

Krimpenerwaard

57062

47361,46

12400

8680

56041,46

Laarbeek

22943

19042,69

5000

3500

22542,69

Land van Cuijk

90707

75286,81

21400

14980

90266,81

Landgraaf

37023

30729,09

9800

6860

37589,09

Landsmeer

11560

9594,8

2000

1400

10994,8

Lansingerland

64110

53211,3

10900

7630

60841,3

Laren

11528

9568,24

1600

1120

10688,24

Leeuwarden

125504

104168,32

23000

16100

120268,32

Leiden

125074

103811,42

16600

11620

115431,42

Leiderdorp

27464

22795,12

4600

3220

26015,12

Leidschendam-Voorburg

76659

63626,97

12700

8890

72516,97

Lelystad

81214

67407,62

20000

14000

81407,62

Leudal

35928

29820,24

7900

5530

35350,24

Leusden

30713

25491,79

4400

3080

28571,79

Lingewaard

46963

38979,29

10000

7000

45979,29

Lisse

23015

19102,45

4900

3430

22532,45

Lochem

34069

28277,27

6500

4550

32827,27

Loon op Zand

23768

19727,44

4800

3360

23087,44

Lopik

14512

12044,96

3900

2730

14774,96

Losser

23084

19159,72

5100

3570

22729,72

Maasdriel

25504

21168,32

6500

4550

25718,32

Maasgouw

24028

19943,24

5600

3920

23863,24

Maashorst

58362

48440,46

15600

10920

59360,46

Maassluis

34148

28342,84

8700

6090

34432,84

Maastricht

121151

100555,33

25100

17570

118125,33

Medemblik

45464

37735,12

10000

7000

44735,12

Meerssen

18581

15422,23

4000

2800

18222,23

Meierijstad

82613

68568,79

20000

14000

82568,79

Meppel

34761

28851,63

6000

4200

33051,63

Middelburg

49199

40835,17

9400

6580

47415,17

Midden-Delfland

19484

16171,72

3000

2100

18271,72

Midden-Drenthe

33689

27961,87

6100

4270

32231,87

Midden-Groningen

60898

50545,34

15700

10990

61535,34

Moerdijk

37313

30969,79

8600

6020

36989,79

Molenlanden

44644

37054,52

9700

6790

43844,52

Montferland

36359

30177,97

9500

6650

36827,97

Montfoort

13818

11468,94

2700

1890

13358,94

Mook en Middelaar

7989

6630,87

800

560

7190,87

Neder-Betuwe

25032

20776,56

6100

4270

25046,56

Nederweert

17323

14378,09

4100

2870

17248,09

Nieuwegein

64554

53579,82

13900

9730

63309,82

Nieuwkoop

29304

24322,32

6000

4200

28522,32

Nijkerk

44311

36778,13

8900

6230

43008,13

Nijmegen

179100

148653

27500

19250

167903

Nissewaard

86332

71655,56

20600

14420

86075,56

Noardeast-Fryslân

45593

37842,19

12500

8750

46592,19

Noord-Beveland

7668

6364,44

1300

910

7274,44

Noordenveld

31238

25927,54

5500

3850

29777,54

Noordoostpolder

48048

39879,84

10000

7000

46879,84

Noordwijk

44365

36822,95

8700

6090

42912,95

Nuenen, Gerwen en Nederwetten

23826

19775,58

4400

3080

22855,58

Nunspeet

28223

23425,09

6200

4340

27765,09

Oegstgeest

25499

21164,17

3000

2100

23264,17

Oirschot

19061

15820,63

4300

3010

18830,63

Oisterwijk

32503

26977,49

6000

4200

31177,49

Oldambt

38521

31972,43

11300

7910

39882,43

Oldebroek

23930

19861,9

7300

5110

24971,9

Oldenzaal

31741

26345,03

6600

4620

30965,03

Olst-Wijhe

18496

15351,68

3600

2520

17871,68

Ommen

18457

15319,31

4600

3220

18539,31

Oost Gelre

29603

24570,49

6800

4760

29330,49

Oosterhout

56535

46924,05

12600

8820

55744,05

Ooststellingwerf

25680

21314,4

5000

3500

24814,4

Oostzaan

9639

8000,37

2200

1540

9540,37

Opmeer

12074

10021,42

2300

1610

11631,42

Opsterland

29791

24726,53

7400

5180

29906,53

Oss

93307

77444,81

22900

16030

93474,81

Oude IJsselstreek

39387

32691,21

11100

7770

40461,21

Ouder-Amstel

14212

11795,96

2200

1540

13335,96

Oudewater

10159

8431,97

2000

1400

9831,97

Overbetuwe

48266

40060,78

9800

6860

46920,78

Papendrecht

32208

26732,64

6300

4410

31142,64

Peel en Maas

44278

36750,74

10700

7490

44240,74

Pekela

12196

10122,68

3700

2590

12712,68

Pijnacker-Nootdorp

56572

46954,76

11100

7770

54724,76

Purmerend

92240

76559,2

22000

15400

91959,2

Putten

24598

20416,34

5800

4060

24476,34

Raalte

38140

31656,2

7900

5530

37186,2

Reimerswaal

22920

19023,6

5400

3780

22803,6

Renkum

31358

26027,14

4500

3150

29177,14

Renswoude

5651

4690,33

1400

980

5670,33

Reusel-De Mierden

13271

11014,93

3400

2380

13394,93

Rheden

43435

36051,05

10100

7070

43121,05

Rhenen

20265

16819,95

5400

3780

20599,95

Ridderkerk

47099

39092,17

13200

9240

48332,17

Rijssen-Holten

38231

31731,73

9100

6370

38101,73

Rijswijk

56941

47261,03

9600

6720

53981,03

Roerdalen

20558

17063,14

5100

3570

20633,14

Roermond

59184

49122,72

12400

8680

57802,72

Roosendaal

77244

64112,52

19500

13650

77762,52

Rotterdam

655468

544038,44

144700

101290

645328,44

Rozendaal

1756

1457,48

100

70

1527,48

Rucphen

23326

19360,58

7600

5320

24680,58

Schagen

46833

38871,39

10100

7070

45941,39

Scherpenzeel

10317

8563,11

2200

1540

10103,11

Schiedam

79644

66104,52

19200

13440

79544,52

Schiermonnikoog

944

783,52

151

105,7

889,22

Schouwen-Duiveland

34152

28346,16

7200

5040

33386,16

's-Gravenhage

553417

459336,11

108900

76230

535566,11

's-Hertogenbosch

156538

129926,54

31000

21700

151626,54

Simpelveld

10425

8652,75

1600

1120

9772,75

Sint-Michielsgestel

29731

24676,73

7300

5110

29786,73

Sittard-Geleen

91719

76126,77

25000

17500

93626,77

Sliedrecht

25897

21494,51

6100

4270

25764,51

Sluis

23141

19207,03

5500

3850

23057,03

Smallingerland

55895

46392,85

12900

9030

55422,85

Soest

47113

39103,79

8900

6230

45333,79

Someren

19701

16351,83

3800

2660

19011,83

Son en Breugel

17775

14753,25

2400

1680

16433,25

Stadskanaal

31851

26436,33

8700

6090

32526,33

Staphorst

17282

14344,06

3900

2730

17074,06

Stede Broec

21947

18216,01

5600

3920

22136,01

Steenbergen

24333

20196,39

6500

4550

24746,39

Steenwijkerland

44741

37135,03

9700

6790

43925,03

Stein

24803

20586,49

6600

4620

25206,49

Stichtse Vecht

65240

54149,2

12000

8400

62549,2

Súdwest-Fryslân

90300

74949

19300

13510

88459

Terneuzen

54501

45235,83

12800

8960

54195,83

Terschelling

4960

4116,8

794

555,8

4672,6

Texel

13687

11360,21

2800

1960

13320,21

Teylingen

37942

31491,86

5600

3920

35411,86

Tholen

26401

21912,83

7400

5180

27092,83

Tiel

42277

35089,91

11400

7980

43069,91

Tilburg

224459

186300,97

44900

31430

217730,97

Tubbergen

21364

17732,12

5900

4130

21862,12

Twenterand

33718

27985,94

9000

6300

34285,94

Tynaarlo

34221

28403,43

4900

3430

31833,43

Tytsjerksteradiel

32282

26794,06

7600

5320

32114,06

Uitgeest

13563

11257,29

2100

1470

12727,29

Uithoorn

31018

25744,94

6100

4270

30014,94

Urk

21468

17818,44

5300

3710

21528,44

Utrecht

361699

300210,17

42600

29820

330030,17

Utrechtse Heuvelrug

49981

41484,23

8000

5600

47084,23

Vaals

10135

8412,05

2600

1820

10232,05

Valkenburg aan de Geul

16167

13418,61

4000

2800

16218,61

Valkenswaard

31236

25925,88

7400

5180

31105,88

Veendam

27466

22796,78

7800

5460

28256,78

Veenendaal

67671

56166,93

12300

8610

64776,93

Veere

21850

18135,5

4500

3150

21285,5

Veldhoven

45822

38032,26

9100

6370

44402,26

Velsen

68482

56840,06

15400

10780

67620,06

Venlo

102136

84772,88

25400

17780

102552,88

Venray

43964

36490,12

10300

7210

43700,12

Vijfheerenlanden

58788

48794,04

13900

9730

58524,04

Vlaardingen

74143

61538,69

17200

12040

73578,69

Vlieland

1195

991,85

191

133,7

1125,55

Vlissingen

44585

37005,55

10900

7630

44635,55

Voerendaal

12426

10313,58

2400

1680

11993,58

Voorne aan Zee

73238

60787,54

15800

11060

71847,54

Voorschoten

25627

21270,41

3300

2310

23580,41

Voorst

24994

20745,02

6100

4270

25015,02

Vught

31783

26379,89

3900

2730

29109,89

Waadhoeke

46309

38436,47

11700

8190

46626,47

Waalre

17626

14629,58

2700

1890

16519,58

Waalwijk

49342

40953,86

10900

7630

48583,86

Waddinxveen

31342

26013,86

6100

4270

30283,86

Wageningen

39939

33149,37

4900

3430

36579,37

Wassenaar

27115

22505,45

3100

2170

24675,45

Waterland

17343

14394,69

3600

2520

16914,69

Weert

50346

41787,18

10500

7350

49137,18

West Betuwe

51971

43135,93

13500

9450

52585,93

West Maas en Waal

19675

16330,25

4400

3080

19410,25

Westerkwartier

64306

53373,98

14700

10290

63663,98

Westerveld

19854

16478,82

3400

2380

18858,82

Westervoort

14944

12403,52

4100

2870

15273,52

Westerwolde

26571

22053,93

5700

3990

26043,93

Westland

112448

93331,84

21900

15330

108661,84

Weststellingwerf

26278

21810,74

7900

5530

27340,74

Wierden

24643

20453,69

5300

3710

24163,69

Wijchen

41344

34315,52

8600

6020

40335,52

Wijdemeren

24494

20330,02

3700

2590

22920,02

Wijk bij Duurstede

23921

19854,43

4500

3150

23004,43

Winterswijk

29185

24223,55

7400

5180

29403,55

Woensdrecht

22112

18352,96

7000

4900

23252,96

Woerden

52882

43892,06

9900

6930

50822,06

Wormerland

16381

13596,23

3500

2450

16046,23

Woudenberg

13873

11514,59

2300

1610

13124,59

Zaanstad

157166

130447,78

35600

24920

155367,78

Zaltbommel

29957

24864,31

7500

5250

30114,31

Zandvoort

17107

14198,81

3100

2170

16368,81

Zeewolde

23348

19378,84

4100

2870

22248,84

Zeist

65987

54769,21

10000

7000

61769,21

Zevenaar

44645

37055,35

11400

7980

45035,35

Zoetermeer

125767

104386,61

24300

17010

121396,61

Zoeterwoude

9302

7720,66

2200

1540

9260,66

Zuidplas

45794

38009,02

8500

5950

43959,02

Zundert

22260

18475,8

4100

2870

21345,8

Zutphen

48330

40113,9

8700

6090

46203,9

Zwartewaterland

23012

19099,96

6700

4690

23789,96

Zwijndrecht

44789

37174,87

10500

7350

44524,87

Zwolle

130668

108454,44

20400

14280

122734,44


X Noot
1

Momenteel zijn de volgende overheidsinstanties en dienstverleners op een Informatiepunt aangesloten: Belastingdienst, CAK, CBR, CIZ, CJIB, DUO, LBIO, Logius, RDW, RvR, SVB, UWV, Huurcommissie, Toeslagen, BZK, OCW en VWS.

X Noot
2

De Manifestgroep opereert vanuit het Netwerk van Publieke Dienstverleners (NPD).

X Noot
3

Wat een bereikbare afstand voor burgers is, hangt af van de lokale omstandigheden. Het is dan ook aan de gemeente om in te schatten binnen welke afstand een Informatiepunt gevestigd dient te zijn. Zie hierover ook de artikelsgewijze toelichting bij artikel 1.

X Noot
5

Zie hiervoor artikel 3.2.1 van het Uitvoeringsbesluit WEB.

Naar boven