Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 november 2022, nr. WJZ /22254646, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 38 Meststoffenwet, de artikelen 36, onderdelen b, c en d, 41, eerste lid, onderdelen a tot en met e, 46, eerste lid, onderdelen b, c en d, en tweede lid, 49, derde lid, 50, vierde en vijfde lid, 51, zesde tot en met negende lid en elfde lid, 52, eerste lid, 52a, eerste lid, 56, 70, eerste, tweede en vierde lid, en 73, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet;

Besluit

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepaling van AGR-apparatuur vervalt.

2. In de begripsbepaling van automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur wordt de zinsnede ‘artikel 49, eerste lid, van het besluit in samenhang met artikel 78 onderscheidenlijk 79 vervangen door ‘artikel 48b van het besluit in samenhang met artikel 78 onderscheidenlijk 79’.

3. De begripsbepaling van vervoersbewijs dierlijke meststoffen vervalt.

4. In de begripsbepaling vervoersbewijs zuiveringsslib en compost wordt ‘in samenhang met artikel 68’ vervangen door ‘ in samenhang met artikel 69n’.

5. In de alfabetische volgorde worden 13 begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

bedrijfslocatie:

elke afzonderlijke locatie van de locaties, bedoeld in artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van het besluit, en artikel 38, tweede lid, onderdeel a, van het besluit;

dikke fractie:

vaste mest, bestaande uit koek na mestscheiding met mestcode 13 of 43, genoemd in bijlage I, of een mengsel van vaste mest waarin koek na mestscheiding met mestcode 13 of 43 is opgenomen;

erkend laboratorium:

laboratorium dat beschikt over een accreditatie van de Raad voor de uitvoering en kwaliteitsborging van analyses van stikstof en fosfaat in dierlijke mest op grond van het accreditatieprogramma AP05, dat is opgenomen in bijlage H, en is erkend als bedoeld in artikel 80a;

GR-apparatuur:

apparatuur als bedoeld in artikel 49, eerste lid, van het besluit;

hovenier:

ondernemer, niet zijnde een landbouwer of intermediair die zich beroepsmatig met de aanleg en het onderhoud van tuinen en andere groenobjecten bezighoudt;

monsternemende organisatie:

organisatie die beschikt over een accreditatie van de Raad voor de bemonstering van dierlijke mest overeenkomstig het accreditatieprogramma dierlijke mest AP06, dat is opgenomen in bijlage Ea, en is erkend als bedoeld in artikel 78c;

opmerkingscode:

code overeenkomend met een omstandigheid die zich ter zake van het vervoer van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of compost voordoet, genoemd in bijlage F en bijlage G, onderdeel B;

rVDM:

systeem voor het vervoer van dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 51, eerste lid, van het besluit;

rVDM-nummer:

uniek nummer als bedoeld in artikel 54, elfde lid;

startmelding:

melding als bedoeld in artikel 51, derde lid, onderdeel a, van het besluit;

tuincentrum:

onderneming, niet zijnde een bedrijf of intermediair die met de activiteit ‘tuincentra’ met SBI-code 47.76.2 staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de Kamer van Koophandel;

verordening (EU) nr. 2016/429:

verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (diergezondheidswetgeving) (PbEU 2016, L84);

verordening (EU) nr. 2019/2035:

verordening (EU) 2019/2035 van de Commissie van 28 juni 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft regels voor inrichtingen waar landdieren worden gehouden en broederijen, alsmede voor de traceerbaarheid van bepaalde gehouden landdieren en broedeieren (PbEU 2019, L 314);

vooraanmelding:

mededeling als bedoeld in artikel 50 van het besluit;

weegmelding:

melding die betrekking heeft op de gewichtsbepaling van de dierlijke meststoffen als bedoeld in artikel 59, vierde lid;

B

Aan artikel 39 worden de volgende leden toegevoegd:

  • 3. Ingeval een landbouwer mestkorrels produceert, bevat de administratie tevens gegevens over:

    • a. een overzicht van welke hoeveelheid mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of intermediaire onderneming is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd

  • 4. Ingeval van gebruik van het in artikel 69r bedoelde middel, bevat de administratie, tevens de op basis van dat middel vereiste gegevens.

C

Aan artikel 40 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. In afwijking van het tweede lid, worden wijzigingen in de gegevens, bedoeld in artikel 32, tweede lid, onderdeel f, van het besluit uiterlijk de eerstvolgende werkdag na het vervoer in de administratie opgenomen.

D

Aan artikel 42 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De landbouwer in het kader van wiens bedrijf mestkorrels worden geproduceerd, verstrekt binnen 30 dagen na afloop van elk kwartaal:

    • a. een overzicht per kwartaal van welke hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of welke intermediair is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd.

E

In artikel 43, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. het bedrijf beschikt over een uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 of een door de minister verstrekt relatienummer in het geval dierlijke meststoffen worden aangevoerd op dan wel afgevoerd van het bedrijf.

F

Artikel 45 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het zesde lid, onderdeel a, wordt ‘waarop overeenkomstig artikel 53, tweede lid, automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur is bevestigd’ telkens vervangen door ‘ waarop overeenkomstig Bijlage E, onderdeel D, onder 4.6, automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur is bevestigd’.

2. In het vierde lid en in het zesde lid, onderdeel c, wordt ‘AGR-apparatuur’ telkens vervangen door ‘GR-apparatuur’.

3. Het negende lid komt te luiden:

  • 9. De artikelen 38 en 39 van het besluit zijn niet van toepassing op tuincentra en hoveniers voor zover deze meststoffen afvoeren naar een afnemer, die geen bedrijf of een onderneming in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld, voert, met dien verstande dat het tuincentrum of de hovenier wel beschikt over een uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 of een door de minister verstrekt relatienummer.

G

Artikel 46 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘ zoals deze ook zijn vermeld op het op de desbetreffende hoeveelheid betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen, onderscheidenlijk vervoersbewijs zuiveringsslib en compost’ vervangen door ‘zoals deze voor de desbetreffende hoeveelheid ook zijn opgenomen in rVDM, onderscheidenlijk zoals deze ook zijn vermeld op het op de desbetreffende hoeveelheid betrekking hebbende vervoersbewijs zuiveringsslib en compost’.

2. Er worden vier leden toegevoegd, luidende:

  • 10. Indien op een onderneming substraat wordt geproduceerd, bevat de administratie behalve de gegevens, bedoeld in artikel 39, tweede en derde lid, van het besluit, tevens gegevens over:

    • a. een overzicht van welke hoeveelheid substraat, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welke champignonteler is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerd substraat, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat.

  • 11. Indien een intermediair mestkorrels produceert, bevat de administratie behalve de gegevens, bedoeld in artikel 39, tweede en derde lid, van het besluit, tevens gegevens over:

    • a. een overzicht van welke hoeveelheid mestkorrels uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of intermediaire onderneming is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd.

  • 12. Indien op een onderneming een mengsel van vaste meststoffen wordt geproduceerd, dat ten hoogste 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat, bevat de administratie behalve de gegevens, bedoeld in artikel 39, tweede en derde lid, van het besluit, tevens gegevens over:

    • a. een overzicht van welke hoeveelheid meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of welke intermediaire onderneming is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd;

    • d. de mestcode dan wel de mestcodes, bedoeld in bijlage I, van de desbetreffende mestsoort of mestsoorten en de percentages van elke afzonderlijke meststof in het mengsel.

  • 13. Ingeval van gebruik van het in artikel 69r bedoelde middel, bevat de administratie, tevens de op basis van dat middel vereiste gegevens.

H

Aan artikel 47 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Wijzigingen in de gegevens die de administratie ingevolge artikel 39, zesde lid, onderdelen a en b, van het besluit bevat, worden uiterlijk de eerstvolgende werkdag na het vervoer in de administratie opgenomen.

I

Aan artikel 48 worden drie leden toegevoegd, luidende:

  • 6. De intermediair in het kader van wiens onderneming substraat wordt geproduceerd, verstrekt binnen 30 dagen na afloop van elk kwartaal:

    • a. een overzicht per kwartaal van welke hoeveelheid substraat, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welke champignonteler is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerd substraat inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat.

  • 7. De intermediair in het kader van wiens onderneming mestkorrels worden geproduceerd, verstrekt binnen 30 dagen na afloop van elk kwartaal:

    • a. een overzicht per kwartaal van welke hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of welke intermediair is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde mestkorrels inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid mestkorrels, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming zijn geleverd.

  • 8. De intermediair in het kader van wiens onderneming een mengsel van vaste meststoffen wordt geproduceerd, dat ten hoogste 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat, verstrekt binnen 30 dagen na afloop van elk kwartaal:

    • a. een overzicht van welke hoeveelheid meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, aan welk bedrijf of welke intermediaire onderneming is geleverd;

    • b. de hoeveelheid geëxporteerde meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat;

    • c. de hoeveelheid meststoffen uitgedrukt in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat, die aan afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming is geleverd;

    • d. de mestcode dan wel de mestcodes, bedoeld in bijlage I, van de desbetreffende mestsoort of mestsoorten en de percentages van elke afzonderlijke meststof in het mengsel.

J

Artikel 48a komt te luiden:

Artikel 48a

  • 1. Ingeval van overdracht van een opslagruimte voor meststoffen door of aan een intermediair, meldt de intermediair deze overdracht binnen 30 dagen na de overdracht.

  • 2. Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de ingangsdatum van de overdracht;

    • b. de hoeveelheid meststoffen, uitgedrukt in tonnen, die wordt overgedragen;

    • c. de hoeveelheid stikstof en fosfaat in kilogrammen die wordt overgedragen;

    • d. de soort mest die wordt overgedragen, onderscheiden naar meststoffen als bedoeld in artikel 42, eerste lid, onderdeel a, onder 1° tot en met 4°.

  • 3. Indien in afwijking van de bij de melding verstrekte ingangsdatum van overdracht, binnen de periode van 30 dagen, bedoeld in eerste lid, meststoffen zijn aangevoerd naar of afgevoerd van de opslagruimte, geldt de datum van die aanvoer of afvoer als datum van overdracht van de opslagruimte.

K

Het zesde lid van artikel 50 komt te luiden:

  • 6. De artikelen 43 en 44 van het besluit zijn niet van toepassing op tuincentra en hoveniers, voor zover deze meststoffen afvoeren naar een afnemer, die geen bedrijf of een onderneming in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld, voert, met dien verstande dat het tuincentrum of de hovenier wel beschikt over een uniek nummer als bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 of een door de minister verstrekt relatienummer.

L

Hoofdstuk 8 komt te luiden:

Hoofdstuk 8. Vervoer van meststoffen

§ 1. Apparatuur ten behoeve van het vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 53
  • 1. Het vervoer van dierlijke meststoffen vindt uitsluitend plaats indien de GR-apparatuur adequaat functioneert en voldoet aan de prestatiekenmerken die zijn vermeld in bijlage E, onderdeel D, en voor zover de GR-apparatuur, bedoeld in bijlage E, onderdeel D, onder 4, behoort tot een type waarvan bij keuring door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen is vastgesteld dat het voldoet aan die prestatiekenmerken.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid, vindt het vervoer van drijfmest uitsluitend plaats indien de automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang met de GR-apparatuur adequaat functioneert.

  • 3. Het eerste en het tweede lid zijn niet van toepassing indien een storing van de apparatuur van een intermediair op een transportmiddel gedurende het vervoer van dierlijke meststoffen is ontstaan en door de vervoerder terstond elektronisch is gemeld aan rVDM.

  • 4. Het transportmiddel waarvoor een melding als bedoeld in het derde lid is gedaan, wordt na afloop van het betreffende vervoer van dierlijke meststoffen niet voor het vervoer van een nieuwe vracht dierlijke meststoffen gebruikt zolang de melding, bedoeld in het derde lid, niet met toestemming van de minister door de vervoerder is ingetrokken.

§ 2. Vooraanmelding bij het vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 54
  • 1. Ten behoeve van de vooraanmelding worden de volgende gegevens aan rVDM verstrekt:

    • a. namen, adressen, en de door de minister ter identificatie verstrekte relatienummers of de unieke nummers, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 van de betrokken leverancier, vervoerder en afnemer;

    • b. indien de leverancier of afnemer een intermediaire onderneming is, het registratienummer van de opslag;

    • c. van de laad- en losplaats van de desbetreffende vracht dierlijke meststoffen, voor zover de leverancier of afnemer geen intermediaire onderneming is, het unieke registratienummer, bedoeld in artikel 93, laatste volzin, van verordening (EU) nr. 2016/429, het unieke erkenningsnummer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening (EU) nr. 2019/2035, of de postcode;

    • d. de mestcode dan wel de mestcodes, bedoeld in bijlage I, van de mestsoort of mestsoorten van de desbetreffende vracht dierlijke meststoffen;

    • e. indien de vracht dierlijke meststoffen uit meerdere mestcodes bestaat, het percentage van elke mestsoort in de betreffende vracht;

    • f. het geschat gewicht uitgedrukt in tonnen van de desbetreffende vracht dierlijke meststoffen;

    • g. indien van toepassing: het kenteken van het motorrijtuig, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, indien daarvan afwijkend tevens het kenteken van het getrokken voertuig, het identificatienummer of combinatienummer van het getrokken voertuig;

    • h. de datum waarop het laden van de dierlijke meststoffen aanvangt;

    • i. de opmerkingscode dan wel de opmerkingscodes zoals opgenomen in bijlage F die van toepassing is of zijn op het vervoer van de vracht dierlijke meststoffen;

    • j. indien van toepassing en voor zover reeds bekend: de code van het laboratorium dat de analyse van de dierlijke meststoffen uit zal voeren.

  • 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden niet eerder verstrekt dan twee weken voorafgaand aan de datum, genoemd in het eerste lid, onderdeel h.

  • 3. In aanvulling op het eerste lid, wordt ingeval van export van dierlijke meststoffen het referentienummer van het gezondheidscertificaat of handelsdocument, bedoeld in artikel 21, van verordening (EG) nr. 1069/2009 dat betrekking heeft op dezelfde vracht dierlijke meststoffen aan rVDM verstrekt.

  • 4. De vervoerder doet ingeval van export van dierlijke meststoffen, waarvoor ingevolge verordening (EG) nr. 1069/2009 een gezondheidscertificaat is voorgeschreven, de vooraanmelding ten minste twee werkdagen voordat de vracht dierlijke meststoffen wordt geladen en verstrekt daarbij de gegevens, bedoeld in het eerste lid. De gegevens, bedoeld in het derde lid, worden uiterlijk direct voorafgaand aan de startmelding verstrekt.

  • 5. Ingeval van import van dierlijke meststoffen worden ten behoeve van de vooraanmelding de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de gegevens die opgenomen staan in het eerste lid; en

    • b. het referentienummer van het gezondheidscertificaat of handelsdocument, bedoeld in artikel 21 van verordening (EG) nr. 1069/2009 dat betrekking heeft op dezelfde vracht dierlijke meststoffen.

  • 6. In het geval van export respectievelijk import van dierlijke meststoffen behoeft in afwijking van het eerste lid, onderdeel a, geen relatienummer van de afnemer respectievelijk de leverancier te worden verstrekt.

  • 7. De gegevens, bedoeld in dit artikel, kunnen bij vervoer van dierlijke meststoffen binnen Nederland tot de startmelding worden gewijzigd.

  • 8. In afwijking van het zevende lid, kunnen:

    • a. de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, voor zover het betreft het kenteken van het motorrijtuig, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wegenverkeerswet 1994, indien daarvan afwijkend tevens het kenteken van het getrokken voertuig, en de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, voor zover het betreft het registratienummer van de opslag van de leverancier, d en e, worden gewijzigd tot het tijdstip van het laden, bedoeld in artikel 56, eerste lid;

    • b. de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdeel i, indien het de opmerkingscodes 31, 39, 46, 50, 61, 71 of 72 betreft, worden toegevoegd of verwijderd tot het tijdstip van lossen, bedoeld in artikel 60.

  • 9. Bij export of import van dierlijke meststoffen kunnen de volgende gegevens worden gewijzigd:

    • a. de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdelen b, h, i, en j, alsmede de gegevens, bedoeld in het derde lid, tot de startmelding worden gewijzigd

    • b. het gegeven, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, tot het tijdstip van laden.

  • 10. In afwijking van het zevende lid, kunnen bij vervoer van dierlijke meststoffen binnen Nederland de gegevens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a voor zover het betreft de gegevens van de afnemer, onderdeel b, voor zover het betreft de gegevens van de geregistreerde opslag van de afnemer, en onderdeel c, voor zover het betreft de locatie van de losplaats, worden gewijzigd tot het tijdstip van lossen, bedoeld in artikel 60.

  • 11. Na ontvangst en controle van de vooraanmelding, bedoeld in het eerste lid, kent de minister via rVDM na bevestiging van de verstrekte gegevens een uniek nummer toe aan dat vervoer van dierlijke meststoffen.

§ 3. Het vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 55

Niet eerder dan twee werkdagen voorafgaand aan de in de vooraanmelding verstrekte datum waarop het laden van de dierlijke meststoffen aanvangt, maar uiterlijk zodra de vervoerder bij de leverancier gereed is om dierlijke meststoffen te laden, worden bij de startmelding de gegevens van de vooraanmelding bevestigd en onder vermelding van het rVDM-nummer en het tijdstip van de melding onverwijld aan rVDM gezonden.

Artikel 56
  • 1. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het laden van de dierlijke meststoffen door de GR-apparatuur de gegevens inzake het rVDM-nummer, de locatie, de datum en het tijdstip van het laden van het transportmiddel, alsmede het serienummer, bedoeld in bijlage E, onderdeel D, onder 4.7, worden vastgelegd en zo spoedig mogelijk aan rVDM worden gezonden.

  • 2. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip, bedoeld in het eerste lid, tevens de gegevens, bedoeld in artikel 58, vierde lid, worden vastgelegd en aan rVDM worden gezonden.

§ 4. Bemonsteren bij vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 57
  • 1. Het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte in de op een bedrijf of intermediaire onderneming aangevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, de van een bedrijf of intermediaire onderneming afgevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld door middel van analyse van een uit de desbetreffende meststoffen genomen monster.

  • 2. Indien een vracht vaste mest bestemd is om te worden geëxporteerd, geschiedt de bemonstering tijdens het laden van het transportmiddel.

  • 3. Indien een vracht vaste mest is geïmporteerd, geschiedt de bemonstering tijdens het lossen van het transportmiddel.

Artikel 58
  • 1. De bemonstering van een vracht drijfmest vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van de vervoerder.

  • 2. De bemonstering van een vracht vaste mest geschiedt door de vervoerder.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, geschiedt de bemonstering van een vracht vaste mest, bestaande uit dikke fractie, door een monsternemende organisatie op verzoek van de leverancier of de vervoerder.

  • 4. De vervoerder draagt er zorg voor dat de volgende gegevens aan rVDM worden gezonden:

    • a. het rVDM-nummer van de vracht dierlijke meststoffen die is bemonsterd;

    • b. het nummer van het deksel van de monsterpot en het nummer van de monsterpot of de monsterverpakking; en

    • c. het combinatienummer.

§ 5. Wegen bij vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 59
  • 1. Het gewicht van de op een bedrijf of intermediaire onderneming aangevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, de van een bedrijf of intermediaire onderneming afgevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 68, eerste lid, van het besluit, wordt door de vervoerder van de desbetreffende meststoffen onverwijld na aanvang van het vervoer bepaald door middel van weging met behulp van een weegwerktuig.

  • 2. De bepaling van het gewicht van dierlijke meststoffen die van een bedrijf of intermediaire onderneming worden afgevoerd en worden geëxporteerd, geschiedt in Nederland.

  • 3. De bepaling van het gewicht van dierlijke meststoffen die worden geïmporteerd en op een bedrijf of intermediaire onderneming worden aangevoerd, geschiedt uiterlijk onverwijld nadat het vervoer op Nederlands grondgebied is aangevangen.

  • 4. De vervoerder draagt er zorg voor dat de volgende gegevens onverwijld na het wegen aan rVDM worden gezonden:

    • a. het rVDM-nummer van de vracht dierlijke meststoffen die is gewogen;

    • b. de datum en het tijdstip van de gewichtsbepaling;

    • c. het vastgestelde gewicht uitgedrukt in kilogrammen van de vracht dierlijke meststoffen; en

    • d. de locatie waar de gewichtsbepaling heeft plaatsgevonden, bestaande uit hetzij het adres, hetzij de bij de locatie behorende gps-coördinaten.

§ 6. Voltooien van het vervoer van dierlijke meststoffen
Artikel 60

De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen door de GR-apparatuur op basis van het rVDM-nummer, de locatie, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en zo spoedig mogelijk aan rVDM worden gezonden.

Artikel 61
  • 1. Uiterlijk zeven dagen na het tijdstip van lossen, bedoeld in artikel 60, bevestigen de leverancier en de afnemer de door rVDM ontvangen gegevens van het vervoer.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van dierlijke meststoffen binnen Nederland, voor zover de afnemer geen bedrijf of intermediaire onderneming voert, noch een bedrijf als bedoeld in artikel 43, eerste lid, voert.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op het vervoer van dierlijke meststoffen binnen Nederland, voor zover de leverancier een bedrijf voert als bedoeld in artikel 43, eerste lid.

  • 4. Bij de import of export van dierlijke meststoffen is het eerste lid niet van toepassing op respectievelijk de leverancier en de afnemer.

§ 7. Bijzondere situaties – Maatwerk
Artikel 62
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een ander bedrijf, kunnen de in een kalenderjaar van het bedrijf afgevoerde dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. het product van enerzijds het aantal hectaren landbouwgrond dat in dat kalenderjaar tot het bedrijf waarvan de meststoffen afkomstig zijn behoort en anderzijds het per hectare van die landbouwgrond bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm, bedraagt ten minste 75 procent van de totale hoeveelheid op dat bedrijf in dat kalenderjaar geproduceerde dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat;

    • b. de van het bedrijf afgevoerde dierlijke meststoffen worden rechtstreeks, zonder tussenopslag, vervoerd; en

    • c. de afstand tussen de productielocatie van het bedrijf waarvan de dierlijke meststoffen afkomstig zijn en de locatie van het bedrijf waar de dierlijke meststoffen gelost worden bedraagt hemelsbreed ten hoogste tien kilometer.

  • 2. De overeenkomstig het eerste lid te bepalen hoeveelheid bedraagt ten hoogste 25 procent van de totale hoeveelheid in dat kalenderjaar op het desbetreffende bedrijf geproduceerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat.

  • 3. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 5. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het vierde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 6. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 7. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 63
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf als bedoeld in artikel 43, eerste lid, worden afgevoerd naar een ander bedrijf, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de hoeveelheid dierlijke meststoffen is afkomstig van de op het bedrijf gehouden, dan wel anderszins aanwezige dieren;

    • b. de dierlijke meststoffen worden rechtstreeks, zonder tussenopslag, vervoerd; en

    • c. de afstand tussen de desbetreffende bedrijven bedraagt hemelsbreed ten hoogste tien kilometer.

  • 2. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 4. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het derde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 64
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf of intermediaire onderneming worden afgevoerd naar een afnemer, die geen bedrijf of onderneming voert, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar afnemers die geen bedrijf of onderneming voeren wordt afgevoerd bedraagt ten hoogste 250 kilogram fosfaat; en

    • b. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar een afnemer die geen bedrijf of onderneming voert wordt afgevoerd bedraagt ten hoogste 20 kilogram fosfaat per afnemer; en

    • c. de afstand tussen het bedrijf of de intermediaire onderneming en de afnemer bedraagt hemelsbreed ten hoogste tien kilometer.

  • 2. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 4. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het derde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 65

De artikelen 48 tot en met 51 van het besluit en de artikelen 53 tot en met 61 zijn niet van toepassing op dierlijke meststoffen die worden vervoerd van een tuincentrum of een hovenier naar een afnemer, die geen bedrijf of onderneming voert.

Artikel 66
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een natuurterrein of overige grond als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, onderscheidenlijk onderdeel g, van het Besluit gebruik meststoffen, waarvan de desbetreffende landbouwer het exclusieve gebruiksrecht heeft, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar het natuurterrein wordt afgevoerd, bedraagt uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van het aantal hectaren natuurterrein en de hoeveelheid fosfaat die ingevolge artikel 2, derde en vierde lid, van het Besluit gebruik meststoffen per hectare van dat natuurterrein mag worden gebruikt; en

    • b. de afstand tussen de productielocatie van het bedrijf waarvan de dierlijke meststoffen afkomstig zijn en het desbetreffende natuurterrein bedraagt hemelsbreed ten hoogste twintig kilometer.

  • 2. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 4. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het derde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 67
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een perceel dat voor de duur van ten hoogste één jaar in gebruik is gegeven aan een ander bedrijf, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar de uit gebruik gegeven percelen wordt afgevoerd bedraagt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van enerzijds het aantal hectaren landbouwgrond dat in dat kalenderjaar uit gebruik is gegeven en anderzijds het per hectare van die landbouwgrond bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm;

    • b. de afstand tussen de productielocatie van het bedrijf waarvan de dierlijke meststoffen afkomstig zijn en het desbetreffende perceel bedraagt hemelsbreed ten hoogste tien kilometer;

    • c. het perceel behoorde de voorafgaande twee jaren tot het bedrijf waarvan de dierlijke meststoffen afkomstig zijn;

    • d. het perceel is overeenkomstig artikel 41 aangemeld als behorend tot het bedrijf dat het perceel tijdelijk in gebruik heeft; en

    • e. de overeenkomst tot ingebruikgeving is schriftelijk aangegaan.

  • 2. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 4. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het derde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 68
  • 1. Indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een perceel landbouwgrond dat, al dan niet gedeeltelijk, is gelegen in Duitsland of in België, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar de in het eerste lid bedoelde percelen wordt afgevoerd bedraagt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van het aantal hectaren in Duitsland of in België gelegen landbouwgrond en het indien de landbouwgrond in Nederland zou zijn gelegen per hectare van die landbouwgrond bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm;

    • b. de afstand tussen het in Nederland gelegen perceel en de grens met België onderscheidenlijk de grens met Duitsland bedraagt ten hoogste 25 kilometer onderscheidenlijk 20 kilometer;

    • c. het perceel is in het kader van een normale bedrijfsvoering daadwerkelijk bij het bedrijf waarvan de meststoffen afkomstig zijn, in gebruik;

    • d. indien het perceel in België is gelegen, behoort dit perceel ingevolge eigendom of ingevolge een in België geregistreerde pachtovereenkomst toe aan het bedrijf en is dit perceel, voor wat betreft het Vlaamse gedeelte van België, geregistreerd bij de Vlaamse Mestbank ingevolge de aangifte op basis van artikel 23, paragraaf 5, onder 6° en 7°, van het Mestdecreet; en

    • e. indien het perceel in Duitsland is gelegen, behoort dit perceel ingevolge eigendom of ingevolge een in Duitsland geregistreerde pachtovereenkomst toe aan het bedrijf.

  • 2. Indien dierlijke meststoffen worden afgevoerd van een bedrijf dat, al dan niet gedeeltelijk, is gelegen in Duitsland of België, naar een perceel landbouwgrond dat is gelegen in Nederland, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten, onder de volgende voorwaarden:

    • a. de totale hoeveelheid dierlijke meststoffen die in een kalenderjaar naar de in de aanhef van dit lid bedoelde percelen wordt afgevoerd bedraagt, uitgedrukt in kilogrammen fosfaat, ten hoogste het product van het aantal hectaren van die percelen en het bij of krachtens artikel 11, eerste tot en met derde lid, van de wet, voor dierlijke meststoffen vastgestelde deel van de fosfaatgebruiksnorm;

    • b. de afstand tussen het in Nederland gelegen perceel en de grens met België onderscheidenlijk de grens met Duitsland bedraagt ten hoogste 25 kilometer onderscheidenlijk 20 kilometer;

    • c. het perceel is in het kader van een normale bedrijfsvoering daadwerkelijk bij het bedrijf waarvan de meststoffen afkomstig zijn, in gebruik; en

    • d. het perceel behoort blijkens registratie bij de minister toe aan het bedrijf in België, dan wel Duitsland.

  • 3. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid en tweede lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 5. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het vierde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 6. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 7. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 69
  • 1. Indien dierlijke meststoffen afkomstig van paarden of pony's van een bedrijf worden afgevoerd naar een intermediaire onderneming waar tussenopslag van maximaal 48 uur van deze meststoffen plaatsvindt voordat deze meststoffen worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van substraat voor de teelt van champignons of van een grondstof voor de productie van dat substraat, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 2. Indien de in het eerste lid bedoelde dierlijke meststoffen die in tussenopslag hebben gelegen van de intermediaire onderneming worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van het in het eerste lid bedoelde substraat of in het eerste lid bedoelde grondstof, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 3. Indien dierlijke meststoffen afkomstig van paarden of pony's van een bedrijf worden afgevoerd naar een onderneming waar deze meststoffen worden gebruikt voor de productie van substraat voor de teelt van champignons of van een grondstof voor de productie van substraat, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 4. Indien het in het derde lid bedoelde substraat van een onderneming of een bedrijf wordt afgevoerd naar een bedrijf waar dit substraat wordt gebruikt voor de teelt van champignons, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 5. Indien het in het vierde lid bedoelde substraat in de vorm van champost van een bedrijf wordt afgevoerd naar een ander bedrijf, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 6. Indien het in het vierde lid bedoelde substraat in de vorm van champost van een bedrijf wordt geëxporteerd, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel II, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten, onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 7. Artikel 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

  • 8. De artikelen 48 tot en met 51 van het besluit en de artikelen 53 tot en met 61 zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het vierde lid.

  • 9. De artikelen 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het vijfde en zesde lid.

  • 10. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 11. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het tiende lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 12. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste, tweede en derde lid, draagt de vervoerder er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 13. De vervoerder meldt in de gevallen, genoemd in het eerste, tweede, derde, vijfde en zesde lid, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

  • 14. Het vervoer van dierlijke meststoffen, bedoeld in het vierde lid, gaat vergezeld van een document dat in ieder geval gegevens bevat over:

    • a. de naam, het adres en de woonplaats van de leverancier;

    • b. het door de minister ter identificatie verstrekte relatienummer van de afnemer;

    • c. het gewicht van de hoeveelheid afgeleverd product in tonnen of in kilogrammen; en

    • d. het soort product.

  • 15. Indien naar het oordeel van de minister de juiste naleving van de regels inzake de gewichtsbepaling bij het vervoer van dierlijke meststoffen, bedoeld in het vijfde en zesde lid, door een vervoerder onvoldoende verzekerd is, kan de minister bepalen dat in die gevallen in afwijking van het negende lid, artikel 59, eerste lid, gedurende een door hem nader te bepalen periode van toepassing is.

  • 16. Naleving is in ieder geval onvoldoende verzekerd, indien ten minste één keer door middel van een weging op een weegbrug ter controle van het geschatte gewicht door krachtens artikel 47, eerste lid, van de wet aangewezen ambtenaren een afwijking van 10% of meer is vastgesteld ten opzichte van het geschatte gewicht.

Artikel 69a
  • 1. Indien een hoeveelheid vaste meststoffen die ten hoogste 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat, van een onderneming wordt afgevoerd naar een bedrijf of een intermediaire onderneming, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald:

    • a. uitgaande van de stikstofgehalten onderscheidenlijk de fosfaatgehalten van de afzonderlijke grondstoffen waaruit het mengsel is bereid en het aandeel van deze stoffen in het eindproduct; of

    • b. uitgaande van de stikstofgehalten onderscheidenlijk de fosfaatgehalten van de partij vaste meststoffen waaruit de afgevoerde hoeveelheid meststoffen afkomstig is, onder voorwaarde dat deze partij niet groter is dan 5.000 m3 en bemonstering van deze partij tenminste éénmaal per twee maanden plaatsvindt.

  • 2. Indien een hoeveelheid vaste meststoffen die ten hoogste 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat, van een onderneming wordt afgevoerd naar een afnemer, die geen bedrijf of intermediaire onderneming voert, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald overeenkomstig het eerste lid, onderdelen a en b.

  • 3. De artikelen 48 tot en met 51 van het besluit en de artikelen 53 tot en met 61 zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste en tweede lid.

  • 4. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste en het tweede lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

Artikel 69b
  • 1. Indien een vracht bestaat uit mestkorrels, geldt dat het gewicht, onderscheidenlijk het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van het gewicht, onderscheidenlijk het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte, zoals vermeld op de verpakking van de mestkorrels of het begeleidende document bij de mestkorrels.

  • 2. De artikelen 48 tot en met 51 van het besluit en de artikelen 53 tot en met 61 zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het vervoer van een vracht mestkorrels gaat vergezeld van een document dat in ieder geval gegevens bevat over:

    • a. de naam, het adres en het door de minister ter identificatie verstrekte relatienummer of het unieke nummer, bedoeld in artikel 9, onderdeel a, van de Handelsregisterwet 2007 van de leverancier;

    • b. de naam, het adres en, indien van toepassing, het door de minister ter identificatie verstrekte relatienummer van de afnemer indien de afnemer een bedrijf of intermediaire onderneming is;

    • c. het gewicht van de hoeveelheid afgeleverd product in tonnen of in kilogrammen, inclusief de gehalten aan stikstof en fosfaat.

Artikel 69c
  • 1. Indien dierlijke meststoffen afkomstig van konijnen, met een drogestofgehalte van ten hoogste 2,5 procent naar of van een bedrijf of onderneming worden aangevoerd, onderscheidenlijk worden afgevoerd, kan de desbetreffende hoeveelheid dierlijke meststoffen, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid, van het besluit, worden bepaald op basis van de in bijlage I, tabel I, voor de desbetreffende mestsoort vermelde forfaitaire stikstofgehalten onderscheidenlijk fosfaatgehalten.

  • 2. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, eerste lid, en 59, eerste lid, zijn niet van toepassing op vervoer van dierlijke meststoffen als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen.

  • 4. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het derde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De vervoerder meldt, indien voor de betreffende mestcodes in de vracht geen forfaitaire gehalten zijn vastgesteld, de hoeveelheid fosfaat en stikstof in de betreffende vracht, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer aan de minister.

Artikel 69d
  • 1. De artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en artikel 56 zijn niet van toepassing op de afvoer van kalvergier van een bedrijf dat rechtstreeks, zonder tussenopslag, wordt vervoerd naar een kalvergierbewerkingsinstallatie in beheer bij de Stichting Mestverwerking Gelderland op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de leverancier en de afnemer die is afgesloten voordat het vervoer van de desbetreffende vracht plaatsvond.

  • 2. Bij vervoer van kalvergier overeenkomstig het eerste lid, geschiedt de bemonstering en de verpakking van de genomen monsters, in afwijking van artikel 76, eerste lid, in samenhang met de artikelen 58, eerste lid, 78, onderscheidenlijk 79, door de afnemer met behulp van op de kalvergierbewerkingsinstallatie aangebrachte automatische bemonsteringsapparatuur en automatische verpakkingsapparatuur als bedoeld in artikel 78 onderscheidenlijk artikel 79, eerste lid.

  • 3. Het gewicht van de hoeveelheid kalvergier, vervoerd overeenkomstig het eerste lid, wordt in afwijking van artikel 59, eerste lid, door de vervoerder bepaald met behulp van een op de locatie van de kalvergierbewerkingsinstallatie aangebracht weegwerktuig.

  • 4. Bij het vervoer van kalvergier overeenkomstig het eerste lid, geschiedt de weegmelding, in afwijking van artikel 59, onverwijld na de melding, bedoeld in artikel 60.

  • 5. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 6. De afnemer stuurt het overeenkomstig het tweede lid verkregen monster onder vermelding van het rVDM-nummer en het nummer van het deksel van de monsterpot en het nummer van de monsterpot of de monsterverpakking, uiterlijk tien werkdagen na bemonstering aan een door de minister erkend laboratorium als bedoeld in artikel 80a.

  • 7. Artikel 80, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 69e
  • 1. Meststoffen kunnen door middel van een pijpleiding worden vervoerd:

    • a. indien de meststoffen bestaan uit kalvergier, met behulp van een pijpleiding, in beheer bij de Stichting Beheer en Aanleg Kalvergierpersleiding enclave Uddel-Elspeet en Omstreken of bij de Stichting Kalvergierpersleiding Stroe, naar de kalvergierbewerkingsinstallatie Elspeet onderscheidenlijk naar de kalvergierbewerkingsinstallatie Stroe, beide in beheer bij de Stichting Mestverwerking Gelderland;

    • b. indien dierlijke meststoffen van een bedrijf worden afgevoerd naar een intermediaire onderneming en er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

      • 1°. de pijpleiding en de in artikel 53 genoemde apparatuur die wordt gebruikt bij het vervoer behoort tot de intermediaire onderneming;

      • 2°. de pijpleiding wordt uitsluitend gebruikt voor de afvoer van meststoffen van één bedrijf, en

      • 3°. de grootte van een vracht wordt voorafgaand aan het vervoer bepaald en is ten hoogste één lading van 36 ton en wordt binnen 24 uur vervoerd.

  • 2. De artikelen 48 en 49 van het besluit en de artikelen 56 en 60 zijn niet van toepassing op het vervoer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 3. Bij vervoer overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, geschiedt de bemonstering en verpakking van de genomen monsters, in zoverre in afwijking van artikel 76, eerste lid, in samenhang met de artikelen 58, eerste lid, 78, onderscheidenlijk 79, door de afnemer met behulp van op de kalvergierbewerkingsinstallatie aangebracht automatische bemonsteringsapparatuur waarmee uit het totale van één leverancier aangevoerde volume kalvergier een representatief monster wordt genomen.

  • 4. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, vervoerd overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, wordt, in zoverre in afwijking van artikel 59, door de afnemer bepaald met behulp van een in de kalvergierbewerkingsinstallatie aangebracht apparaat ter bepaling van het volume dat voldoet aan de bij of krachtens de Metrologiewet gestelde regels, waarbij één kubieke meter kalvergier overeenkomt met 1.000 kilogram.

  • 5. Bij vervoer van dierlijke meststoffen, overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, geschiedt de bemonstering en de verpakking van de genomen monsters, in afwijking van artikel 76, eerste lid, in samenhang met artikel 58, eerste lid, 78, onderscheidenlijk 79, door de vervoerder, met behulp van op de pijpleiding aangebrachte automatische bemonsteringsapparatuur, waarmee uit het totale van één leverancier aangevoerde volume drijfmest van maximaal 36 ton dat wordt vervoerd door de pijpleiding, een representatief monster wordt genomen.

  • 6. Bij vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, kan het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 59, eerste lid, door de intermediair ook worden bepaald met behulp van een in de pijpleiding aangebracht apparaat ter bepaling van het volume dat voldoet aan de bij of krachtens de Metrologiewet gestelde regels, waarbij het gemeten volume naar gewicht omgerekend wordt aan de hand van de dichtheid.

  • 7. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste lid, geschiedt de weegmelding, in afwijking van artikel 59, onverwijld na het tijdstip van lossen, bedoeld in artikel 60.

  • 8. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a is de afnemer, tevens optredend als vervoerder, verantwoordelijk voor de meldingen, bedoeld in de artikelen 54, 55 en 58 en 59.

  • 9. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste lid, onderdeel b, is de afnemer, tevens optreden als vervoerder verantwoordelijk voor de meldingen, bedoeld in de artikelen 54, 55, 56 en 58 tot en met 60.

  • 10. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen overeenkomstig het eerste lid, onderdeel a, draagt de afnemer er zorg voor dat op het tijdstip van het lossen van de dierlijke meststoffen, onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen van de vracht worden vastgelegd en onverwijld aan rVDM worden gezonden.

  • 11. De afnemer, tevens optredend als vervoerder stuurt, het overeenkomstig het derde en vijfde lid verkregen monster onder vermelding van het rVDM-nummer uiterlijk tien werkdagen na bemonstering aan een door de minister erkend laboratorium als bedoeld in artikel 80a.

  • 12. Artikel 80, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 69f
  • 1. Vaste meststoffen kunnen door middel van een transportband worden vervoerd indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. de transportband is zodanig ingericht dat vervuiling van de vervoerde mest uitgesloten is;

    • b. de transportband heeft een vaste standplaats;

    • c. de transportband en de in artikel 53 genoemde apparatuur die wordt gebruikt bij het vervoer behoort tot de intermediaire onderneming;

    • d. de transportband wordt uitsluitend gebruikt voor de afvoer van meststoffen van één bedrijf; en

    • e. de grootte van een vracht wordt vooraf aan het vervoer bepaald en is ten hoogste één lading van 36 ton en wordt binnen 24 uur vervoerd.

  • 2. De intermediaire onderneming, bedoeld in eerste lid, onderdeel c, is verantwoordelijk voor de meldingen, bedoeld in de artikelen 54 tot en met 56 en 58 tot en met 60.

Artikel 69g

Indien dezelfde vracht vaste dierlijke meststoffen binnen zeven dagen twee maal wordt vervoerd van of naar een bedrijf of een onderneming, kan de hoeveelheid meststoffen van het eerste vervoer, in zoverre in afwijking van artikel 68, eerste lid van het besluit, gelijkgesteld worden aan de hoeveelheid meststoffen van het tweede vervoer, onder voorwaarde dat tijdens het laden van het tweede vervoer, de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking als bedoeld in artikel 58, vierde lid, onderdeel b, van het eerste vervoer worden ingelezen en gemeld aan de minister onder vermelding van het desbetreffende rVDM-nummer.

Artikel 69h

De bij of krachtens de wet gestelde voorschriften zijn niet van toepassing op dierlijke meststoffen die vanuit een andere staat rechtstreeks, zonder tussenopslag in Nederland, in doorvoer buiten Nederland worden gebracht.

Artikel 69i

Indien de dierlijke meststoffen, bedoeld in de artikelen 62 tot en met 69 en 69c, bestaat uit filtraat na mestscheiding of koek na mestscheiding, zijn, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 62 tot en met 69 en 69c, de artikelen 48, 48b en 49 van het besluit en de artikelen 56, 57, 58 en 59, eerste lid, onverkort van toepassing op het vervoer van die soorten dierlijke meststoffen.

Artikel 69j

Indien in de situaties zoals beschreven in de artikelen 62 tot en met 64, 66 tot en met 69, 69c en 69d, het vervoer wordt verricht door een geregistreerde intermediair, is in afwijking van het bepaalde in die artikelen niet de leverancier, tevens optredend als vervoerder, maar de geregistreerde intermediair verantwoordelijk voor het doen van de meldingen, bedoeld in de artikelen 54, 55, 56, eerste lid, 59, vierde lid, of 60 en, indien van toepassing voor het doen van de meldingen in de artikelen 62, zesde lid, 63, vijfde lid, 64, vijfde lid, 66, vijfde lid, 67, vijfde lid, 68, zesde lid, 69, twaalfde lid, 69c, vijfde lid of 69d, vijfde lid.

Artikel 69k

Indien in de in deze paragraaf beschreven situaties, met uitzondering van de situatie zoals beschreven in artikel 69, eerste en derde lid, en 69d bij het vervoer van dierlijke meststoffen, in afwijking van het in deze paragraaf bepaalde, toch gebruik wordt gemaakt van een geregistreerde intermediair en de in artikel 53 bedoelde apparatuur die op naam van deze intermediair is geregistreerd, gelden onverkort de bij het gebruik van deze GR-apparatuur behorende verplichtingen overeenkomstig de situaties waarin het gebruik van een geregistreerde intermediair en apparatuur die op diens naam is geregistreerd is voorgeschreven.

Artikel 69l
  • 1. Een vooraanmelding en startmelding kan betrekking hebben op alle vrachten dierlijke meststoffen, bedoeld in de artikelen 62 tot en met 64, 66 tot en met 68, 69, tweede lid, en 69c, die op dezelfde dag plaatsvinden indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a. bij elke vracht dierlijke meststoffen zijn dezelfde leverancier, vervoerder en afnemer betrokken;

    • b. de vrachten dierlijke meststoffen hebben betrekking op één mestcode als bedoeld in bijlage I, of gemengde mest van één of meer diersoorten uit één opslagruimte;

    • c. de vrachten dierlijke meststoffen worden vervoerd door hetzelfde voertuig;

    • d. het unieke registratienummer, bedoeld in artikel 93, slot, van verordening (EU) nr. 2016/429, het unieke erkenningsnummer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening (EU) nr. 2019/2035, of de postcode van de laadplaats is bij elke vracht dierlijke meststoffen gelijk;

    • e. de postcode van de losplaats is bij elke vracht dierlijke meststoffen gelijk;

    • f. het vervoer vindt niet plaats door een geregistreerde intermediair met behulp van een transportmiddel met op diens naam geregistreerde GR-apparatuur; en

    • g. de vervoerder die de vracht mest vervoert, kan het betreffende rVDM-nummer tonen.

  • 2. Ten behoeve van een vooraanmelding als bedoeld in het eerste lid verstrekt de vervoerder:

    • a. de gegevens, bedoeld in artikel 54, eerste lid, onderdelen a, b, c, d, e, g, h, en i;

    • b. het aantal vrachten dat op dezelfde dag wordt verreden naar dezelfde afnemer; en

    • c. in afwijking van artikel 54, eerste lid, onderdeel f: het geschatte totale gewicht van alle vrachten, bedoeld in onderdeel b.

  • 3. In afwijking van artikel 55, wordt de startmelding enkel gegeven op het moment waarop de eerste vracht gereed is om geladen te worden, waarbij artikel 55 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het gewicht van de hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, wordt bepaald op basis van het totale volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen van alle vrachten tezamen.

  • 5. In afwijking, van artikel 59, vierde lid, onderdeel c, wordt bij de weegmelding het gewicht dat overeenkomstig het vierde lid is bepaald, bevestigd, indien dit overeenkomt met het bij de vooraanmelding geschatte totale gewicht van alle vrachten, dan wel aangepast, indien dit afwijkt van het bij de vooraanmelding geschatte totale gewicht, en aan rVDM gezonden.

  • 6. In afwijking van artikel 60 worden de gegevens, met uitzondering van de gegevens betreffende de locatie, aan rVDM gezonden, onverwijld na het lossen van enkel de laatste vracht.

  • 7. De bevestiging door leverancier en afnemer, bedoeld in artikel 61, vindt plaats nadat de gegevens, bedoeld in het zesde lid, aan rVDM zijn gezonden.

  • 8. Het rVDM-nummer dat de minister verstrekt, heeft betrekking op elk vervoer dat op dezelfde dag plaatsvindt, onder de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid.

§ 8. Voorzieningen ingeval van storingen in de bereikbaarheid of beschikbaarheid van rVDM
Artikel 69m

Indien en voor zover er sprake is van een situatie waarin geen netwerkverbinding aanwezig is dan wel indien rVDM tijdelijk niet beschikbaar is, wordt gebruik gemaakt van een software-applicatie als bedoeld in artikel 52, tweede lid, onderdeel a, van het besluit om gegevens vast te leggen.

Artikel 69n
  • 1. In de situaties, bedoeld in artikel 69m, worden ten behoeve van de vooraanmelding via de software-applicatie de gegevens, bedoeld in artikel 54, eerste lid, vastgelegd.

  • 2. Een vooraanmelding, bedoeld in het eerste lid, kan slechts betrekking hebben op het vervoer van dierlijke meststoffen dat op dezelfde dag als de vooraanmelding plaatsvindt dan wel uiterlijk een dag daarna.

  • 3. Na controle en bevestiging door de vervoerder van de gegevens van de vooraanmelding, wordt door de software-applicatie een door de minister voor dit doel beschikbaar gesteld uniek nummer verstrekt, dat voor het betreffende vervoer geldt als rVDM-nummer.

  • 4. Het eerste en het tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op de bij het betreffende vervoer behorende startmelding.

  • 5. De vervoerder vermeldt in de applicatie de reden waarom de vooraanmelding en de startmelding op deze wijze zijn gedaan.

Artikel 69o
  • 1. Als software-applicatie waarmee gegevens worden vastgelegd, bedoeld in artikel 69m wordt hetzij een door de minister beschikbaar gestelde software-applicatie gebruikt, hetzij een door een andere partij beschikbaar gestelde software-applicatie.

  • 2. De applicatie:

    • a. beschikt over rVDM-nummers als bedoeld in artikel 69n, derde lid, dan wel is in staat om deze nummers in te lezen;

    • b. stelt het rVDM-nummer beschikbaar, opdat de GR-apparatuur dit nummer op elektronische wijze kan inlezen;

    • c. legt de gegevens, bedoeld in artikel 69n, vast en bewaart deze gegevens;

    • d. beschikt over een voorziening waarmee de datum en het tijdstip waarop de vooraanmelding en de startmelding zijn verricht onmiddellijk worden vastgelegd;

    • e. beschikt over een voorziening waarmee de bewaarde gegevens en de datum en het tijdstip, bedoeld in onderdeel d, onmiddellijk worden verzonden aan rVDM, nadat de netwerkverbinding weer is hersteld dan wel nadat rVDM weer beschikbaar is, onder vermelding van het rVDM-nummer en de datum en het tijdstip van de verzending aan rVDM;

    • f. legt de reden van het gebruik van de software-applicatie, bedoeld in artikel 69n, vijfde lid, vast en verstrekt deze reden tegelijk met de verzending, bedoeld in onderdeel e;

    • g. bewaart de gegevens, bedoeld in de onderdelen c tot en met f, in ieder geval tot en met het moment waarop de gegevens met succes zijn verzonden aan rVDM, en

    • h. maakt de gegevens, bedoeld in de onderdelen c tot en met f, gedurende het vervoer raadpleegbaar en op een overzichtelijke wijze toonbaar aan de ambtenaren, bedoeld in artikel 129.

  • 3. De apparatuur waarop de software-applicatie is geïnstalleerd beschikt over een voorziening waarmee inzichtelijk kan worden gemaakt of de netwerkverbinding of het mobiele dataverkeer handmatig is uitgeschakeld.

Artikel 69p
  • 1. Ingeval gebruik is gemaakt van de software-applicatie die door de minister beschikbaar is gesteld, volgt na afloop van het vervoer een namelding rechtstreeks aan rVDM, waarbij de vervoerder de gegevens bevestigd die via de software-applicatie ten behoeve van de vooraanmelding en de startmelding zijn vastgelegd en elektronisch zijn verstrekt.

  • 2. De namelding, bedoeld in het eerste lid, vindt uiterlijk plaats:

    • a. ingeval het ontbreken van een netwerkverbinding de reden was van de meldingen via de software-applicatie binnen zeven dagen na afloop van het vervoer; of

    • b. ingeval het niet beschikbaar zijn van rVDM de reden was van de meldingen via de applicatie binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 3. De meldingen, bedoeld in het eerste lid, geschieden onder vermelding van het rVDM-nummer, bedoeld in artikel 69n, derde lid.

Artikel 69q
  • 1. In afwijking van artikel 61, bevestigen de leverancier en de afnemer uiterlijk zeven dagen na de laatst ontvangen melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer, de door rVDM ontvangen gegevens van het vervoer.

  • 2. Artikel 61, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 69r
  • 1. Indien en voor zover sprake is van een uitzonderlijke situatie waarin de software-applicatie, bedoeld in artikel 69m, naar het oordeel van de minister niet toereikend is, worden de gegevens met betrekking tot het vervoer vermeld op een daartoe door de minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2. In de volgende situaties is de software-applicatie, bedoeld in artikel 69m, naar het oordeel van de minister in ieder geval niet toereikend:

    • a. de door de minister of door een andere partij beschikbaar gestelde software-applicatie, bedoeld in artikel 69o, eerste lid, functioneert niet naar behoren;

    • b. het besturingssysteem van de door de minister of door een andere partij beschikbaar gestelde software-applicatie, bedoeld in artikel 69o, eerste lid, functioneert niet naar behoren;

    • c. voor de door de minister of door een andere partij beschikbaar gestelde software-applicatie, bedoeld in artikel 69o, eerste lid, is een update vereist en deze kan door een storing in het externe updatemiddel niet plaatsvinden;

    • d. er zijn geen rVDM-nummers beschikbaar die benodigd zijn bij het gebruik van de applicatie.

  • 3. Ingeval een door een andere partij beschikbaar gestelde software-applicatie wordt gebruikt en een situatie, bedoeld in het tweede lid, doet zich voor, gelden de volgende beperkingen: voor het gebruik van het middel, bedoeld in het eerste lid:

    • a. enkel gedurende de dag waarop deze software-applicatie niet naar behoren functioneert en de volgende werkdag mag gebruik worden gemaakt van het middel, bedoeld in het eerste lid;

    • b. indien na de periode, genoemd in onderdeel a, de betreffende software-applicatie nog steeds niet naar behoren functioneert, wordt ofwel gebruik gemaakt van de door de minister beschikbaar gestelde software-applicatie, ofwel van een door een andere dan de oorspronkelijke partij beschikbaar gestelde applicatie.

  • 4. In aanvulling op het tweede lid, kan de minister in concrete gevallen besluiten dat de software-applicatie, bedoeld in artikel 69m, niet toereikend is.

Artikel 69s

De minister informeert de gebruikers van rVDM op passende wijze wanneer er sprake is van een situatie, bedoeld in artikel 69r, vierde lid, waarin de applicatie, bedoeld in artikel 69m, niet toereikend is en informeert hen voorts op passende wijze vanaf wanneer niet langer sprake is van een dergelijke situatie.

Artikel 69t
  • 1. Op het door de minister beschikbaar gestelde middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid, vermeldt de vervoerder tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 54, eerste lid.

  • 2. Op het door de minister beschikbaar gestelde middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid, is een rVDM-nummer vermeld dat voor het betreffende vervoer wordt gebruikt.

  • 3. Het middel dat is voorzien van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, is tijdens het betreffende vervoer aanwezig in het voertuig.

Artikel 69u
  • 1. Ingeval gebruik is gemaakt van het middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid, doet de vervoerder na afloop van het vervoer een namelding rechtstreeks aan rVDM, bestaande uit een vooraanmelding en een startmelding.

  • 2. Bij de namelding, bedoeld in het eerste lid, neemt de vervoerder de gegevens vermeld op het door de minister beschikbaar gestelde middel over en verstrekt deze aan rVDM.

  • 3. De namelding, bedoeld in het eerste lid, vindt uiterlijk plaats:

    • a. binnen zeven dagen na afloop van het vervoer; of

    • b. indien de namelding vanwege het niet beschikbaar zijn van rVDM niet plaats kan vinden binnen de termijn, bedoeld in onderdeel a, binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 4. De weegmelding geschiedt zodra de vervoerder de mogelijkheid heeft om meldingen te verzenden aan rVDM, maar uiterlijk binnen zeven dagen na afloop van het vervoer. Indien de functionaliteit later dan zeven dagen na afloop van het vervoer weer beschikbaar is, geschiedt de weegmelding uiterlijk binnen zeven dagen nadat de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 5. De melding, bedoeld in de artikelen 62, zesde lid, 63, vijfde lid, 64, vijfde lid, 66, vijfde lid, 67, vijfde lid, 68, zesde lid, 69, twaalfde lid, 69c, vijfde lid of 69d, vijfde lid, 69e, tiende lid, geschiedt zodra de vervoerder de mogelijkheid heeft om meldingen te verzenden aan rVDM, maar uiterlijk binnen zeven dagen na afloop van het vervoer. Indien de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM later dan zeven dagen na afloop van het vervoer weer beschikbaar is, geschiedt de melding uiterlijk binnen zeven dagen nadat de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 6. De meldingen, bedoeld in het eerste, vierde en vijfde lid, geschieden onder vermelding van het rVDM-nummer, bedoeld in artikel 69t, tweede lid.

  • 7. De vervoerder vermeldt bij de namelding, bedoeld in het eerste lid, tevens de reden waarom gebruik is gemaakt van het middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid.

Artikel 69v
  • 1. Ingeval van gebruik van het middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid, bevestigen, in afwijking van artikel 61, de leverancier en de afnemer uiterlijk zeven dagen na de laatste melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer, de door rVDM ontvangen gegevens van het vervoer.

  • 2. Artikel 61, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 69va

Indien en voor zover er sprake is van een situatie waarin geen netwerkverbinding aanwezig is dan wel indien rVDM tijdelijk niet beschikbaar is, wordt gebruik gemaakt van een door de minister beschikbaar gesteld middel om gegevens vast te leggen.

Artikel 69vb
  • 1. Op het door de minister beschikbaar gestelde middel, bedoeld in artikel 69va, vermeldt de vervoerder tenminste de gegevens, bedoeld in artikel 54, eerste lid.

  • 2. Op het door de minister beschikbaar gestelde middel, bedoeld in artikel 69va is een rVDM-nummer vermeld dat voor het betreffende vervoer wordt gebruikt.

  • 2. Het middel dat is voorzien van de gegevens, bedoeld in het eerste lid, is tijdens het betreffende vervoer aanwezig in het voertuig.

Artikel 69vc
  • 1. Ingeval gebruik is gemaakt van het middel, bedoeld in artikel 69va doet de vervoerder na afloop van het vervoer een namelding rechtstreeks aan rVDM, bestaande uit een vooraanmelding en een startmelding.

  • 2. Bij de namelding, bedoeld in het eerste lid, neemt de vervoerder de gegevens vermeld op het door de minister beschikbaar gestelde middel over en verstrekt deze aan rVDM.

  • 3. De namelding, bedoeld in het eerste lid, vindt uiterlijk plaats:

    • a. binnen zeven dagen na afloop van het vervoer; of

    • b. indien de namelding vanwege het niet beschikbaar zijn van rVDM niet plaats kan vinden binnen de termijn, bedoeld in onderdeel a, binnen zeven dagen te rekenen vanaf de dag waarop rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 4. De weegmelding geschiedt zodra de vervoerder de mogelijkheid heeft om meldingen te verzenden aan rVDM, maar uiterlijk binnen zeven dagen na afloop van het vervoer. Indien de functionaliteit later dan zeven dagen na afloop van het vervoer weer beschikbaar is, geschiedt de weegmelding uiterlijk binnen zeven dagen nadat de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 5. De melding, bedoeld in de artikelen 62, zesde lid, 63, vijfde lid, 64, vijfde lid, 66, vijfde lid, 67, vijfde lid, 68, zesde lid, 69, twaalfde lid, 69c, vijfde lid of 69d, vijfde lid,69e, tiende lid, geschiedt zodra de vervoerder de mogelijkheid heeft om meldingen te verzenden aan rVDM, maar uiterlijk binnen zeven dagen na afloop van het vervoer. Indien de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM later dan zeven dagen na afloop van het vervoer weer beschikbaar is, geschiedt de melding uiterlijk binnen zeven dagen nadat de mogelijkheid om meldingen te verzenden aan rVDM weer beschikbaar is geworden.

  • 6. De meldingen, bedoeld in het eerste, vierde en vijfde lid, geschieden onder vermelding van het rVDM-nummer, bedoeld in artikel 69vb, derde lid.

  • 7. De vervoerder vermeldt bij de namelding, bedoeld in het eerste lid, tevens de reden waarom gebruik is gemaakt van het middel, bedoeld in artikel 69va.

Artikel 69vd
  • 1. In afwijking van artikel 61, bevestigen de leverancier en de afnemer uiterlijk zeven dagen na de laatste melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer, de door rVDM ontvangen gegevens van het vervoer.

  • 2. Artikel 61, tweede tot en met vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 69ve

De artikelen 69va tot en met 69vd en dit artikel vervallen op het tijdstip waarop de artikelen, genoemd in artikel III, tweede lid, van de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 11 november 2022 houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Staatscourant 2022, 30962) in werking treden.

§ 9. Vervoersbewijs zuiveringsslib en compost
Artikel 69w
  • 1. Als vervoersbewijs als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het besluit wordt vastgesteld het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost dat overeenkomt met het model dat is opgenomen in bijlage G, onderdeel A.

  • 2. Het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost wordt door de minister verstrekt en is voorzien van een uniek nummer.

Artikel 69x
  • 1. Uiterlijk bij het laden van meststoffen worden de onderdelen 1, 3a, 3b en 3c, met uitzondering van het gewicht van de vracht, de hoeveelheden fosfaat en stikstof en het drogestofgehalte, van het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevuld en wordt het vervoersbewijs door de leverancier ondertekend. In voorkomend geval wordt bij onderdeel 1 het registratienummer van de desbetreffende opslag ingevuld.

  • 2. Bij onderdeel 3c wordt als analysenummer ingevuld het bij de desbetreffende vracht behorende analysenummer, bedoeld in artikel 92b, derde lid, dan wel indien het een vracht vloeibaar zuiveringsslib betreft die afkomstig is uit een opslagruimte voor vloeibaar zuiveringsslib als bedoeld in artikel 39, tweede lid, van het besluit of in artikel 51, vierde lid, het ter zake van de ontvangst van de overeenkomstig artikel 48, vijfde lid, of 52, vijfde lid, verstrekte gegevens door de minister uitgegeven samenstellingsnummer.

  • 3. Het netto gewicht van de vracht wordt terstond na de weging bij onderdeel 3 van het op de vracht betrekking hebbende vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevuld.

  • 4. Uiterlijk bij het lossen van de meststoffen worden de onderdelen 3d en 5 van het op die vracht betrekking hebbende en overeenkomstig het eerste lid ingevulde vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevuld en wordt het vervoersbewijs door de vervoerder en de afnemer ondertekend. Ingeval de afnemer een intermediair is, wordt bij onderdeel 5, in voorkomend geval, het registratienummer van de desbetreffende opslag ingevuld.

  • 5. Met de ondertekening verklaren de leverancier en de vervoerder dat de desbetreffende vracht zuiveringsslib of compost voldoet aan artikel 16 onderscheidenlijk artikel 17 van het besluit.

  • 6. Indien zich ter zake van het vervoer één of meer van de in bijlage G, onderdeel B, vermelde omstandigheden voordoen, worden de hiermee corresponderende codes terstond bij onderdeel 4 van het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevuld.

  • 7. In zoverre in afwijking van de voorgaande leden, kunnen de gegevens op het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost worden vermeld door het printen van deze gegevens in een aan de invulvelden gerelateerde volgorde binnen de daarvoor op het vervoersbewijs bestemde vrije ruimte.

Artikel 69y
  • 1. De vervoerder van een vracht zuiveringsslib of compost verstrekt uiterlijk tien werkdagen na het vervoer de leverancier en de afnemer een afschrift van het op die vracht betrekking hebbende vervoersbewijs.

  • 2. De op het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevulde gegevens worden door de vervoerder uiterlijk tien werkdagen na het vervoer van de vracht zuiveringsslib of compost op elektronische wijze bij de minister ingediend.

Artikel 69z
  • 1. In afwijking van artikel 55, zevende lid, van het besluit, kunnen de leverancier of de afnemer, de vervoerder ter zake van de ondertekening van het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost machtigen onder de volgende voorwaarden:

    • a. de machtiging geschiedt voordat het vervoer van de vracht waarop de machtiging betrekking heeft plaatsvindt;

    • b. er wordt een schriftelijk bewijsstuk van de machtiging opgemaakt dat door de betrokken partijen is ondertekend en dat in ieder geval de datum en de duur van de machtiging en de door de minister ter identificatie van de bedrijven of ondernemingen van de betrokken partijen verstrekte relatienummers bevat; en

    • c. een afschrift van het bewijsstuk van de machtiging, bedoeld in onderdeel b, wordt tijdens het vervoer van de vracht waarop de machtiging betrekking heeft desgevraagd aan een ambtenaar als bedoeld in artikel 129 verstrekt.

Artikel 69aa

Artikel 55 van het besluit is niet van toepassing op het vervoer van:

  • a. compost verpakt in eenheden van ten hoogste 25 kilogram; en

  • b. compost naar een particulier in leveringen tot een maximum van 3.000 kilogram per levering.

M

Artikel 75f vervalt.

N

Artikel 76 komt te luiden:

Artikel 76

  • 1. Het nemen van een monster uit een hoeveelheid dierlijke meststoffen, bedoeld in artikel 57, eerste lid, en de analyse van dit monster geschieden overeenkomstig de artikelen 78 tot en met 81.

  • 2. Indien een vervoerder binnen een periode van ten hoogste zeven dagen van één leverancier meerdere vrachten dierlijke meststoffen afvoert naar één afnemer kan het stikstofgehalte en het fosfaatgehalte van deze vrachten worden vastgesteld door middel van analyse van een mengmonster dat op verzoek van de vervoerder door het betrokken laboratorium uit de uit deze vrachten genomen monsters is samengesteld, onder de volgende voorwaarden:

    • a. het mengmonster bestaat uit ten hoogste twaalf monsters; en

    • b. het verschil in gewicht tussen de grootste en de kleinste vracht bedraagt bij drijfmest ten hoogste tien procent en bij vaste mest ten hoogste twintig procent.

  • 3. In het geval van een mengmonster, bedoeld in het tweede lid, vermeldt de vervoerder dit op het bij het mestmonster behorende begeleidingsformulier.

O

Artikel 77 komt te luiden:

Artikel 77

  • 1. Het bepalen van het gewicht, bedoeld in artikel 59, eerste lid, geschiedt door middel van weging met behulp van een weegwerktuig.

  • 2. Het bepalen van het gewicht geschiedt rechtstreeks of op zodanige wijze dat daarbij het gewicht van het transportmiddel of van de container buiten beschouwing blijft. Indien de gewichtsbepaling plaatsvindt door weging op een weegbrug wordt per vracht dierlijke meststoffen het gewicht van het geladen transportmiddel verminderd met het gewicht van het ledige transportmiddel zoals dat direct voorafgaande aan het vervoer is bepaald. Indien een vracht dierlijke meststoffen wordt afgevoerd of aangevoerd in een container, kan het gewicht van die meststoffen worden bepaald door het gewicht van de gevulde container te verminderen met het gewicht van de lege container dat eenmalig is bepaald en dat duidelijk zichtbaar en niet verwijderbaar op de container is aangebracht.

  • 3. De vervoerder beschikt over een door een of meer weegwerktuigen gegenereerd bewijs van bepaling van het gewicht van de vracht dierlijke meststoffen, dat gedurende het vervoer van de betreffende vracht in het transportmiddel aanwezig is en de volgende gegevens bevat:

    • a. datum en tijdstip van de gewichtsbepaling; en

    • b. identificatie van het weegwerktuig.

  • 4. In het geval de gewichtsbepaling plaatsvindt door weging op een weegbrug bevat het bewijs van de gewichtsbepaling, naast de in het vorige lid genoemde gegevens, ook het kenteken van het betreffende transportmiddel.

  • 5. De vervoerder bewaart de bewijsstukken, bedoeld in het derde en vierde lid, na het vervoer als onderdeel van zijn administratie.

P

Artikel 78 komt te luiden:

Artikel 78

De bemonstering van een vracht drijfmest, bedoeld in artikel 58, eerste lid, geschiedt automatisch tijdens het laden van het transportmiddel met behulp van bemonsteringsapparatuur die voldoet aan de prestatiekenmerken die zijn vermeld in bijlage E, onderdeel A, en behoort tot een type waarvan bij keuring door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR te Wageningen of door een vergelijkbare instelling, is vastgesteld dat het voldoet aan die prestatiekenmerken.

Q

Artikel 78a vervalt.

R

In artikel 78h wordt ‘bedoeld in artikel 78a, eerste lid’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 58, tweede lid’.

S

In artikel 78i, tweede lid, wordt ‘bedoeld in artikel 78a, tweede lid’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 58, derde lid’.

T

In artikel 78u wordt in de aanhef ‘bedoeld in artikel 78a, tweede lid’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 58, derde lid’, en wordt in onderdeel g ‘het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘het rVDM-nummer’.

U

Na artikel 79 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 79a

Indien het mestmonster voor de overdracht aan het laboratorium verloren is gegaan, meldt de vervoerder dit onverwijld aan de minister.

V

Artikel 80 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘bedoeld in artikel 78’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 58, eerste lid’ en wordt ‘alsmede van het nummer van het op deze vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘alsmede van het op deze vracht betrekking hebbende rVDM-nummer’.

2. In het tweede lid wordt ‘bedoeld in artikel 78a, eerste lid’ vervangen door ‘bedoeld in artikel 58, tweede lid’ en wordt ‘alsmede van het nummer van het op deze vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘alsmede van het op deze vracht betrekking hebbende rVDM-nummer’.

3. In het vierde lid wordt ‘bedoeld in artikel 78a, tweede lid’ vervangen door ‘ bedoeld in artikel 58, derde lid’ en wordt ‘alsmede van het nummer van het op deze vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘alsmede van het op deze vracht betrekking hebbende rVDM-nummer’.

4. In het vijfde lid wordt ‘bedoeld in artikel 78a, tweede lid’ vervangen door ‘ bedoeld in artikel 58, derde lid.

W

Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Een erkend laboratorium analyseert de monsters uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst en zendt de analyseresultaten uiterlijk vijf werkdagen na analyse aan de vervoerder, de leverancier van meststoffen, de afnemer en elektronisch aan de minister.

2. In het tweede lid wordt ‘het nummer van het op de desbetreffende vracht betrekking hebbende vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘het op deze vracht betrekking hebbende rVDM-nummer’.

3. Een lid wordt toegevoegd, luidende:

  • 7. Een erkend laboratorium meldt gelijktijdig met het verzenden van de analyseresultaten, bedoeld in het eerste lid, aan de minister:

    • a. het betreffende monsterverpakkingsnummer;

    • b. de betreffende mestcode of mestcodes; en

    • c. eventuele bijzonderheden die zich hebben voorgedaan tijdens het analyseproces van het monster, bedoeld in paragraaf 7.2, onderdeel B, van bijlage H.

X

De artikelen 82 tot en met 91b vervallen.

Y

Artikel 122 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt in de opsomming van artikelen na ‘52’ ingevoegd ‘62, zevende lid, 63, zesde lid, 64, zesde lid, 66, zesde lid, 67, zesde lid, 68, zevende lid, 69, dertiende lid, 69c, zesde lid, 79a,’.

2. In het derde lid wordt ‘artikelen 55, vierde lid, 56, 81, eerste lid, en 92b, vierde en vijfde lid’ vervangen door ‘artikelen 81, eerste lid, en 92b, vierde en vijfde lid’, wordt ‘artikelen 48, vijfde lid, 52, 57a en 58’ vervangen door ‘artikelen 48, vijfde lid, en 52’ en wordt ‘ de artikelen 64 en 69a’ vervangen door ‘artikel 69y, eerste lid’.

Z

Na artikel 128a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 128b

  • 1. In afwijking van de artikelen 49 tot en met 52 van het besluit zijn tot 1 juni 2023 op import of export van dierlijke meststoffen de bepalingen van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet van toepassing zoals die luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop dit artikel in werking treedt.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een vervoerder die dierlijke meststoffen importeert of exporteert vanaf het moment waarop hij voor één van die vervoersstromen voor het eerst een vooraanmelding als bedoeld in artikel 54 doet.

  • 3. Dit artikel vervalt op 1 juni 2023.

AA

Na artikel 133 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 133a

De artikelen 40, 42, 43, 45 tot en met 48a, 50, 53 tot en met 69a, 75f, 76 tot en met 78a, 78h, 78i, 78u, 80 tot en met 91b, 122, Bijlage E, Bijlage Ea, Bijlage F, Bijlage G, Bijlage H, Bijlage I en Bijlage M, zoals deze luidden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt, blijven van toepassing op het vervoer van dierlijke meststoffen dat is aangevangen voor dat tijdstip.

BB

Bijlage E wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Bijlage E, behorende bij de artikelen 53, 78, en 79

2. Aan onderdeel A wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Ingeval van vervoer door een geregistreerde intermediair dient de bemonsteringsapparatuur op naam van deze intermediair te zijn geregistreerd als bedoeld in artikel 38, tweede lid, onderdeel f, van het besluit.

3. Aan onderdeel C wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Ingeval van vervoer door een geregistreerde intermediair dient de verpakkingsapparatuur op naam van deze intermediair te zijn geregistreerd als bedoeld in artikel 38, tweede lid, onderdeel f, van het besluit.

4. Onderdeel D komt te luiden:

D. Prestatiekenmerken GR-apparatuur voor het vervoer van dierlijke meststoffen

1. Inlezen gegevens
  • 1.1. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het identificatienummer van de GR-apparatuur automatisch aan elk elektronisch databericht wordt meegegeven dat verzonden wordt naar rVDM.

  • 1.2. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee het rVDM-nummer van het vervoer op elektronische wijze wordt ingelezen.

2. Koppeling GR-apparatuur aan satellietvolgapparatuur
  • 2.1. De GR-apparatuur en de satellietvolgapparatuur zijn elektronisch met elkaar verbonden.

3. Automatische positiebepaling van het transportmiddel met satellietvolgapparatuur
  • 3.1. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald voortdurend en automatisch kunnen worden vastgelegd.

  • 3.2. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald, onmiddellijk kunnen worden vastgelegd op specifieke momenten zoals die voor het rechtmatige vervoer van dierlijke meststoffen zijn vastgesteld.

4. Additionele voorwaarden voor vervoer van dierlijke meststoffen door een geregistreerde intermediair
  • 4.1. De GR-apparatuur van een geregistreerde intermediair beschikt over een voorziening waarmee de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de positie van het transportmiddel alsmede de datum en het tijdstip waarop de positiegegevens zijn bepaald voortdurend en automatisch worden vastgelegd en in geval er sprake is van vervoer van vaste mest beschikt de GR-apparatuur van een geregistreerde intermediair eveneens over een voorziening waarmee het track- en tracingsysteem de bovengenoemde gegevens beschikbaar kan stellen aan de bedrijfsadministratie.

  • 4.2. Het sensordeel van de GR-apparatuur, dat continu communiceert via een unieke elektronische of bedrade verbinding tijdens het vervoer van meststoffen met de overige betrokken fysieke onderdelen van de GR apparatuur en dat automatisch een signaal geeft als de unieke verbinding tijdens het vervoer hiermee wordt verbroken, is onlosmakelijk verbonden met de vaste as van het chassis van het transportmiddel of de aanhangwagen.

  • 4.3. Bij het vervoer van vaste mest is de GR-apparatuur onlosmakelijk aan het chassis van het transportmiddel, en voor zover van toepassing aan het chassis van de aanhangwagen verbonden, met dien verstande dat bij het vervoer van meerdere laadbakken per vracht dierlijke meststoffen ieder chassis waarop een laadbak is of wordt bevestigd over eigen GR-apparatuur beschikt.

  • 4.4. De GR-apparatuur van een geregistreerde intermediair beschikt bij vervoer van drijfmest over een voorziening waarmee het combinatienummer op elektronische wijze uit de verpakkingsapparatuur wordt ingelezen.

  • 4.5. De GR-apparatuur van een geregistreerde intermediair beschikt over een voorziening waarmee de unieke identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat op elektronische wijze uit de verpakkingsapparatuur of vanaf de monsterverpakking wordt ingelezen.

  • 4.6. Bij het vervoer van drijfmest is de automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur, bedoeld in de onderdelen A en C van deze bijlage, onlosmakelijk op het transportmiddel bevestigd en zijn de GR-apparatuur elektronisch aan de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur verbonden.

  • 4.7. De GR-apparatuur is zichtbaar voorzien van een typeaanduiding, een versienummer, een uniek serienummer en een identificatie van de fabrikant. Indien de GR-apparatuur uit verschillende onderdelen bestaat is ieder te onderscheiden onderdeel zichtbaar voorzien van deze kenmerken.

  • 4.8. De GR-apparatuur dient op naam van de intermediair te zijn geregistreerd als bedoeld in artikel 38, tweede lid, onderdeel g, van het besluit.

5. Versturen van mesttransportgegevens
  • 5.1. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee terstond nadat de gegevens in de GR-apparatuur zijn vastgelegd een elektronisch databericht naar rVDM kan worden verstuurd met, voor zover dat voor het vervoer is vereist, de volgende gegevens:

    • het rVDM-nummer van het vervoer van dierlijke meststoffen;

    • het unieke identificatienummer van de GR-apparatuur;

    • het combinatienummer;

    • de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking, dan wel de onderdelen waaruit de monsterverpakking bestaat;

    • de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens, bedoeld in de onderdelen 3.1. en 3.2.;

    • een indicatie of er tijdens het laden een storing is opgetreden.

  • 5.2. De GR-apparatuur verstuurt gegevens, overeenkomstig de technische specificaties die op verzoek door de minister worden verstrekt, aan het systeem, bedoeld in artikel 51 van het besluit.

  • 5.3. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee elektronische databerichten behouden blijven indien er een storing optreedt in de mobiele datacommunicatie en waarmee de elektronische databerichten alsnog worden verstuurd zodra de storing is opgeheven.

6. Opslag van gegevens van de GR-apparatuur
  • 6.1. De door de GR-apparatuur geregistreerde gegevens blijven ten minste in deze apparatuur vastgelegd tot het moment waarop deze gegevens succesvol met het elektronisch databericht zijn verzonden.

7. Signalering van storingen
  • 7.1. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee zichtbaar wordt gemaakt of elke te onderscheiden functie van de GR-apparatuur en de satellietvolgapparatuur correct functioneert.

  • 7.2. De GR-apparatuur beschikt over een voorziening waarmee een bericht dat betrekking heeft op het lossen van mest automatisch wordt aangegeven of er gedurende het desbetreffende vervoer een storing is opgetreden.

8. Vervoer van dierlijke meststoffen met een vaste pijpleiding of een vaste transportband
  • 8.1. In het geval van vervoer met een vaste pijpleiding beschikt de GR-apparatuur over een voorziening waarmee, indien de hoeveelheid dierlijke meststoffen wordt bepaald met behulp van het apparaat, als bedoeld in artikel 69e, zesde lid, en de dichtheid van de mest niet gelijk is aan 1, de meetwaarde van de debietmeter gecorrigeerd kan worden. Deze correctie kan automatisch uitgevoerd worden door en vastgelegd worden in de GR-apparatuur. Voor het bepalen van de dichtheid wordt gebruik gemaakt van de publicatie van de Wageningen Universiteit uit de Kwantitatieve Informatie voor de Veehouderij (KWIN) (www.livestockresearch.wur.nl).

  • 8.2. In het geval van vervoer met een vaste pijpleiding beschikt de GR-apparatuur over een voorziening waarmee de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur de in het leidingstelsel opgenomen afsluitkleppen alsmede de satellietvolgapparatuur elektronisch aan de GR-apparatuur verbonden zijn.

  • 8.3. In het geval van vervoer met een vaste pijpleiding of vaste transportband kunnen de onder 3.2. bedoelde positiegegevens voorgeprogrammeerd zijn.

5. Onderdeel E vervalt.

CC

Bijlage Ea wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 5.1, tweede alinea, wordt ‘schrijft artikel 78a, derde en vierde lid, van de regeling’ vervangen door ‘ schrijft artikel 57, tweede en derde lid, van de regeling’.

2. In onderdeel 6 wordt aan het slot ‘Nummer vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘rVDM-nummer’.

DD

Bijlage F wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden:

Bijlage F, behorende bij de artikelen 1 en 54

2. Onderdeel A vervalt.

3. Het opschrift ‘Onderdeel B Behorend bij artikel 61’ komt te luiden:

‘Opmerkingscodes’

4. De aanduiding ‘Omschrijving op VDM’ vervalt.

5. De omschrijving van opmerkingscode 35 komt te luiden:

Afvoer van kleine bedrijven (< 350 kg N < 3ha)

6. Na opmerkingscode 35 wordt een opmerkingscode met omschrijving ingevoegd, luidende:

  • 39 Aanvoer naar kleine bedrijven (< 350 kg N < 3ha)

7. Opmerkingscode 52, opmerkingscode 53, opmerkingscode 55 en opmerkingscode 94 evenals de omschrijving van die codes vervallen.

8. De omschrijving van opmerkingscode 61 komt te luiden:

Indien elke voorgeschreven melding aan rVDM heeft plaatsgevonden, dan is er sprake van een mestverwerkingsovereenkomst: afvoer direct naar verwerker of export, in het kader van de verwerkingsplicht.

EE

Het opschrift van Bijlage G komt te luiden:

Bijlage G, behorende bij de artikelen 69w en 69x

FF

Bijlage H wordt als volgt gewijzigd:

1. In paragraaf 4.2 wordt in het tweede gedachtestreepje ‘bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet’ vervangen door ‘ bedoeld in artikel 78h, respectievelijk artikel 78i van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet’.

2. Paragraaf 7.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A wordt ‘Nummer(s) en datum(data) van de vervoersbewijzen’ vervangen door ‘ rVDM-nummer(s) en de datum(data) van de laadmelding’.

2. Onderdeel B wordt vervangen door:

Onderdeel B Bijzondere situaties analyseproces

Indien u onderstaande situatie vaststelt tijdens het analyseproces, moet u deze melden.

Hiervoor gelden de volgende codes:

GM: Geen Monster ontvangen

GL: Gegevens Leverancier incompleet

GA: Gegevens Afnemer incompleet

VN: Verpakking beschadigd, analyse Niet uitgevoerd

VW: Verpakking beschadigd, analyse Wel uitgevoerd

MV: Monster Verloren gegaan

NA: Monster Niet Analyseerbaar

AM: Analyse Mislukt

FM: Foutief Mengmonster gemaakt

3. Paragraaf 7.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. De aanduiding ‘A.’ voor ‘Bemonstering per vracht’ vervalt.

2. In het eerste gedachtestreepje wordt ‘Nummer vervoersbewijs dierlijke meststoffen’ vervangen door ‘rVDM-nummer’.

3. Onderdeel B vervalt.

GG

Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van tabel I komt te luiden:

Tabel I behorende bij de artikelen 54, 62, 63, 64, 66, 67, 68, 69 en 69c.

2. Het opschrift van tabel II komt te luiden:

Tabel II behorende bij artikel 69

3. Het opschrift van tabel III komt te luiden:

Tabel III behorende bij de artikelen 35d, 35f en 81

4. Het opschrift van tabel IV komt te luiden:

Tabel IV betreffende mestcodes, behorende bij artikel 54.

HH

Bijlage M wordt vervangen door de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

De Vrijstellingsregeling vroegtijdige toepassing rVDM-systeem wordt ingetrokken

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen A tot en met M, van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) zoals gewijzigd bij Besluit van 7 juli 2022, houdende wijziging van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) in verband met enkele aanpassingen ten aanzien van de startmelding en de noodvoorziening (Stb. 2022, 297), in werking treedt, met uitzondering van artikel I, onderdeel L, artikelen 69m tot en met 69v.

  • 2. Artikel I, onderdeel L, artikelen 69m tot en met 69v, treden in werking op een bij besluit van de minister te bepalen tijdstip. Dat besluit wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 november 2022

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema

BIJLAGE ALS BEDOELD IN ARTIKEL I, ONDERDEEL HH (BIJLAGE M)

Bijlage M. behorende bij artikel 130

Wettelijke bepaling

Meststoffenwet (Mw)

Uitvoeringsbesluit (UB)

Uitvoeringsregeling (UR)

Omschrijving regelovertreding

Feitcode

Hoogte bestuurlijke boete

Administratieve verplichtingen landbouwers

 

Art. 33b lid 5

Art. 34

Art. 72f

Niet tijdig melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst of de overeenkomst als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet

M096

€ 100

     

Niet volledig melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst of de overeenkomst als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet

M097

€ 200

     

Niet naar waarheid melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst of de overeenkomst als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet

M098

€ 300

     

Niet melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst of de overeenkomst als bedoeld in artikel 33a, derde lid, onderdeel c, van de wet

M099

€ 300

           

Art. 34 en 35

Art. 26 lid 1 en 2

Art. 3,

art. 124 lid 1

Niet verstrekken van gegevens over oppervlakte, gewasteelt en ligging van percelen op de verzamelaanvraag door de landbouwer

M100

€ 300

     

Niet tijdig verstrekken van gegevens over oppervlakte, gewasteelt en ligging van percelen op de verzamelaanvraag (opgave uiterlijk vóór 15 mei) door de landbouwer

M101

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van gegevens over oppervlakte, gewasteelt en ligging van percelen op verzamelaanvraag door de landbouwer

M102

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van gegevens over oppervlakte, gewasteelt en ligging van percelen op de verzamelaanvraag door de landbouwer

M103

€ 300

           
 

Art. 26 lid 2

Art. 41

Niet melden van een wijziging in de oppervlakte grond in de periode van 16 mei t/m 31 oktober door de landbouwer

M104

€ 300

     

Niet binnen 30 dagen melden van een wijziging in de oppervlakte grond door de landbouwer

M105

€ 100

     

Niet volledig melden van een wijziging in de oppervlakte grond door de landbouwer

M106

€ 200

     

Niet naar waarheid melden van een wijziging in de oppervlakte grond door de landbouwer

M107

€ 300

           
 

Art. 31 lid 1 en lid 2 onderdeel a t/m f, art. 36 onderdeel a

Art. 37 lid 1 t/m 4,

art. 124 lid 1

Niet aanmelden van een bedrijf ter registratie door de landbouwer

M108

€ 300

     

Niet binnen 30 dagen aanmelden van een bestaand of nieuw bedrijf ter registratie door de landbouwer, dan wel niet binnen 30 dagen doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M109

€ 100

     

Niet volledig aanmelden van een bedrijf ter registratie door de landbouwer, dan wel niet volledig doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M110

€ 200

     

Niet naar waarheid aanmelden van een bedrijf ter registratie door de landbouwer, dan wel het niet of niet naar waarheid doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M111

€ 300

           
 

Art. 32 lid 1 en 2, art. 33, art. 34, art. 36 onderdeel b en c

Art. 37a, art. 38, art. 39

Niet bijhouden van een inzichtelijke administratie per bedrijf door de landbouwer (incl. wijzigingen in de administratie) of niet in Nederland ter controle beschikbaar stellen

M116

€ 300

           
 

Art. 34 lid 1, art. 36 onderdeel b,

art. 69

Art. 40, art. 124 lid 1

Niet tijdig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de landbouwer (incl. wijzigingen in de administratie)

M117

€ 100

     

Niet volledig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de landbouwer (incl. wijzigingen in de administratie)

M118

€ 200

     

Niet naar waarheid bijhouden van een inzichtelijke administratie door de landbouwer (incl. wijzigingen in de administratie)

M119

€ 300

           
 

Art. 35 lid 1 en 2,

art. 36 onderdeel d

Art. 42,

art. 124 lid 1

Niet verstrekken van de gevraagde gegevens door de landbouwer

M120

€ 300

     

Niet verstrekken van de gevraagde gegevens vóór de gestelde uiterlijke inzenddatum of binnen de daartoe gestelde termijn door de landbouwer

M121

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de gevraagde gegevens door de landbouwer

M122

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de gevraagde gegevens door de landbouwer

M123

€ 300

           

Administratieve verplichtingen intermediairs

 

Art. 33b lid 5

Art. 34

Art. 72f

Niet tijdig melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst

M146

€ 100

     

Niet volledig melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst

M147

€ 200

     

Niet naar waarheid melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst

M148

€ 300

     

Niet melden van gegevens inzake de mestverwerkingsovereenkomst

M149

€ 300

           

Art. 34, art. 35

Art. 38 lid 1 en lid 2 onderdeel a t/m i, art. 41 onderdeel a

Art. 45 lid 1 t/m 6,

art. 124 lid 1

Niet aanmelden van een intermediaire onderneming ter registratie door de intermediair

M150

€ 300

           

Art. 34, art. 35

Art. 38 lid 1 en lid 2 onderdeel a t/m i, art. 41 onderdeel a

Art. 45 lid 1 t/m 6, art. 48a,

art. 124 lid 1

Niet binnen 30 dagen aanmelden van een na 1 januari 2006 opgerichte intermediaire onderneming ter registratie door de intermediair, dan wel niet binnen 30 dagen doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M151

€ 100

     

Niet volledig aanmelden van een intermediaire onderneming ter registratie door de intermediair, dan wel niet volledig doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M152

€ 200

     

Niet naar waarheid aanmelden van een intermediaire onderneming ter registratie door de intermediair, dan wel het niet of niet naar waarheid doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M153

€ 300

           
 

Art. 39, art. 41 onderdeel b en c, art. 34 lid 1

Art. 2, art. 45a, 46, art. 47. art. 94 lid 3, art. 95 lid 3, art. 124 lid 1

Niet bijhouden van een inzichtelijke administratie per onderneming door de intermediair (incl. wijzigingen in de administratie) of niet in Nederland ter controle beschikbaar stellen

M158

€ 300

     

Niet tijdig bijhouden van een inzichtelijke administratie per onderneming door de intermediair (incl. wijzigingen in de administratie)

M159

€ 100

     

Niet volledig bijhouden van een inzichtelijke administratie per onderneming door de intermediair (incl. wijzigingen in de administratie)

M160

€ 200

     

Niet naar waarheid bijhouden van een inzichtelijke administratie per onderneming door de intermediair (incl. wijzigingen in de administratie)

M161

€ 300

           
 

Art. 40, art. 41 onderdeel d

Art. 48, art. 124 lid 1

Niet verstrekken van de gevraagde gegevens door de intermediair

M162

€ 300

     

Niet verstrekken van de gevraagde gegevens vóór de gestelde uiterlijke inzenddatum of binnen de daartoe gestelde termijn door de intermediair

M163

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de gevraagde gegevens door de intermediair

M164

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de gevraagde gegevens door de intermediair

M165

€ 300

           
 

art. 41 onderdeel f

Art. 49 lid 1, art. 124 lid 1 en 2

Niet aanbrengen of aanbrengen van onjuist registratienummer per opslagruimte voor meststoffen door de intermediair

M166

€ 300

     

Niet op juiste of deugdelijke wijze aanbrengen van het registratienummer per opslagruimte voor meststoffen door de intermediair

M168

€ 200

           
   

Art. 49 lid 2, art. 124 lid 2

Niet aanduiden van opslagruimten voor meststoffen d.m.v. de registratienummers in de administratie van de intermediair en bij gegevensverstrekking door de intermediair

M169

€ 300

           

Administratieve verplichtingen overige leveranciers en afnemers bedrijven

 

Art. 34, 35 en 37

Art. 43 lid 1 en lid 2 en 3 onderdelen a t/m e,

art. 46 lid 1 onderdeel a

Art. 50 lid 1 t/m 4

Niet aanmelden ter registratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren of runderen, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden geproduceerd, verhandeld of anderszins bewerkt of verwerkt

M200

€ 300

     

Niet binnen 30 dagen aanmelden ter registratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren of runderen, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt, dan wel niet binnen 30 dagen doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M201

€ 100

     

Niet volledig aanmelden ter registratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren of runderen, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt, dan wel niet volledig doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M202

€ 200

     

Niet naar waarheid aanmelden ter registratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren of runderen, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt, dan wel het niet of niet naar waarheid doorgeven van wijzigingen in de verstrekte registratiegegevens

M203

€ 300

           
 

Art. 44 lid 1, 2, 6, 7, art. 46 lid 1 onderdeel b en c, art. 34

Art. 50a, art. 51, art. 124 lid 1

Niet bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, runderen of in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt (incl. wijzigingen in de administratie) of niet in Nederland ter controle beschikbaar stellen

M208

€ 300

           
 

Art. 44 lid 2

 

Niet tijdig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, runderen of in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt (incl. wijzigingen in de administratie)

M209

€ 100

           
 

Art. 44 lid 2

 

Niet volledig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, runderen of in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt (incl. wijzigingen in de administratie)

M210

€ 200

           
 

Art. 44 lid 2

 

Niet naar waarheid bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, runderen of in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt (incl. wijzigingen in de administratie)

M211

€ 300

           
 

Art. 44 lid 3 t/m 7,

art. 46 lid 1 onderdeel b en c,

art. 34

 

Niet bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld of in het kader waarvan staldieren aan bedrijven worden afgeleverd, dan wel staldieren of eieren van bedrijven worden afgenomen (incl. wijzigingen in de administratie)

M212

€ 300

           
   

Art. 51, art. 124 lid 1

Niet tijdig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld of in het kader waarvan staldieren aan bedrijven worden afgeleverd, dan wel staldieren of eieren van bedrijven worden afgenomen (incl. wijzigingen in de administratie)

M213

€ 100

     

Niet volledig bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld of in het kader waarvan staldieren aan bedrijven worden afgeleverd, dan wel staldieren of eieren van bedrijven worden afgenomen (incl. wijzigingen in de administratie)

M214

€ 200

     

Niet naar waarheid bijhouden van een inzichtelijke administratie door de ondernemer die een of meer ondernemingen voert, niet zijnde een bedrijf of een intermediaire onderneming, in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld of in het kader waarvan staldieren aan bedrijven worden afgeleverd, dan wel staldieren of eieren van bedrijven worden afgenomen (incl. wijzigingen in de administratie)

M215

€ 300

           
 

Art. 45 lid 1 en 5,

art. 46 lid 1 onderdeel d

Art. 52, art. 124 lid 1

Niet verstrekken van de jaarlijkse gegevens door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of in het kader van wiens onderneming zuiveringsslib wordt geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt

M216

€ 300

     

Niet verstrekken van de jaarlijkse gegevens vóór de gestelde uiterlijke inzenddatum of binnen de daartoe gestelde termijn door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of in het kader van wiens onderneming zuiveringsslib wordt geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt

M217

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de jaarlijkse gegevens door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of in het kader van wiens onderneming zuiveringsslib wordt geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt

M218

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de jaarlijkse gegevens door de ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, in het kader van wiens onderneming van bedrijven afgenomen koemelk wordt verwerkt of in het kader van wiens onderneming zuiveringsslib wordt geproduceerd of anderszins wordt bewerkt of verwerkt

M219

€ 300

           
 

Art. 45 lid 2

 

Niet verstrekken aan een landbouwer van een begeleidend document door de buitenlandse ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren, met vermelding van het gewicht en de samenstelling van de diervoeders

M220

€ 300

     

Niet tijdig verstrekken aan een landbouwer van een begeleidend document door de buitenlandse ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren

M221

€ 100

           
   

Art. 124 lid 1

Verstrekken aan een landbouwer van een niet volledig begeleidend document door de buitenlandse ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren

M222

€ 200

     

Verstrekken aan een landbouwer van een niet naar waarheid opgemaakt begeleidend document door de buitenlandse ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren

M223

€ 300

           
 

Art. 45 lid 3

 

Niet aanwezig zijn van het begeleidend document tijdens het vervoer van diervoeders door een buitenlandse ondernemer in het kader van wiens onderneming diervoeders worden afgeleverd aan een bedrijf met staldieren

M224

€ 300

 

Vervoer van dierlijke meststoffen

 

Art. 15 en 34

Art. 48

 

Vervoer van dierlijke meststoffen door een niet-geregistreerde of geschorste intermediair

M250

€ 300

           
 

art. 48a

 

Laten aanvoeren van dierlijke meststoffen bij een intermediaire onderneming zonder dat deze is geregistreerd of het laten aanvoeren van dierlijke meststoffen bij een intermediaire onderneming terwijl deze is geschorst

M249

€ 300

           
 

Art. 48b lid 1 en 2,

art. 70 lid 4 onderdeel b

art. 53 lid 1 en lid 2, art. 78, art. 79

Transportmiddel voor drijfmest niet uitgerust met op naam van de intermediair geregistreerde GR-apparatuur, automatische bemonstering- en verpakkingsapparatuur die onlosmakelijk is bevestigd op het transportmiddel, die voldoet aan de prestatiekenmerken die zijn vermeld in bijlage E, onderdeel A, C en D, en voor zover de GR-apparatuur, bedoeld in bijlage E, onderdeel D, onder 4, en de automatische bemonstering- en verpakkingsapparatuur behoort tot een type waarvan bij keuring door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen is vastgesteld dat het voldoet aan die prestatiekenmerken

M251

€ 300

           
 

Art. 48b, art. 49, art. 70 lid 4 onderdeel b

Art. 53 lid 1 en lid 2

GR-apparatuur of automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur functioneert niet adequaat of de GR-apparatuur voldoet niet aan de prestatiekenmerken die zijn vermeld in bijlage E, onderdeel D, en voor zover de GR-apparatuur, bedoeld in bijlage E, onderdeel D, onder 4, behoort tot een type waarvan bij keuring door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen is vastgesteld dat het voldoet aan die prestatiekenmerken

M262

€ 300

           
 

Art. 49 lid 1 t/m 4

Art. 53 lid 1

Vervoer van vaste dierlijke meststoffen geschiedt niet met behulp van een satellietvolgsysteem dat en apparatuur voor gegevensregistratie die voldoet aan de prestatiekenmerken die zijn vermeld in bijlage E, onderdeel D, en voor zover de GR-apparatuur, bedoeld in bijlage E, onderdeel D, onder 4, behoort tot een type waarvan bij keuring door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR, te Wageningen is vastgesteld dat het voldoet aan die prestatiekenmerken

M258

€ 300

 

Art. 48b en 49

Art. 53 lid 3

Niet tijdig melden van een storing van de apparatuur

M225

€ 100

     

Niet volledig melden van een storing van de apparatuur, waaronder de benodigde gegevens voor de bepaling van de kg fosfaat en stikstof

M226

€ 200

     

Niet of niet naar waarheid melden van een storing van de apparatuur

M227

€ 300

           
   

Art. 53 lid 4

Vervoer van dierlijke meststoffen aangevangen, voordat de storingsmelding met toestemming van de minister is ingetrokken

M228

€ 300

         

 

Art. 50 lid 2 t/m 4

Art. 54 lid 1, 3, 4 en 5, art. 69l lid 2

Niet volledig verstrekken van de gegevens van de vooraanmelding door de vervoerder aan rVDM

M229

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de gegevens van de vooraanmelding door de vervoerder aan rVDM

M230

€ 300

           
 

Art. 50 lid 5

Art. 54 lid 7 t/m 9

Niet tijdig melden van een wijziging van de gegevens van de vooraanmelding door de vervoerder aan rVDM

M231

€ 100

     

Niet naar waarheid melden van een wijziging van de gegevens van de vooraanmelding door de vervoerder aan rVDM

M232

€ 300

           
 

Art. 50 lid 1, art. 51 lid 3 onderdeel a

Art. 54, art. 55

Geen gebruik maken van rVDM

M233

€ 1.500

           
 

Art. 51 lid 3 t/m 5

Art. 56

Niet tijdig verstrekken van de op het tijdstip van het laden van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M234

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de op het tijdstip van het laden van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M235

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de op het tijdstip van laden van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M236

€ 300

     

Niet of niet op juiste wijze verstrekken van de op het tijdstip van het laden van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M237

€ 300

           
 

Art. 51 lid 3 t/m 5

Art. 59 lid 4

Niet tijdig verstrekken van de na het wegen van dierlijke meststoffen onverwijld te verstrekken gegevens aan rVDM

M238

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de na het wegen van dierlijke meststoffen onverwijld te verstrekken gegevens aan rVDM

M239

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de na het wegen van dierlijke meststoffen onverwijld te verstrekken gegevens aan rVDM

M240

€ 300

     

Niet of niet op juiste wijze verstrekken van de na het wegen van dierlijke meststoffen onverwijld te verstrekken gegevens aan rVDM

M241

€ 300

           
 

Art. 51 lid 3 t/m 5

Art. 60

Niet tijdig verstrekken van de op het tijdstip van lossen van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M242

€ 100

     

Niet volledig verstrekken van de op het tijdstip van lossen van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M243

€ 200

     

Niet naar waarheid verstrekken van de op het tijdstip van lossen van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M244

€ 300

     

Niet of niet op juiste wijze verstrekken van de op het tijdstip van lossen van dierlijke meststoffen vast te leggen en zo spoedig mogelijk aan rVDM te verstrekken gegevens

M245

€ 300

           
 

Art. 51 lid 3, 4, 5 en 9

Art 61 lid 1

Niet tijdig bevestigen van de gegevens opgenomen in rVDM

M246

€ 100

     

Niet bevestigen van de gegevens opgenomen in rVDM

M247

€ 300

     

Het bevestigen van gegevens die niet naar waarheid zijn vastgelegd en opgenomen in rVDM

M248

€ 300

           
   

Art. 56, art. 60, bijlage E

Niet op voorgeschreven wijze vastleggen of elektronisch verzenden van GR- en GPS-gegevens door de vervoerder bij het vervoer van dierlijke mest

M280

€ 300

           
   

Art. 69n

Vastleggen van de gegevens geschiedt niet met de software-applicatie, bedoeld in artikel 69m, eerste lid, die voldoet aan de kenmerken die zijn vermeld in artikel 69o

M320

€ 300

           
   

Art. 69p

Niet tijdig doen van een namelding rechtstreeks aan rVDM

M321

€ 100

           
   

Art. 69t

Niet volledig vermelden van de gegevens op het middel, bedoeld in artikel 69r, eerste lid

M322

€ 200

     

Niet naar waarheid vermelden van gegevens met betrekking tot het vervoer via een door de minister beschikbaar middel door de vervoerder, indien er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 69r, eerste lid

M323

€ 300

           
   

Art. 69u

Niet tijdig doen van een namelding, weegmelding of de melding, bedoeld in de artikelen artikelen 62, zesde lid, 63, vijfde lid, 64, vijfde lid, 66, vijfde lid, 67, vijfde lid, 68, zesde lid, 69, twaalfde lid, 69c, vijfde lid of 69d, vijfde lid, aan rVDM

M324

€ 100

           

Vervoer van zuiveringsslib en compost

           

Art. 34

art. 54a

 

Niet aanwezig zijn van een vervoersbewijs tijdens het vervoer van zuiveringsslib, compost, mengsels van zuiveringsslib en compost, of krachtens art. 55, eerste lid, van het besluit aangewezen overige organische meststoffen

M351

€ 300

           

Vervoersbewijs zuiveringsslib en compost

 

Art. 34

Art. 55 lid 1

 

Niet opmaken van een vervoersbewijs zuiveringsslib en compost door de leverancier, de vervoerder en de afnemer

M400

€ 300

           
 

Art. 55 lid 2,

art. 56

Art. 69x

Niet tijdig opmaken van een vervoersbewijs zuiveringsslib en compost door de leverancier, de vervoerder en de afnemer

M412

€ 100

     

Niet volledig opmaken of niet ondertekenen van een vervoersbewijs zuiveringsslib en compost door de leverancier, de vervoerder en de afnemer

M413

€ 200

     

Niet naar waarheid opmaken van een vervoersbewijs zuiveringsslib en compost door de leverancier, de vervoerder en de afnemer

M414

€ 300

           
 

Art. 55 lid 3

Art. 69w

Niet gebruikmaken van het voorgeschreven model voor het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost dat wordt verstrekt door de minister en is voorzien van een uniek nummer

M415

€ 100

           
 

Art. 55 lid 4

 

Wijzigen of onleesbaar maken van gegevens op het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost door de leverancier, de vervoerder of de afnemer

M406

€ 300

           
 

Art. 56

Art. 69y lid 1

Niet verstrekken van een afschrift van het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost aan de leverancier en de afnemer door de vervoerder uiterlijk 10 werkdagen na vervoer van de vracht zuiveringsslib en compost

M416

€ 300

           
 

Art. 55 lid 5,

art. 56 onderdeel d

Art. 69y lid 2

Niet indienen van de op het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevulde gegevens door de vervoerder na het vervoer van zuiveringsslib of compost

M417

€ 300

     

Niet tijdig indienen van de op het vervoersbewijs zuiveringsslib en compost ingevulde gegevens door de vervoerder uiterlijk 10 werkdagen na het vervoer van zuiveringsslib of compost

M418

€ 100

           

Hoeveelheidsbepaling

           
   

Art. 57 lid 1

Niet of niet op juiste wijze (laten) vastleggen van het stikstof- en fosfaatgehalte van de op een bedrijf of intermediaire onderneming aangevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen, de van een bedrijf of intermediaire onderneming afgevoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid dierlijke meststoffen d.m.v. een analyse van het monster

M419

€ 300

           
   

Art. 57 lid 2

Niet of niet laten bemonsteren tijdens het laden van een vracht vaste mest onder verantwoordelijkheid van de vervoerder indien deze vracht buiten Nederland wordt gebracht

M419

€ 300

           
   

Art. 57 lid 3

Niet of niet laten bemonsteren tijdens het lossen van een vracht vaste mest onder verantwoordelijkheid van de vervoerder, indien deze vracht binnen Nederland wordt gebracht

M620

€ 300

           

Art. 35 t/m 37

Art. 66 t/m 70

Art. 58 lid 1, art. 78

Niet of niet op juiste wijze bemonsteren van een vracht drijfmest tijdens het laden van het transportmiddel onder verantwoordelijkheid van de vervoerder

M505

€ 300

           
   

Art. 58 lid 2, art. 78h

Niet of niet op juiste wijze bemonsteren van een vracht vaste mest door de vervoerder

M507

€ 300

           
   

Art. 58 lid 3, art. 78i

Niet of niet op de juiste wijze of niet tijdig door de monsternemende organisatie laten bemonsteren van een vracht vaste mest, bestaande uit dikke fractie, door de leverancier of de vervoerder

M580

€ 300

           
   

Art. 59 lid 1, art. 77 lid 1 en lid 2

Niet of niet op de juiste wijze of niet onverwijld na aanvang van het vervoer wegen van een vracht dierlijke meststoffen door de vervoerder

M430

€ 300

           
   

Art. 59 lid 2

Niet voorafgaand aan de export in Nederland wegen van de vracht dierlijke meststoffen door de vervoerder

M431

€ 300

           
   

Art. 59 lid 3

Niet uiterlijk onverwijld nadat het vervoer op Nederlands grondgebied is aangevangen wegen van de vracht dierlijke meststoffen door de vervoerder bij import

M431

€ 300

           
   

Art. 62 lid 1, art. 63 lid 1, art. 64 lid 1, art. 66 lid 1, art. 67 lid 1, art. 68 lid 1 en lid 2, art. 69c lid 1, art. 69 lid 1 t/m 6, art. 76 lid 1

Niet of niet op de juiste wijze (laten) bepalen van het stikstof- en fosfaatgehalte van aan- en afgevoerde dierlijke meststoffen d.m.v. analyse van het monster door een laboratorium zonder dat de voorwaarden gesteld aan de afvoer worden nageleefd

M432

€ 300

           
   

Art. 62 lid 4, art. 63 lid 3, art. 64 lid 3, art. 66 lid 3, art. 67 lid 3, art. 68 lid 4, art. 69 lid 10, art. 69a lid 4, art. 69c lid 3, art. 69l lid 4

Niet op juiste wijze bepalen van het gewicht van een vracht dierlijke meststoffen door de vervoerder op basis van het volume en het soortelijk gewicht van de dierlijke meststoffen

M433

€ 300

           
   

Art. 62 lid 7, art. 63 lid 6, art. 64 lid 6, art. 66 lid 6, art. 67 lid 6, art. 68 lid 7, art. 69 lid 13, art. 69c lid 6

Niet of niet op de juiste wijze melden door de vervoerder van het stikstof- en fosfaatgehalte van aan- en afgevoerde dierlijke meststoffen indien er sprake is van een mengsel waarin een mestcode zit waar geen forfait voor is vastgesteld

M434

€ 300

           
   

Art. 69 lid 14

Niet aanwezig zijn van het begeleidende document tijdens het vervoer van substraat

M435

€ 300

           
   

Art. 69a lid 1

Niet of niet op de juiste wijze (laten) bepalen van het stikstof- en fosfaatgehalte van aan- en afgevoerde vaste meststoffen die ten hoogste 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat

M436

€ 300

           
   

69b

Niet of niet op juiste wijze bepalen van het gewicht en het stikstof- en fosfaatgehalte op basis van de verpakking of het begeleidende document bij een vracht mestkorrels

M437

€ 300

           
   

Art. 69b, lid 3

Niet aanwezig zijn van het begeleidende document tijdens het vervoer van een vracht mestkorrels

M438

€ 300

           
   

art. 80 lid 1, art 80 lid 2, art. 80 lid 4, art 124 lid 1

Niet meesturen van de juiste gegevens van de betrokken leverancier en afnemer en het nummer van het vervoersbewijs bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de vervoerder dan wel door de afnemer indien het vervoer van kalvergier betreft

M439

€ 300

     

Niet meesturen van de volledige gegevens van de betrokken leverancier en afnemer en van het vervoersbewijs bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de vervoerder dan wel door de afnemer indien het vervoer van kalvergier betreft

M440

€ 200

     

Niet meesturen van de juiste gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen en het vervoersbewijs dierlijke meststoffen bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie

M441

€ 300

     

Niet meesturen van de volledige gegevens van de betrokken leverancier van meststoffen en het vervoersbewijs dierlijke meststoffen bij het toezenden van het mestmonster aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie

M442

€ 200

           
   

Art 69d lid 6

Niet toezenden van het mestmonster en de gevraagde gegevens ter analyse door een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de afnemer bij het vervoer van kalvergier

M443

€ 300

     

Niet uiterlijk 10 werkdagen na bemonstering toezenden van het mestmonster en de gevraagde gegevens aan een erkend of gelijkwaardig laboratorium door de afnemer bij het vervoer van kalvergier

M444

€ 100

           
   

Art 69e lid 3 en lid 5

Niet op juiste wijze uitvoeren door de afnemer van de bemonstering en verpakking van monsters drijfmest die met behulp van een pijpleiding wordt vervoerd

M445

€ 300

           
   

Art. 69e lid 4 en lid 6

Niet op juiste wijze bepalen door de afnemer van het gewicht van drijfmest die met behulp van een pijpleiding wordt vervoerd

M446

€ 300

           
   

Art. 69g

Niet of niet op de juiste wijze (laten) bepalen van het stikstof- en fosfaatgehalte van aan- en afgevoerde dierlijke meststoffen d.m.v. analyse van het monster door een erkend laboratorium bij gesplitst vervoer

M447

€ 300

           
   

Art. 77 lid 3 en lid 4

Niet gedurende het vervoer beschikken over een juist bewijs van bepaling van het gewicht van de betreffende vracht dierlijke meststoffen

M448

€ 300

           
   

Art. 78l lid 1

Niet of niet tijdig melden van de planning van de monstername namens de leverancier of niet of niet tijdig laten melden van de planning door de leverancier

M557

€ 300

           
   

Art. 78l lid 2 en lid 6

Niet juist of onvolledig melden van de planning van de monstername namens de leverancier of niet juist of onvolledig laten melden van de planning door de leverancier

M558

€ 200

           
   

Art. 78l lid 4 en lid 5

Niet of niet tijdig wijzigen of intrekken van de melding namens de leverancier of niet of niet tijdig laten wijzigen of intrekken van de melding door de leverancier

M449

€ 300

           
   

Art. 78u

Niet bijhouden van een inzichtelijke administratie per vracht vaste mest, bestaande uit dikke fractie, door de monsternemende organisatie

M589

€ 300

     

Niet volledig bijhouden van een inzichtelijke administratie per vracht vaste mest, bestaande uit dikke fractie, door de monsternemende organisatie

M590

€ 200

     

Niet naar waarheid bijhouden van een inzichtelijke administratie per vracht vaste mest, bestaande uit dikke fractie, door de monsternemende organisatie

M591

€ 300

           
   

Art. 79 lid 2 en lid 3

Niet of niet op de juiste wijze verpakken van een monster vaste mest in een voorgeschreven monsterverpakking

M511

€ 300

           
   

Art. 79a

Niet onverwijld melden door de vervoerder indien het mestmonster voor de overdracht aan het laboratorium verloren is gegaan

M492

€ 200

           
   

Art. 80 lid 1, lid 2 en lid 4, art. 81 lid 3, art 124 lid 1, art. 125

Niet toezenden door de vervoerder of monsternemende organisatie, van het mestmonster ter analyse door een erkend of gelijkwaardig laboratorium

M512

€ 300

     

Niet uiterlijk 10 werkdagen na bemonstering toezenden van het mestmonster aan een geaccrediteerd of gelijkwaardig laboratorium door de vervoerder, dan wel niet uiterlijk binnen 7 werkdagen na bemonstering toezenden van het mestmonster aan een geaccrediteerd of gelijkwaardig laboratorium door de monsternemende organisatie

M513

€ 100

           
   

Art. 80 lid 3, lid 5 en lid 6

Niet in goede staat of op de juiste plaats bewaren van mestmonsters door de vervoerder of de monsternemende organisatie

M517

€ 300

           
   

Art. 80 lid 3 en lid 5, art. 69d lid 7, art. 69e lid 11

Niet in goede staat bewaren van mestmonsters door de afnemer indien er sprake is van het vervoer van kalvergier

M493

€ 300

           
   

Art. 81 lid 1

Niet na ontvangst van het mestmonster analyseren van het monster door het laboratorium

M518

€ 300

     

Niet uiterlijk 5 werkdagen na ontvangst van het mestmonster analyseren van het monster door het laboratorium

M519

€ 100

     

Niet na analyse van het mestmonster toezenden van de analyseresultaten door het laboratorium aan de vervoerder, de leverancier, de afnemer en elektronisch aan de minister

M520

€ 300

     

Niet uiterlijk 5 werkdagen na analyse van het mestmonster toezenden van de analyseresultaten door het laboratorium aan de vervoerder, de leverancier, de afnemer en elektronisch aan de minister

M521

€ 100

           
   

Art. 81 lid 2

Niet rapporteren van beschadigingen m.b.t. de monsterverpakking door het laboratorium aan de NVWA

M522

€ 300

     

Niet opvolgen van de door de NVWA verstrekte aanwijzingen door het laboratorium

M523

€ 300

           
   

Art. 81 lid 3,

art. 125

Niet voldoen door het laboratorium aan de in het accreditatieprogramma AP05 gestelde eisen

M524

€ 300

           
   

Art. 81 lid 7

Niet tijdig verzenden van de gegevens door het laboratorium aan de minister gelijktijdig met het verzenden van de analyseresultaten van de gevraagde gegevens

M494

€ 100

     

Niet volledig verzenden van de gegevens door het laboratorium aan de minister gelijktijdig met het verzenden van de analyseresultaten van de gevraagde gegevens

M495

€ 200

     

Niet verzenden van de gegevens door het laboratorium aan de minister gelijktijdig met het verzenden van de analyseresultaten van de gevraagde gegevens

M496

€ 300

           
   

Art. 92 lid 1

Niet of niet op juiste wijze bepalen door de vervoerder van het gewicht van de aan- en afgevoerde en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid zuiveringsslib of compost d.m.v. weging

M536

€ 300

           
   

Art. 92 lid 2

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf of de onderneming van het stikstof- en fosfaatgehalte van de aan- en afgevoerde en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid zuiveringsslib of compost overeenkomstig de artikelen 92a en 92b op basis van gewichtsprocenten in de droge stof

M537

€ 300

           
   

Art. 92a lid 1

Niet of niet op de juiste wijze bepalen door het bedrijf of de onderneming van het stikstof- en fosfaatgehalte of het droge stofgehalte in zuiveringsslib of compost d.m.v. analyse van een monster

M562

€ 300

           
   

Art. 92a lid 2

Niet of niet op de juiste wijze bemonsteren van zuiveringsslib of compost door de producent

M563

€ 300

           
   

Art. 92a lid 4

Niet of niet op de juiste wijze verpakken van een monster zuiveringsslib of compost in een voorgeschreven monsterverpakking door de producent

M564

€ 300

           
   

Art. 92a lid 5

Niet toezenden van het monster aan of niet laten analyseren van het monster door een geaccrediteerd laboratorium door de producent

M565

€ 300

           
   

Art. 92b lid 1

Niet of niet op de juiste wijze na ontvangst van het monster analyseren van het monster door het laboratorium

M566

€ 300

     

Niet uiterlijk 5 werkdagen na ontvangst van het monster analyseren van het monster door het laboratorium

M567

€ 100

           
   

Art. 92b lid 2

Niet of niet op de juiste wijze berekenen van het stikstof-, fosfaat- en drogestofgehalte indien het monster betrekking heeft op een hoeveelheid die door middel van een continu proces geproduceerd wordt

M569

€ 300

           
   

Art. 92b lid 3

Niet of niet op de juiste wijze voorzien van een analysenummer van de analyseresultaten door het laboratorium

M568

€ 300

           
   

Art. 92b lid 4 en lid 5

Niet na analyse van het monster toezenden van de analyseresultaten dan wel de overeenkomstig het tweede lid berekende gemiddelde gehalten door het laboratorium aan de producent en elektronisch aan de minister

M570

€ 300

     

Niet binnen 10 werkdagen na analyse dan wel 10 werkdagen na afloop van de kalendermaand toezenden van de analyseresultaten door het laboratorium aan de producent en elektronisch aan de minister

M571

€ 100

           
   

Art. 92b lid 6

Niet of niet lang genoeg bewaren van de monsters na verzending van de analyseresultaten

M572

€ 300

           
   

Art. 93 lid 1

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf of de onderneming van het gewicht van de aan- en afgevoerde en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid andere meststoffen dan dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of compost d.m.v. weging

M538

€ 300

           
   

Art. 93 lid 2

Niet of niet op juiste wijze d.m.v. bemonstering en analyse laten bepalen door het bedrijf of de onderneming van het stikstof- en fosfaatgehalte van de aan- en afgevoerde en de binnen een intermediaire onderneming vervoerde hoeveelheid andere meststoffen dan dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of compost

M539

€ 300

   

Art. 94 lid 1 en lid 4

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf van het gewicht van de voorraad dierlijke meststoffen op basis van het gemeten volume en soortelijk gewicht

M540

€ 300

           
   

Art. 94 lid 2 en lid 4

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf van het stikstof- en fosfaatgehalte van de voorraad dierlijke meststoffen

M541

€ 300

           
   

Art. 95 lid 1 en 5

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf van het gewicht van de voorraad zuiveringsslib of compost op basis van het gemeten volume en het soortelijk gewicht

M542

€ 300

           
   

Art. 95 lid 2 en 5

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf van het stikstof- en fosfaatgehalte van de voorraad zuiveringsslib of compost op basis van de best beschikbare gegevens

M543

€ 300

           
   

Art. 95 lid 4 en 5

Niet of niet op juiste wijze bepalen door het bedrijf of de onderneming van het gewicht van de in bulk opgeslagen andere meststoffen dan dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of compost op basis van het gemeten volume en soortelijk gewicht

M544

€ 300

           
   

Art. 2, art. 97 lid 1,

art. 100

Niet of niet op juiste wijze bepalen door de leverancier van de diervoeders van het gewicht en het stikstof- en fosfaatgehalte van diervoeders afgeleverd aan een bedrijf met staldieren

M545

€ 300

           
   

Art. 2, art. 97 lid 2,

art. 101

Niet of niet op juiste wijze bepalen door de leverancier van het ruwvoer en enkelvoudig diervoeder van de hoeveelheden ruwvoer en enkelvoudig diervoeder, zowel in gewicht of volume als in kilogrammen stikstof en fosfaat

M546

€ 300

           
   

Art. 98 lid 1 en 2

Niet of niet op juiste wijze vaststellen van het stikstof- en fosfaatgehalte in diervoeders

M547

€ 300

           
   

Art. 98 lid 3 en 4,

art. 125

Analyse van het diervoedermonster op het stikstof- en fosfaatgehalte niet uitgevoerd door een geaccrediteerd of gelijkwaardig laboratorium, volgens de voorgeschreven of een gelijkwaardige onderzoeksmethode

M549

€ 300

           
   

Art. 98 lid 3 en 4

Niet binnen één week na ontvangst van het diervoedermonster analyseren van het diervoeder op het stikstof- en fosfaatgehalte volgens de voorgeschreven of een gelijkwaardige onderzoeksmethode

M551

€ 100

           
   

Art. 98 lid 6

Niet verzenden van de (juiste) analyseresultaten van het diervoedermonster door het laboratorium naar de leverancier van het diervoeder

M552

€ 300

     

Niet binnen één week na ontvangst van het diervoedermonster verzenden van de analyseresultaten door het laboratorium naar de leverancier van het diervoeder

M553

€ 100

           
   

Art. 98 lid 6,

art. 124 lid 1

Verzenden van niet volledige analyseresultaten van het diervoedermonster door het laboratorium naar de leverancier van het diervoeder

M554

€ 200

     

Verzenden van niet naar waarheid opgemaakte analyseresultaten van het diervoedermonster door het laboratorium naar de leverancier van het diervoeder

M555

€ 300

           
   

Art. 99

Niet vermelden of bekendmaken van gegevens van de afgeleverde diervoeders op het etiket of begeleidend document door de leverancier van de diervoeders

M556

€ 300

     

Niet volledig of niet naar waarheid vermelden van gegevens van de diervoeders op het etiket of begeleidend document door de leverancier van de diervoeders

M560

€ 300

           

Overige bepalingen

 

Art. 34 en 37

 

Art. 122 lid 1

Niet op voorgeschreven wijze doorgeven van gegevens en wijzigingen in gegevens aan de minister d.m.v. indiening van het daartoe bestemde formulier

M600

€ 50

           
 

Art. 60 onderdeel b

Art. 122 lid 2 en 3

Niet op voorgeschreven wijze elektronisch doorgeven van gegevens en wijzigingen in gegevens aan de minister d.m.v. het daartoe ter beschikking gestelde elektronische portaal

M601

€ 50

           
 

Art. 60 onderdeel b

Art. 122 lid 4

Niet ondertekenen van de elektronische verzending d.m.v. een persoonlijke gebruikerscode door de vervoerder

M602

€ 50

           
   

Art. 124 lid 2

Niet onverwijld gegevens opnemen in de administratie nadat deze bekend zijn geworden door degene die gegevens in de administratie moet opnemen, voor zover geen andere termijn is gesteld

M603

€ 100

     

Niet onverwijld gegevens verstrekken uit de administratie nadat deze bekend zijn geworden door degene die gegevens uit de administratie moet verstrekken, voor zover geen andere termijn is gesteld

M604

€ 100

           
 

Art 32,

art. 34 lid 2,

art. 39 lid 4,

art. 44 lid 7

Art. 124 lid 3

Niet bewaren van documenten, gegevensdragers, administratie en bijbehorende bewijsstukken gedurende 5 jaren na afloop van het betreffende kalenderjaar

M605

€ 300

           
 

Art. 32, art. 39 en art. 44

Art. 124 lid 3

Wijzigen van (oorspronkelijke) gegevens in de administratie

M606

€ 300

1. Handheld, desktop of laptop.

2. NEN 5741 (2003), Bodem – Boorsystemen en monsternemingstoestellen voor grond, sediment, grondwater, die worden toegepast bij bodemverontreinigingsonderzoek. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

3. Indien bij lossen bemonsterd wordt, moet bij het laden (net als momenteel het geval is) op het VDM de monsterverpakking ingescand worden. Dat kan door de verpakking fysiek bij het laden beschikbaar te hebben, maar ook doordat de OMN de barcode digitaal beschikbaar stelt aan de mesteigenaar/vervoerder.

4. NEN 5741 (2003), Bodem – Boorsystemen en monsternemingstoestellen voor grond, sediment, grondwater, die worden toegepast bij bodemverontreinigingsonderzoek. Nederlands Normalisatie-instituut, Delft.

TOELICHTING

I. Algemeen

1. Doel en aanleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet (hierna: Urm). De Urm bevat voorschriften over onder meer verhandeling, gebruik, opslag, productie, vervoer en verwerking van mest. Samen met het stelsel van gebruiksvoorschriften draagt de Meststoffenwet en de daarop gebaseerde regelgeving, waaronder de Urm, bij aan het verwezenlijken van de doelen van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG 1991, L 375; hierna Nitraatrichtlijn).

Zowel in het zesde nationale actieprogramma1, dat in het kader van de Nitraatrichtlijn is opgesteld, als in de derogatiebeschikking 2020–20212, die op basis van dit programma door de Europese Commissie is verleend, is vastgesteld dat additionele maatregelen noodzakelijk zijn om een doeltreffende uitvoering en volledige naleving van de gestelde regels te bevorderen. Hiervoor is de versterkte handhavingsstrategie (VHS)3 mest ontwikkeld (Kamerstukken II 2018/19, 33 037, nr. 311). Eén van de maatregelen uit de VHS om de naleving van wet- en regelgeving te verhogen is de inzet van automatisering. De ondernemers waren tot op heden door middel van een zogeheten Vervoersbewijs Dierlijke Mest (VDM) verplicht op papier bij te houden en te registreren welk vervoer met dierlijke mest plaats vond. Dit systeem gaf de ondernemers de mogelijkheid het vervoer van dierlijke meststoffen tot 30 werkdagen en bij specifieke activiteiten (verder in deze toelichting aangeduid als maatwerkvervoer) tot 10 werkdagen na het daadwerkelijk plaatsvinden van het vervoer de gegevens van het VDM elektronisch in te dienen bij RVO. Dit belemmerde effectieve handhaving van de regels die voor mestvervoer zijn gesteld en maakten het moeilijk om achteraf te controleren of het vervoer van dierlijke meststoffen daadwerkelijk op de geregistreerde manier plaatsgevonden had. Betrouwbare gegevens over mestvervoer zijn noodzakelijk om te kunnen beoordelen of een bedrijf de gebruiksnormen en de mestverwerkingsplicht heeft nageleefd en aan de verantwoordingsplicht kan voldoen.

Betrouwbare gegevens over mestvervoer zijn daarmee van groot belang om te borgen dat milieudoelen worden gerealiseerd. In de VHS is dan ook opgenomen dat een volledig digitaal systeem waarmee real time meldingen over het vervoer kunnen worden verzonden, verder te benoemen als rVDM, wordt ingevoerd. Voor een algemene uiteenzetting over hoe rVDM eruit komt te zien en de gevolgen voor de eerder gemaakte uitzonderingen wordt in de eerste plaats verwezen naar het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192). Het feitelijk verplaatsen van dierlijke meststoffen binnen een landbouwbedrijf hoeft niet gemeld te worden in het rVDM-systeem. In deze regeling wordt het digitaal systeem met real time meldingen voor mestvervoer verder uiteengezet.

Deze toelichting beschrijft hoe het vervoer van dierlijke meststoffen met digitale verantwoording functioneert vanaf de invoeringsdatum van de wijzigingsregeling (paragraaf 2). Hierbij zal aandacht worden besteed aan het vervoer van dierlijke meststoffen dat uitgevoerd wordt door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel dat is uitgerust met geregistreerde GR-apparatuur, waarbij elke vracht mest gewogen, bemonsterd en geanalyseerd wordt. GR-apparatuur zorgt ervoor dat de laad- en losmelding automatisch, zoals nu al in de praktijk wordt toegepast, dus zonder menselijk handelen moet worden verzonden aan rVDM door middel van apparatuur die onlosmakelijk is verbonden met het transportmiddel. Bij vervoer van dierlijke mest waarbij gebruik moet worden gemaakt van GR-apparatuur worden de volgende meldingen en activiteiten uitgevoerd: de vooraanmelding, de startmelding, het bemonsteren en de laadmelding, het wegen en doorgeven van de weegmelding, en bij het lossen de losmelding en tot slot de bevestiging van de levering door de leverancier en de ontvanger van mest.

Maatwerkvervoer en de manier waarop in die gevallen digitale verantwoording over het vervoer van dierlijke meststoffen plaatsvindt, wordt in paragraaf 2.12 toegelicht.

Bij het opstellen van deze wijzigingsregeling is de informatie die samenhangt met de introductie van rVDM uit de internetconsultatie van het ontwerpbesluit, de internetconsultatie van de eerste versie van deze regeling, de verstrekte informatie tijdens de digitale dialoogtafels met de ondernemers en de gewisselde informatie tijdens de reguliere overleggen tussen de sectorpartijen en de overheid verwerkt. Dit heeft ertoe geleid dat deze wijzigingsregeling op een aantal onderdelen zoals de storingsvoorziening, bevestiging en wijziging van gegevens en maatwerkvervoer, is aangepast.

De software-applicatie waarmee het mogelijk is om zonder netwerkverbinding, dus offline, meldingen vast te leggen, is nog niet gereed op het moment van inwerkingtreding van deze regeling. Een noodvoorziening is belangrijk, omdat dan ook als er geen netwerkverbinding beschikbaar is of rVDM tijdelijk niet beschikbaar is mesttransporten kunnen plaatsvinden. De noodvoorziening is een papieren formulier waarmee het vervoer van dierlijke meststoffen kan worden verantwoord. De artikelen 69va tot en met 69vd hebben hierop betrekking en vervallen wanneer de software-applicatie om offline meldingen te doen, beschikbaar is. In paragraaf 2.11 wordt deze tijdelijke noodvoorziening nader toegelicht.

Tot slot is de functionaliteit in het rVDM-systeem voor het melden van export en import van dierlijke meststoffen, nog niet gereed op het moment van inwerkingtreding van deze regeling.

Bij export en import van dierlijke meststoffen mag op basis van artikel 128b tot 1 juni 2023 gebruik gemaakt worden van het Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM) voor het melden van het transport en zijn de regels van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet van toepassing zoals die op 31 december 2022 golden. Artikel 128b vervalt per 1 juni 2023. In paragraaf 2.4 wordt dit nader toegelicht.

2. Vervoer van dierlijke meststoffen met digitale real time verantwoording

2.1 Algemene beschrijving systeem rVDM (Standaard vervoer)

Met het oog op de verantwoording van meststoffen door de ondernemer en om beter toezicht op het vervoer van dierlijke meststoffen te houden is het nodig dat de overheid weet waar een vracht mest wordt geladen, om welke mest het gaat, waar de vracht mest naartoe gaat en waar de vracht op een bepaald moment wordt gelost. Naast de locatie gebonden gegevensregistratie (laad- en losmeldingen) is het ook van belang inzicht te hebben in het gewicht van de getransporteerde mest en de aanwezige nutriënten in de mest. Om die reden wordt de mest bemonsterd. Deze verzamelde gegevens werden ook al via het, voorheen van toepassing zijnde, vervoersbewijs dierlijke meststoffen aan de overheid doorgegeven als de verantwoording bij mestvervoer.

De benodigde gegevens worden nu in een serie van meldingen per vervoer in rVDM doorgegeven aan de toezichthoudende instanties die namens de minister optreden. In hoofdstuk 8 van de onderhavige wijzigingsregeling staat beschreven welke meldingen gedaan moeten worden bij het vervoer van dierlijke meststoffen. De serie meldingen betreft achtereenvolgens de vooraanmelding, startmelding, laadmelding, melding met het gewogen gewicht, losmelding en een accordering van het plaatsgevonden mestvervoer door de leverancier en afnemer van mest. Elke melding in het proces van het vervoer is relevant voor de verantwoording van het mestvervoer. Voor het indienen en uitwisselen van de gegevens aan rVDM biedt de minister verschillende mogelijkheden waarmee meldingen kunnen plaatsvinden. Dit kan op basis van 1) een rVDM webapplicatie, 2) op basis van het bedrijfsmanagementsysteem van de ondernemer dat via de webservice berichten uitwisselt met rVDM en 3) voor een beperkt aantal meldingen via een applicatie die op een mobiele telefoon kan worden geïnstalleerd.

Bij nagenoeg al het vervoer van dierlijke meststoffen, ook bij het vervoer dat onder de categorie specifieke activiteiten (maatwerkvervoer) van deze regeling valt, zoals beschreven in hoofdstuk 8, paragraaf 7, van de regeling, moet worden voldaan aan de voorschriften over het verantwoorden van de mest. Dat betekent dat het gebruik van rVDM voor het doorgeven van meldingen ook voor maatwerkvervoer geldt. Dit is noodzakelijk omdat het aantal transporten en de mestafzet die gemoeid zijn met deze activiteiten, op jaarbasis aanzienlijk zijn. Ondanks de grote variatie in maatwerkvervoer is er gezocht naar een uniforme verantwoording bij het gebruik van rVDM die waar mogelijk aansluit bij de huidige praktijksituatie. Hierop wordt in paragraaf 11 uitvoerig ingegaan.

Op de vervoerder rust de verantwoordelijkheid voor het doen van de meldingen. De vervoerder is degene die verantwoordelijk is voor het vervoer van de dierlijke meststoffen. Voor zover er geen sprake is van maatwerkvervoer volgt uit artikel 48 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet (hierna: Ubm) dat een geregistreerde intermediair het vervoer van dierlijke meststoffen verricht. Hij is dan ook verantwoordelijk voor het doen van de meldingen in rVDM. Voor maatwerkvervoer kan die situatie soms anders zijn. In dat geval is vaak de leverancier de vervoerder, omdat de leverancier degene is die de vervoerder inhuurt of zelf het vervoer verricht. In enkele gevallen van maatwerkvervoerder is de leverancier niet de vervoerder, maar is een geregistreerde intermediair dat, het gaat dan om het vervoer van champost en paardenmest (artikel 69j). Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.12.

2.2 Opslagruimtes intermediairs

Voor een effectieve handhaving op basis van rVDM is het van belang dat overdracht van opslagruimtes van geregistreerde intermediairs waar mest wordt aan- en afgevoerd tijdig worden gemeld. Dit vindt binnen 30 dagen na overdracht plaats, waarbij de soort mest en de hoeveelheid meststoffen, stikstof en fosfaat op het moment van overdracht wordt vermeld. In de administratie van de intermediair is een bewijs van de overdracht van de opslag opgenomen. De overdracht kan niet eerder hebben plaatsgevonden dan de datum van de laatste wijziging van aan- en/of afvoer van mest in de betreffende opslagruimte, waarbij de bewuste aan- en/of aanvoer dus is verwerkt in de administratie. Dit is noodzakelijk aangezien het vervoer van dierlijke meststoffen heeft plaatsgevonden onder de vorige eigenaar en dat vervoer ook is bevestigd. Daarmee kan niet achteraf nog de eigenaar van de silo worden gewijzigd.

Speciale aandacht is er voor de degenen die ingevolge artikel 32 en 39 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in de eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht moeten bewaren. Dit zijn de geregistreerde intermediair, de landbouwer indien hij verantwoordelijk is voor het vervoer of de afnemer (Stichting Mestverwerking Gelderland) in geval van het vervoer van kalvergier per pijpleiding. Deze verplichting vloeit voort vanuit het belang om indien nodig voor een inspectie navraag te kunnen doen bij degene die feitelijk bij het vervoer van dierlijke meststoffen betrokken was.

Voor de landbouwer is de verplichting om de naam van de chauffeur in de administratie op te nemen aan de orde wanneer hij ook degene is die verantwoordelijk is voor het vervoer, of wanneer hij onder zijn verantwoordelijkheid het mestvervoer laat uitvoeren door een derde, niet zijnde een geregistreerde intermediair.

De geregistreerde intermediair die het vervoer van dierlijk mest uitvoert met een transportmiddel met GR apparatuur is eveneens verplicht om in de eigen administratie de positiegegevens van het voertuig met GR-apparatuur, waaruit de route van het vervoer duidelijk blijkt, te bewaren. Deze gegevens zijn uiterlijk de werkdag nadat het vervoer heeft plaatsgevonden in de administratie beschikbaar.

2.3 Identificatie en aanmelding rVDM en registratie GR-apparatuur ten behoeve van het vervoer van dierlijke meststoffen
2.3.1 Identificatie en aanmelding

Voor het doorgeven van gegevens aan rVDM dient éénmalig door iedere betrokkene bij het vervoer van dierlijke mest binnen Nederland vooraf via eHerkenning op basis van het KvK-vestigingsnummer een account te worden aangemaakt. Bij het aanmaken dient een actief e-mailadres van de aanvrager opgegeven te worden op basis waarvan de verdere activatie kan plaatsvinden. Na de eenmalige registratie en activatie van het account kan de ondernemer toegang krijgen tot rVDM op basis van de identificatie via eHerkenning. Het betrouwbaarheidsniveau eHerkenning dat op dit moment wordt vereist is 2+. Dat betekent dat wordt gewerkt met een 2-factor authenticatie. In dit geval moet worden ingelogd met een gebruikersnaam en wachtwoord, aangevuld met een sms-code of een pincode (via token). Dit is de standaard werkwijze bij het gebruik van eHerkenning. Het gebruik van de eHerkenning is nodig voor de meldingen die door de vervoerder gedaan worden doormiddel van de rVDM webapplicatie en via de applicatie die op een mobiele telefoon is geïnstalleerd. Voor ondernemers die voor het doorgeven van de meldingen aan rVDM gebruik maken van een bedrijfsmanagement systeem en de gegevens via webservice berichten uitwisselen wordt bij de aanvraag tot activatie van het account een unieke sleutel aangemaakt en beschikbaar gesteld om daarmee de gegevens elektronisch uit te wisselen zodat niet voor elke melding opnieuw via eHerkenning ingelogd hoeft te worden.

Naast vervoerders moeten ook de leveranciers en afnemers vooraf een account aanmaken. Op basis van het gevalideerde e-mailadres dat bij het aanmaken van het account is opgegeven ontvangen zij de notificaties voor het accorderen van de gegevens.

Buitenlandse leveranciers en afnemers en particuliere afnemers en kleine landbouwbedrijven zoals bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet die geen KVK-nummer kunnen verkrijgen hoeven vooraf via eHerkenning geen account aan te vragen.

2.3.2 GR-apparatuur

Een transportmiddel waarmee een geregistreerde intermediair dierlijke meststoffen vervoert is uitgerust met GR-apparatuur (artikel 53). Bij maatwerkvervoer met uitzondering van afvoer van champost kan hier onder voorwaarden van afgeweken worden en kan dierlijke mest ook met een transportmiddel zonder GR-apparatuur worden vervoerd.

Bij vervoer van dierlijke meststoffen door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel dat is uitgerust met geregistreerde GR-apparatuur worden de meldingen omtrent het laden en lossen van de vracht dierlijke meststoffen door de GR-apparatuur automatisch, dus zonder menselijke handeling, verzonden aan het rVDM-systeem. De verplichting om deze gegevens via de GR- apparatuur automatisch te verzenden aan de overheid gold voor inwerkingtreding van deze regeling ook al.

In bijlage E, onderdeel D, is beschreven aan welke technische eisen de GR-apparatuur voor het vervoer van dierlijke meststoffen moet voldoen, de zogeheten prestatiekenmerken.

De apparatuur waarmee geregistreerde intermediairs dierlijke meststoffen vervoeren en die onlosmakelijk is verbonden met het transportmiddel is reeds in staat om deze meldingen geautomatiseerd te verzenden. In deze prestatiekenmerken is ook de verplichting voortgezet dat bij het vervoer van drijfmest de automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur onlosmakelijk op het transportmiddel bevestigd is en dat de GR-apparatuur elektronisch aan de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur is gekoppeld.

Uit bijlage E, onderdeel D, onder 4, volgt ook dat naast het versturen van een melding bij laden en lossen het vervoermiddel bij het vervoer van vaste mest beschikt over GR-apparatuur die in staat is om de gereden routeinformatie op te slaan en via een track- en tracing systeem beschikbaar te stellen aan de bedrijfsadministratie van de vervoerder. Ook deze eis is een voortzetting van de verplichting die gold voor inwerkingtreding van deze regeling. Hierdoor worden controle-instanties in staat gesteld om achteraf de route van het vervoer van dierlijke meststoffen met zekerheid te reconstrueren. Deze routeinformatie wordt niet verzonden aan rVDM, maar bij de vervoerder zelf. Daarmee wordt gefaciliteerd dat de routeinformatie onderdeel wordt van de bedrijfsadministratie en geldt de daarvoor gebruikelijke bewaarplicht.

Intermediairs registreren hun GR-apparatuur en indien van toepassing automatische bemonsterings- en verpakkingsapparatuur bij RVO. Deze eis geldt nu ook al en blijft bestaan. Ook de eis dat de GR-apparatuur die gebruikt wordt door een geregistreerde intermediair bij het vervoer van dierlijke meststoffen (bijlage E, onderdeel D, onder 4) behoort tot een type dat is gekeurd door Livestock Research, onderdeel van Wageningen UR (WUR) blijft bestaan. Zodat geborgd blijft dat bij het vervoer van dierlijke meststoffen gebruik gemaakt wordt van GR apparatuur die door de WUR getoetst is aan de prestatiekenmerken zoals opgenomen in bijlage E van de Urm.

De prestatiekenmerken die opgenomen zijn in bijlage E, onderdeel D, van de Urm beschrijven de minimumvereisten waar de gebruikte GR-apparatuur aan moet voldoen. Er kan daardoor blijvend gebruik gemaakt worden van de nu nog voorgeschreven GR-apparatuur. Maar ook van andere apparatuur aan boord van de mestvoertuigen zolang die apparatuur voldoet aan de eisen in de voornoemde bijlage en behoort tot een type dat is gekeurd door de WUR.

Voor het doorgeven van de start- en de weegmelding, zoals bedoeld in artikel 55 en 59 van de regeling, is het technisch op dit moment nog niet mogelijk dat deze berichten automatisch vanuit de GR-apparatuur kunnen worden verzonden aan rVDM. Voor het doorgeven van deze meldingen kan gebruik gemaakt worden van de daarvoor door de minister beschikbaar gestelde meldmogelijkheden in rVDM.

2.4 Vooraanmelding bij het vervoer van dierlijke meststoffen

Voorafgaand aan het vervoer meldt de vervoerder via rVDM het voorgenomen vervoer van dierlijke meststoffen. Via rVDM moet per transport de vooraanmelding worden aangemaakt. Artikel 54 bevat de voorschriften over de vooraanmelding. Deze melding kan via de webapplicatie rVDM of via een bedrijfsmanagementsysteem dat via een webservice berichten aan rVDM stuurt.

De vervoerder kan maximaal 14 dagen voor de geplande laaddatum een vooraanmelding in rVDM doen (zie artikel 54, tweede lid, van de onderhavige wijzigingsregeling). Op de gegevens die zijn ingediend, vindt direct controle plaats waarbij gelijk een terugkoppeling gegeven wordt van het resultaat.

Een vooraanmelding kan worden ingediend of aangepast tot het moment dat de startmelding wordt gedaan. Na het doen van de startmelding liggen de basisgegevens van de vooraanmelding vast en kunnen die, behoudens enkele uitzonderingen, niet meer gewijzigd worden.

De minister kent na een volledig ingevulde en gecontroleerde vooraanmelding via rVDM een uniek nummer toe aan het voorgenomen vervoer van dierlijke meststoffen. Dit nummer is altijd opvraagbaar in rVDM en kan gebruikt worden voor het scannen of inlezen van het rVDM-nummer in de GR-apparatuur. Daarnaast biedt rVDM ook de mogelijkheid om een document met daarop het resultaat van de vooraanmelding en bijbehorende rVDM-nummer en barcode op te vragen en te printen.

Voor het doen van een vooraanmelding is aanlevering van een aantal gegevens noodzakelijk. Via opgave van het KvK-nummer of relatienummer (indien de leverancier of afnemer geen KvK-nummer heeft) zijn de betrokken leveranciers, afnemers en vervoerders binnen Nederland direct te identificeren. De volgende gegevens zijn vereist:

  • KVK-nummers of relatienummers van de leverancier, vervoerder en afnemer die betrokken zijn bij het vervoer van dierlijke meststoffen. Indien de relatie een KvK-nummer heeft worden de bijbehorende naam en adresgegevens zoals bekend bij de overheid getoond.

  • Registratienummer van de opslag waaruit de mest wordt afgevoerd als de leverancier een intermediaire onderneming is.

  • Registratienummer van de opslag waarin de mest wordt gelost als de afnemer een intermediaire onderneming is.

  • Geplande laad-en losplaats van de vracht, voor zover de leverancier of afnemer geen intermediaire onderneming is, op basis van het Unieke Bedrijfsnummer 4 of postcode van de laad- en of losplaats.

  • Mestcode(s) van de vracht en indien de vracht uit meerdere mestcode(s) bestaat het percentage van elke mestsoort in de vracht.

  • Het geschatte gewicht van de vracht mest in tonnen.

  • Gegevens over het transportmiddel zoals het kenteken van het trekkend en getrokken voertuig(en).

  • Indien van toepassing het identificatienummer van het voertuig of indien er sprake is van drijfmest het combinatienummer van het voertuig zoals bij RVO is geregistreerd.

  • De datum van het laden.

  • Opmerkingscodes die van toepassing zijn op het vervoer (bijlage F van de Urm).

  • Indien van toepassing en voor zover bekend: de code van het laboratorium dat de analyse van de dierlijke meststoffen uit zal voeren.

De vervoerder doet ingeval van export van dierlijke meststoffen, waarvoor een gezondheidscertificaat is voorgeschreven, de vooraanmelding ten minste twee werkdagen voordat de vracht dierlijke meststoffen wordt geladen en verstrekt uiterlijk voor de startmelding het referentienummer van het gezondheidscertificaat of handelsdocument. Deze termijn is gesteld zodat de NVWA voldoende tijd heeft om het gezondheidscertificaat tijdig te verstrekken aan de aanvrager.

In het geval van export respectievelijk import van dierlijke meststoffen behoeft geen relatienummer van de afnemer respectievelijk de leverancier te worden verstrekt.

Bij export van dierlijke meststoffen kunnen alleen het registratienummer van de opslag, kenteken, identificatienummer of combinatienummer van het voertuig, laaddatum, opmerkingscodes en de code van het laboratorium tot de startmelding gewijzigd of aangevuld worden.

Bij maatwerkvervoer, waarbij het vervoer niet plaatsvindt door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel met GR-apparatuur en de vracht mest niet gewogen, bemonsterd en geanalyseerd hoeft te worden, kan onder voorwaarden gebruik gemaakt worden van een verzamel-rVDM. In het geval van een verzamel-rVDM (artikel 69l) wordt door de vervoerder vooraf, naast de gegevens zoals vermeld in artikel 54, eerste lid, van de regeling, het aantal verwachte transporten en het totaal aan verwacht geschat gewicht van deze transporten opgenomen. Het geschat gewicht wordt dan bepaald op basis van het totale volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen van alle vrachten tezamen. De vervoerder dient tijdens het vervoer het rVDM nummer te kunnen tonen.

Tijdelijke voorziening in verband met het niet tijdig beschikbaar zijn van de functionaliteit voor het melden van import en export van dierlijke mest

De functionaliteit in het rVDM-systeem voor het melden van import en export van dierlijke meststoffen is nog niet gereed op 1 januari 2023. Daarom bevat artikel I, onderdeel Z, artikel 128b, een vrijstelling van het gebruik van rVDM. Dit houdt in dat het een vervoerder op basis van artikel 128b, eerste lid, tot 1 juni 2023 is toegestaan om bij import en export van dierlijke mest gebruik te (blijven) maken van de systemen die benodigd zijn voor het verkrijgen van een diergezondheidscertificaat voor intracommunautair en internationaal vervoer (hierna CME/CMI) en het voormalige Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM). In deze periode blijft voor import en export van dierlijke mest de regelgeving van toepassing zoals deze luidde op 31 december 2022. Het VDM moet tijdens het vervoer van dierlijke meststoffen aanwezig zijn in het voertuig en de gegevens van het VDM worden binnen 30 werkdagen, respectievelijk 10 werkdagen indien er sprake is van maatwerkvervoer, elektronisch ingediend bij RVO. Daarnaast bewaart de vervoerder in zijn eigen administratie het volledig en naar waarheid ingevulde VDM.

In de twee maanden voorafgaande aan 1 juni 2023 zullen de bestaande gebruikers van de systemen CME/CMI en van de bedrijfsmanagementsystemen die met CME/CMI gekoppeld zijn, per bedrijf worden gemigreerd naar de nieuwe rVDM-functionaliteit voor import en export van dierlijke meststoffen. De migratie aanpak en periode wordt nog met de sector en leveranciers van bedrijfsmanagementsystemen afgestemd, waarbij de migratie uiterlijk op 1 juni 2023 afgerond zal zijn.

Op het moment dat een bedrijf, een vervoerder die dierlijke mest importeert of exporteert, is gemigreerd naar de rVDM-functionaliteit voor import en export, moet hij vanaf dat moment al zijn transporten melden in het rVDM-systeem. Daarmee is het voor die vervoerder niet meer mogelijk om gebruik te maken van de vrijstelling. Dit geldt ook voor het bevestigen van het transport door de binnenlandse leverancier en afnemer (artikel 128b, tweede lid).

Vanaf 1 juni 2023 moet iedere vervoerder de import en export van dierlijke mest melden via rVDM en komt artikel 128b Urm te vervallen.

2.5 Startmelding

Met de startmelding (artikel 55) verklaart de vervoerder dat de gegevens van de vooraanmelding compleet zijn en naar waarheid zijn ingevuld.

De vervoerder kan deze startmelding doen in de periode van maximaal twee werkdagen voor de laaddatum, zoals deze is gemeld in de vooraanmelding, tot het moment waarop de vervoerder bij de leverancier gereed is om de vracht te laden.

Indien een bedrijf na de startmelding toch geen vracht kan laden, bijvoorbeeld omdat de apparatuur die daarvoor noodzakelijk is dienstweigert, zal de startmelding direct moeten worden ingetrokken. Hierdoor vervalt de vooraanmelding. Als het vervoer van dierlijke meststoffen alsnog zal plaatsvinden dan moet de vervoerder een nieuwe vooraanmelding doen en volgt een nieuw rVDM-nummer waarmee weer een nieuwe startmelding gedaan kan worden.

2.5.1 Wijziging van de vooraanmelding na de startmelding

Als de startmelding van een vervoer van dierlijke meststoffen is gedaan, kan het vervoer ook daadwerkelijk starten. Toch kan het voorkomen dat er nog een wijziging optreedt in het vervoer waardoor de gegevens bij vooraanmelding en de startmelding niet meer correct zijn. Hiermee wordt flexibiliteit aan de ondernemer geboden om bepaalde gegevens voorafgaande aan de daadwerkelijke handeling in overeenstemming te brengen met de feitelijke situatie.

Artikel 54, achtste, negende en tiende lid, van de onderhavige wijzigingsregeling biedt de mogelijkheid om bepaalde gegevens te wijzigen na de startmelding. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tot welk moment de gegevens gewijzigd kunnen worden.

Tot het tijdstip van laden kunnen onder andere het kenteken, het registratienummer van de opslag waaruit de mest wordt afgevoerd als de leverancier een intermediaire onderneming is, de mestcode(s) en het percentage van elke mestsoort in de vracht indien er sprake is van een mengsel, gewijzigd worden.

Tot het tijdstip van lossen kunnen onder andere de locatie van de losplaats, het UBN of de postcode, het registratienummer van de opslag waarin de mest wordt gelost als de afnemer een intermediaire onderneming is en opmerkingscodes 31, 39, 46, 61, 71 en 72 gewijzigd worden.

Tot slot wordt opgemerkt dat er ook een onderscheid is gemaakt tussen nationaal vervoer en import en export. In het geval van import en export kunnen een aantal gegevens slechts gewijzigd worden tot het tijdstip van laden en is het niet mogelijk om de afnemer en loslocatie te wijzigen, omdat gebruik moet worden gemaakt van de afnemer die genoemd staat in de toestemming voor de import of export en het gezondheidscertificaat van de mest.

2.6 Laden en bemonsteren bij het vervoer van dierlijke meststoffen

Bij het vervoer van dierlijke meststoffen waarbij bemonstering verplicht is, scant de vervoerder de barcode van de monsterzak, de monsterverpakking, of het uniek monsternummer en neemt een monster van de geladen mest. Bij import van mest (artikel 57, derde lid) of wanneer bemonstering bij het laden mislukt, vindt de monstername plaats bij het lossen van de vracht en kan het scannen van de barcode van de monsterverpakking bij het lossen plaatsvinden. Bij vaste dierlijke meststoffen die binnen Nederland worden vervoerd mag de bemonstering ook bij het lossen plaatsvinden.

Tijdens het laden stuurt de GR-apparatuur de laadmelding via de huidige bestaande procedure naar rVDM. Ook de kenmerkende gegevens van de monsterzak, de monsterverpakking, of het uniek monsternummer worden met behulp van de GR-apparatuur via de laadmelding aan rVDM doorgegeven door de geregistreerde intermediair. Ook de fysieke laadplaats op basis van de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde coördinaten, inclusief datum en tijdstip van laden, wordt met de GR-apparatuur doorgegeven (artikel 56, eerste lid, 58, vierde lid, en bijlage E). Dit is nu al de werkwijze en die verandert niet. Het systeem controleert achteraf of de locatie in de laadmelding overeenkomt met de laadlocatie zoals deze is opgegeven bij de vooraanmelding.

Het genomen monster wordt na de monstername door de vervoerder of – in het geval er sprake is van het vervoer van vaste mest bestaande uit dikke fractie- de onafhankelijke monsternemende organisatie, ter analyse naar een erkend laboratorium verzonden. Het laboratorium stuurt de resultaten van deze analyse daarna naar de leverancier, de intermediair, de afnemer en naar de minister zodat de hoeveelheden stikstof en fosfaat die zijn vervoerd kunnen worden vastgesteld. Dit proces is nu al zo geregeld en verandert niet.

Indien een monster verloren gaat na het afronden en het bevestigen van het vervoer van dierlijke meststoffen door leverancier en afnemer, maar voordat het monster overgedragen is aan het erkende laboratorium, regelt artikel 79a van de Urm dat dit aan RVO gemeld moet worden. Ook indien het mestmonster verloren is gegaan door toedoen van een onafhankelijke monsternemende organisatie blijft de vervoerder hiervoor verantwoordelijk. Ook voor inwerkingtreding van deze regeling was dit al de praktijk.

Bij mestvervoer dat niet hoeft te worden gewogen, bemonsterd en geanalyseerd en waarbij het vervoer plaatsvindt met een voertuig zonder GR- apparatuur, wordt geen laadmelding gedaan. De opgegeven laaddatum in de vooraanmelding wordt dan getoond aan de leverancier om akkoord op te geven.

2.7 Wegen bij het vervoer van dierlijke meststoffen

Bij vervoer van dierlijke meststoffen waarbij wegen verplicht is, stelt de vervoerder na het laden onverwijld het gewicht van de te vervoeren mest vast (artikel 59). Dit kan met transportmiddelen die zijn uitgerust met een functie om het gewicht van de geladen mest ter plaatse te bepalen.

In andere gevallen kan gebruik gemaakt worden van een weegbrug. In dat geval zal er gebruik gemaakt moeten worden van de eerste weegbrug op de route. Eenzelfde verplichting was ook voor inwerkingtreding van deze regeling van toepassing.

Zodra het gewicht van de vracht dierlijke meststoffen bekend is, moet die zo snel mogelijk, door middel van een weegmelding aan rVDM worden doorgegeven. Bij die weegmelding meldt de vervoerder de datum, het tijdstip en de locatie waar het wegen heeft plaatsgevonden. Bij het vervoer van dierlijke meststoffen waarbij gebruik mag worden gemaakt van een geschat gewicht bevestigt de vervoerder dit gewicht of past hij, bij een afwijking het gewicht aan. Als de melding compleet is worden de gegevens doorgegeven aan de leverancier en afnemer ter bevestiging van het vervoer van dierlijke meststoffen.

2.8 Lossen van de vracht en het voltooien van het vervoer van dierlijke meststoffen

Tijdens het lossen stuurt de GR-apparatuur op basis van het rVDM-nummer een losmelding (datum, tijdstip en locatie van lossen) aan rVDM (artikel 60). Hiermee kan worden geverifieerd of de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde coördinaten van de plek waarvan de losmelding afkomstig is, overeenkomt met de loslocatie zoals deze is opgegeven in de vooraanmelding. Dit is nu al de werkwijze en die verandert niet.

Bij het vervoer van dierlijke meststoffen waarbij geen gebruik hoeft te worden gemaakt van voertuigen met GR- apparatuur meldt de vervoerder aan rVDM het desbetreffende rVDM-nummer, de datum en het tijdstip van het lossen (zie bijvoorbeeld artikel 62, vijfde lid, of 64, vijfde lid). Als gebruikt wordt gemaakt van een verzamel-rVDM doet de vervoerder een vergelijkbare melding (artikel 69l, zesde lid).

2.9 Bevestiging op levering door leverancier en ontvanger

Na afronding van het vervoer van dierlijke meststoffen dienen zowel de leverancier als de ontvanger uiterlijk binnen 7 dagen na het lossen van de vracht de gegevens zoals bekend in rVDM te bevestigen (artikel 61). Zij kunnen hiervoor vanuit rVDM een notificatie ontvangen. Deze termijn sluit aan bij de praktijk van de ondernemers die wekelijks hun administratie op orde brengen. Ook zijn de actuele feiten van het vervoer nog goed bekend. De leverancier en afnemer kunnen in rVDM aangeven of zij een notificatie willen ontvangen op het moment dat er een transport klaar staat om te bevestigen.

Voor het doen van deze meldingen stelt de minister een webapplicatie beschikbaar of kunnen meldingen op basis van het bedrijfsmanagementsysteem van de ondernemer via de webservice berichten uitgewisseld worden met rVDM of via een applicatie die op een mobiele telefoon kan worden geïnstalleerd.

2.10 Omgaan met incomplete meldingen en storingsmeldingen

Het spreekt voor zich dat alle meldingen voor standaard- en maatwerkvervoer tijdig, volledig en juist zijn. Tijdens het vervoer van dierlijke meststoffen kunnen echter fouten optreden. Menselijke fouten, maar ook storingen kunnen ervoor zorgen dat informatie niet tijdig, niet volledig of niet juist aan rVDM wordt doorgegeven.

Bij het vervoer van dierlijke meststoffen waarbij duidelijk is dat meldingen ontbreken of waarvan kan worden vastgesteld dat ze onvolledig of onjuist zijn, worden de vervoerders hierop via rVDM geattendeerd. In deze gevallen wordt de mogelijkheid geboden om de ontbrekende of juiste gegevens te melden. Daarbij geeft de verantwoordelijke vervoerder een verklaring waarom de betreffende gegevens niet volgens de geldende regels tijdig en juist zijn gemeld. Dit voorkomt mogelijk latere problemen bij de verantwoording van dierlijke mest door de betrokkenen. Zolang de ontbrekende gegevens niet zijn aangevuld door de vervoerder dan kan de leverancier of afnemer de gegevens van het transport niet bevestigen.

Het herstel van onvolkomenheden door de vervoerder betekent niet dat voor de gemaakte fout geen sanctie kan worden opgelegd. Herstel is voor de betrokkenen vooral van belang voor de naleving van de stelsels waarbij de aan- en afvoer van dierlijke mest een belangrijke factor is (gebruiksnormenstelsel, verantwoordingsplicht, mestverwerkingsplicht en verantwoorde groei melkveehouderij). In het kader van deze stelsels zal in beginsel geen afvoer van dierlijke mest worden aangenomen als er geen sprake is van een volledige melding (al dan niet aangevuld met een aanvullende verklaring).

Indien de leverancier of afnemer niet akkoord gaat met de gegevens zoals bekend in rVDM dan meldt hij dit, onder vermelding van de reden, binnen 7 dagen na afloop van het mestvervoer. Dit volgt uit artikel 61, eerste lid, van de Urm. De vervoerder kan dan de gegevens die betrekking hebben op de reden voor niet akkoord van leverancier of afnemer aanpassen. Vervolgens kunnen de leverancier en de afnemer opnieuw een notificatie ontvangen om de gegevens zoals bekend in rVDM te bevestigen.

Denkbaar is dat pas na bevestiging van de gegevens door de leverancier en afnemer duidelijk wordt dat meldingen over het vervoer niet juist waren.

Aanpassing van de gegevens zal in dit stadium echter slechts met een zeer valide onderbouwing worden geaccepteerd. Daarbij zal tevens het moment in ogenschouw worden genomen waarop duidelijk wordt gemaakt dat meldingen over een specifiek transport fouten zou bevatten. Signalen hierover nadat voor een bedrijf of intermediair duidelijk is dat het bewuste transport relevant is voor een onderzoek, gericht op de naleving van de eerdergenoemde stelsels, zullen in beginsel niet worden geaccepteerd.

Tevens voorziet artikel 53, derde lid van de Urm in een meldmogelijkheid voor het doorgeven van storingen in de GR-apparatuur en de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur op het transportmiddel. Bij ontvangst van een storingsmelding nadat het laadproces al is gestart kan het betreffende mestvervoer nog voortgezet worden. Het transportmiddel is na de storingsmelding niet meer beschikbaar voor vervoer van dierlijke meststoffen zolang de storing niet is opgeheven en dit niet is gemeld aan rVDM.

2.11. Voorzieningen ingeval van storingen in de bereikbaarheid of beschikbaarheid van rVDM

Hoofdlijnen voorziening

Uitgangspunt is dat de vervoerder voorafgaand aan het vervoer van dierlijke meststoffen een (online) vooraanmelding en startmelding doet in het rVDM-systeem.

In de praktijk zijn er bedrijven die hun bedrijfsvoering zo hebben ingericht dat zij van tevoren thuis of op kantoor de vooraanmelding opmaken. Deze bedrijven hebben de mogelijkheid om de vooraanmelding en de startmelding al op een eerder moment te doen en zijn daardoor minder afhankelijk van internetdekking en storingen in de mobiele datacommunicatie op de laadlocatie. Daarnaast zijn er bedrijven die geen of een hele beperkte kantoorfunctie hebben en de meldingen pas op de locatie willen doorgeven. Vervoerders zonder of met een beperkte kantoorfunctie die de vooraanmeldingen en startmeldingen door de chauffeur op locatie laten doen zijn meer afhankelijk van de beschikbaarheid van internet en de juiste werking van de systemen. De keuze voor het moment en de locatie voor het doen van de vooraanmelding en startmelding ligt daarmee, onder voorwaarden, bij de vervoerder.

Om te borgen dat ook in het geval van een storing of niet beschikbaarheid van mobiel dataverkeer of het niet bereikbaar zijn van het rVDM-systeem, de vervoerders van dierlijke meststoffen de verplichte meldingen in het rVDM-systeem kunnen blijven doen is in artikel 52 van het Ubm een voorziening opgenomen om regels te stellen voor situaties waarin het niet mogelijk is gegevens te verstrekken aan het rVDM-systeem of van het systeem gebruik te maken. Zou in dergelijke gevallen een voorziening niet bestaan, dan zou het gevolg kunnen zijn dat bijvoorbeeld een voor het vervoer noodzakelijk rVDM-nummer niet beschikbaar komt en daardoor het vervoer van dierlijke meststoffen niet kan starten of onderweg stil komt te staan.

De gedachte hierachter is dat wanneer het gebruik van een digitaal en real time systeem (rVDM) verplicht wordt gesteld voor het uitvoeren van mestvervoer, er een goed werkbare en robuuste oplossing moet zijn voor de situaties dat er onverhoopt geen gebruik kan worden gemaakt van rVDM. Dit past bij de uitgangspunten van de Nederlandse Digitaliseringsstrategie (NDS) en het gelanceerde Actieplan Digitale Connectiviteit 5.

Paragraaf 8 van hoofdstuk 8 van de Urm stelt regels over een noodvoorzienig. Een software-applicatie waarmee het mogelijk is om zonder netwerkverbinding, dus offline, meldingen vast te leggen, vormt de kern van de noodvoorziening. Hierbij worden de gegevens van het mestvervoer lokaal in een software-applicatie vastgelegd, maar worden nog niet real time doorgegeven aan het rVDM-systeem. Deze applicatie kan ook worden gebruikt in de gevallen waarin het rVDM-systeem tijdelijk niet beschikbaar is. De verwachting is dat de offline software-applicatie als noodvoorziening volstaat. Enkel voor de uitzonderlijke situatie dat ook de offline software-applicatie niet beschikbaar is, voorziet de regeling in een papieren voorziening die vergelijkbaar is met het oorspronkelijke papieren VDM, met daarop vermeld het rVDM nummer dat nodig is voor de aansturing van de GR-apparatuur. Met de software-applicatie waarmee het mogelijk is om offline meldingen te doen kan het overgrote deel van de gevallen waarin storingen van diverse aard aan de orde zijn worden ondervangen.

Van de betrokken vervoerders wordt verwacht dat zij ervoor zorgdragen dat zij voor het online melden van de vooraanmelding en de startmelding gebruik maken van de best beschikbare technieken en meldapplicaties, zodat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat er offline meldingen gedaan worden. Hierbij kan gedacht worden aan het gebruik van één of meerdere providers met een hoge internetdekking of een telefoon/device waarbij bij onvoldoende dekking in een gebied door de ene provider, de telefoon gebruik kan maken van een andere provider die wel voldoende internetdekking heeft in dat gebied. Indien de mest wordt geladen in een gebouw of op een locatie waarvan bekend is dat de internetdekking niet voldoende aanwezig is wordt van de vervoerder verwacht dat hij de vooraanmelding en startmelding doet voordat hij de locatie of het gebouw bereikt. Daarnaast wordt van betrokken vervoerders verwacht dat zij zorgdragen voor afdoende middelen om aan de verplichtingen die gesteld zijn in het kader van rVDM te voldoen. Dit betekent dat zij indien zij gebruik maken van de applicatie van de overheid de applicatie vooraf op hun telefoon of apparatuur installeren en inzicht hebben in het gebruik van de applicatie, zodat zij indien er sprake is van een storing gebruik kunnen maken van de offline software-applicatie en een vooraanmelding kunnen invoeren in de software-applicatie van de overheid.

Het feit dat bijvoorbeeld een telefoon of andere apparatuur die gebruikt wordt om de meldingen aan rVDM te verrichten kapot is, niet of onvoldoende is opgeladen, de update van de applicatie niet tijdig door de vervoerder is uitgevoerd, of de vervoerder heeft niet tijdig zijn offline software-applicatie gesynchroniseerd met het rVDM systeem waardoor hij geen rVDM nummers ter beschikking heeft, is nadrukkelijk geen grond om gebruik te kunnen maken van de papieren noodvoorziening.

Een dergelijk euvel staat immers los van het ontbreken van een netwerkverbinding of een storing in de beschikbaarheid van het systeem. De onderneming heeft hierin een eigen verantwoordelijkheid en zal in die gevallen zelf moeten zorgen voor apparatuur die wel deugdelijk en bruikbaar is, of het vervoer van dierlijke meststoffen moeten uitstellen. Alleen als een storing buiten de verantwoordelijkheid van de onderneming ligt, kan er worden teruggevallen op de optie om via de offlineapplicatie een offline melding te doen of in het uiterste geval gebruik te maken van een papieren voorziening, gevolgd door een namelding, om de vooraanmelding alsnog achteraf door te geven aan rVDM. De vervoerder is verantwoordelijk voor het tijdig en juist doen van de meldingen in rVDM. Zodra het rVDM-systeem weer bereikbaar en beschikbaar is mag er geen gebruik gemaakt worden van de noodvoorzieningen en moet de vervoerder de meldingen in rVDM weer vooraf en real time melden aan het rVDM-systeem. Vanuit de overheid wordt misbruik van deze noodvoorzieningen gemonitord en wordt indien daar aanleiding toe is ook handhavend opgetreden.

Offline melding

Indien er sprake is van een storing waardoor het doen van (online) meldingen aan rVDM niet mogelijk is, zoals een storing in de infrastructuur van de overheid waardoor het rVDM systeem zelf niet bereikbaar of beschikbaar is, het ontbreken van internetdekking ter plaatse of een andere storing waardoor er geen mobiel dataverkeer mogelijk, kan de vervoerder voor het melden van het vervoer van dierlijke meststoffen gebruik maken van een applicatie die in staat is om offline lokaal op de software-applicatie gegevens vast te leggen ten behoeve van de vooraanmelding. Deze applicatie legt alle gegevens van de vooraanmelding, de datum en het tijdstip waarop de vooraanmelding en startmelding zijn gedaan en de reden van het gebruik van deze applicatie vast en verzendt deze gegevens automatisch naar rVDM zodra er weer een netwerkverbinding is of het rVDM-systeem weer beschikbaar en bereikbaar is (artikel 69o, tweede lid, onderdeel e).

De applicatie heeft voor deze situaties zelf rVDM-nummers beschikbaar, die ingelezen of gescand kunnen worden in de GR-apparatuur van het voertuig. Hierdoor kan het vervoer van dierlijke meststoffen toch doorgang blijven vinden.

Daarnaast meldt de vervoerder, indien hij voor deze meldingen gebruik heeft gemaakt van de software-applicatie die door de overheid ter beschikking is gesteld, binnen 7 dagen nadat de gegevens weer via rVDM gemeld kunnen worden, de definitieve gegevens van het vervoer, de zogenaamde namelding, in het rVDM-systeem (artikel 69p). Bij het gebruik van de webschermen en de online rVDM app wordt er gebruik gemaakt van e-herkenning (e-herkenning vereist internetconnectiviteit om te kunnen werken). Doordat er geen gebruik gemaakt kan worden van e-herkenning bij de offline rVDM app zijn er minder waarborgen op de gegevens die worden gemeld en is een extra stap via een namelding noodzakelijk, waarbij de verantwoordelijke vervoerder de gegevens van de offline melding valideert. Op de gegevens die ingediend worden via de namelding vindt standaard weer een aantal controles plaats, zodat ook bij deze melding geborgd wordt dat de juiste gegevens in rVDM worden opgenomen

Indien de vervoerder voor het doen van de meldingen in rVDM gebruik maakt van een software-applicatie van een bedrijfsmanagementsysteem (hierna ook: BMS) met offline functionaliteit, dan hoeft er geen aparte namelding meer gedaan te worden. De vervoerder gebruikt, net zoals in de situatie zonder dat er sprake is van een storing, de software-applicatie van het BMS voor het doen van de vooraanmelding en de startmelding. Op het moment dat internet niet beschikbaar is of rVDM niet beschikbaar is dan houdt de BMS-applicatie de gegevens van de vooraanmelding en de startmelding vast en worden deze gegevens automatisch verzonden naar het rVDM-systeem zodra de storing is opgelost of mobiele dataverkeer weer mogelijk is. Daarbij wordt de reden waarom de vooraanmelding en startmelding op deze wijze is gedaan en de datum en het tijdstip waarop de vooraanmelding en startmelding zijn verricht, gemeld. Ook bij deze meldingen worden bij ontvangst in het rVDM-systeem controles uitgevoerd.

Ook bij het gebruik van een van de offline voorzieningen zoals hierboven omschreven geldt dat zodra alle vereiste rVDM-meldingen ontvangen zijn, er een notificatie verstuurd kan worden naar de leverancier en de afnemer met het verzoek om een digitale bevestiging (artikel 69q). De leverancier en de afnemer bevestigen uiterlijk 7 dagen na de laatst ontvangen melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer de gegevens zoals bekend in rVDM.

Papieren voorziening

Alleen in het geval dat ook de offline software-applicatie niet werkt of niet toereikend is en er sprake is van een uitzonderlijke situatie dan kan de vervoerder op basis van een door de minister beschikbaar gesteld middel, in dit geval een papieren formulier, waarop door de vervoerder de gegevens van de vooraanmelding zijn ingevuld, het mestvervoer uitvoeren (artikel 69r). Indien gebruik gemaakt wordt van een papieren formulier dan moet er altijd een digitale namelding gedaan worden in rVDM op basis van de op het formulier vastgelegde gegevens.

In de Urm is uitgewerkt wanneer gebruik kan worden gemaakt van dit formulier voor het doen van de vooraanmelding en de startmelding, zie hiervoor het tweede lid van artikel 69r. Dat is het geval als de offline software-applicatie of het besturingssysteem voor die applicatie niet naar behoren functioneert, een update van de offline software-applicatie niet kan worden uitgevoerd of omdat er geen rVDM-nummers meer beschikbaar zijn voor het doen van de meldingen in de offlineapplicatie.

Daarnaast kan de minister indien er sprake is van een uitzonderlijke situatie, op basis van artikel 69r, vierde lid, in een concreet geval ook besluiten dat er bij het vervoer van dierlijke mest tijdelijk gebruik gemaakt kan worden van het papieren formulier voor het doen van de vooraanmeldingen, gevolgd door een digitale namelding in rVDM zodra het systeem weer bereikbaar en beschikbaar is. Hier kan bijvoorbeeld sprake van zijn in geval van een langdurende landelijke storing of in het geval dat het rVDM-systeem als zodanig volledig buiten gebruik en ontoegankelijk is gedurende een langere periode en het daarom niet mogelijk is om de melding via de online of offline software-applicatie te doen. De minister zal hier op passende wijze over communiceren via bijvoorbeeld de website van RVO.

Voor aanvang van het vervoer vult de vervoerder alle gegevens, zoals opgenomen in artikel 54, eerste lid, van de Urm in op het door de minister beschikbaar gestelde papieren formulier. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van een formulier dat door RVO beschikbaar gesteld wordt met een rVDM-nummer of van het voormalige Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM). Deze papieren ingevulde vooraanmelding moet tijdens het vervoer van dierlijke meststoffen aanwezig zijn in het voertuig en de vervoerder bewaart in zijn eigen administratie de volledig en naar waarheid ingevulde papieren vooraanmelding.

Daarnaast dient de vervoerder binnen 7 dagen na afloop van het vervoer digitaal een namelding, bestaande uit een vooraanmelding en startmelding, te doen in het rVDM-systeem (artikel 69u). Indien de namelding vanwege het niet beschikbaar zijn van het rVDM-systeem niet binnen 7 dagen na vervoer kan plaatsvinden, moet de namelding binnen 7 dagen nadat de gegevens weer via rVDM gemeld kunnen worden, gedaan worden.

Met de namelding worden de gegevens gemeld aan het rVDM-systeem, zoals deze ingevuld zijn op de papieren vooraanmelding die voorafgaand aan het vervoer is opgemaakt.

Daarnaast wordt de reden waarom gebruik gemaakt is van deze voorziening gemeld.

Op de gegevens die ingediend worden via de namelding vinden direct een aantal controles plaats, zodat geborgd wordt dat de juiste gegevens in rVDM worden opgenomen.

Zodra alle vereiste rVDM-meldingen, waaronder de namelding, ontvangen zijn kan er een notificatie verstuurd worden naar leverancier en afnemer voor een digitale bevestiging. De leverancier en de afnemer bevestigen uiterlijk 7 dagen na de laatste melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer de gegevens zoals bekend in rVDM.

In de gevallen waarin gebruik wordt gemaakt van een door een andere partij beschikbaar gestelde (offline) software-applicatie en deze functioneert niet, mag de vervoerder tot uiterlijk een werkdag na het ontstaan van de storing de vooraanmeldingen voor het mestvervoer dat nog moet plaatsvinden, via het door de minister beschikbaar gestelde papieren formulier doen (artikel 69r, derde lid). De vervoerder moet er voor zorg (laten) dragen dat de applicatie na een werkdag weer naar behoren functioneert, zodat hij weer op de normale wijze zijn meldingen kan doen, te weten de online vooraanmelding of indien sprake is van een calamiteit zoals bedoeld in artikel 69m via de offline software-applicatie van RVO of een andere applicatie van een andere partij.

Hiermee wordt geregeld dat gebruikers van de BMS-applicatie bij een kortdurende storing van de offline BMS-applicatie niet direct over hoeven te stappen naar het voor hun onbekende systeem van de overheid voor hun meldingen. Dit draagt bij aan de werkbaarheid van rVDM en het voorkomen van onjuiste meldingen in het rVDM-systeem en transparantie in de administratie van de vervoerder.

Tijdelijke voorziening in verband met het niet tijdig beschikbaar zijn van de offline software-applicatie

Deze software-applicatie van de overheid waarmee het mogelijk is om zonder netwerkverbinding, dus offline, meldingen vast te leggen, is nog niet gereed op 1 januari 2023. Daarom wordt het op basis van de artikelen 69va tot en met 69vd tijdelijk toegestaan dat een vervoerder gebruik mag maken van een door de minister beschikbaar gesteld middel, te weten een papieren formulier. Dat mag slechts in die situaties dat er geen netwerkverbinding beschikbaar is of rVDM tijdelijk niet beschikbaar is. Op het formulier vult de vervoerder de gegevens van de vooraanmelding (artikel 69va). Als de storing is opgelost of de netwetwerkverbinding weer beschikbaar is zal er altijd een digitale namelding plaatsvinden in rVDM op basis van de op het formulier vastgelegde gegevens.

Voor aanvang van het vervoer vult de vervoerder alle gegevens, zoals opgenomen in artikel 54, eerste lid, van deze regeling in op het papieren formulier. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van het voormalige Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (VDM). Dit ingevulde papieren formulier moet tijdens het vervoer van dierlijke meststoffen aanwezig zijn in het voertuig en de vervoerder bewaart in zijn eigen administratie de volledig en naar waarheid ingevulde papieren vooraanmelding.

Daarnaast doet de vervoerder binnen 7 dagen na afloop van het vervoer digitaal een namelding, bestaande uit een vooraanmelding en startmelding, in het rVDM-systeem (artikel 69vc). Indien de namelding vanwege het niet beschikbaar zijn van het rVDM-systeem niet binnen 7 dagen na vervoer kan plaatsvinden, moet de namelding binnen 7 dagen nadat de gegevens weer via rVDM gemeld kunnen worden, gedaan worden.

Met de namelding worden de gegevens gemeld aan het rVDM-systeem, zoals deze ingevuld zijn op de papieren vooraanmelding die voorafgaand aan het vervoer is opgemaakt.

Zodra alle vereiste rVDM-meldingen, waaronder de namelding, ontvangen zijn, kan er een notificatie verstuurd worden naar leverancier en afnemer voor een digitale bevestiging. De leverancier en de afnemer bevestigen uiterlijk 7 dagen na de laatste melding die betrekking heeft op het betreffende vervoer de gegevens zoals bekend in rVDM.

Deze tijdelijke voorziening (artikelen 69va tot en met 69ve) vervalt op een moment dat door de minister wordt bepaald in een besluit. Dat moment zal zijn wanneer de software-applicatie voor offline meldingen in rVDM gereed is voor inwerkingtreding. Op dat moment komt dan ook deze tijdelijke voorziening te vervallen en treden de artikelen 69m tot en met 69v in werking die zien op de noodvoorziening zoals eerder in deze paragraaf is toegelicht. Dat besluit van de minister wordt in de Staatscourant bekendgemaakt.

2.12 Maatwerkvervoer

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de verantwoording in rVDM van mestvervoer dat valt onder maatwerkvervoer, beschreven in hoofdstuk 8, paragraaf 7, van de Urm. De verantwoording van dergelijk vervoer kan plaatsvinden door de leverancier of een andere vervoerder, onder verantwoordelijkheid van de leverancier, met een transportmiddel zonder GR-apparatuur. Daarnaast kan de leverancier er ook voor kiezen om het mestvervoer uit te laten voeren door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel zonder GR-apparatuur of een geregistreerde intermediair met een transportmiddel met GR-apparatuur. Hieronder worden de verschillende mogelijkheden toegelicht.

Vervoer vindt plaats door de leverancier (landbouwer) zelf of door een andere vervoerder met een transportmiddel zonder GR-apparatuur.

Indien vervoer van meststoffen plaatsvindt door de leverancier (landbouwer) met een transportmiddel zonder geregistreerde GR-apparatuur en de vracht hoeft niet te worden gewogen, bemonsterd en geanalyseerd, wordt de informatie over het vervoer van dierlijke meststoffen verstrekt doormiddel van een vooraanmelding, startmelding, weegmelding, waarin het geschat gewicht wordt bevestigd of aangevuld, en een losmelding. De leverancier en afnemer ondertekenen, digitaal, na het lossen van de vracht, voor de overdracht van mest waarmee de administratieve verplichtingen van het mestvervoer zijn afgerond.

In de praktijk voeren vaak loonwerkers dit maatwerkvervoer uit. De leverancier kan daarom ook derden, zoals loonwerkers inhuren om de dierlijke meststoffen te vervoeren. Als de leverancier een ander vervoerder, niet zijnde een geregistreerde intermediair, inschakelt om het vervoer van dierlijke meststoffen onder zijn naam en verantwoordelijkheid uit te voeren, dan blijft de leverancier (landbouwer) verantwoordelijk voor het vervoer en het doen van de meldingen in rVDM. Wel kan de verantwoordelijke vervoerder (leverancier of een geregistreerde intermediair) een derde machtigen om onder zijn naam en verantwoordelijkheid de meldingen in het rVDM systeem te doen. Indien gebruik gemaakt wordt van de webapplicatie van de overheid dan moet vooraf een machtiging in het machtigingenregister van RVO vastgelegd zijn. Voor BMS- systemen wordt een machtiging in het machtigingenregister niet vereist en kan een BMS-leverancier zelf een machtigingenfunctionaliteit voor hun klanten ontwikkelen.

Indien er gebruik wordt gemaakt van een machtiging blijft de verantwoordelijkheid voor de rVDM meldingen bij de leverancier of de geregistreerde intermediair liggen.

De leverancier die hier optreedt als vervoerder en als zodanig vermeld staat in de vooraanmelding, bewaart, ingevolge artikel 32 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht.

Vervoer door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel zonder geregistreerde GR- apparatuur (artikel 69j)

Vervoer van dierlijke meststoffen kan ook worden verricht door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel zonder geregistreerde GR-apparatuur. In het geval de vracht niet hoeft te worden gewogen, bemonsterd en geanalyseerd, wordt de informatie over het vervoer verstrekt door middel van een vooraanmelding, startmelding, weegmelding, waarin het geschat gewicht wordt bevestigd of aangevuld, en een losmelding. De leverancier en afnemer ondertekenen digitaal, na het lossen van de vracht, voor de overdracht van mest waarmee de administratieve verplichtingen van het mestvervoer zijn afgerond.

De geregistreerde intermediair heeft hier de rol van de vervoerder en is verantwoordelijk voor het mestvervoer en de meldingen aan rVDM. Daarnaast bewaart hij in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht.

Vervoer door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel met geregistreerde GR- apparatuur (artikel 69k)

Indien het vervoer van meststoffen plaatsvindt door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel toegerust met geregistreerde GR-apparatuur wordt deze apparatuur in ieder geval gebruikt voor de laad- en losmeldingen. De vracht hoeft niet gewogen, bemonsterd en geanalyseerd te worden als voldaan wordt aan de voorwaarden die gelden voor het betreffende maatwerkvervoer. Bij deze transporten verstrekt de intermediair informatie aan rVDM over het vervoer, het laden en het lossen en het geschat gewicht. Hierbij zijn de vooraanmelding, startmelding, laadmelding, weegmelding, waarin het geschat gewicht wordt bevestigd of aangevuld, en losmelding verplicht. De leverancier en afnemer ondertekenen digitaal, na het lossen van de vracht, voor de overdracht van mest waarmee de administratieve verplichtingen van het mestvervoer zijn afgerond.

De geregistreerde intermediair die hier optreedt als vervoerder en als zodanig vermeld staat in de vooraanmelding, bewaart, ingevolge artikel 39 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet, in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht en de positiegegevens afkomstig van het voertuig, waaruit de route van het vervoer duidelijk blijkt. Uiterlijk de werkdag na het plaatsvinden van het mestvervoer moet de administratie met deze gegevens zijn bijgewerkt.

Verzamel rVDM

Bij meerdere meldingen kan gebruik gemaakt worden van een verzamel-rVDM (artikel 69l). Dit is alleen van toepassing voor het maatwerkvervoer van dierlijke meststoffen waarbij op één dag meerdere transporten plaatsvinden tussen twee bedrijven. Daarmee wordt voorkomen dat voor meerdere mesttransporten op één dag per transport vooraanmeldingen, startmeldingen en laad- en losmeldingen gedaan moeten worden wat leidt tot hogere administratieve lasten en bovendien het risico op fouten vergroot. Voorwaarde is wel dat bij elke vracht dierlijke meststoffen dezelfde leverancier, vervoerder en afnemer betrokken te zijn. Tevens geldt dat er bij elk transport sprake is van een gelijke mestcode of dezelfde gemengde mest van één of meer diersoorten vanuit één laadlocatie. Hierbij wordt één en hetzelfde voertuig gebruikt en moet er vanaf een gelijke locatie worden geladen en gelost. Tijdens het mestvervoer waarbij gebruik wordt gemaakt van een verzamel-rVDM is de vervoerder in staat om tenminste het rVDM-nummer te tonen.

De leverancier heeft nu de rol van vervoerder en maakt, net als bij het standaardproces eerst een vooraanmelding aan. Bij de vooraanmelding vermeldt hij tevens het aantal transporten dat die dag verreden wordt naar dezelfde afnemer. Ook maakt de vervoerder een schatting van het gewicht van de in totaal te vervoeren hoeveelheid dierlijke mest. Het gewicht wordt bepaald op basis van het totale volume en het soortelijk gewicht van de meststoffen van alle meststoffen tezamen.

Nadat de vooraanmelding volledig is ingevuld en gevalideerd wordt er een rVDM-nummer beschikbaar gesteld.

Voorafgaand aan het laden van het eerste transport wordt een startmelding doorgegeven. De leverancier meldt vervolgens direct na het lossen van de laatste vracht van die dag bij de afnemer een losmelding en bevestigt het uiteindelijke geschat gewicht van de vervoerde dierlijke mest. Als het gewicht afwijkt van het in de vooraanmelding opgegeven geschatte gewicht, dan wordt het gewicht aangepast. De leverancier en de afnemer zijn verantwoordelijk voor het digitaal bevestigen van de gegevens van de vracht in rVDM.

Indien er geen sprake is van meerdere transporten op één dag maar van bijvoorbeeld een enkel transport tussen boeren die hun bedrijf op locaties hebben die dichtbij elkaar liggen en meststoffen worden overgedragen, zal er een vooraanmelding, startmelding, weegmelding waarin het geschat gewicht wordt bevestigd of aangevuld en een losmelding met daarbij het betreffende rVDM-nummer en datum en tijdstip aan rVDM doorgegeven worden.

Melden van mestvervoer onder de bovengenoemde voorwaarden, kan in de onderstaande situaties.

  • Boer-boer transport

  • Afvoer van een klein bedrijf

  • Afvoer naar particulieren

  • Afvoer naar natuurterrein en overige grond

  • Afvoer naar tijdelijk verhuurd land

  • Grenspercelen

  • Afvoer paardenmest vanuit een tussenopslag van een intermediaire onderneming waar de mest maximaal 48 uur wordt opgeslagen voordat de mest afgevoerd wordt naar een substraatbereider

  • Konijnengier met minder dan 2.5% droge stof

Het is niet mogelijk om gebruik te maken van een verzamel- rVDM bij afvoer van paardenmest naar een substraatbereider of een tussenopslag van een intermediaire onderneming, waar de mest maximaal 48 uur wordt opgeslagen voordat de mest afgevoerd wordt naar een substraatbereider. De reden is dat in de praktijk de mest van verschillende paardenhouders wordt verzameld en er dan niet voldaan kan worden aan de voorwaarden van het verzamel-rVDM.

De leverancier die hier optreedt als vervoerder bewaart in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht te bewaren. Uiterlijk de werkdag na het plaatsvinden van het mestvervoer moet de administratie met deze gegevens zijn bijgewerkt.

Indien het mestvervoer plaatsvindt door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel met GR-apparatuur dan is het niet toegestaan om gebruik te maken van een verzamel-rVDM (artikel 69l, tweede lid, onder f).

Maatwerkvervoer

Hieronder worden, in aanvulling op de nota van toelichting bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet van 8 april 2021 (Stb 2021, 192), het maatwerkvervoer beschreven waarbij niet alle eisen die gelden voor het vervoer van dierlijke meststoffen van toepassing zijn met daarbij de uitwerking van de voorwaarden voor het gebruik van rVDM.

1.Boer-boer transport

Tussen boeren die hun bedrijf op locaties hebben die dichtbij elkaar liggen, vind mestvervoer plaats waarbij meststoffen worden overgedragen. Het betreft vrachten met dierlijke meststoffen waarbij de hoeveelheid dierlijke meststoffen wordt bepaald op basis van forfaitaire stikstofgehalten, dan wel fosfaatgehalten. Artikel 62 van de Urm is op dit vervoer van toepassing.

De voorwaarden voor deze vorm van de afvoer van mest blijven gelijk aan die geldend waren voor inwerkingtreding van deze regeling. Er wordt opmerkingscode 32 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van boer-boer transport.

2.Afvoer van een klein bedrijf

Ook voor het vervoer van dierlijke meststoffen vanaf een klein bedrijf wordt gebruik gemaakt van rVDM. Er is sprake van een klein landbouwbedrijf als de oppervlakte landbouwgrond van het bedrijf niet groter is dan drie hectare en de productie en de aanvoer van dierlijke mest op het bedrijf samen minder zijn dan 350 kilogram stikstof per kalenderjaar (artikel 43, eerste lid).

Artikel 63 van de Urm is op dit vervoer van toepassing. De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van mest blijven grotendeels gelijk aan de voorwaarden die geldend waren voor inwerkingtreding van deze regeling.

Wanneer er vanuit het leverende bedrijf geen beschikking is over een KvK-nummer dan zal dit bedrijf ter identificatie eenmalig een relatienummer aan moeten vragen bij RVO. Dit relatienummer geeft de vervoerder op in RVDM. Daarnaast wordt opmerkingscode 35 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer vanaf een klein bedrijf, waarbij de hoeveelheid dierlijke meststoffen mag worden bepaald op basis van forfaitaire stikstofgehalten, dan wel forfaitaire fosfaatgehalten en de vracht niet gewogen hoeft te worden. Een schatting van het gewicht volstaat.

Wanneer er dierlijke mest afgevoerd wordt naar een klein bedrijf en dat bedrijf heeft geen KvK-nummer dan zal dit bedrijf ter identificatie eenmalig een relatienummer aan moeten vragen bij RVO. Dit relatienummer geeft de vervoerder op in rVDM. Daarnaast wordt opmerkingscode 39 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van aanvoer op een klein bedrijf.

Dit relatienummer kan men aanvragen bij RVO, zonder dat voldaan hoeft te worden aan de administratieve verplichtingen die gelden voor een landbouwbedrijf of intermediaire onderneming.

Particulieren en kleine landbouwbedrijven zonder KVK-nummer zijn vrijgesteld van het digitaal ondertekenen.

3.Particulieren

Als de mest afgevoerd wordt naar een particulier dan beschikt die particulier over een relatienummer om zich te identificeren. Een particulier is iemand die geen landbouwbedrijf of onderneming in het kader waarvan meststoffen worden verhandeld, voert. Artikel 64 beschrijft de voorwaarden waaronder dit vervoer kan plaatsvinden.

Een particulier die mest wil afnemen en hobbymatig een aantal dieren houdt heeft vaak al een relatienummer bij RVO dat hij kan gebruiken. Een particulier die nog geen relatienummer heeft, kan een relatienummer aanvragen bij RVO. Ook hij hoeft niet te voldoen aan de administratieve verplichtingen die gelden voor een landbouwbedrijf of intermediaire onderneming. Dit relatienummer geeft de vervoerder op in RVDM, daarnaast wordt er opmerkingscode 31 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer naar een particulier.

Door het gebruik van een relatienummer bij het indienen van het rVDM wordt geborgd dat het om afvoer naar een daadwerkelijk bestaande particulier gaat en er geen sprake is van fictieve afzet.

Het vervoer door een geregistreerde intermediair is niet verplicht als het vervoer naar een particulier hemelsbreed binnen 10 km plaatsvindt en er per afnemer (particulier) maximaal 20 kg fosfaat per jaar aangevoerd wordt. Deze vrijstelling geldt als er per bedrijf of intermediaire onderneming maximaal 250 kg fosfaat per kalenderjaar afgevoerd wordt naar particulieren. Evenmin hoeft binnen deze vrijstellingsvoorwaarden gewogen en bemonsterd te worden.

Praktisch gezien vindt het vervoer als volgt plaats. Voorafgaand aan ieder vervoer kan er door de vervoerder een vooraanmelding gedaan worden. Door deze vooraanmelding te bevestigen wordt de startmelding gedaan. Met de startmelding verklaart de vervoerder dat de gegevens van de vooraanmelding compleet zijn en naar waarheid zijn ingevuld. Er hoeft nu geen laadmelding doorgegeven te worden. Daarna kan het laadproces beginnen. Omdat het onverwijld wegen achterwege mag blijven, wordt in het systeem van de overheid automatisch het veld werkelijk gewicht gevuld met het in de vooraanmelding opgegeven geschatte gewicht. Na het laden wordt de opgave van het geschatte gewicht gecontroleerd. Als daar aanleiding voor is, geeft de vervoerder een aangepast gewicht door aan het rVDM-systeem. Bij het lossen van de vracht op de locatie van de particulier doet de vervoerder een losmelding. De leverancier krijgt na de losmelding vanuit rVDM een notificatie per e-mail waarmee hij, uiterlijk binnen 7 dagen na het lossen van de vracht, de gegevens zoals bekend in rVDM bevestigt. De afnemer (particulier) krijgt die notificatie niet en hoeft dus ook niet te bevestigen.

De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van mest zijn op een aantal punten aangepast ten opzichte van de regels die golden voor inwerkingtreding van deze regeling.

Wanneer er niet voldaan wordt aan de voorwaarden in artikel 64, eerste lid, Urm, dan blijft wegen, bemonstering en analyse verplicht en moet er voor het vervoer gebruik gemaakt worden van een geregistreerde intermediair met een transportmiddel dat voorzien is van geregistreerde GR- apparatuur. De vervoerder vermeldt in rVDM het relatienummer van de particuliere afnemer en vult opmerkingscode 31 in, zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer naar een particulier.

4.Afvoer naar natuurterrein en overige grond

Vervoer van dierlijke mest naar natuurterrein en overige grond dat bij het landbouwbedrijf in gebruik is kan, onder de voorwaarden opgenomen in artikel 66 van de Urm plaatsvinden. De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van dierlijke meststoffen blijven grotendeels gelijk aan de voorwaarden die golden voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Er wordt opmerkingscode 34 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer naar natuurterrein en overige grond.

5.Afvoer naar tijdelijk verhuurd land

Dierlijke meststoffen mogen ook vervoerd worden naar een perceel dan voor de duur van één jaar in gebruik is gegeven aan een ander bedrijf. Ook wel vervoer van dierlijke mest naar tijdelijk verhuurd land genoemd. Hiervoor regelt artikel 67 van de Urm de voorwaarden waaraan dat vervoer moet voldoen. De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van dierlijke meststoffen blijven gelijk aan de voorwaarden die golden voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Er wordt opmerkingscode 33 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer naar uitgebruik gegeven grond.

6.Grenspercelen

Vervoer van dierlijke mest naar eigen grenspercelen in Duitsland of België en vervoer van dierlijke mest vanaf een bedrijf dat geheel of gedeeltelijk gelegen is in Duitsland of België naar een eigen perceel in Nederland kan, onder de opgenomen voorwaarden opgenomen in artikel 68 van de Urm plaatsvinden. De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van dierlijke meststoffen blijven gelijk aan de voorwaarden die golden voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Er wordt opmerkingscode 13 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer naar eigen grenspercelen en opmerkingsode 23 ingevuld als er sprake is van afvoer van een Belgisch of Nederlands bedrijf naar eigen grenspercelen in Nederland.

7.Champostketen

Deze categorie valt uiteen in drie activiteiten:

7a. Aanvoer naar substraatteler (artikel 69, eerste, tweede en derde lid)

De werkwijze om paarden- en ponymest bij maneges te verzamelen tot één vracht door de vervoerder blijft ook na de invoering van rVDM mogelijk. Als er bij meerdere leveranciers geladen is dan is er voor elke leverancier waarvoor de vooraanmelding, onder vermelding van opmerkingscode 37, is gedaan ook een startmelding, weegmelding waarin het geschat gewicht wordt bevestigd of aangevuld en een bijbehorende losmelding verzonden, nadat de vracht gelost is bij de afnemer. Het onverwijld wegen, bemonsteren en analyseren van iedere vracht mest is niet nodig, wel maakt iedere leverancier een schatting van het gewicht. De leverancier en de afnemer ondertekenen digitaal, na het lossen, voor de overdracht van de mest.

Een geregistreerde intermediair vervoert de paarden- en ponymest en is ook verantwoordelijk van het doen van de meldingen aan rVDM. Dit sluit aan bij de bestaande praktijk waarin veel van deze transporten al geregeld en uitgevoerd worden door een geregistreerde intermediair. Het mestvervoer hoeft echter niet uitgevoerd te worden met een transportmiddel met geregistreerde GR apparatuur. Indien het vervoer van meststoffen toch plaatsvindt met een transportmiddel toegerust met geregistreerde GR-apparatuur dan hoeft deze apparatuur niet gebruikt te worden voor het doen van een laad- en losmelding. Dit volgt uit artikel 69, zevende lid.

De geregistreerde intermediair die hier optreedt als vervoerder wordt in rVDM vermeld in het veld vervoerder en bewaart in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht. Uiterlijk de werkdag na het plaatsvinden van het mestvervoer moet de administratie met deze gegevens zijn bijgewerkt.

Het vervoer van dierlijke mest vanaf de tussenopslag van de intermediair, waar deze maximaal 48 uur in tussenopslag heeft gelegen, naar de substraatbereider kan onder de opgenomen voorwaarden in artikel 69, tweede lid, van de Urm, plaatsvinden. De voorwaarden voor deze vorm van afvoer blijven gelijk aan die geldend voor invoering van deze regeling.

7b. Substraat naar de champignonteler (artikel 69, vierde lid)

Vanaf de substraatbereider gaat het substraat naar de champignonteler. Dit vervoer mag plaatsvinden zonder dat gebruik hoeft te worden gemaakt van rVDM. Wel moet er net zoals de voorwaarden die op dit vervoer van toepassing waren voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling op basis van artikel 69, lid 14, per transport een begeleidend document worden opgemaakt.

Op basis van artikel 46, tiende lid, respectievelijk 48, zesde lid, verstrekken substraatbereiders en intermediairs per kwartaal aan de minister de gegevens over de hoeveelheid substraat die zij aan champignontelers leveren, aan welk champignonbedrijf zij welke hoeveelheid hebben geleverd (inclusief gehalten aan stikstof en fosfaat) en hoeveel substraat ze hebben geëxporteerd (inclusief gehalten aan stikstof en fosfaat).

7c. Afvoer van champost (zoals bedoeld in artikel 69, vijfde en zesde lid)

Champost is uitgewerkt substraat met dekaarde en restanten champignons. Dit kan als meststof worden gebruikt. Champost heeft een constante samenstelling. Hoogwaardig en stabiel substraat is immers essentieel voor de champignonkweker. Het wordt daarom niet noodzakelijk geacht om bemonstering en analyse bij de rechtstreekse afvoer van champost naar een landbouwbedrijf (in Nederland) of bij export te verplichten. Dit is een continuering van de reeds bestaande situatie waarin gebruik gemaakt mag worden van forfaits. Daarnaast hoeft ook bij invoering van het rVDM bij het vervoer van champost de vracht mest niet onverwijld gewogen te worden. Hierbij geldt wel de mogelijkheid voor de minister om met een beschikking deze verplichting alsnog op te leggen aan een bedrijf wanneer een overtreding van de regels over het vervoer van dierlijke meststoffen wordt geconstateerd.

Bij de afvoer van champost wordt voortaan gebruik gemaakt van rVDM en van een geregistreerde intermediair met een transportmiddel dat voorzien is van geregistreerde GR- apparatuur. Hiermee wordt het vervoer van champost zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht met de wijze waarop het vervoer van alle andere dierlijke meststoffen verantwoord wordt. Het is daarbij met name belangrijk dat geborgd wordt dat de champost ook daadwerkelijk aankomt op de aangeven locaties. Daarom is GR-apparatuur en dus ook een bij RVO geregistreerd vervoerder, verplicht gesteld. Een betere borging van de daadwerkelijke loslocaties, gekoppeld aan het realtime in beeld komen hiervan bij de handhavende diensten, moet ervoor zorgen dat met name het toezicht hierop beter en vooral ook efficiënter plaats kan vinden.

Met de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling is, in tegenstelling tot wat in de toelichting bij de wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet van 8 april 2021 (Stb 2021, 192) was opgenomen, geregeld dat bij het vervoeren van champost de bestaande vrijstellingen voor wegen en bemonsteren onverminderd van kracht blijven.

Het vervoer van champost, in het geval het rechtstreeks naar een landbouwbedrijf in Nederland of buiten Nederland doorloopt de volgende verantwoordingsstappen. Zie hiervoor artikel 69. Voor ieder afzonderlijk transport wordt een vooraanmelding gedaan. De vooraanmelding is definitief op het moment van de startmelding. De vervoerder krijgt vanuit rVDM een rVDM-nummer toegewezen dat ingelezen wordt in de GR-apparatuur. Daarna kan het laadproces starten. Omdat het onverwijld wegen nog achterwege mag blijven, wordt in het systeem automatisch het veld werkelijk gewicht gevuld met het in de vooraanmelding opgegeven geschatte gewicht. Daarom vindt na het laden opnieuw een beoordeling plaats of het geschatte gewicht nog steeds accuraat is. Als daar aanleiding voor is, past de vervoerder het geschatte gewicht aan in rVDM. Bij het lossen van de vracht op de locatie van het landbouwbedrijf of in het buitenland zorgt de GR-apparatuur voor het versturen van het lossignaal naar RVO.

Ook in het geval van export wordt de gehele route tot de eindbestemming, inclusief de loslocatie, in de GR-apparatuur vastgelegd en gaat deze onderdeel uitmaken van de bedrijfsadministratie van de vervoerder. Daarmee vallen de gegevens ook onder de bewaarplicht.

Wanneer er geen sprake is van rechtstreekse afvoer naar een landbouwbedrijf of van export, dan blijft wegen, bemonstering en analyse verplicht en moet er voor het vervoer gebruik gemaakt worden van een geregistreerde intermediair met een transportmiddel dat voorzien is van geregistreerde GR- apparatuur.

8.Vaste meststoffen met ten hoogste 10% dierlijke meststoffen of champost

Het vervoer van vaste meststoffen met ten hoogste 10% dierlijke meststoffen of champost mag plaatsvinden zonder dat gebruik gemaakt hoeft te worden gemaakt van rVDM. Dit volgt uit artikel 96a, derde lid. Wel moet de producent van dergelijke mengsels of champost in zijn administratie bijhouden hoeveel meststoffen (kg en kg fosfaat en stikstof) er afgevoerd zijn, gevolgd door een periodieke verantwoording aan RVO. Hiervoor wordt verwezen naar het artikel 46, twaalfde lid en artikel 48, achtste lid. Op basis van dat artikel verstrekken producenten van mengsels van vaste meststoffen met ten hoogste 10% dierlijke meststoffen of champost per kwartaal aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een overzicht van de hoeveelheden meststoffen, inclusief kg fosfaat en stikstof er aan welk landbouwbedrijf of intermediaire onderneming is geleverd, hoeveel meststoffen zij hebben geëxporteerd en hoeveel meststoffen zij aan afnemers, niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming, hebben geleverd. Dit is vergelijkbaar met de regels die gelden voor mestkorrels en substraat naar champignontelers.

9.Mestkorrels

Mestkorrels worden vervaardigd in een door de NVWA erkende installatie of bedrijf. De korrels hebben een droge stofgehalte van tenminste 90 procent. Vervoer van mestkorrels die voldoen aan de definitie van een mestkorrel is uitgezonderd van de verplichting om de vrachten te melden in rVDM. Dit volgt uit artikel 69b, tweede lid, van de Urm. Het gaat nadrukkelijk om producten die een verdere bewerking hebben ondergaan dan enkel een hygiënisatie- of een composteerstap. Van hygiënisatie is sprake als de mest: gedurende minimaal 60 minuten verhit is tot minimaal 70°C ('pasteurisatie'), of een andere beheerste thermische of chemische behandeling heeft ondergaan waarvan in een speciaal onderzoek ('validatie') is aangetoond dat het ziekteverwekkers in voldoende mate doodt.

Wel moet de landbouwer of de intermediaire ondernemer die mestkorrels produceert op basis van artikel 39, derde lid respectievelijk 46, elfde lid in zijn administratie bijhouden hoeveel mestkorrels (kg en kg fosfaat en stikstof) er afgevoerd zijn. Daarnaast verstrekken producenten van mestkorrels op basis van artikel 42, vijfde lid, respectievelijk 48, zevende lid van de Urm per kwartaal aan RVO een overzicht over welke hoeveelheden mestkorrels, inclusief kg fosfaat en stikstof er aan welk landbouwbedrijf of intermediaire onderneming is geleverd, hoeveel mestkorrels zij hebben geëxporteerd en hoeveel mestkorrels zij aan afnemers, niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming, hebben geleverd. Dit is vergelijkbaar met de regels die gelden voor substraat naar champignontelers. Dit is vergelijkbaar met de regels die gelden voor substraat naar champignontelers.

Daarnaast zal onderzocht worden of de regels rondom de bemonstering van korrels moeten worden aangepast. Een klein deel van de afzet van mestkorrels wordt vervoerd naar Nederlandse landbouwers. Ook deze afvoer hoeft niet in rVDM verantwoord te worden. Wel moet op het meegeleverde begeleidende document met de levering van de korrels en de factuur aan het landbouwbedrijf duidelijk vermeld worden wat het gewicht is, alsmede de fosfaat en stikstofgehalten van de aangeleverde mestkorrels (artikel 69b, derde lid).

10.Konijnengier

Vervoer van konijnengier met een droge stofgehalte van minder dan 2.5% kan, onder de voorwaarden opgenomen in artikel 69c van deze regeling plaatsvinden. De voorwaarden voor deze vorm van vervoer van dierlijke meststoffen blijven gelijk aan de voorwaarden die golden voor inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling. Er wordt opmerkingscode 36 ingevuld zodat duidelijk is dat er sprake is van afvoer van konijnengier met een droge stof gehalte die lager is dan 2.5%.

11.Kalvergier

Vervoer van kalvergier naar een kalvergierbewerkingsinstallatie (KGBI) vindt plaats via een pijpleiding (artikel 69e, eerste lid, onder a) of via wegtransport (artikel 69d). Bij het vervoer van kalvergier naar een kalvergierbewerkingsinstallatie vindt de bemonstering en het wegen plaats op de locatie van de kalvergierbewerkingsinstallatie. Voor het vervoer van kalvergier via de pijpleiding geldt een andere registratieplicht in het kader van de rVDM dan voor het wegtransport.

De kalvergierbewerkingsinstallatie (KGBI) is feitelijk de afnemer bij het vervoer via een pijpleiding maar neemt in het kader van rVDM ook de rol op zich van vervoerder. Dit betekent dat KGBI een vooraanmelding indient onder vermelding van opmerkingscode 42 en uiterlijk voor het laden een startmelding doet. Vervolgens zal KGBI starten met het vervoer door de pijpleiding vanaf de leverancier. KGBI geeft op het moment van het beëindigen van het mestvervoer per pijpleiding ook de losmelding door. Na deze losmelding wordt ook het gewicht doorgegeven. Vervolgens ondertekenen leverancier en afnemer (KGBI) digitaal voor bevestiging van het plaatsgevonden transport en verzorgt KGBI de verzending van het mestmonster naar het laboratorium. Ook legt KGBI het monsterverpakkingsnummer en rVDMnummer vast in de eigen administratie. Het laboratorium dient de analyseresultaten via de bestaande procedure in bij RVO. Dit volgt ook uit artikel 69e, achtste, tiende en elfde lid, van de Urm.

Voor het vervoer per weg zijn er verschillende situaties mogelijk:

het vervoer van kalvergier naar een kalvergierbewerkingsinstallatie kan plaatsvinden door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel met GR-apparatuur, een geregistreerde intermediair met een transportmiddel zonder GR-apparatuur of door een andere vervoerder met een transportmiddel zonder GR-apparatuur (artikel 69d, eerste lid).

Vervoer door een geregistreerde intermediair

Wanneer het vervoer plaatsvindt via een geregistreerde intermediair, is de geregistreerde intermediair, op basis van artikel 69j, als vervoerder verantwoordelijk voor het doen van de meldingen in rVDM, zoals de vooraanmelding, de startmelding en de losmelding. Vervolgens geeft de vervoerder (geregistreerde intermediair) het gewicht door. Leverancier en afnemer ondertekenen digitaal na het lossen voor de overdracht van de mest. KGBI verzorgt de verzending van het mestmonster naar het laboratorium en legt in de administratie het monsterverpakkingsnummer en rVDMnummer van het betreffende transport vast. Het laboratorium voert de analyse uit en meldt de resultaten via de bestaande procedure bij RVO. De geregistreerde intermediair die hier optreedt als vervoerder wordt in rVDM vermeld in het veld vervoerder en dient in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht te bewaren. Deze gegevens dienen de werkdag na het mestvervoer in de administratie beschikbaar te zijn. Indien het vervoer van meststoffen plaatsvindt door een geregistreerde intermediair met een transportmiddel toegerust met geregistreerde GR-apparatuur dan hoeft deze apparatuur niet gebruikt te worden voor het doen van een laad- en losmelding.

Vervoer door een vervoerder die niet geregistreerd is als intermediaire onderneming

Indien de vervoerder geen geregistreerde intermediair is dan is de leverancier van de kalvergier verantwoordelijk voor het vervoer en de meldingen behorend bij het mestvervoer. De leverancier/kalverhouder (vervoerder) doet de vooraanmelding onder vermelding van opmerkingscode 44, gevolgd door de startmelding en de losmelding. Na het lossen van de vracht doet de vervoerder de weegmelding. Vervolgens ondertekenen leverancier en afnemer digitaal voor bevestiging van de gegevens van het vervoer. KGBI verzorgt de verzending van het mestmonster naar het laboratorium en legt in de administratie het monsterverpakkingsnummer en rVDM-nummer van het betreffende vervoer vast. Het laboratorium voert de analyse uit en meldt de resultaten via de bestaande procedure bij RVO. De leverancier die hier optreedt als vervoerder wordt in rVDM vermeld in het veld vervoerder en dient in zijn eigen administratie de naam van de chauffeur die het vervoer feitelijk heeft verricht te bewaren. Deze gegevens dienen uiterlijk de werkdag na het mestvervoer in de administratie beschikbaar te zijn. Ook als de leverancier een derde (niet geregistreerde intermediair) inhuurt om onder zijn verantwoordelijkheid het transport uit te voeren, blijft de leverancier verantwoordelijk voor de meldingen in rVDM en wordt hij als vervoerder vermeld in het rVDM.

De leverancier kan ervoor kiezen om een andere vervoerder te machtigen om onder zijn verantwoordelijkheid de rVDM meldingen te doen. Hierdoor kan de feitelijke vervoerder de gegevens indienen op naam en onder verantwoordelijkheid van de leverancier. Indien voor de rVDM meldingen gebruik gemaakt wordt van het webformulier van de overheid dan wordt vooraf in het systeem van de overheid de machtiging vastgelegd (machtiging RVO). In deze situatie kan de feitelijke vervoerder op naam van de leverancier een vooraanmelding in het systeem van de overheid of via het bedrijfsmanagementsysteem (BMS-systeem) indienen, dit kan hij doen tot vlak voor de startmelding is gedaan. In de vooraanmelding wordt opmerkingscode 44 vermeld en wordt als vervoerder het KvK-nummer van de leverancier vermeld. De feitelijke vervoerder kan vervolgens de startmelding, losmelding en de weegmelding doen. De leverancier en de afnemer ondertekenen digitaal na het lossen voor de overdracht van de mest.

12.Afvoer met een pijpleiding of transportband

Het vervoer van meststoffen kan door middel van een pijpleiding of via een transportband plaatsvinden. Dit betreft transporten, niet zijnde de meststof kalvergier, zie hiervoor artikel 69 e, eerste lid onder b en artikel 69f van de Urm. De meststoffen worden gewogen met een flowmeter, bemonsterd en geanalyseerd per vracht. Ook is de laad- en lospositie van de pijpleiding of transportband inzichtelijk. Er is één bedrijf en één landbouwer bij betrokken. De grootte van de vracht wordt vooraf bepaald en als geschat gewicht in de vooraanmelding opgenomen en is ten hoogste een lading van 36 ton en wordt binnen 24 uur vervoerd.

Bij het vervoer via een transportband of een pijpleiding is het gebruik van rVDM verplicht. Per vracht van 36 ton moet door de afnemer een vooraanmelding, startmelding, laad, weeg en losmelding gedaan worden. Na het lossen van de vracht worden de gegevens zoals bekend in rVDM bevestigd door de leverancier en de afnemer.

13.Gesplitst transport van vaste mest

Bij gesplitst transport van vaste mest is in principe sprake van twee transporten die afzonderlijk gemeld moeten worden in rVDM. Wel kan, wanneer aan de voorwaarden in artikel 69g van de Urm voor gesplitst transport wordt voldaan, bij het tweede transport gebruik gemaakt worden van de analysegegevens van de eerste vracht waardoor niet nogmaals bemonstering en analyse dient plaats te vinden. Bij de tweede vracht zal via de GR-apparatuur het monsterverpakkingsnummer dat bij het eerste transport gebruikt is gescand worden en gemeld worden aan de minister onder vermelding van het rVDM nummer.

14.De afvoer van filtraat, dikke fractie na mestscheiding en gier

In een eerdere versie van deze regeling was de verplichting opgenomen dat er bij het vervoer van gier, filtraat en dikke fractie na mestscheiding altijd bemonstering en analyse van de mest moet plaatsvinden. Deze verplichting om scheidingsproducten zoals filtraat en dikke fractie na mestscheiding altijd te (laten)bemonsteren is in 2014 in de regelgeving opgenomen, omdat dit mestvervoer als risicovol werd aangemerkt en er meer inzicht nodig was in het vervoer van de nutriënten.

Na nadere beschouwing van de handhaafbaarheid, de mogelijkheid en wenselijkheid van vereenvoudiging van regelgeving, de impact op het rVDM systeem en na bespreking met de verschillende sectorpartijen (Cumela, TLN, LTO, en POV) en verschillende leveranciers van bedrijfsmanagementsystemen, is artikel 69i van de Urm aangepast.

Op basis van dat artikel wordt het vervoer van filtraat (mestcode 11 en 41) en dikke fractie (13 en 43) uitgevoerd door een geregistreerde intermediair met geregistreerde apparatuur. In rVDM doet de vervoerder een vooraanmelding, startmelding, laadmelding via GR apparatuur, weegmelding, losmelding via GR apparatuur. De verplichting tot het bemonsteren en analyseren blijft bestaan en de vracht moet onverwijld gewogen worden.

Gier (mestcode 12 en mestcode 42) hoeft niet bemonsterd en geanalyseerd te worden en kan op basis van forfaitaire gehalten en geschat gewicht worden afgevoerd.

15.De afvoer van mest vanaf een tuincentrum/hovenier naar een particulier

De afvoer van mest vanaf een tuincentrum/hovenier naar een afnemer, niet zijnde een landbouwer of een ondernemer, is vrijgesteld van de verplichting om het vervoer te melden in rVDM. Dit volgt uit artikel 65 van de Urm. Het wordt onnodig geacht om mestvervoer vanaf een tuincentrum/hovenier naar een particulier te registreren in rVDM.

16.Spoor 2 afgegeven ontheffingen

Spoor 2 is een term die sinds 2009 gebruikt wordt (Stct. 2009, nr.61), voor bepaalde ontheffingen. De lopende ontheffingen met de daarin gestelde voorwaarden blijven bestaan en vallen onder artikel 38 van de Meststoffenwet. Op basis van artikel 38 van de Meststoffenwet kunnen de huidige Spoor 2 ontheffingen in de toekomst worden verlengd of in vergelijkbare vorm opnieuw worden verleend.

3. Effecten bedrijfsleven en overheid

3.1. Regeldruk

In de toelichting op de wijziging van het Ubm is reeds een uitvoerige uitwerking gegeven op de effecten voor wat betreft de regeldruk bij de invoering van rVDM. In deze paragraaf komen dan ook slechts aanpassingen en nieuwe onderdelen aan de orde.

Nieuw in de Urm is dat substraatproducenten worden verplicht om per kwartaalgegevens te melden aan de minister over het substraat dat zij hebben afgevoerd naar champignontelers in Nederland en het substraat dat zij hebben geëxporteerd. Dit levert een administratieve last op van 1.850 euro. Daarnaast moeten ze deze gegevens ook bijhouden in de administratie.

De eerder voorgenomen verplichting voor de vervoerder om bij het vervoer van mestkorrels een VDM op te maken en de gegevens van het VDM digitaal te melden komt te vervallen. Dit levert een administratieve lastenverlichting op van 5.085 euro. Deze lastenvermindering is berekend op basis van het gemiddeld aantal VDM’s dat in de afgelopen jaren is ingediend.

Wel moeten circa 29 producenten van mestkorrels per kwartaal gegevens aan de minister melden over de mestkorrels die zij hebben afgevoerd naar landbouwbedrijven, intermediaire ondernemingen, afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming en buitenlandse afnemers. Dit levert een administratieve last op van 687 euro.

De verplichting voor de vervoerder om bij het vervoer van mengsels van vaste meststoffen met ten hoogste 10% dierlijke meststoffen of champost een VDM op te maken komt te vervallen. Dit levert een administratieve lastenverlichting op van 13.308 euro. Deze lastenvermindering is berekend op basis van het gemiddeld aantal VDM’s dat in de afgelopen jaren is ingediend.

Wel moeten 4 producenten van deze mengsels per kwartaal gegevens aan de minister melden over de meststoffen die zij hebben afgevoerd naar landbouwbedrijven, intermediaire ondernemingen, afnemers niet zijnde een bedrijf of intermediaire onderneming en buitenlandse afnemers. Dit levert een administratieve last op van 95 euro.

Voorts is ook nieuw dat bij circa 885 transporten van filtraat (mestcode 11 en 41) en dikke fractie (mestcode 13 en 43) wordt voorgeschreven dat het vervoer door een geregistreerde intermediair met geregistreerde apparatuur plaatsvindt (artikel 69l) en dat elke vracht onverwijld gewogen moet worden. Dit betekent dat de vervoerder ook een laadmelding via GR apparatuur en een losmelding via GR apparatuur moet doen. Dit levert een extra administratieve last op van 327 euro.

Het toestaan van de mogelijkheid dat er een verzamel-rVDM opgemaakt mag worden voor transporten van mest die niet verplicht door geregistreerde intermediairs en niet door voertuigen met GR-apparatuur worden uitgevoerd en die op één dag vervoerd worden van één leverancier naar één afnemer zorgt voor een lastenverlichting van 79.268 euro. Men hoeft immers minder vooraanmeldingen, startmeldingen, laadmeldingen en losmeldingen door te sturen naar de overheid.

Dit samen leidt ertoe dat op basis van de wijzigingen die worden doorgevoerd via dit Urm de administratieve lasten ten opzichte van de berekende lasten in het Ubm toenemen met 2.959 euro. Daarnaast wordt op andere onderdelen (mestkorrels en verzamel-rVDM) binnen het Urm ten opzichte van het Ubm een afname van administratieve lasten ten hoogte van 97.661 euro gerealiseerd.

Toename nalevingslasten

De verplichting dat alle partijen die betrokken zijn bij het vervoer (mestafvoer of mest aanvoer), met uitzondering van de buitenlandse relaties, moeten beschikken over een KvK nummer of relatienummer en deze moeten invullen in het rVDM levert een nalevingslast op van 81.742 euro.

De verplichting dat bij het vervoer van filtraat (mestcode 11 en 41) en dikke fractie (mestcode 13 en 43) wordt voorgeschreven dat het vervoer door een geregistreerde intermediair met geregistreerde apparatuur dient plaats te vinden en dat de vracht onverwijld gewogen dient te worden levert een extra nalevingslast op van 655 euro.

De verplichting tot het bemonsteren en analyseren van gier (mestcode 12 en 42) komt te vervallen. Dit levert een verlichting van de nalevingslasten op van 540 euro. Deze vermindering is berekend op basis van het gemiddeld aantal VDM’s dat in de afgelopen jaren is ingediend.

Dit samen leidt ertoe dat op basis van de wijzigingen die worden doorgevoerd via het Urm de nalevingslasten ten opzichte van de berekende lasten in het Ubm toenemen met 82.397 euro. Daarnaast nemen de nalevingslasten met betrekking tot het bemonsteren en analyseren van gier af met 540 euro.

Reactie Adviescollege toetsing regeldruk (ATR)

Naar aanleiding van deze berekeningen heeft het college ATR besloten om geen formeel advies uit te brengen over de voorgelegde wijziging van de Urm.

3.2. Overige bedrijfseffecten

Ondernemers moeten ervoor zorgen dat de apparatuur en bedrijfsmanagementsystemen waar zij gebruik van maken zijn aangesloten op het rVDM systeem (applicatie op de mobiele telefoon, webservice).

3.3. Uitvoerings- en Handhavingslasten

De systemen bij de NVWA en RVO zijn zodanig aangepast dat gegevens over het mestvervoer kunnen worden ingewonnen en dat de in het kader van rVDM aangepaste bedrijfssystemen van de sector hierop kunnen aansluiten.

Door de nieuwe systematiek worden de handhavende diensten in staat gesteld om vooraf en tijdens het vervoer van dierlijke meststoffen controles te doen in plaats van achteraf.

Door de vooraanmelding van het mestvervoer, de real time gegevens en de overige gegevens behorende bij het mestvervoer samen met de digitale ondertekening van een overdracht van mest kan de inspectiecapaciteit van zowel fysieke en administratieve handhaving effectiever worden ingezet.

Het maatwerkvervoer is zoveel mogelijk in de huidige regelgeving opgenomen zodat ook deze doelgroepen deelnemen aan het systeem. Ook deze doelgroepen worden kritisch gevolgd en indien nodig zal aanscherping van de huidige regels plaatsvinden.

3.3.1 uitvoering en handhavingstoets wijziging van de Urm april 2020

RVO en NVWA hebben beiden een nieuwe uitvoerings- en handhavingstoets uitgevoerd naar aanleiding van de wijzigingen die doorgevoerd zijn in de eerdere wijzigingsregeling van het Urm die in augustus 2020 geconsulteerd is. Hieruit is naar voren gekomen dat door middel van rVDM de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid verbetert, mits het systeem robuust is, goed functioneert en werkbaar is voor sector en overheid.

Goed functionerende (nood)procedures die bedrijven bij uitval van systemen adequaat faciliteren om de benodigde gegevens te leveren zijn dan ook essentieel. De risico’s die gesignaleerd zijn en onderkend worden betreffen voornamelijk: het draagvlak bij de ondernemers, het tijdig gereed zijn van de systemen van zowel de overheid als de sector, het toezicht op de naleving indien de startmelding op een eerder moment gegeven mag worden en onterecht gebruik van de noodprocedures.

De invoering van rVDM zorgt voor een wijziging in de manier van verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen. De verandering zit niet zozeer in de gegevens die moeten worden verstrekt, maar meer in de wijze van verstrekking en het moment waarop de gegevens moeten worden verstrekt. Om de nieuwe systematiek zoveel mogelijk aan te laten sluiten op de bedrijfsprocessen van de vervoerders, leveranciers en afnemers heeft er intensief overleg plaatsgevonden met verschillende partijen uit de sector en diverse ontwikkelaars van bedrijfsmanagementsystemen over de werkbaarheid en de robuustheid van het rVDM- systeem. Op basis van de uitkomsten uit deze gesprekken is deze wijzigingsregeling op een aantal onderdelen aangepast. Zo mag de startmelding op een eerder moment gedaan worden en hoeft deze startmelding niet meer door de chauffeur op de laadlocatie gedaan te worden. Door de andere positionering van de startmelding is het niet altijd mogelijk om tijdig aanwezig te zijn op de laadlocatie. Dit is van invloed op de inspectiemogelijkheden. De mogelijkheden om handhaving op dit specifieke punt effectiever te maken worden verder onderzocht.

Voor de noodvoorziening geldt dat wanneer ze gebruikt moeten worden, het toezicht op de naleving van de regelgeving minder effectief zal zijn. Door het real time beschikbaar hebben van vervoersgegevens kunnen onjuistheden sneller gesignaleerd worden en fouten worden voorkomen. Het is dan ook wenselijk om het gebruik van de noodprocedures zoveel mogelijk te voorkomen. In de artikel 69m en 69r van de Urm is nader uitgewerkt in welke gevallen er mag worden teruggevallen op de noodvoorzieningen. Dit om te voorkomen dat er misbruik wordt gemaakt van de geboden opties en er discussies in de praktijk ontstaan indien er door de vervoerder onterecht wordt teruggevallen op een andere wijze van melden (i.c. achteraf) aan rVDM.

4. Verhouding tot Algemene Verordening gegevensbescherming

Door middel van rVDM kunnen de verschillende stappen in het proces rondom het vervoer van dierlijke meststoffen worden gevolgd.

Zoals in de toelichting bij de wijziging van het Ubm reeds is opgemerkt, is een aantal van de gegevens die daartoe aan rVDM worden verstrekt te kwalificeren als persoonsgegevens in de zin van de Algemene Verordening gegevensbescherming.

Deze gegevens zijn direct of indirect herleidbaar tot een persoon die bij het vervoer van dierlijke meststoffen is betrokken. Door middel van deze wijziging van de Urm wordt een aantal te verstrekken gegevens verder ingevuld.

Voor de verwerking van deze persoonsgegevens is de eerder in het kader van de nieuwe regels voor rVDM in het Ubm opgestelde PIA (Privacy Impact Assessment) aangevuld met de onderdelen die in de Urm specifiek zijn opgenomen. De wijziging van de Urm en de in dat kader aangevulde PIA zijn, net zoals de oorspronkelijke PIA en de wijziging van het Ubm, voor advies voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). De AP had eerder al een blanco advies uitgebracht op de oorspronkelijke PIA en de wijziging van het Ubm.

In april 2021 heeft de AP een eveneens blanco advies uitgebracht op de voorgelegde aangevulde PIA en de wijziging van de Urm.

5. Consultatie

Onderstaande is een weergave van de internetconsultatie van de ontwerpregeling houdende wijziging van de Urm ten behoeve van rVDM die heeft plaatsgevonden in de periode van 10 augustus 2020 tot en met 7 september 2020 en de internetconsultatie die heeft plaatsgevonden van 2 april 2022 tot en met 30 april 2022. De op deze regeling betrekking hebbende relevante opmerkingen uit de internetconsultatie worden in deze paragraaf besproken. Als eerste komen de opmerkingen uit de eerste internetconsultatie aan bod en vervolgens de opmerkingen uit de tweede internetconsultatie. Voor een gedetailleerde weergave van alle ontvangen opmerkingen en de reacties daarop wordt verwezen naar het verslag dat geplaatst zal worden op www.internetconsultatie.nl.

Er zijn in augustus 2020 in totaal 22 reacties binnengekomen die ingaan op alle onderdelen van de regeling. Deze worden aan de hand van de volgende thema’s besproken: de zorgen over de digitalisering van de overheid en daarmee de gevolgen voor de generatie die digitaal niet zo goed ingeburgerd is, de functioneel technische vragen over de werking van het systeem van de overheid en de koppelingen van de systemen van de ondernemers met het systeem van de overheid, hoe om te gaan met storingen en internetdekking bij het doorgeven van meldingen, de termijn voor bevestiging en de gang van zaken bij transactie, het verzoek om de regels bij maatwerkvervoer niet verder aan te scherpen, de afzet van meststoffen naar particulieren en de datum van inwerkingtreding. Hieronder wordt op de reacties ingegaan.

De overheid kiest voor digitalisering

Nederland dient uitvoering te geven aan de verplichtingen zoals opgenomen in het zesde en het zevende actieprogramma onder de Nitraatrichtlijn en de naleving van wet- en regelgeving te bevorderen met als belangrijkste doel de verbetering van de waterkwaliteit. Eén van de maatregelen uit de versterkte handhavingsstrategie mest (VHS) om de naleving te verbeteren is de inzet van automatisering.

Ondernemers maken zich zorgen over de digitalisering van de overheid en daarmee de gevolgen voor de generatie die digitaal niet zo goed ingeburgerd is. Niet iedereen kan goed met een mobiele telefoon omgaan, of heeft überhaupt een mobiele telefoon, of kan een app installeren. Men verwijst daarbij naar de Ombudsman.

Bij ondernemerschap zijn een telefoon en een computer minimale vereisten evenals dat een ondernemer beschikt over een email-adres. Dit is bij mestondernemers niet anders. Het is daarbij noodzakelijk dat men kan omgaan met deze apparatuur. Landbouwers en vervoerders geven ook nu al digitaal gegevens door aan de overheid over percelen, dieren, mestopslagen, vervoer van dierlijke mest (VDM) en ex- en import van dierlijke mest.

De Ombudsman geeft aan dat de maatschappij digitaliseert en dat dit voor veel burgers en de overheid een positieve ontwikkeling is, omdat informatie snel uitgewisseld kan worden. Bij de praktische uitwerking van het rVDM, onder andere via de digitale dialoogtafels, werd al zoveel mogelijk rekening gehouden met de vier uitgangspunten die ook de Ombudsman in zijn visie op digitalisering geformuleerd heeft, namelijk verantwoordelijkheid, toegankelijkheid, gebruikersvriendelijk en oplossingsgerichtheid.

Functioneel technische vragen over de werking van het systeem van de overheid

Ondernemers stellen functioneel technische vragen over de werking van het systeem van de overheid en de koppelingen van de systemen van de ondernemers met het systeem van de overheid.

Ik ben mij er bewust van dat er nog de nodige vragen zijn. Om aan de vragen tegemoet te komen, worden er sessies georganiseerd met vooral de BMS-leveranciers die zorg dragen voor de aanpassingen in de bestaande en nieuwe softwaretoepassingen voor de gebruikers van rVDM. Dit gaat zowel om toepassingen bij de ondernemers op locatie en op de voertuigen waarmee de mest vervoerd wordt. In deze sessies zal ook nadrukkelijk worden ingegaan op de vele praktische vragen welke nu ook bij de internetconsultatie naar voren zijn gekomen. Hier zal de komende tijd structureel aandacht voor ingeregeld worden.

Ook na de invoering van rVDM zal er een goede informatievoorziening voor de gebruikers van rVDM beschikbaar zijn.

In de verdere uitwerking is ook terdege aandacht besteed aan de vraag hoe omgegaan wordt met (deel)storingen in het gehele proces van het melden aan rVDM.

Om te borgen dat ook in het geval van een storing of niet beschikbaarheid van mobiel dataverkeer of het niet bereikbaar zijn van het rVDM-systeem de vervoerders van dierlijke meststoffen de verplichte meldingen in het rVDM-systeem kunnen blijven doen is een voorziening opgenomen voor situaties waarin het niet mogelijk is om tijdig gebruik te maken of gegevens te verstrekken aan het rVDM-systeem.

Er kan bijvoorbeeld een slechte internetverbinding of een verstoring van de datacommunicatie op de laadlocatie zijn. De vervoerder dient dan over een software-applicatie te beschikken die de gegevens van de vooraanmelding en startmelding offline vastlegt, bewaart en automatisch verzendt onder vermelding van het rVDM nummer op het moment dat de storing is verholpen. Enkel voor de uitzonderlijke situatie dat naar het oordeel van de minister sprake is van een calamiteit waarbij ook de offline software-applicatie geen soelaas zal bieden, wordt voorzien in een alternatieve manier van melden, te weten een middel dat vergelijkbaar is met het oorspronkelijke papieren VDM. Met dat middel is het mogelijk om offline meldingen te doen en kan het overgrote deel van de gevallen waarin storingen van diverse aard aan de orde zijn worden ondervangen. In paragraaf 2.11 wordt uitvoerig ingegaan op deze voorzieningen.

De termijn en gang van zaken bij transactie

Ondernemers stellen vragen over de termijn en de gang van zaken bij het bevestigen van de transactie. Ondernemers willen meer tijd om de transactie te bevestigen en ze willen weten wat de consequenties zijn en voor wie, als leverancier en/of afnemer niet (tijdig) bevestigen. In het concept van de Urm is daar 1 werkdag na het lossen van de vracht mest opgenomen. Dit vinden veel ondernemers praktisch niet haalbaar. Voor de bevestiging van de levering of afname van de vracht mest ontvangen leverancier en afnemer een digitale notificatie. Het is de bevestiging dat de transactie die tussen de ondernemers plaats zou vinden ook in overeenstemming tussen de partijen afgehandeld is. Uitgangspunt hierbij is dat de bevestiging zo kort mogelijk na het mestvervoer plaatsvindt.

Om aan de praktijk tegemoet te komen dienen de gegevens zoals bekend in rVDM binnen 7 dagen na het lossen van de vracht bevestigd te zijn. Deze termijn sluit aan bij de praktijk van de ondernemers die wekelijks hun administratie op orde brengen. In paragraaf 2.9 en 2.10 wordt uitvoerig ingegaan op het digitaal bevestigen van de gegevens.

Regels bij specifiek maatwerkvervoer

Er kwamen veel verzoeken binnen om de regels bij maatwerkvervoer in relatie met de opgave van meldingen aan rVDM niet aan te scherpen en de huidige situatie via de papieren Vervoersbewijs dierlijke meststoffen (VDM)te handhaven. De aanscherping om ook bij maatwerkvervoer gebruik te maken van het systeem van de overheid is noodzakelijk omdat deze transporten tezamen, een aanzienlijk deel uitmaken van de geregistreerde transporten. Uit onderzoek door RVO blijkt dat in 2020 in totaal ruim 980.000 transporten met dierlijke mest zijn geregistreerd. Daarvan vallen 177.000 transporten onder maatwerkvervoer. De geldende voorwaarden bij ruim 800.000 transporten was dat er een VDM moest worden opgemaakt, gebruik diende te worden gemaakt van AGR/GPS voor de laad-, en losmeldingen en dat de vracht diende te worden gewogen, bemonsterd en geanalyseerd. Voor de overige 177.000 transporten waren niet alle voornoemde voorwaarden van toepassing. Ten algemene zijn de voorwaarden voor het toepassen van maatwerkvervoer blijven bestaan maar vanwege het feit dat het inmiddels om een aanzienlijk aandeel transporten gaat moeten er wel meldingen doorgegeven worden aan het systeem rVDM. Zodoende kunnen er betere en gerichtere handhavende controles bij deze totale groep plaatsvinden.

Voor het melden van deze transporten in rVDM wordt door de overheid een rVDM webapplicatie beschikbaar gesteld waarmee iedere vervoerder de meldingen in rVDM kan doen. Daarnaast kan een vervoerder ervoor kiezen om de meldingen te doen via een eigen bedrijfsmanagementsysteem die de berichten via een webservice uitwisselt met rVDM.

In paragraaf 2.12 wordt uitvoerig ingegaan op het maatwerkvervoer.

Afzet mest naar particulieren

Veel reacties tijdens de consultatie gaan over de afvoer van dierlijke meststoffen naar particulieren. In 2019 werden er ruim 33.000 transporten uitgevoerd naar particulieren. Kleine hoeveelheden mest bij het tuincentrum kopen vindt men duur. Men verzoekt om alles bij het oude te laten.

Uit handhavende controles blijkt dat lang niet altijd de afvoer van dierlijke meststoffen plaatsvond naar daadwerkelijk bestaande particulieren. Dit terwijl er in 2019 wel 26.000 unieke adressen als afnemer geregistreerd werden op een VDM. Het is daarom noodzakelijk dat als de mest afgevoerd wordt naar een afnemer, niet zijnde een landbouwbedrijf of intermediaire onderneming (particulier) binnen 10 kilometer, de afnemer zich identificeert met een relatienummer. Hieruit kan dan met meer zekerheid afgeleid worden dat de afvoer naar een daadwerkelijk bestaande particulier gaat en het geen fictieve afzet is. Een relatienummer kan worden aangevraagd bij RVO. Hierbij hoeft niet voldaan te worden aan de administratieve verplichtingen die gelden voor een landbouwbedrijf of intermediaire onderneming. Dit kan eenvoudig via de link https://mijn.rvo.nl/uw-registratie-bij-ons met digiD en hoeft maar eenmalig plaats te vinden. Door het invullen van opmerkingscode 31 aan het systeem rVDM maakt de vervoerder duidelijk dat het om afvoer naar een daadwerkelijk bestaande particulier gaat. Bij de vooraanmelding in rVDM kan dan gecontroleerd worden of de afnemer van de mest een bestaande relatie is. Dit geeft meer mogelijkheden voor de controle op de naleving van de regelgeving. Particulieren en kleine landbouwbedrijven zonder KVK-nummer hoeven niet digitaal te ondertekenen.

Naar aanleiding van deze reacties is de regeling op enkele punten aangepast. De aanpassingen zien op de verzamelmelding en de mogelijkheid om ook bij één transport (zonder GR-apparatuur) met een verkorte melding te kunnen werken en de aanpassing van de particulieren waarbij de bevestiging is vervallen. Voor de mestkorrelaars is de verplichting voor gebruik rVDM vervallen en bij champost is het wegen vervallen. Daarnaast is de termijn voor het bevestigen van de rVDM gegevens aangepast.

Naar aanleiding van de internetconsultatie in april 2022 zijn er in totaal 3 reacties binnengekomen die ingaan op een aantal onderdelen van de regeling. Hieronder wordt op de reacties ingegaan. Deze worden aan de hand van de volgende thema’s besproken: inloggen rVDM systeem en storingen in GR apparatuur of bemonsterings- en verpakkingsapparatuur.

Inloggen rVDM-systeem

Ondernemers maken zich zorgen over het inloggen in het rVDM- systeem en het aanmaken van een account. Niet iedereen heeft een e-mailadres en kan tijdig een digitaal account aanmaken.

De overheid meent dat ondernemers over het algemeen beschikken of kunnen beschikken over een email-adres.

Landbouwers en vervoerders melden ook nu al digitaal gegevens aan de overheid over percelen, dieren, mestopslagen, vervoer van dierlijke mest (VDM) en ex- en import van dierlijke mest.

Voor het doorgeven van gegevens aan rVDM maakt elke betrokkene bij het vervoer van dierlijke mest vooraf via eHerkenning een account aan in eCERT.nl. Het aanmaken van een digitaal account met eHerkenning is voor landbouwers en vervoerders niet nieuw. Ook voor het regelen van andere zaken bij de overheid registreren mestvervoerders en landbouwbedrijven zich en maken zij digitaal een dergelijk account aan.

Daarnaast heeft een landbouwbedrijf ook de mogelijkheid om voor het vervoer een geregistreerde intermediair in te schakelen die de vooraanmelding, startmelding, weegmelding en de losmelding doet. Wel moeten zij zelf de gegevens van het rVDM uiterlijk binnen 7 dagen na het lossen digitaal accorderen. Voor kleine landbouwbedrijven en particulieren geldt geen verplichting om een eCERT.nl account aan te maken en de gegevens van het rVDM te accorderen.

Reparatie van GR apparatuur of bemonsterings- en verpakkingsapparatuur

Ondernemers geven aan dat het vooral in de drukke uitrijdperiode belangrijk is dat vervoerders hun geplande transporten op die dag kunnen afmaken. Het verzoek is om een voertuig na een herstelmelding door de vervoerder direct weer vrij te geven en toe te staan dat het transportmiddel de rest van de dag nog ingezet kan worden voor het vervoer van dierlijke mest.

Het uitgangspunt is dat dierlijke mest alleen vervoerd mag worden met goed werkende GR-apparatuur en indien er sprake is van drijfmest met goed werkende bemonsterings- en verpakkingsapparatuur. Een uitzondering op dit uitgangspunt is dat vervoer van dierlijke mest dat al is aangevangen en er treedt dan een storing op, dat dit vervoer dan wel afgemaakt mag worden, mits de storing aan de minister is gemeld.

Daarom voorziet artikel 53, derde en vierde lid, van de Urm in een meldmogelijkheid voor het doorgeven van storingen in de GR-apparatuur en de bemonsterings- en verpakkingsapparatuur op het transportmiddel. Bij ontvangst van een storingsmelding nadat het laadproces al is gestart kan het betreffende mestvervoer nog voortgezet worden. Het transportmiddel is na de storingsmelding niet meer beschikbaar voor vervoer van dierlijke meststoffen zolang de storing niet is opgeheven en na intrekking van de storingsmelding door de minister toestemming is gegeven om het transportmiddel weer in te zetten voor het vervoer van dierlijke mest. Hiermee wordt de betrouwbaarheid van de automatische laad- en losmelding geborgd en blijft de vracht dierlijke mest traceerbaar.

Om aan de praktijk tegemoet te komen zal bij de start van rVDM deze toestemming door de minister automatisch en direct nadat de storingsmelding is ingetrokken gegeven worden. Indien uit signalen of uit evaluatie blijkt dat deze wijze van het melden van storingen niet goed werkt, wordt het melden opnieuw bezien.

6. Notificatie

Deze regeling is net zoals de wijziging van het Ubm in verband met de invoering van rVDM genotificeerd in verband met de aanwezigheid van zogenaamde technische voorschriften, onder nummer 2022/0455/NL. Deze notificatie heeft niet geleid tot opmerkingen.

7. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding van deze wijziging is voorzien per 1 januari 2023. Zie verder de toelichting op artikel III hieronder.

II. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel B (wijziging artikel 39)

Aan artikel 39 is de verplichting toegevoegd voor de landbouwer om het papieren formulier dat is gebruikt in de situatie dat er sprake is van een storing in de beschikbaarheid van rVDM, waarbij tevens is vastgesteld dat de offlineapplicatie geen toereikend oplossing was, in de administratie op te nemen.

Artikel I, onderdelen C en H (wijziging artikelen 40 en 47)

In de artikelen 40 en 47 wordt vastgelegd binnen welk tijdsbestek de gegevens over de chauffeur die het transport feitelijk heeft uitgevoerd in de administratie van de landbouwer respectievelijk de intermediair moeten worden opgenomen. De termijn hiervoor is betrekkelijk kort, omdat het van groot belang wordt geacht dat, mocht daar aanleiding toe zijn, deze persoon snel achterhaald kan worden. Voor de administratie van de intermediair geldt dezelfde termijn voor het opnemen in de administratie van de gegevens waarmee de route in beeld kan worden gebracht. Ook van deze informatie is het van belang dat die op verzoek snel te raadplegen is.

Artikel I, onderdelen E en F (wijziging artikelen 43 en 45)

In de artikelen 43 en 45 wordt geregeld dat een klein bedrijf alsmede een hovenier of een tuincentrum dienen te beschikken over een KvK- of relatienummer. Deze bedrijven en onderneming waren tot nu toe al vrijgesteld van een aantal administratieve verplichtingen, maar daar is nu wel de nieuwe voorwaarde aan verbonden dat zij beschikken over een dergelijk nummer.

Artikel I, onderdelen G en I (wijziging artikelen 46 en 48)

Voor het vervoer van substraat en mestkorrels is de verplichting geregeld dat intermediaire ondernemingen per kwartaalgegevens moeten vastleggen over de hoeveelheden en gehalten aan substraat respectievelijk mestkorrels zij aan welke afnemer hebben geleverd. Ook moeten zijn per kwartaal de hoeveelheid geëxporteerd product vastleggen. Op deze manier ontstaat een beter inzicht in deze vervoersstromen die onder de bijzondere situaties vallen. Deze vastgelegde gegevens dienen daarnaast per kwartaal aan de minister te worden verstrekt. Voor het vervoer van een mengsel van vaste meststoffen dat maximaal 10% vaste dierlijke meststoffen of 10% champost bevat, zijn vergelijkbare verplichtingen vastgelegd, aangevuld met de verplichting om de betreffende mestcodes vast te leggen, alsmede de percentages van elke afzonderlijke meststof waaruit het mengsel bestaat. Tot slot is net als voor de landbouwer bepaald dat het papieren formulier dat ingeval van een storing is gebruikt in de administratie van de intermediaire onderneming moet worden opgenomen.

Artikel I, onderdeel J (wijziging artikel 48a)

Met deze aanpassing wordt geregeld dat het niet langer achteraf mogelijk is om de tenaamstelling van een silo te wijzigen met een datum die verder teruggaat in de tijd dan na de laatst bekende aan- of afvoer van mest van de betreffende silo.

Artikel I, onderdeel L (vervanging Hoofdstuk 8)

Vanwege de omvangrijke wijzigingen in verband met de invoering van rVDM is besloten om hoofdstuk 8 van de Urm in zijn geheel te vervangen door een nieuw hoofdstuk 8.

In dit hoofdstuk staan de verplichtingen die gepaard gaan met vervoer van meststoffen bij elkaar, zowel voor dierlijke meststoffen als zuiveringsslib en compost. Voor zuiveringsslib en compost verandert er op dit moment niets aan de voorschriften en geldt nog steeds het gewone vervoersbewijs zuiveringsslib en compost (VZC).

Voor het vervoer van dierlijke meststoffen zijn de standaardregels voor rVDM en de daarbij te gebruiken GR-apparatuur uitgewerkt in de paragrafen 1 tot en met 6.

Voor alle stappen in de hele vervoersstroom is beschreven welke hoofdverplichtingen gelden: het gebruik van de GR-apparatuur, de onderdelen van rVDM, maar ook de verplichting tot wegen en bemonsteren worden in hoofdzaak in dit hoofdstuk beschreven. De verdere invulling van de verplichting tot wegen en bemonsteren is, zoals voorheen, nog steeds uitgewerkt in hoofdstuk 9 over de hoeveelheidsbepaling.

In paragraaf 7 van hoofdstuk 8 zijn de regels opgenomen die gelden voor het vervoer van dierlijke meststoffen in de zogenoemde maatwerksituaties. Voorheen waren de voorschriften voor deze specifieke situaties op diverse plaatsen verspreid over de Urm te vinden. Gekozen is om deze onderwerpen nu bij elkaar te plaatsen in één paragraaf en daarbij per situatie te bepalen in hoeverre de hoofdregels voor de verschillende stappen in de vervoersstroom van toepassing zijn en zo niet, welke andere voorschriften dan gelden.

In paragraaf 8 is vastgelegd welke regels en procedures gelden ingeval van een storing in de bereikbaarheid of beschikbaarheid van rVDM.

In paragraaf 9 tot slot zijn dezelfde regels voor het VZC opgenomen zoals die ook nu al gelden. De artikelen zijn in verband met de hiervoor genoemde wijzigingen wel vernummerd.

Artikel I, onderdeel U (nieuw artikel 79a)

Met de invoering van artikel 79a wordt de verplichting vastgelegd voor de vervoerder om, indien dat onverhoopt het geval is, aan de minister te melden dat het mestmonster verloren is gegaan, terwijl het vervoer van de vracht al is bevestigd. Op deze manier wordt duidelijk dat er geen analyseresultaten zullen komen voor die vracht vanuit het laboratorium.

Artikel I, onderdeel X (vervallen artikelen 82 tot en 91b)

Deze artikelen komen te vervallen, omdat ze in essentie zijn opgenomen in het nieuwe hoofdstuk 8 bij de bijzondere situaties.

Artikel I, onderdeel AA (artikel 133a)

In artikel 133a wordt vastgelegd dat indien een vervoer van dierlijke meststoffen is gestart onder de regels voor het vervoer van meststoffen en het VDM zoals die golden voor het moment van inwerkingtreding van de nieuwe regels voor rVDM, het betreffende transport afgerond kan worden volgens de oude regels. Deze voorziening is opgenomen vanwege het feit dat onder de oude situatie het VDM nog kan worden gecompleteerd tot 30 werkdagen na afloop van het vervoer.

Artikel I, onderdeel BB (wijziging bijlage E)

Bijlage E is op een aantal onderdelen gewijzigd in verband met de invoering van rVDM. Daarnaast zijn de opgenomen prestatiekenmerken meer algemeen omschreven dan voorheen het geval was. Het aparte onderdeel E voor drijfmest is geïntegreerd in onderdeel D, dat daarmee voorschriften bevat voor zowel vaste mest als drijfmest.

Artikel I, onderdeel FF (wijziging Bijlage H)

In Bijlage H zijn diverse wijzigingen opgenomen die te maken hebben met de invoering van rVDM en is een lijst met codes toegevoegd voor het laboratorium waarmee onvoorziene omstandigheden tijdens het analyseproces kunnen worden aangeduid, die ingevolge artikel 81 aan de minister moeten worden gemeld.

Artikel I, onderdeel HH (wijziging Bijlage M)

In Bijlage M is voor de voorschriften uit de Meststoffenwet en de daarop gebaseerde regelgeving vastgelegd welke overtredingen daarbij horen en voorts wat de bijbehorende bestuurlijke boete daarbij is. Door de invoering van rVDM is deze bijlage op een groot aantal punten gewijzigd, met name voor het gedeelte dat ziet op het vervoer van meststoffen, maar ook bijvoorbeeld ten aanzien van diverse administratieve verplichtingen. Om die reden is bijlage M opnieuw vastgesteld.

Artikel III

De wijziging in de Urm in verband met rVDM treden op het moment in werking waarop het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) zoals gewijzigd bij Besluit van 7 juli 2022, houdende wijziging van het Besluit van 8 april 2021, houdende wijziging van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet in verband met het stellen van regels over digitale verantwoording van het vervoer van dierlijke meststoffen (Stb. 2021, 192) in verband met enkele aanpassingen ten aanzien van de startmelding en de noodvoorziening (Stb. 2022, 297) in werking treedt. Hierbij wordt aangesloten bij moment waarop alle benodigde wijzigingen in het Ubm in werking treden.

De bepalingen over de noodvoorziening van de offline app en de papieren noodvoorziening treden nog niet in werking. Dit omdat de software-applicatie waarmee het mogelijk is om zonder netwerkverbinding, dus offline, meldingen vast te leggen, nog niet gereed is. Daarom is in de artikelen 69va tot en met 69ve van artikel I, onderdeel L, voorzien in een tijdelijke oplossing die gelijktijdig met alle andere bepalingen over rVDM in werking treden. Zie hiervoor ook paragraaf 2.11 van het algemene deel van de toelichting. Het tijdstip waarop de software-applicatie voor offline meldingen gereed is voor inwerkingtreding, zal de minister bekend maken in de Staatcourant. Door dat besluit (zie artikel III, tweede lid) treden de artikelen 69m tot en met 69v van artikel I, onderdeel L, in werking en vervallen de artikelen 69va tot en met 69ve. Zie ook artikel III jo artikel I, onderdeel L, artikel 69ve, van de regeling.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema


X Noot
1

Kamerstukken II 2017/2018, 33 037, nr. 250.

X Noot
2

Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/820 van de Commissie van 31 mei 2018 tot verlening van een door Nederland gevraagde derogatie op grond van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEU 2018 L 137/27).

X Noot
4

UBN; het unieke registratienummer, bedoeld in artikel 93, slot, van verordening (EU) nr. 2016/429, het unieke erkenningsnummer, bedoeld in artikel 2, onderdeel 16, van verordening (EU) nr. 2019/2035

X Noot
5

Kamerstuk 26 643, nr. 547

Naar boven