Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 23 oktober 2022, nr. WJZ/ 22483018, tot wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas en de Warmteregeling in verband met de invoering van een tijdelijk afsluitverbod

De Minister voor Klimaat en Energie,

Gelet op artikel 95b, achtste en elfde lid, van de Elektriciteitswet 1998, artikel 44, achtste lid, van de Gaswet en artikel 4, derde lid, van de Warmtewet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas wordt als volgt gewijzigd:

Na artikel 10 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 10a

  • 1. Dit artikel is van toepassing tot 1 april 2023.

  • 2. De vergunninghouder doet de kleinverbruiker ten minste driemaal een schriftelijke herinnering als bedoeld in artikel 3, eerste lid, toekomen met een nakomingstermijn van ten minste veertien dagen en wijst de kleinverbruiker daarbij, onverminderd artikel 3, tweede lid, op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen en daarover in contact te treden.

  • 3. Onverminderd artikel 4, spant de vergunninghouder zich tot het uiterste in om, zo nodig herhaaldelijk en via diverse communicatiekanalen, in persoonlijk contact te treden met de kleinverbruiker.

  • 4. Onverminderd artikel 4, biedt de vergunninghouder de kleinverbruiker een redelijke en passende betalingsregeling aan. De betalingsregeling omvat afspraken over de betaling van nieuw vervallende termijnen en de afwikkeling van de openstaande vorderingen, waarbij de openstaande vorderingen niet volledig behoeven te worden voldaan vóór 1 april 2023.

  • 5. Artikel 8, eerste lid, onderdeel f, en tweede tot en met vierde lid, is niet van toepassing, tenzij:

    • a. de vergunninghouder aantoonbaar heeft voldaan aan het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid en dit niet heeft geleid tot persoonlijk contact met de kleinverbruiker over de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, en

    • b. indien de kleinverbruiker een natuurlijk persoon is, ten minste vier weken zijn verstreken na de verstrekking van gegevens aan een instantie ten behoeve van schuldhulpverlening, bedoeld in artikel 4a, of ten minste vier weken zijn verstreken na het bericht van de instantie van schuldhulpverlening dat de kleinverbruiker schuldhulpverlening ontvangt.

  • 6. Onverminderd artikel 10, doet een vergunninghouder of een netbeheerder aan een kleinverbruiker die wegens wanbetaling geen elektriciteit of gas geleverd of getransporteerd krijgt, op diens verzoek een aanbod tot het treffen van een betalingsregeling overeenkomstig het vierde lid en hervat hij de levering respectievelijk het transport van elektriciteit of gas indien de kleinverbruiker met hem in contact treedt over dit aanbod.

ARTIKEL II

De Warmteregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 5, vijfde lid, wordt ‘kleinverbruiker’ vervangen door ‘verbruiker’.

B

In artikel 7, tweede lid, wordt in de aanhef ‘kleinverbruiker’ vervangen door ‘verbruiker’.

C

Aan paragraaf 4 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 7Aa

  • 1. Dit artikel is van toepassing tot 1 april 2023.

  • 2. De leverancier doet de verbruiker ten minste driemaal een schriftelijke herinnering als bedoeld in artikel 5, tweede lid, toekomen met een nakomingstermijn van ten minste veertien dagen en wijst de verbruiker daarbij, onverminderd artikel 5, derde lid, op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen en daarover in contact te treden.

  • 3. Onverminderd artikel 5, vierde lid, spant de leverancier zich tot het uiterste in om, zo nodig herhaaldelijk en via diverse communicatiekanalen, in persoonlijk contact te treden met de verbruiker.

  • 4. Onverminderd artikel 5, vierde lid, biedt de leverancier de verbruiker een redelijke en passende betalingsregeling aan. De betalingsregeling omvat afspraken over de betaling van nieuw vervallende termijnen en de afwikkeling van de openstaande vorderingen, waarbij de openstaande vorderingen niet volledig behoeven te worden voldaan vóór 1 april 2023.

  • 5. Artikel 7, tweede lid, onderdeel f, en derde lid, is niet van toepassing, tenzij:

    • a. de leverancier aantoonbaar heeft voldaan aan het bepaalde in het tweede, derde en vierde lid en dit niet heeft geleid tot persoonlijk contact met de verbruiker over de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, en

    • b. indien de kleinverbruiker een natuurlijk persoon is, ten minste vier weken zijn verstreken na de verstrekking van gegevens aan een instantie ten behoeve van schuldhulpverlening, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, of ten minste vier weken zijn verstreken na het bericht van de instantie van schuldhulpverlening dat de kleinverbruiker schuldhulpverlening ontvangt.

  • 6. Onverminderd artikel 7, vierde lid, doet een leverancier aan een verbruiker, die wegens wanbetaling geen warmte geleverd krijgt, op diens verzoek een aanbod tot het treffen van een betalingsregeling overeenkomstig het vierde lid en hervat hij de levering van warmte indien de verbruiker met hem in contact treedt over dit aanbod.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 23 oktober 2022

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

TOELICHTING

1. Aanleiding

Door de uitzonderlijk stijgende energieprijzen als gevolg van de oorlog in Oekraïne dreigen veel (klein)verbruikers hun energierekening deze winter niet meer te kunnen betalen. Dit gaat, gelet op de eerdere analyse van het Centraal Planbureau, afhankelijk van de verdere ontwikkeling van de energieprijzen, naar verwachting in potentie om grote aantallen (klein)verbruikers. In de Miljoenennota heeft het kabinet in september 2022 een uitzonderlijk groot pakket aan koopkrachtmaatregelen gepresenteerd dat vooral gericht is op het versterken van de inkomenspositie van mensen om de negatieve effecten van de hoge energieprijs te dempen. De recente voorstellen van de Europese Commissie bieden meer ruimte dan voorheen om direct in te grijpen op de energierekening. Er worden diverse(koopkracht)maatregelen getroffen, waaronder het instellen van een prijsplafond voor energie.

Ondanks dat er maatregelen worden getroffen om de koopkracht te versterken en (klein)verbruikers financieel te ondersteunen bij de stijgende energieprijzen is het in aanvulling op deze maatregelen gewenst te voorkomen dat in deze uitzonderlijke omstandigheden (klein)verbruikers deze winter worden afgesloten van hun energievoorziening door tijdelijke betalingsproblemen. De verwachting is namelijk dat de diverse maatregelen in de loop van de winter hun effect gaan krijgen. Ook blijft de bestaande bescherming voor de kwetsbare consument gelden. Deze regeling is aanvullend op de bescherming die nu al het gehele jaar geldt bij ernstige gezondheidsrisico’s of wanneer de (klein)verbruiker een aanvraag tot schuldhulpverlening heeft ingediend.

Het doel van deze tijdelijke wijziging van de regeling is om de groep (klein)verbruikers die door de stijgende energieprijzen deze winter mogelijk met (tijdelijke) betalingsproblemen te maken krijgt door deze wijziging extra te beschermen en te voorkomen dat zij in de kou komen te zitten. Door deze wijziging moet de energieleverancier (vergunninghouder of warmteleverancier) een maximale inspanning leveren om in persoonlijk contact met de (klein)verbruiker te treden om de mogelijkheden te bespreken om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen. Onderdeel daarvan is dat de energieleverancier bij de (klein)verbruiker de mogelijkheden voor financiële ondersteuning bij verschillende (overheids)instanties onder de aandacht brengt en de mogelijkheid biedt tot het treffen van een redelijke en passende betalingsregeling.

De tijdelijke aanvullende regeling geldt ook voor (klein)verbruikers die al eerder de rekening niet konden betalen en om die reden op het moment van inwerkingtreding reeds zijn afgesloten. Gelet op het doel van de regeling is er geen reden om onderscheid te maken naar het moment waarop de betalingsproblemen zijn ontstaan.

De Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet bevatten grondslagen voor het stellen van regels betreffende het beëindigen van de levering van elektriciteit of gas aan en het afsluiten van kleinverbruikers. Dat zijn afnemers met een aansluiting met een maximale doorlaatwaarde van ten hoogste 3*80 A (elektriciteit) of een maximale capaciteit van ten hoogste 40 m3(n) per uur (gas). De Warmtewet bevat een vergelijkbare grondslag voor het stellen van regels betreffende het beëindigen van de levering van warmte aan verbruikers in de zin van die wet. Een verbruiker is een persoon die warmte afneemt van een warmtenet of een inpandig leidingstelsel met een individuele aansluiting van maximaal 100 kW. Dit kunnen zowel particuliere als kleine zakelijke verbruikers zijn. Een verbruiker is ook een (groot)verbruiker die warmte doorlevert aan een persoon met een individuele aansluiting van maximaal 100 kW. De laatste categorie zijn verhuurders en VvE’s die met een centrale aansluiting aangesloten zijn op een warmtenet en de warmte doorleveren aan de huurders of VvE-leden in het gebouw. Daarvoor brengt de verhuurder of VvE de kosten in rekening bij de huurder of het VvE-lid. De regels betreffende het beëindigen van de levering van warmte aan verbruikers beschermen daarmee indirect ook deze huurders of VvE-leden. De regels betreffende het beëindigen van de levering zijn neergelegd in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas respectievelijk in de Warmteregeling. Beide regelingen bevatten met betrekking tot (klein)verbruikers een bijzonder regime met extra voorwaarden voor beëindiging van de levering en afsluiting gedurende de winterperiode: de periode van 1 oktober tot 1 april.

2. Aanvulling procedurevoorschriften bij wanbetaling en beperking gronden voor afsluiting

Gelet op de hierboven beschreven bijzondere omstandigheden op de energiemarkt, worden tijdelijk, voor de winterperiode 2022/2023, de regels voor het handelen van een netbeheerder of leverancier bij betalingsachterstanden van (klein)verbruikers aangescherpt en de situatie van wanbetaling als grond voor beëindiging van de levering en afsluiting van een (klein)verbruiker in beginsel uitgesloten.

Met deze tijdelijke wijziging worden mogelijkheid en voorwaarden voor beëindiging van levering en afsluiting wegens wanbetaling tijdelijk, voor de winterperiode van 2022/2023, buiten toepassing verklaard. Alleen indien de leverancier heeft voldaan aan alle bestaande en extra procedurevoorschriften bij betalingsachterstand van een (klein)verbruiker en het desondanks aantoonbaar niet lukt om persoonlijk contact te krijgen met de (klein)verbruiker over de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, kan alsnog tot beëindiging van de levering wegens wanbetaling worden overgegaan. Het gaat hierbij dus om situaties waarin de leverancier, ondanks diens uiterste inspanningen om met de (klein)verbruiker persoonlijk in contact te treden, geen enkele reactie ontvangt van de (klein)verbruiker of deze op geen enkele manier bereid is om met de leverancier in contact te treden dan wel elke wijze van contact met de leverancier bij herhaling afwijst. De leverancier zal in zo’n situatie ook toepassing moeten geven aan artikel 4a van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas of artikel 5, vijfde lid, van de Warmteregeling, die onverkort gelden.

De regels voor het handelen bij betalingsachterstanden in de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas richten zich tot netbeheerders en vergunning houdende leveranciers. Gelet op het leveranciersmodel factureert en int de leverancier ook de aan de netbeheerder verschuldigde periodieke bedragen bij de kleinverbruiker en draagt deze aan de netbeheerder af. Dit betekent dat bij betalingsachterstanden de leverancier ook degene is die daarop moet handelen, mede ten aanzien van de voor de netbeheerder te innen en aan hem af te dragen bedragen. Daarom richt de huidige regeling zich ook tot de netbeheerder. Echter, zo lang de leverancier het leveringscontract niet heeft beëindigd en de netbeheerder de aan hem verschuldigde bedragen krijgt afgedragen zijn de regels voor het handelen bij betalingsachterstanden voor de netbeheerder niet aan de orde. Pas als de leverancier het leveringscontract heeft beëindigd en de kleinverbruiker geen nieuwe leverancier heeft zal de netbeheerder het transport van elektriciteit of gas moeten beëindigen. De hieronder beschreven tijdelijke aanvullende voorschriften gelden daarom alleen voor de vergunninghoudende leverancier, behalve de uitbreiding van de verplichting tot her-aansluiten.

De procedure, die moet worden gevolgd indien een (klein)verbruiker niet binnen de gestelde termijn een vordering tot betaling van een leverancier voldoet, wordt aangevuld met een drietal extra voorschriften.

Ten eerste moet de leverancier ten minste driemaal een schriftelijke betalingsherinnering sturen en daarbij, naast de mogelijkheden voor schuldhulpverlening, eveneens wijzen op de mogelijkheid om een betalingsregeling te treffen en daarover met hem in contact te treden. Voorts dient de nakomingstermijn ten minste veertien dagen te bedragen.

Ten tweede dient de leverancier zich daarnaast tot het uiterste in te spannen om in persoonlijk contact te treden met de (klein)verbruiker. De leverancier moet hiertoe zo nodig herhaaldelijk en via diverse communicatiekanalen in persoonlijk contact proberen te treden met de (klein)verbruiker. Dit betekent dat niet kan worden volstaan met alleen schriftelijke communicatie zoals bijvoorbeeld per brief, e-mail, of andere vormen van elektronische berichten, maar ook persoonlijk per telefoon of door middel van een huisbezoek moet worden geprobeerd in contact te komen met de (klein)verbruiker. Daarnaast kunnen leveranciers ook meer informele netwerken benutten om met de (klein)verbruiker in contact te komen, zoals teams van vrijwilligers die in diverse gemeenten actief zijn en hulp bieden bij het opsporen en ondersteunen van mensen met betalingsproblemen. Van persoonlijk contact is sprake als er een wederzijds gesprek tot stand komt dat erop is gericht om de (klein)verbruiker te wijzen op de mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen, waaronder ook het aanbod om een betalingsregeling te treffen. Gedacht kan worden aan informatie over publieke voorzieningen die strekken tot het bieden van financiële ondersteuning, verwijzing naar organisaties die ondersteuning bieden bij betalingsproblematiek, of tips voor energiebesparing en verwijzing naar instanties die daarbij behulpzaam kunnen zijn. Daarbij zal de (klein)verbruiker dan ook in de gelegenheid moeten worden gesteld om dergelijke ondersteuningsmogelijkheden te verkennen en te organiseren. Als de betalingsproblemen hiermee niet of niet volledig of tijdig kunnen worden verholpen, zal de leverancier tevens een betalingsregeling moeten aanbieden.

Ten derde dient de leverancier een redelijke en passende betalingsregeling aan te bieden. Dat betekent dat de tussen de leverancier en de (klein)verbruiker overeen gekomen betalingsregeling, is toegesneden op de situatie van de individuele (klein)verbruiker en rekening houdt met diens persoonlijke omstandigheden, waaronder financiële draagkracht. Het betekent ook een zorgvuldig proces van totstandkoming van een betalingsregeling, zoals het bieden van redelijke reactietermijnen en het opschorten van eventueel reeds ingezette incassomaatregelen. De betalingsregeling omvat afspraken over de betaling van de maandelijkse termijnbedragen die nog gaan komen en afspraken over de afwikkeling van de opgebouwde betalingsachterstand. Daarbij geldt dat de reeds opgebouwde betalingsachterstand niet volledig hoeft te worden afgewikkeld vóór 1 april 2023. De leverancier moet hiervoor dus meer tijd voor bieden, maar met instemming van de (klein)verbruiker kan uiteraard wel een kortere periode voor afwikkeling overeen worden gekomen.

In situaties waarin de leverancier, ondanks diens uiterste inspanningen om met de (klein)verbruiker persoonlijk in contact te treden, geen enkele reactie ontvangt van de (klein)verbruiker of deze op geen enkele manier bereid is om met de leverancier in contact te treden dan wel elke wijze van contact met de leverancier bij herhaling afwijst. De leverancier zal in zo’n situatie ook toepassing moeten geven aan artikel 4a van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas of artikel 5, vijfde lid, van de Warmteregeling, die onverkort gelden, en een zogenaamd vroegsignaal sturen aan een gemeentelijke instantie voor schuldhulpverlening. Op basis van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening moet de gemeente in beginsel binnen vier weken na ontvangst van zo’n signaal een eerste gesprek over schuldhulpverlening aanbieden aan een inwoner. Gelet hierop is als aanvullende verplichting voor de leverancier opgenomen dat hij ten minste deze termijn moet afwachten voordat hij de levering beëindigt. Als er in de tussentijd nog steeds geen persoonlijk contact is geweest, maar de leverancier van de gemeente, op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, wel een reactie op het vroegsignaal ontvangt dat de (klein)verbruiker het aanbod voor schuldhulpverlening heeft aanvaard, geldt vanaf dat moment opnieuw een wachttermijn van ten minste vier weken. Dit om te voorkomen dat de levering wordt beëindigd voordat het traject van schulphulpverlening is opgestart. Pas als ook dan geen persoonlijk contact met de (klein)verbruiker tot stand is gekomen, kan de levering worden beëindigd.

Voor de duidelijkheid wordt hier opgemerkt dat de procedurevoorschriften die normaal gesproken gelden indien een (klein)verbruiker niet binnen de gestelde termijn een vordering tot betaling van een leverancier of netbeheerder voldoet, en die altijd vooraf dienen te gaan aan beëindiging van levering of transport en afsluiting, plus de aanvullende voorschriften die gelden in de winterperiode 2022/2023, nog steeds moeten worden gevolgd ook al kan uiteindelijk geen afsluiting plaatsvinden mocht de wanbetaling hierdoor niet (volledig) kunnen worden opgelost. Dit geldt dus met name ook voor het sturen van een zogenaamd vroegsignaal in de situatie zoals omschreven in artikel 4a van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas of artikel 5, vijfde lid, van de Warmteregeling. Daarnaast is dit van belang voor netbeheerders in die gevallen dat, met inachtneming van de tijdelijke aanvullende voorschriften, toch beëindiging van het transport (afsluiting) kan plaatsvinden.

In aanvulling op het voorgaande wordt aan de leveranciers van elektriciteit, gas of warmte en de netbeheerders opgedragen om ervoor te zorgen dat (klein)verbruikers, die bij inwerkingtreding van deze regeling al geen energie meer geleverd krijgen of zijn afgesloten wegens wanbetaling, op verzoek een aanbod krijgen om met een betalingsregeling, zoals hierboven beschreven, weer energie geleverd of getransporteerd te krijgen. Het doel van deze regeling is immers om te voorkomen dat (klein)verbruikers in de kou komen te zitten omdat ze door tijdelijke betalingsproblemen de energie- of warmterekening niet meer (volledig) kunnen betalen. Voor wat betreft elektriciteit en gas geldt deze verplichting ook voor de netbeheerder omdat, als er daadwerkelijk is afgesloten, er ook een nieuwe transportovereenkomst met de netbeheerder tot stand zal moeten komen en de leverancier niet de eenmalige kosten van de netbeheerder voor fysiek afschakelen en inschakelen van de aansluiting aan de kleinverbruiker factureert en int.

Ten slotte wordt in de Warmteregeling nog een correctie doorgevoerd. Op twee plaatsen in de regeling staat per abuis de term kleinverbruiker vermeld waar dit verbruiker moet zijn. Dat wordt hersteld.

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is toezichthouder voor de regelingen, inclusief de tijdelijke regeling voor de winterperiode van 2022/2023. In het kader van het toezicht zal de (vergunning houdende) leverancier zo nodig aan ACM moeten kunnen aantonen dat aan de voorschriften uit de van toepassing zijnde regeling is voldaan. In de tijdelijke bepaling is voorts opgenomen dat de leverancier zich aantoonbaar tot het uiterste moet inspannen om persoonlijk in contact te treden met de (klein)verbruiker, zodat duidelijk is dat hij dit ook moet documenteren.

3. Consultatie en uitvoerings- en handhavingstoets

Bij de totstandkoming van deze regeling is de mogelijkheid tot reageren expliciet gecommuniceerd aan energieleveranciers (elektriciteit, gas en warmte), VNG, Divosa, NVVK, netbeheerders, ACM en de Consumentenbond. Bedoelde partijen zijn daarmee in de gelegenheid gesteld hun zienswijze te geven over de inhoud van de regeling als bedoeld in artikel 44, tiende lid, van de Gaswet, artikel 95b, tiende lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 4, derde lid, van de Warmtewet. Er zijn binnen de gestelde termijn in totaal zes reacties ontvangen. De consultatie heeft reacties opgeleverd van Energie Nederland, Netbeheer Nederland, NVVK, VNG en Divosa (gezamenlijk), Energie Samen en de Consumentenbond. In deze paragraaf worden de inhoudelijke aanpassingen en de verwerking hiervan in de regeling aangegeven.

Naar aanleiding van de geconsulteerde versie zijn de verplichtingen rondom inspanningen om persoonlijk contact te leggen en tot een passende betalingsregeling te komen verder gespecificeerd. Waar mogelijk is hierin voorzien door de termijnen voor betalingsherinneringen, kanalen voor contact en elementen van een passende betalingsregeling te benoemen.

In de regeling wordt gedefinieerd welke tijd geboden moet worden om het traject van schuldhulpverlening op gang te brengen. Hiervoor is de termijn van een maand na het sturen van de gegevens van de kleinverbruiker naar de schuldhulpverlener als periode waarin niet afgesloten mag worden toegevoegd. Gedurende deze maand kan de gemeente in actie komen. Daarnaast is een termijn van nog een maand opgenomen na start van het schuldhulpverleningstraject waarin niet mag worden afgesloten. Hiermee wordt tegemoet komen aan de kern van de zorg dat er afgesloten wordt voordat de gemeente in actie kan komen.

De vraag om zakelijke afnemers uit te sluiten van deze tijdelijke extra bescherming is niet doorgevoerd. De grondslag en bescherming sluit hiermee aan bij de huidige regeling en andere steunmaatregelen die worden genomen. De zorg van de sector over een oplopende schuldenlast wordt wel door de scherpere afbakening van de passende betalingsregeling en het schrappen van de in de geconsulteerde versie van de regeling opgenomen mogelijkheid tot opschorten van toekomstige vorderingen tegemoetgekomen.

In de consultatie zijn daarnaast meerdere wensen naar voren gebracht die zien op een structurele aanpassing van de regeling. Gezien het tijdelijk karakter van de wijziging en de benodigde spoedige totstandkoming is hier niet of niet geheel aan tegemoet gekomen. Het gaat dan onder andere om het beperken van aanvullende kosten die samenhangen met incasso en de voorgeschreven procedures, de kosten van het her-aansluiten van reeds afgesloten afnemers en het verduidelijken van het proces van vroegsignalering in samenhang met de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Dit zal in samenhang met andere ontwikkelingen onderzocht moeten worden en vraagt om een afweging voor een structurele wijziging van deze regeling. Ook zijn zorgen geuit over de verwachtingen en de reikwijdte van de tijdelijke bescherming en de situatie na 1 april 2023. Hierover zullen blijvend gesprekken worden gevoerd met betrokken partijen om de oplossingen op de juiste plek te adresseren.

Daarnaast heeft ACM in haar Uitvoerings- en Handhavingstoets (hierna: UHT) enkele knelpunten gesignaleerd ten aanzien van het toezicht en de handhaving van met name de inspanningsverplichting en de passende betalingsregeling. De ACM heeft hierbij een aantal suggesties gedaan die tot aanpassing van de regeling en toelichting hebben geleid. De ACM is in haar UHT tot de conclusie gekomen dat de regeling uitvoerbaar en handhaafbaar is, maar wel extra inspanning vraagt in het verlengde van de bestaande regeling.

4. Regeldruk

Administratieve lasten zijn gedefinieerd als extra kosten voor het bedrijfsleven als gevolg van verplichtingen om informatie te verstrekken aan de overheid. De wijziging legt geen extra plicht op voor het bedrijfsleven om informatie te verstrekken aan de overheid. De wijzigingen vragen op bepaalde punten implementatie en procesaanpassingen in de interne organisatie van de leverancier wel mogelijk tot extra kosten voor de leverancier leidt om aan de inspanningsverplichtingen te voldoen. De wijziging leidt mogelijk tot extra kosten voor de vergunninghouder om aan de inspanningsverplichtingen te voldoen. Daar staat tegenover dat de vergunninghouder hiermee een grotere zekerheid op inkomsten wordt geboden met behulp van persoonlijk contact en het komen tot een passende betalingsregeling met de kleinverbruiker. Indien aanpassing in werkprocessen nodig is zal niet voor iedere leverancier direct na inwerkingtreding mogelijk zijn, maar leveranciers hebben benadrukt dat handelen in geest van regeling wel gelijk mogelijk is.

De wijzigingen veroorzaken geen nieuwe administratieve lasten voor burgers. Burgers worden door deze wijziging beter beschermd en ondersteund in hun doenvermogen, doordat er met het aanbieden van een passende betalingsregeling gekeken kan worden naar het naar draagkracht voldoen van de energierekening.

5. Inwerkingtreding

In verband met de spoed die is geboden vanwege de bovenvermelde uitzonderlijke marktomstandigheden en de naar verwachting in potentie grote aantallen (klein)verbruikers die hierdoor hun energierekening deze winter niet meer kunnen betalen, wordt afgeweken van de vaste verandermomenten en minimuminvoeringstermijn die normaal gesproken geldt voor wijziging van een ministeriële regeling. Het tijdelijk afsluitverbod treedt daarom in werking de dag na publicatie in de Staatscourant. Dat leveranciers aanpassingen moeten doorvoeren in hun interne processen staat hier niet aan in de weg. Daarbij hebben leveranciers de bereidheid getoond om de tijdelijke regeling zo snel mogelijk toe te passen.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven