Regeling van de Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs van 11 november 2022, nr. VO/34769720, houdende wijziging van diverse regelingen voor het voortgezet onderwijs in verband met het verlengen van regelingen en het vaststellen van nieuwe subsidieplafonds en bedragen voor het kalenderjaar 2023

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,

Gelet op de artikelen 4.29, 5.9 en 5.11 van de Wet voortgezet onderwijs 2020, de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING REGELING AANVULLENDE BEKOSTIGING EERSTE OPVANG NIEUWKOMERS VO

De Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling ‘BRON’ vervalt.

2. De begripsbepaling ‘BRP’ komt te luiden:

BRP:

basisregistratie personen, bedoeld in artikel 1.2 van de Wet basisregistratie personen;.

3. De begripsbepaling van ‘Minister’ komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.

4. In de begripsbepalingen van de begrippen ‘nieuwkomer eerste categorie’ en ‘nieuwkomer tweede categorie’, wordt ‘1 oktober 2020’ vervangen door ‘1 oktober 2021’.

5. Na de begripsbepaling ‘nieuwkomer tweede categorie’ wordt een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

register onderwijsdeelnemers:

register onderwijsdeelnemers, bedoeld in artikel 4 van de Wet register onderwijsdeelnemers;.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel a, wordt ‘€ 3.075,05’ vervangen door ‘€ 3.167,20’.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt ‘€ 1.133,33’ vervangen door ‘€ 1.170,61’.

3. In het derde lid wordt ‘€ 17.356,19’ vervangen door ‘€ 17.927,12’.

4. In het vierde lid wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

5. In het vijfde lid wordt ‘BRON’ vervangen door ‘het register onderwijsdeelnemers’.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘BRON’ vervangen door ‘het register onderwijsdeelnemers’.

2. In het eerste en derde lid wordt ‘2022’ telkens vervangen door ‘2023’.

D

In artikel 9, tweede lid, wordt ‘per 1 januari 2023’ vervangen door ‘met ingang van 1 januari 2024’.

ARTIKEL II. WIJZIGING REGELING LEERPLUSARRANGEMENT VO

De Regeling leerplusarrangement vo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3, derde lid, wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

B

Bijlage 2 komt te luiden:

BIJLAGE 2, BEHORENDE BIJ ARTIKEL 5, DERDE LID, VAN DE REGELING LEERPLUSARRANGEMENT VO

Het totaal beschikbare budget en het bedrag per L+A leerling is:

 

2023

Totaal beschikbare budget voor L+A

€ 53,73 mln.

Bedrag per L+A leerling

€ 804,95

C

In bijlage 3 wordt ‘de armoedeprobleemcumulatiegebieden L+A 2022’ vervangen door ‘de armoedeprobleemcumulatiegebieden L+A 2023’.

ARTIKEL III. WIJZIGING REGELING VERSTERKING FUNCTIEMIX VO-LERAREN IN DE RANDSTADREGIO’S

De Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen ‘bevoegd gezag’, ‘leraren’ en ‘voortgezet onderwijs’ vervallen.

2. De begripsbepaling van ‘Minister’ komt te luiden:

minister:

Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs;.

3. In de begripsbepaling van ‘Randstadregio’s’ wordt ‘2021’ vervangen door ‘2022’.

B

In artikel 2, eerste lid, wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’.

C

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘2022’ vervangen door ‘2023’ en wordt ‘€ 68,75 miljoen’ vervangen door ‘€ 73.005.000’.

2. In het derde en vierde lid wordt ‘artikel 79, eerste lid, van de wet’ vervangen door ‘artikel 5.4, eerste lid, van de wet’.

D

In artikel 8, tweede lid, wordt ‘2023’ vervangen door ‘2024’.

E

In bijlage 1 vervallen ‘Beemster’ en ‘Weesp’.

ARTIKEL IV. WIJZIGING REGELING AANVULLENDE BEKOSTIGING VO-SCHOLEN IN UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN

De Regeling aanvullende bekostiging vo-scholen in uitzonderlijke omstandigheden wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8a vervalt ‘, artikel 2.2.3, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs’.

B

In paragraaf 3 van de bijlage bij de Regeling aanvullende bekostiging vo-scholen in uitzonderlijke omstandigheden wordt ‘twee (of meer) dichtbij elkaar gelegen vestigingen’ vervangen door ‘twee dicht bij elkaar gelegen vestigingen’.

ARTIKEL V. WIJZIGING REGELING SUBSIDIE KORTE SCHOLINGSTRAJECTEN VO

De Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2 wordt ‘de kalenderjaren 2017 tot en met 2022’ vervangen door ‘de kalenderjaren 2017 tot en met 2023’.

B

In artikel 1.4, eerste lid, wordt ‘in 2022’ vervangen door ‘in 2023’.

C

In artikel 2.1, eerste en tweede lid, wordt ‘kalenderjaar 2022’ vervangen door ‘kalenderjaar 2023’.

D

In artikel 2.2, vijfde lid, wordt ’na 15 oktober 2022’ vervangen door ’na 15 oktober 2023’.

E

In artikel 3.4, tweede lid, wordt ‘1 januari 2023’ vervangen door ‘1 januari 2024’.

ARTIKEL VI. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING STRUCTUREEL VOORKOMEN ONNODIG ZITTENBLIJVEN VO 2021–2023

Artikel 3 van de Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021–2023 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor subsidieverstrekking op grond van deze regeling zijn de volgende bedragen beschikbaar:

    • a. in 2021 en 2022: € 8.750.000 per kalenderjaar;

    • b. in kalenderjaar 2023: € 5.250.000.

2. Het derde lid vervalt.

ARTIKEL VII. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING STERK TECHNIEKONDERWIJS 2020–2023

De Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.4, tweede lid, wordt ‘10%’ vervangen door ‘7,5%’.

B

In artikel 1.6, tweede lid, onderdeel c, wordt ‘10%’ vervangen door ‘7,5%’.

C

In bijlage 2 wordt ‘De cofinanciering van minimaal 10% is weergegeven en volgens de kaders van de regeling geregeld’ vervangen door ‘De cofinanciering van minimaal 7,5% is weergegeven en volgens de kaders van de regeling geregeld'.

ARTIKEL VIII. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2023.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

TOELICHTING

Algemeen

Met deze wijzigingsregeling worden zeven bekostigings- en subsidieregelingen voor het voortgezet onderwijs aangepast. Het gaat hierbij om kleine technische aanpassingen, die primair betrekking hebben op de actualisatie van jaartallen, budgetten en bekostigingsbedragen. Het gaat om de Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo, de Regeling leerplusarrangement vo, de Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s, de Regeling aanvullende bekostiging vo-scholen in uitzonderlijke omstandigheden, de Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo, de Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021–2023 en de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023.

Hieronder wordt artikelsgewijs toegelicht welke wijzigingen er in de bovenstaande regelingen zijn aangebracht met deze wijzigingsregeling.

Artikelsgewijs

Artikel I

De Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo regelt de aanvullende bekostiging die vo-scholen krijgen voor het verzorgen van onderwijs aan nieuwkomersleerlingen. Met deze wijzigingsregeling wordt de regeling met een jaar verlengd en worden de bekostigingsbedragen voor het kalenderjaar 2023 bekendgemaakt.

Artikel II

De Regeling Leerplusarrangement vo regelt dat scholen met leerlingen uit een postcodegebied dat valt in een armoedeprobleemcumulatiegebied aanvullende bekostiging ontvangen voor extra ondersteuning. Met de wijzigingsregeling wordt het budget van deze regeling en het bedrag per leerling voor het jaar 2023 vastgesteld. De peildata blijven ongewijzigd.

Artikel III

De Regeling versterking functiemix vo-leraren in de Randstadregio’s regelt aanvullende bekostiging ter versterking van de functiemix binnen de Randstadregio’s door het verhogen van het aandeel leraren in voltijdequivalenten in bezoldigingsschaal LC.

Naar aanleiding van de gemeentelijke herindelingen in 2022 is in bijlage 1 het overzicht met gemeenten in Randstadregio’s geactualiseerd. De gemeenten Beemster en Weesp zijn samengevoegd met andere gemeenten in het overzicht. De gemeente Beemster is opgegaan in de gemeente Purmerend en de gemeente Weesp is opgegaan in de gemeente Amsterdam. Daarnaast wordt het budget van deze regeling voor het kalenderjaar 2023 vastgesteld. Dit budget is verhoogd met het budget wat tot en met 2022 aan voormalig aoc’s werd uitgekeerd onder de Regeling versterking van salarismix leraren middelbaar beroepsonderwijs in de Randstadregio’s (€ 2,2 mln.). Deze voormalig aoc’s vallen vanaf kalenderjaar 2023 onder de Regeling versterking functiemix vo. Daarnaast is het budget hoger door loon- en prijsbijstelling.

Artikel IV

In de Regeling aanvullende bekostiging vo-scholen in uitzonderlijke omstandigheden stond in het aanvraagformulier in de bijlage per abuis dat ook meer dan twee vestigingen in aanmerking konden komen. De tekst in de bijlage is aangepast en sluit daarmee aan bij artikel 3a van die regeling.

Artikel V

De Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo voorziet in een subsidie voor leraren in het vo die een kort scholingstraject hebben gevolgd om hun bevoegdheid te behalen. Dit draagt bij aan het totaal aantal leraren in het vo dat bevoegd is voor het vak dat ze geven. De Regeling subsidie korte scholingstrajecten vo wordt verlengd voor het kalenderjaar 2023. In 2023 is voor deze regeling opnieuw een subsidiebedrag van € 2,4 miljoen beschikbaar.

Artikel VI

Met deze wijziging wordt geregeld dat de in 2021 en 2022 niet-aangewende middelen die beschikbaar waren voor de Subsidieregeling structureel voorkomen onnodig zittenblijven vo 2021–2023 in 2023 niet meer beschikbaar zijn voor deze subsidieregeling. Ook wordt het subsidieplafond voor 2023 naar beneden bijgesteld. In 2021 en 2022 is namelijk gebleken dat het animo om op grond van deze regeling subsidie aan te vragen achterbleef bij de verwachtingen, in 2022 in nog grotere mate dan in 2021. Gezien de ervaringen in 2021 en 2022 wordt in 2023 een budget van ca. € 5 mln. toereikend geacht. Uit oogpunt van doelmatigheid is er daarom voor gekozen om de in 2021 en 2022 niet aangewende middelen niet onnodig door te schuiven naar 2023 en om het budgetplafond voor 2023 met € 3,5 mln. te verlagen tot € 5,25 mln.

Artikel VII

Oorspronkelijk moesten techniekregio’s zorgen voor minimaal 10% cofinanciering van het bedrag waarvoor subsidie was aangevraagd in de Subsidieregeling sterk techniekonderwijs 2020–2023. Door de komst van COVID-19 hebben regio’s aangegeven dat dit niet haalbaar was. Daarom is besloten de 10% te verlagen naar 7,5% cofinanciering.

De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, A.D. Wiersma

Naar boven