Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 2 december 2022, nr. IENW/BSK-2022/243818, tot wijziging van de Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks AanZET, tot wijziging van de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s SEBA en tot wijziging van de Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel (vaststellen subsidieplafonds, wijzigen aanvraagperiodes en enige technische wijzigingen)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onderdelen b en f, 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Kaderwet subsidies I en M;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks AanZET wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het subsidieplafond is:

    • a. voor het jaar 2022 € 25.000.000;

    • b. voor het jaar 2023 € 30.000.000.

2. In het tweede lid wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

B

In artikel 2.1, wordt na de puntkomma aan het slot van onderdeel b toegevoegd ‘en’ en vervalt onderdeel c onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel c.

C

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid komen de onderdelen b tot en met f te luiden:

  • b. in 2023 van 4 april 2023, 9.00 uur tot en met 29 december 2023, 12.00 uur;

  • c. in 2024 van 9 januari 2024, 9.00 uur tot en met 27 december 2024, 12.00 uur;

  • d. in 2025 van 7 januari 2025, 9.00 uur tot en met 31 december 2025, 12.00 uur;

  • e. in 2026 van 6 januari 2026, 9.00 uur tot en met 31 december 2026, 12.00 uur; en

  • f. in 2027 van 5 januari 2027, 9.00 uur tot en met 7 mei 2027, 12.00 uur.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Na bekendmaking van het bereiken van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 1.5, derde lid, kan in afwijking van het tweede lid, geen aanvraag meer worden ingediend.

ARTIKEL II

In artikel 1.9, eerste lid van de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s wordt ‘2021 of 2022’ vervangen door ‘2021, 2022 of 2023’.

ARTIKEL III

De Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsomschrijving van bouwsector wordt na ‘Standaard Bedrijfsindeling,’ ingevoegd ‘evenals de onderliggende codes’.

2. In de begripsomschrijving van bouwmachine wordt in onderdeel d, ‘vermogen’ vervangen door ‘motorvermogen’.

3. In de alfabetische volgorde worden de volgende begripsbepalingen ingevoegd:

hermotorisering:
  • 1°. inbouw van een nieuwe motor die voldoet aan de fase V emissienorm, als bedoeld in de NRMM-Verordening of op basis van de NRMM-Verordening als gelijkwaardig is erkend, in een in gebruik zijnd bouwwerktuig, of

  • 2°. de inbouw van een nieuwe motor die voldoet aan de IMO MARPOL Tier III emissienorm, in een in gebruik zijnd zeegaand bouwvaartuig;

IMO MARPOL Tier III emissienorm:

als bedoeld in voorschrift 13, paragraaf 5,1,1, bijlage VI, Hoofdstuk 3 van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, 1973, zoals gewijzigd door het Protocol van 1978 daarbij, Londen, 02-11-1973 en gepubliceerd in het Tractatenblad 1978, 187;

B

Artikel 2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie bedraagt per emissieloze bouwmachine ten hoogste 40% van de meerkosten ten opzichte van een referentie-bouwmachine, verminderd met 11,25% forfaitaire milieu-investeringsaftrek over de investeringskosten voor de bouwmachine, tot een bedrag van ten hoogste € 300.000.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. in het geval van emissieloze bouwmachines met uitsluitend accupakketten als energiedrager, met een elektrisch motorvermogen tot 100 kW, door toepassing van de formule: A*kWh + M*kW + O, waarbij: A = € 700, kWh = accucapaciteit in kilowattuur, M = € 300, kW = continue elektrisch motorvermogen in kilowatt van op de bouwmachine beschikbare elektromotoren, O = € 7.000;

b. Onder verlettering van onderdeel b tot onderdeel c wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. in het geval van een mobiel batterijpakket, door toepassing van de formule: B*kWh – P, waarbij B = € 275, P = € 6.000;

c. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c (nieuw) door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. in het geval een emissieloos bouwwerktuig gebruik maakt van verwisselbare accupakketten, door ten hoogste twee verwisselbare accupakketten tot de subsidiabele meerkosten te rekenen; of

  • e. in het geval een emissieloos bouwwerktuig vanaf 300 kW totaal elektrisch motorvermogen is voorzien van een ingebouwd aggregaat met verbrandingsmotor voor noodvoorziening van elektriciteit, door de investeringskosten van het aggregaat niet tot de subsidiabele meerkosten te rekenen en de steunintensiteit te verlagen met 10 procentpunten.

C

Artikel 2.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het subsidieplafond voor 2023 is € 36.000.000 voor bouwwerktuigen, hulpfuncties en bouwvoertuigen als bedoeld in de begripsomschrijving van bouwmachine in artikel 1.1, onderdelen a, b en c.

2. In het vierde lid (nieuw) wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

D

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid, onderdelen b tot en met e komen te luiden:

  • ‘b. in 2023 van 9 mei 2023, 9.00 uur tot en met 29 december 2023, 12.00 uur;

  • c. in 2024 van 9 januari 2024, 9.00 uur tot en met 27 december 2024, 12.00 uur;

  • d. in 2025 van 7 januari 2025, 9.00 uur tot en met 31 december 2025, 12.00 uur;

  • e. in 2026 van 6 januari 2026, 9.00 uur tot en met 31 december 2026, 12.00 uur.’.

2. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel e vervalt ‘, inclusief een bewijs dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat’.

b. Onderdeel f komt te luiden:

  • f. de overeenkomst voor de aanschaf die:

    • 1°. die ten tijde van de aanvraag om subsidieverlening geen onherroepelijke verplichting mag bevatten, en

    • 2°. waarin tenminste zijn vermeld het merk, type, de handelsbenaming en, indien van toepassing, tenminste de volgende technische specificaties van de emissieloze bouwmachine: accucapaciteit in kilowattuur, continu elektrisch motorvermogen in kilowatt en vermogen van de brandstofcel in kilowatt;

c. Onderdeel g vervalt onder verlettering van de onderdelen h tot en met k tot g tot en met j.

d. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j (nieuw) door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • k. indien de aanvraag een emissieloos bouwwerktuig met een ingebouwd aggregaat met verbrandingsmotor betreft, een onderbouwing met berekeningen, waaruit blijkt dat de eerste twee jaar tenminste 50% en de daaropvolgende twee jaar tenminste 80% NOx en CO2 reductie ten opzichte van een gelijkwaardig bouwwerktuig voorzien van een motor die voldoet aan de fase V emissienorm als bedoeld in de NRMM-Verordening op basis van kg NOx en CO2 uitstoot per jaar wordt bereikt.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Na bekendmaking van het bereiken van het subsidieplafond voor het betreffende jaar als bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, kan in afwijking van artikel 2.5, derde lid, geen aanvraag meer worden ingediend.

E

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel g wordt ‘artikel 3.1’ vervangen door ‘artikel 2.1’, ‘die’ vervangen door ‘en’ en vervalt ‘en niet gedateerd mag zijn voor 1 januari 2022’.

2. Na onderdeel k vervalt ‘of’.

3. Onder verlettering van de onderdelen k, m en n, tot m, n en o, worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • k. de hulpfunctie niet wordt gemonteerd op een voertuig met tenminste milieuklasse Euro VI;

  • l. het in een emissieloos bouwwerktuig ingebouwde aggregaat met verbrandingsmotor geen gebruikstoestand kent waarbij de verbrandingsmotor automatisch wordt afgeschakeld als het bouwwerktuig energie onttrekt aan de batterij of is aangesloten op netstroom, en het bouwwerktuig niet is voorzien van een optie tot online monitoring van de inzet van het bouwwerktuig waaronder de inzetfrequentie van het ingebouwde aggregaat;.

F

In artikel 2.11, derde lid, wordt ‘gebruik’ vervangen door ‘gebruikt’.

G

Artikel 3.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘een emissiearme bouwmachine’ vervangen door ‘een emissiearm bouwwerktuig’ en wordt ‘een bouwmachine’ vervangen door ‘een bouwwerktuig’.

2. In onderdeel b wordt ‘een emissiearme bouwmachine’ vervangen door ‘een emissiearm bouwwerktuig’, wordt ‘een bouwmachine die’ vervangen door ‘een bouwwerktuig dat’, wordt ‘die bouwmachine’ vervangen door ‘dat bouwwerktuig’ en wordt aan de zin toegevoegd ‘, waarbij tevens een roetfilter dient te zijn of worden gemonteerd’.

3. In onderdeel c wordt ‘vermogen’ vervangen door ‘motorvermogen’, wordt ‘emissiearme bouwmachine’ vervangen door ‘emissiearm bouwwerktuig’, wordt ‘een bouwmachine die’ vervangen door ‘een bouwwerktuig dat’ en wordt aan de zin toegevoegd ‘, waarbij tevens een roetfilter dient te zijn of worden gemonteerd’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. aanschaf en installatie van een nieuwe verbrandingsmotor vanaf 130 kW met emissienorm fase V als bedoeld in de NRMM-Verordening, of de aanschaf en installatie van een nieuwe verbrandingsmotor die op basis van die verordening als gelijkwaardig is erkend, voor een in gebruik zijnd bouwwerktuig met een verbrandingsmotor tot en met 560 kW met emissienorm fase IIIB of ouder, of met een ongereguleerde verbrandingsmotor vanaf 560 kW;

  • g. de aanschaf en installatie van een nieuwe verbrandingsmotor die voldoet aan de IMO MARPOL Tier III emissienorm in een in gebruik zijnd zeegaand bouwvaartuig.

H

Artikel 3.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie bedraagt:

    • a. per bouwwerktuig of per maatregel, als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel e, op een zeegaand bouwvaartuig ten hoogste 40% van de kosten van de maatregelen, bedoeld in artikel 3.1, verminderd met 11,25% forfaitaire milieu-investeringsaftrek over de investeringskosten voor het bouwwerktuig of de maatregel als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel e, op een zeegaand bouwvaartuig, genoemd in artikel 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 Milieu investeringsaftrek tot een bedrag van ten hoogste € 300.000. In het geval van een zeegaand bouwvaartuig zijn, per zeegaand bouwvaartuig meerdere maatregelen, als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel e, subsidiabel;

    • b. per maatregel als bedoeld in artikel 3.1, onderdelen f en g, ten hoogste 15% van de kosten van de maatregel, tot een bedrag van ten hoogste € 300.000.

2. In het tweede lid wordt ‘bouwmachine’ vervangen door ‘bouwwerktuig’.

I

In artikel 3.3 wordt onder vernummering van het tweede lid tot het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het subsidieplafond voor 2023 voor de maatregelen, bedoeld in artikel 3.1, is: € 14.000.000.

J

Artikel 3.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdelen b tot en met d komen te luiden:

  • ‘b. in 2023 van 9 mei 2023, 9.00 uur tot en met 29 december 2023, 12.00 uur;

  • c. in 2024 van 9 januari 2024, 9.00 uur tot en met 27 december 2024, 12.00 uur;

  • d. in 2025 van 7 januari 2025, 9.00 uur tot en met 31 december 2025, 12.00 uur.’.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel e vervalt ‘, inclusief een bewijs dat de bankrekening op naam van de aanvrager staat’.

b. In onderdeel g wordt ‘de bouwmachine’ vervangen door ‘het bouwwerktuig’.

c. In onderdeel h vervalt ‘en niet gedateerd mag zijn voor 1 januari 2022’.

d. in onderdeel i wordt tweemaal ‘een bouwmachine’ vervangen door ‘een bouwwerktuig’.

e. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel k door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • l. indien het hermotorisering van een in gebruik zijnd bouwwerktuig of een in gebruik zijnd bouwvaartuig betreft, het typegoedkeuringsbewijs respectievelijk het internationaal certificaat betreffende voorkoming van luchtverontreiniging door motoren van de nieuwe motor;

  • m. als onderdeel van de overeenkomst van de maatregelen, bedoeld in artikel 3.1, tenminste de volgende technische specificaties, indien van toepassing: merk, type, de handelsbenaming en motorvermogen van het bestaande bouwwerktuig, en accucapaciteit in kilowattuur, continu elektrisch motorvermogen in kilowatt, vermogen van de brandstofcel in kilowatt of vermogen van de nieuwe fase V of IMO MARPOL Tier III motor.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Na bekendmaking van het bereiken van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 2.3, zesde lid, kan in afwijking van het tweede lid, geen aanvraag meer worden ingediend.

K

Artikel 3.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt ‘dezelfde bouwmachine’ vervangen door ‘hetzelfde bouwwerktuig’.

2. In onderdeel f wordt ‘artikel 3.1, onderdeel c’ vervangen door ‘artikel 3.1, onderdeel d’.

3. In onderdeel i vervalt ‘of een enkelstukskeuringbewijs’.

4. In onderdeel j wordt ‘een bouwmachine’ vervangen door ‘een bouwwerktuig’.

5. In onderdeel l wordt ‘de bouwmachine’ vervangen door ‘het bouwwerktuig’.

L

Artikel 3.9, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel b wordt ‘de gesubsidieerde omgebouwde bouwmachine’ vervangen door ‘het gesubsidieerde omgebouwde bouwwerktuig’.

2. In onderdeel c wordt na ‘subsidieverlening’ ingevoegd ‘voor een maatregel als bedoeld in artikel 3.1, onderdelen a, b en c,’ en wordt na ‘enkelstuksgoedkeuring’ ingevoegd ‘afgegeven door een gecertificeerd meetbedrijf overeenkomstig ISO 9001, 9003,17020, 17025, VCA, NEN 14001 of daaraan gelijk,’.

3. In onderdeel d wordt ‘een verklaring dat de aangepaste bouwmachine’ vervangen door ‘een verklaring dat het aangepaste bouwwerktuig’.

4. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. voor een maatregel als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel e, een emissietest overeenkomstig de testprocedure voorgeschreven in bijlage 3, uitgevoerd door een gecertificeerd meetbedrijf overeenkomstig ISO 9001, 9003, 17020, 17025, VCA, NEN 14001 of daaraan gelijk, die aantoont dat de emissienorm, als bedoeld in artikel 3.1, onderdeel e, is behaald.

M

Artikel 3.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot het tweede tot en met zesde lid.

2. In het tweede lid (nieuw) wordt ‘de bouwmachine die’ vervangen door ‘het bouwwerktuig dat’.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘de subsidieerde bouwmachine’ vervangen door ‘het gesubsidieerde bouwwerktuig’.

4. In het vierde lid (nieuw) wordt tweemaal ‘de bouwmachine’ vervangen door ‘het bouwwerktuig’.

N

In artikel 3.12, tweede lid, wordt ‘de bouwmachine’ vervangen door ‘het bouwwerktuig’.

O

Artikel 4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde lid tot het vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Het subsidieplafond in 2023 bedraagt voor:

    • a. projecten experimentele ontwikkeling als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel a, € 9.000.000;

    • b. projecten haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 4.1, onderdeel b, € 1.000.000.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Indien het subsidieplafond voor projecten haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 4.1, wordt bereikt voor afloop van de betreffende kalenderperiode, maakt de Minister dit bekend in de Staatscourant.

P

Artikel 4.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdelen b tot en met e in het eerste lid komen te luiden:

  • b. in 2023 van 9 mei 2023, 9.00 uur tot en met 31 december 2023, 12.00 uur;

  • c. in 2024 van 9 januari 2024, 9.00 uur tot en met 27 december 2024, 12.00 uur;

  • d. in 2025 van 7 januari 2025, 9.00 uur tot en met 31 december 2025, 12.00 uur;

  • e. in 2026 van 6 januari 2026, 9.00 uur tot en met 31 december 2026, 12.00 uur.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Een aanvraag tot subsidieverlening voor een project experimentele ontwikkeling kan worden ingediend van 9 mei tot en met 6 september 2023, 17.00 uur.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Na bekendmaking van het bereiken van het subsidieplafond als bedoeld in artikel 4.3, vijfde lid, kan in afwijking van het eerste lid, geen aanvraag meer worden ingediend.

Q

Artikel 4.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt het cijfer 1. geplaatst en wordt ‘onderzoeksorganisaties’ vervangen door ‘onderzoeksorganisatie’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Op aanvragen van een samenwerkingsverband als bedoeld in het eerste lid, zijn artikel 1 en 26 Kaderbesluit subsidies I en M van overeenkomstige toepassing.

R

Artikel 4.6, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘indien een aanvraag namens de deelnemers van een samenwerkingsverband wordt ingediend’ vervangen door ‘indien een aanvraag door een onderneming wordt ingediend’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. een onderbouwing van de wijze waarop het eigen aandeel in de projectkosten door de deelnemers van het samenwerkingsverband wordt gefinancierd, indien een aanvraag namens de deelnemers van een samenwerkingsverband wordt ingediend.

S

Aan artikel 4.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. Op aanvragen als bedoeld in het eerste lid, is artikel 2.4, tweede en derde lid, van toepassing.

T

In artikel 4.9, onderdeel d, wordt ‘het reeds project’ vervangen door ‘het project reeds’.

U

Artikel 4.11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘het maximale percentage genoemd in artikel 25, vijfde lid, onderdeel c, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening’ vervangen door ‘25%’.

b. In onderdeel b wordt ‘het maximale percentage genoemd in artikel 25, vijfde lid, onderdeel d, van de Algemene groepsvrijstellingsverordening’ vervangen door ‘50%’.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid, onderdeel b, door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. er sprake is van samenwerking tussen een onderneming en één of meer organisaties voor onderzoek en kennisverspreiding, waarbij deze organisaties ten minste 10% van de in aanmerking komende kosten dragen en het recht hebben hun eigen onderzoeksresultaten te publiceren.

V

Artikel 4.18 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het derde lid wordt toegevoegd ‘, alsmede een overzicht van de gerealiseerde kosten en een toelichting op afwijkingen ten opzichte van de begroting, het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten, inclusief bijdragen van derden en het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. De subsidieontvanger voegt bij de aanvraag tot subsidievaststelling voor een subsidie van € 125.000 of meer:

    • a. een financiële verantwoording;

    • b. indien de gemaakte kosten 10% of meer afwijken van de onderbouwde begrotingspost van de aanvraag: een toelichting daarop; en

    • c. een controleverklaring.

W

In artikel 4.19 wordt ‘penvoerender’ vervangen door ‘penvoerder’.

X

Bijlage 1, wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL IV

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL III, ONDERDEEL X

Bijlage 1. Lijst van bouwmachines en zeegaande bouwvaartuigen, behorende bij artikel 1.1 van de regeling.

Hier wordt in een lijst aangegeven welke machines in deze regeling onder de definitie van bouwmachine of zeegaand bouwvaartuig vallen, en daarmee in aanmerking komen voor aanschaf- of retrofitsubsidie, mits de aanvragen voldoen aan alle andere in de regeling vermelde eisen. Vermeldingen zijn per categorie in alfabetische volgorde.

A. Bouwwerktuigen

 

Aanschaf en retrofit emissieloos

Retrofit SCR of hermotorisering

Mobiele machines

A1.1 asfalt-/betonzagen (rijdend)

J

J

A1.2 asfaltspreidmachine / asfaltwerkmachine

J

J

A1.3 asfaltvoorlader

J

J

A1.4 ballastafwerkmachine

J

J

A1.5 bestratingsmachine (zelfrijdend)

J

J

A1.6 betonmachine/paver

J

J

A1.7 betonpomp (stand-alone)

J

J

A1.8 bodemstabiliseerder

J

J

A1.9 bulldozer

J

J

A1.10 emulsiespuitwagen

J

J

A1.11 freesmachine voor asfalt of beton

J

J

A1.12 sondeertruck

J

J

A1.13 sondeerrups

J

J

A1.14 boorrups

J

J

A1.15 gietasfaltketel

J

J

A1.16 graaflaadcombinatie

J

J

A1.17 grader/wegschaaf

J

J

A1.18 heimachine/funderingsmachine (gemotoriseerd materieel)

J

J

A1.19 Vervallen

   

A1.20 kabeltreklier

J

J

A1.21 mobiele boorinstallatie/grondboormachine

J

J

A1.22 mobiele compressor

J

J

A1.23 mobiele graafmachine (niet zijnde 'overslagmachine')

J

J

A1.24 mobiele kraan (telescoopkraan, torenkraan, rupshijskraan, ruwterreinkraan, draadkraan, minihijskraan)

J

J

A1.25 mobiele lopende band (transportband)

J

J

A1.26 mobiele puinbreekinstallatie

J

J

A1.27 mobiele zeefinstallatie

J

J

A1.28 mobiele overslagmachine, rupsoverslagmachine, overslagkraan (niet zijnde statisch en bekabeld elektrisch)

J

N

A1.29 rupsdumper

J

J

A1.30 rupsgraafmachine

J

J

A1.31 ruw terrein heftruck

J

J

A1.32 schranklader

J

J

A1.33 shovel, laadschop, wiellader op banden of rups

J

J

A1.34 shuttle buggy

J

J

A1.35 sleepgraver/dragline

J

J

A1.36 sloopkraan

J

J

A1.37 teer-/asfaltsproeier

J

J

A1.38 tractor met motorvermogen vanaf 19 kW

J

J

A1.39 veegmachine met motorvermogen vanaf 56 kW

J

J

A1.40 verreiker (star of roterend)

J

J

A1.41 vlindermachine (uitsluitend ride-on)

J

J

A1.42 wals (klein, knik-, rol-, banden-, grond-)

J

J

A1.43 waterwagen bij asfalt en frees

J

J

A1.44 (weg)markeringsmachine

J

J

A1.45 wieldumper

J

J

Vervoerbare industriële uitrustingen

A2.1 aggregaat met verbrandingsmotor voor off-grid stroomvoorziening vanaf 560 kW

N

J

A2.2 aggregaat op wind- of zonne-energie voor off-grid stroomvoorziening (niet hybride met verbrandingsmotor)

J

N

A2.3 aggregaat voor off-grid stroomvoorziening aangedreven door waterstof of waterstofdragers

J

N

A2.4 hydraulisch aggregaat

J

J

A2.5 lasaggregaat

J

N

A2.6 lichtmastaggregaat/lichtmast (zelf aangedreven)

J

N

A2.7 mobiel batterijpakket voor off-grid stroomvoorziening vanaf 50 kWh

J

N

A2.8 trilplaat/stamper

J

N

A2.9 mobiele (vuil)-waterpomp

J

N

A2.10 pompen voor baggeren (DOP-pomp, jetpomp, booster-baggerstation)

J

N

Spoorvoertuigen en drijvende werktuigen

A3.1 Afbrandstuiklasmachine (stomplasmachine)

J

J

A3.2 ballastreinigingsmachine (hormachine / kettinghor)

J

J

A3.3 freestrein

J

J

A3.4 hefbordeswagen

J

J

A3.5 inspectietrein

J

J

A3.6 krol (kraan op lorries), spoorkraan

J

J

A3.7 meettrein (meetgereedschap specifiek voor op het spoor)

J

J

A3.8 schuifboot

J

J

A3.9 slijptrein

J

J

A3.10 stopmachine

J

J

A3.11 vernieuwingstrein / ombouwtrein

J

J

A3.12 voorziening om elektrisch railvoertuig onafhankelijk van bovenleiding te laten rijden

J

N

A3.13 werkvlet

J

J

A3.14 zuigboot

J

J

A3.15 baggervaartuig voor binnenwateren

J

N

B. Hulpfuncties (uitsluitend aanschaf emissieloos)

B1. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet loodhoudend accupakket voor aandrijving van de opbouw van een voertuig, oplegger of spoorvoertuig (inclusief vrachtauto-railvoertuig), zijnde een:

B1.1 autolaadkraan

B1.2 betonmixer

B1.3 betonpomp

B1.4 binnenlader

B1.5 boor

B1.6 front-end cylinder

B1.7 haakarm

B1.8 kabelsysteem

B1.9 kettingsysteem

B1.10 onderwaartse cylinder

B1.11 portaalarmsysteem

B2.1 vervallen

B3. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet loodhoudend accupakket voor aandrijving van hulpfunctie op een vaartuig, niet de voortstuwing, zijnde een:

B3.1 grondpers

B3.2 hei-installatie op een heischip

B3.3 kraan

C. Bouwvoertuigen (N2/N3, uitsluitend aanschaf emissieloos)

C1. betonmixer (carrosseriecode 15)

C2. betonpompvoertuig (carrosseriecode 16)

C3. boorwagen (carrosseriecode 28)

C4. hoogwerker (carrosseriecode 27)

C5. kieptruck (carrosseriecode 10)

C6. kraanwagen (carrosseriecode 26 of aanduiding SF)

C7. voertuig met haakarm (carrosseriecode 9)

D. Zeegaande bouwvaartuigen (uitsluitend retrofit SCR en hermotorisering)

D1. ankerbehandelingssleepboten

D2. multifunctionele sleepboot

D3. duwboot

D4. pushbuster

D5. half-afzinkbare duwbakken/pontons

D6. kabellegger / pijpbegravingschip

D7. kraanschip

D8. multifunctioneel werkschip/multicat

D9. offshore/zeegaande installatieschepen

D10. projectladingschip / zwareladingschip

D11. schepen voor bouwondersteuning, bevoorrading, special purpose

D12. (sleep)hopperzuiger

D13. snijkopzuiger

D14. waterinjectiebaggervaartuig

D15. splijthopper

D16. lepelkraanbaggerpontons

D17. steenstortschip/valpijpschip

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt drie recent in werking getreden subsidieregelingen. Op 9 mei 2022 zijn de Aanschafsubsidieregeling zero-emissie trucks (hierna: AanZET) en de Subsidieregeling schoon en emissieloos bouwmaterieel (hierna: SSEB) in werking getreden. Op 15 maart 2021 trad de Subsidieregeling emissieloze bedrijfsauto’s (hierna: SEBA) in werking.

Op grond van AanZET kunnen subsidies worden verstrekt voor de aanschaf van emissieloze vrachtauto’s. Op grond van SSEB kunnen subsidies worden verstrekt voor de aanschaf van en innovatie rondom emissieloos materieel en voor de ombouw (retrofit) naar schoon (emissiearm) of emissieloos materieel dat ingezet wordt in de bouwsector in Nederland. En op grond van de SEBA kunnen subsidies worden verstrekt voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bedrijfsauto’s door ondernemingen en non-profitinstellingen.

2. Aanleiding en noodzaak

Met deze regeling wordt, naar aanleiding van de opgedane praktijkervaring en wensen vanuit de sector, een aantal verbeteringen doorgevoerd in de regelingsteksten van AanZET, SEBA en SSEB en subsidieplafonds vastgesteld voor het jaar 2023. Uit de internetconsultatie die is gehouden voor inwerkingtreding van de SSEB1 bleek er bij de doelgroep behoefte te bestaan aan toevoeging van de maatregel hermotorisering. Om vertraging van de openstelling te voorkomen is na opening van de regeling aanvullend onderzoek naar hermotorisering uitgevoerd door TNO, waaruit is gebleken dat het een effectieve toevoeging is.

Alle drie de regelingen worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (hierna: RVO), namens de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Om piekbelasting bij RVO door gelijktijdige openstelling van de AanZET en SSEB te beperken, worden de aanvraagperiodes gewijzigd in vanaf 2 januari 2023 voor beide subsidieregelingen naar vanaf 4 april 2023 AanZET en vanaf 9 mei 2023 SSEB. De wijziging van de SEBA (verlenging van de termijn om vaststelling van de subsidie te vragen) is nodig omdat door het tekort aan chips die worden gebruikt in de autoindustrie de levertijden van (zakelijke)auto’s lang zijn, waardoor het voor aanvragers niet altijd mogelijk is om binnen 4 maanden na het verlenen van de subsidie een verzoek om vaststelling van de subsidie in te dienen.

3. Inhoud wijzigingen

Wijzigingen AanZET

De belangrijkste wijzigingen zijn: vaststelling van het subsidieplafond voor het kalenderjaar 2023. Dit bedraagt € 30.000.000. Betere afstemming van de aanvraagperiode op de vakantieperiode en na de publicatie dat het subsidieplafond is bereikt, kan geen aanvraag meer worden ingediend. Aanvragen kunnen alleen via het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nerderland (hierna: RVO) ter beschikking gestelde digitale aanvraagformulier worden ingediend. Dit formulier wordt van de website verwijderd na de hiervoor genoemde publicatie.

Wijziging SEBA

Ook in 2023 kan de aanvraag tot vaststelling van de subsidie worden ingediend tot uiterlijk 7 maanden (in plaats van binnen 4 maanden) na de datum van verlening van de subsidie. Deze verlenging gold voor het eerst voor subsidies die in het jaar 2021 waren verleend en was nodig vanwege lange levertermijnen van bedrijfsauto’s door het wereldwijde chiptekort. Dit tekort duurt nog voort waardoor deze langere termijn ook voor het jaar 2023 geldt.

Wijzigingen SSEB

De belangrijkste wijzigingen in de SSEB zijn de volgende.

De subsidieplafonds in 2023 bedragen: voor de aanschafsubsidie: € 36.000.000, voor de retrofitsubsidie: € 14.000.000 en voor de innovatie subsidie:

€ 10.000.000.

Hermotorisering wordt als nieuwe maatregel toegevoegd bij retrofitsubsidie.

Voortaan wordt toegestaan dat een specialistisch zwaar emissieloos bouwwerktuig met een elektrisch motorvermogen gelijk aan of groter dan 300 kW, onder voorwaarden, uit oogpunt van bedrijfszekerheid en veiligheid, is voorzien van een ingebouwd aggregaat op basis van een verbrandingsmotor. De subsidie is in dit geval lager dan voor een bouwwerktuig dat volledig emissieloos is.

Omdat is gebleken dat in vrijwel alle gevallen een bouwmachine waarvoor een aanschafsubsidie is aangevraagd of SCR-katalysator waarvoor retrofitsubsidie is aangevraagd ook in aanmerking komt voor milieu-investeringsaftrek, wordt bij het bepalen van het subsidiebedrag er voortaan van uitgegaan dat de aanvrager gebruik gaat maken van milieu-investeringsaftrek (hierna: MIA).

Op diverse plekken in de regelingstekst zijn formuleringen en voorwaarden verduidelijkt.

De lijst van bouwmachines en zeegaande bouwvaartuigen, behorende bij artikel 1.1 van de regeling is vervangen. De lijst is inhoudelijk grotendeels ongewijzigd gebleven. In de kolom retrofit SCR is hermotorisering toegevoegd. Enkele machinebenamingen zijn verduidelijkt of aangevuld of er is een vermogensondergrens toegevoegd (veegmachines en tractoren). Hoogwerkers en meeneemheftrucks zijn van de lijst verwijderd. Hiervoor zijn in 2022 al veel aanvragen gedaan, terwijl deze in steeds grotere mate elektrisch beschikbaar zijn. Nieuw op de lijst is baggervaartuig voor binnenwateren (alleen emissieloos).

4. Verhouding tot bestaande regelgeving

Nationaal recht

Deze wijzigingsregeling is gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M (hierna: Kaderwet). Artikel 3, eerste lid, onder b en f, van de Kaderwet geeft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake milieu en verkeer en vervoer. Deze wet vormt de wettelijke basis voor de onderhavige regelingen.

Europeesrechtelijke aspecten

De subsidieverstrekking op grond van AanZET en SSEB aan ondernemingen is aan te merken als staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. De subsidieverstrekkingen worden onder de vrijstellingen van de artikelen 25 en 36 van de Algemene groepsvrijstellingsverordening (hierna: AGVV) worden gebracht. Van beide subsidieregelingen is bij aanvang kennisgegeven aan de Europese Commissie.

De wijzigingen in AanZET zien enkel op de vaststelling van een subsidieplafond voor het jaar 2023 en wijziging van de aanvraagperiodes. Gezien het feit dat het subsidieplafond met niet meer dan twintig procent stijgt ten opzichte van de eerdere kennisgegeven regeling, is een kennisgeving van de wijziging niet noodzakelijk.

De wijzigingen in SSEB zien, naast de wijziging van de aanvraagperiodes en enkele tekstuele wijzigingen, op het toevoegen van een nieuwe maatregel in de retrofitsubsidie en het vaststellen van het subsidieplafond. Artikel 36 AGVV is bedoeld voor investeringssteun om ondernemingen in staat te stellen verder te gaan dan Unienormen inzake milieubescherming of om, bij ontstentenis van Unienormen, het niveau van milieubescherming te verhogen’ (danwel het verhogen ten opzichte van toepasselijke normen). Hieronder valt de aanschaf en retrofit. De maatregel hermotorisering heeft als doel om het bouwwerktuig te laten voldoen aan tenminste de emissieklasse fase V, of als het een zeegaand bouwvaartuig betreft, aan tenminste de emissieklasse IMO MARPOL Tier III. Hiermee wordt verder gegaan dan Unienormen inzake milieubescherming. Deze maatregel past daarmee binnen de kaders van artikel 36 AGVV. Na bekendmaking van de wijzigingsregeling zal deze worden kennisgegeven.

Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie is rekening gehouden met de maximaal toegestane steunpercentages van de AGVV. Mocht het toepassen van het in de regeling genoemde subsidiepercentage in een specifieke situatie toch leiden tot een overschrijding van de steunpercentages, dan zal het subsidiebedrag dusdanig worden verminderd dat hier geen sprake meer van is. Om overschrijding van de steunpercentages te voorkomen bepaalt de regeling, dat reeds eerder verstrekte subsidies voor de aanschaf of retrofit van emissieloos bouwmaterieel of SCR-katalysatoren, in mindering moeten worden gebracht op de subsidie (zie de artikelen 2.2 en 3.2 van de regeling). Omdat hier in de praktijk onduidelijkheid over bestond en uit de tussentijdse evaluatie bleek dat vrijwel alle aanvragers van de aanschaf en retrofit subsidie ook voor milieu-investeringsaftrek (MIA) in aanmerking komen is in deze wijziging bepaald dat de milieu-investeringsaftrek standaard van het subsidiebedrag wordt afgetrokken. Zie meer hierover in de artikelsgewijze toelichting bij onderdeel B.

Aangekondigde wijziging Algemene Groepsvrijstellingverordening (AGVV)

De AGVV wordt momenteel herzien door de Europese Commissie. De herziening treft mogelijk ook de uitgangspunten van deze regeling en kan daarmee wijzigingen in onder andere de hoogte van de subsidie en de wijze waarop subsidie aangevraagd kan worden, in de toekomst noodzakelijk maken. In dit kader heeft de Europese Commissie van 6 oktober tot 8 december 2021 een internetconsultatie gehouden, in welk kader de Commissie tevens een voorstel voor de herziening heeft gepubliceerd. Inmiddels heeft de Commissie een tweede consultatieronde gehouden onder de lidstaten. Hierna zal de herziening worden vastgesteld en bekend gemaakt. De verwachting is dat bekendmaking van de wijziging op de AGVV begin 2023 plaats vindt en dat als gevolg daarvan de AanZET en SSEB gewijzigd zullen moeten worden om binnen de staatssteunkaders rechtmatig subsidie te kunnen verlenen.

5. Gevolgen van de wijziging

Administratieve en uitvoeringslasten

Bij het opstellen van deze wijzigingsregeling is RVO betrokken. Op 19 oktober 2022 is een stakeholdersbijeenkomst georganiseerd waar de wijzigingen in de SSEB zijn aangekondigd. De wijziging van de SSEB vergroot de mogelijkheden voor bedrijven om aanvragen voor de aanschaf of retrofit van bouwwerktuigen in te dienen. Per saldo wordt naar verwachting de reductie van stikstof vergroot, wordt daarmee het doel van de regeling beter gediend en kan meer reductie worden bereikt met het beschikbare subsidiebudget. De wijzigingen zorgen voor minder regeldruk zowel bij ondernemingen als bij RVO tijdens de vakantieperiode. De AanZET en de aanschafsubsidie en de retrofitsubsidie uit de SSEB waren in 2022 binnen een dag na openstelling overtekend. De verwachting is dat er ook in 2023 meer interesse is voor de regeling dan beschikbaar budget. Het verkorten van de aanvraagperiode heeft daardoor geen negatieve gevolgen voor aanvragers. Verder wordt een aantal technische wijzigingen doorgevoerd die geen gevolgen hebben voor burgers en bedrijven.

Samenvattend hebben de wijzigingen nauwelijks gevolgen voor de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Daarom is afgezien van internetconsultatie van onderhavige wijzigingsregeling.

Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De uitvoerbaarheid door RVO wordt verbeterd door aanpassing van de aanvraagtermijnen. Het standaard verminderen van het subsidiebedrag met de milieu- investeringsaftrek geeft aanvragers van een retrofitsubsidie duidelijkheid en vereenvoudigt en versnelt de beoordeling en afhandeling van aanvragen op grond van SSEB. De wijziging heeft slechts marginale gevolgen voor de handhaafbaarheid. Het financieel toezicht op de uitvoering van experimentele projecten wordt vergroot door het toevoegen van de controle verklaring van de accountant bij het verzoek om vaststelling van de subsidie. Dit is ook zonder deze wijziging een vereiste op grond van het Kaderbesluit subsidies I en M.

De wijzigingen zijn samenvattend merendeels technisch van aard, zonder dat daar (in)direct regeldrukgevolgen uit volgen voor burgers, bedrijven of professionals. Vanwege het ontbreken van deze gevolgen is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR).

6. Inwerkingtreding van de regeling

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2023. Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving nr. 4.17, vijfde lid, onderdeel a). Zonder deze regeling komt uitvoering van de AanZET en SSEB door RVO onder druk te staan.

De wijzigingen hebben betrekking op nog komende aanvraagperiodes en niet op al eerder ingediende aanvragen. Daarom kan overgangsrecht achterwege blijven.

Artikelsgewijs

Artikel II

Onderdeel A

Bij aanvragers bleek de vermelding van de SBI-codes (Standaard Bedrijfsindeling) in de definitie van bouwsector tot onduidelijkheid te leiden of bedrijven alleen met de hoofdcodes geregistreerd mochten staan. Daarom is toegevoegd dat ook de onderliggende codes gelden.

Verder is op verschillende plekken in de tekst waar sprake was van ‘vermogen’, verduidelijkt dat het hier gaat om ‘motorvermogen’. Dit is onderscheidend van het geleverde vermogen van een batterijpakket, bijvoorbeeld.

Ten slotte is een begripsbepaling en bijbehorende omschrijving toegevoegd voor hermotorisering. In de internetconsultatie en contacten met stakeholders is gepleit voor het toevoegen hiervan als subsidiabele categorie in het retrofitspoor. Dit heeft geleid tot het besluit om de regeling uit te breiden met subsidies voor hermotorisering van in gebruik zijnde bouwwerktuigen en zeegaande bouwvaartuigen.

Onderdeel B

In het oorspronkelijke artikel 2.2 werd bepaald dat het subsidiebedrag ‘ten hoogste 40% van de meerkosten bedroeg ten opzichte van een referentie-bouwmachine, verminderd met 11,25% forfaitaire milieu-investeringsaftrek over de investeringskosten voor de bouwmachine, genoemd in artikel 3.42a van de Wet inkomstenbelasting 2001 Milieu investeringsaftrek, indien dit van toepassing is op de bouwmachine’.

Op grond van de ontvangen aanvragen is de formule voor het bepalen van de forfaitaire meerkosten opnieuw bepaald. Het subsidiebedrag per kW elektrisch motorvermogen is verlaagd van € 800 naar € 700. Verder is een afzonderlijke formule bepaald voor mobiele batterijpakketten. Hiervoor worden de meerkosten niet meer bepaald ten opzichte van een referentiemachine. In de nieuwe formule is rekening gehouden met de snelle kostendalingen van batterijen.

Bij sommige bouwwerktuigen wordt gebruik gemaakt van verwisselbare batterijpakketten. Een nieuwe bepaling is dat als een emissieloos bouwwerktuig hiervan gebruik maakt, ten hoogste twee verwisselbare accupakketten tot de subsidiabele kosten worden gerekend. In de meeste gevallen is dit voldoende om een bouwwerktuig een volle werkdag in te zetten. Het is wel mogelijk om voor meer pakketten subsidie aan te vragen, maar dit moet dan gebeuren onder de categorie mobiele batterijpakketten.

Het wordt toegestaan dat een zwaar emissieloos bouwwerktuig met een elektrisch motorvermogen gelijk of groter dan 300 kW uit oogpunt van bedrijfszekerheid en veiligheid is voorzien van een ingebouwd aggregaat op basis van een verbrandingsmotor. De kosten van het aggregaat vallen buiten de subsidiabele kosten en tevens wordt een lager subsidiepercentage voor het emissieloze bouwwerktuig gehanteerd dan voor een bouwwerktuig dat volledig emissieloos is.

Onderdeel C

Omdat het budget in 2023 aanzienlijk hoger is dan in 2022, wordt in artikel 2.3 niet langer nodig geacht om voor de aanschafsubsidie apart budget te onderscheiden voor bouwwerktuigen en hulpfuncties enerzijds en bouwvoertuigen anderzijds: er is sprake van één budget voor aanschafsubsidie.

Om te voorkomen dat net als in 2022 vele malen meer aanvragen voor SSEB-subsidie in behandeling moeten worden genomen dan er budget beschikbaar is, is een lid toegevoegd dat bepaalt dat het digitale aanvraagloket sluit nadat bekend is gemaakt dat het subsidieplafond is bereikt. Ook wordt hiermee voorkomen dat aanvragers onnodig een aanvraag indienen.

Onderdeel D

De eisen aan de overeenkomst voor de aanschaf zijn uitgebreid: als onderdeel hiervan dienen naast accucapaciteit in kilowattuur en continu elektrisch motorvermogen in kilowatt, ook het vermogen van de brandstofcel in kilowatt te worden vermeld (indien van toepassing). Bij een aanvraag voor een emissieloos bouwwerktuig met een ingebouwd aggregaat met verbrandingsmotor wordt de eis gesteld dat de aanvrager een onderbouwing met berekeningen aanlevert, waaruit blijkt dat de eerste twee jaar tenminste 50% en de daaropvolgende twee jaar tenminste 80% NOx- en CO2-reductie ten opzichte van een gelijkwaardig bouwwerktuig met fase V motor op basis van kg NOx- en CO2-uitstoot per jaar wordt bereikt. De eisen in de eerste twee jaren zijn minder streng omdat het realiseren van een zware krachtstroomaansluiting of elektrische hoogvermogen laadstations op de bouwlocaties tijdrovend kan zijn.

Onderdeel E

In artikel 2.6 met betrekking tot aanschaf van hulpfuncties wordt de eis opgenomen dat de hulpfunctie wordt gemonteerd op een voertuig met ten minste milieuklasse Euro VI. Verder worden eisen gesteld waaraan een emissieloos bouwwerktuig met ingebouwd aggregaat met verbrandingsmotor moet voldoen om ervoor te zorgen dat dit aggregaat een ondergeschikte rol speelt in de aandrijving van het bouwwerktuig. Het bouwwerktuig moet een gebruikstoestand kennen waarbij de verbrandingsmotor automatisch wordt afgeschakeld als het bouwwerktuig energie onttrekt aan de batterij of is aangesloten op netstroom, en het bouwwerktuig moet voorzien zijn van een optie tot online monitoring van de inzet waaronder de inzetfrequentie van het ingebouwde aggregaat.

Onderdeel G

In artikel 3.1 onderdelen b en c wordt ter verduidelijking toegevoegd dat in geval van retrofitten met SCR een roetfilter dient te zijn of worden gemonteerd op het bouwwerktuig. Dit staat ook bij de afwijzingsgronden, maar gebleken is dat aanvragers hier overheen hebben gelezen.

Als nieuwe subsidiabele maatregel is toegevoegd de hermotorisering van een bestaand bouwwerktuig of zeegaand bouwvaartuig, waarbij een ondergrens geldt van 130 kW. Hiervoor is gekozen omdat bij lichtere bouwwerktuigen veelal ook gekozen kan worden voor elektrificatie, en dit levert meer emissiereductie op. Het stimuleren van hermotorisering zou dan de keuze voor elektrificatie kunnen ontmoedigen. Voor zeegaande bouwvaartuigen is 130 kW de ondergrens waarvoor de IMO-emissienorm van toepassing is.

De mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor hermotorisering geldt niet voor bouwwerktuigen waarvoor wettelijk verplicht is een fase V motor type of equivalent, als bedoeld in de Non Road Mobile Machinery verordening (EU) 2016/1628 (NRMM-Verordening), te plaatsen, of zeegaande bouwvaartuigen waarvoor het wettelijk verplicht is om een IMO MARPOL Tier III motor te plaatsen. Deze regeling is bedoeld om vrijwillige vervanging te stimuleren van bestaande motoren die nog in bedrijf zijn, door motoren die aan de laatste emissie-eisen voldoen.

Onderdeel H

Net als in artikel 2.2 is de bepaling van het subsidiebedrag voor de retrofitmaatregelen vereenvoudigd door de milieu investeringsaftrek standaard af te trekken van het subsidiebedrag. De uitzondering is hermotorisering. Het hiervoor geldende subsidiepercentage wijkt af omdat als gevolg van de inzet van de nieuwe zuiniger motor over een lange levensduur aanzienlijk wordt bespaard op operationele kosten.

De subsidiabele kosten bij hermotorisering betreffen de aanschafkosten van de nieuwe motor, de uren van het installeren van de nieuwe motor inclusief het eventueel verleggen van leidingen, aanpassen van besturingssoftware en de materiaalkosten van montagemateriaal om de nieuwe motor te kunnen monteren. Het is toegestaan om de inbouw van een emissieloze aandrijving, SCR-katalysator of nieuwe fase V motor in eigen beheer uit te voeren onder marktconforme tarieven.

Onderdeel J

In artikel 3.5 is de voorwaarde toegevoegd dat de aanvrager in geval van hermotorisering het typegoedkeuringsbewijs van de nieuwe motor moet overleggen. Verder dienen overeenkomsten voor retrofitmaatregelen ten minste een aantal technische specificaties te bevatten, afhankelijk van de maatregel. Deze voorwaarde werd al gesteld bij aanschafsubsidie, maar geldt nu ook voor de retrofitsubsidie.

Onderdelen K en L

In artikel 3.6 komt de voorwaarde dat bij de aanvraag een enkelstukskeuringsbewijs moet worden meegestuurd te vervallen. Dit is vervangen door de voorwaarde dat het enkelstukskeuringsbewijs op aanvraag overhandigd moet worden bij aanvraag van subsidievaststelling (artikel 3.9).

In artikel 3.9, onderdelen c en d, zijn bepalingen overgenomen die in de oorspronkelijke regelingstekst artikel 3.11, tweede en derde lid, betroffen. Deze bepalingen verplichten de aanvrager om bij aanvraag tot subsidievaststelling de resultaten van een enkelstukskeuring of emissietest te kunnen overleggen.

Onderdeel Q

In artikel 4.5 eerste lid, wordt verduidelijkt dat er maximaal één onderzoeksorganisatie in een samenwerkingsverband mag zitten omdat projecten zoveel mogelijk op de praktijk gericht moeten zijn. Er wordt een tweede lid toegevoegd dat de artikelen 1 en 26 van het Kaderbesluit subsidies I en M van toepassing verklaart.

Onderdeel R

In artikel 4.6 tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd om de aanvraagvereisten voor een samenwerkingsverband en een individuele aanvrager gelijk te trekken.

Onderdeel S

In artikel 4.7 wordt een lid toegevoegd om het verdelingsregime op een gelijke manier te regelen als voor aanschaf- en retrofitsubsidies (hoofdstukken 2 en 3).

Onderdeel U

In artikel 4.11 zijn de maximale steunpercentages voor samenwerking en kennisverspreiding conform artikel 25 AGVV ter verduidelijking in de regeling opgenomen in plaats van ernaar te verwijzen.

Onderdeel V

Aanvragers in een samenwerkingsverband moesten reeds een onderbouwing geven van de wijze waarop het eigen aandeel in de projectkosten wordt gefinancierd. Dit vereiste is nu ook opgenomen voor aanvragen die niet in een samenwerkingsverband plaatsvinden. Tevens is de vereiste extra financiële verantwoording voor subsidies van € 125.000 en meer, die voortvloeit uit de AGVV, ter verduidelijking opgenomen in de regelingstekst. Dit stond al in de toelichting van de regeling en is nu ook in de regeringstekst zelf opgenomen.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

De SSEB heeft van 3 december 2021 tot en met 16 januari 2022 open gestaan voor openbare internetconsultatie.

Naar boven