Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 22 september 2022, nr. IENW/BSK-2021/304111, tot wijziging van de Regeling bodemkwaliteit in verband met het opnemen van een wijzigingsblad voor het normdocument voor grout

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 25, eerste lid, van het Besluit bodemkwaliteit;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De tabel in Bijlage C van de Regeling bodemkwaliteit wordt als volgt gewijzigd:

In de kolom Normdocumenten Certificatie- en accreditatierichtlijnen bij categorie 2 wordt na de zinssnede ‘BRL 5078 Groutmengsels voor het afdichten van boorgaten, versie van 26 juni 2019’ ingevoegd ‘, met wijzigingsblad van 16 juli 2020’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen

TOELICHTING

1. Inleiding

De Regeling bodemkwaliteit geeft een technische invulling aan de regels van het Besluit bodemkwaliteit. Hierin is onder andere geregeld op welke wijze de kwaliteit van bouwstoffen, grond en baggerspecie wordt bepaald en aan de daarvoor geldende normen wordt getoetst.

Ook geeft de Regeling bodemkwaliteit invulling aan de regels met betrekking tot de kwaliteitsborging in het bodembeheer, in de praktijk Kwalibo genoemd. Bepaalde werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door erkende personen of bedrijven. In de Regeling bodemkwaliteit zijn deze werkzaamheden aangewezen. Daarbij wordt voor elke werkzaamheid aangegeven volgens welke normdocumenten de werkzaamheid moet worden verricht. De normdocumenten vormen de grondslag voor het verlenen van certificaten en erkenningen. Zij worden door het bedrijfsleven (zowel de certificerende instantie(s) als de producenten) opgesteld en door de overheid vastgelegd in wet- en regelgeving.

In Bijlage C van de Regeling bodemkwaliteit is in categorie 2 sinds 9 juni 2020 normdocument BRL 5078 (Groutmengsels voor het afdichten van boorgaten) aangewezen. Groutmengsels zijn mengsels van gebonden grond die zich normaal gezien in een werk vormen door injectie van het bindmiddel. De BRL 5078 wordt gebruikt voor kleigebonden grond (met onder andere bentoniet) en hydraulisch gebonden grout (met onder andere cement of hoogovenslak). Door het gebruik van grout wordt de ondergrond, bijvoorbeeld rondom boorgaten, waterdicht gemaakt.

De Regeling bodemkwaliteit voorziet, in artikel 3.3.1 lid 1 en 2, in drie analysetechnieken om de emissie uit bouwstoffen te bepalen en om te bepalen of de bouwstoffen voldoen aan de eisen in de Regeling bodemkwaliteit en het Besluit bodemkwaliteit: de kolomproef, de beschikbaarheidsproef en de diffusieproef. In het normdocument BRL 5078 is de kolomproef opgenomen als bepalingsmethode voor de emissiewaarden van hydraulisch gebonden groutmengsels. De kolomproef is echter alleen geschikt voor het bepalen van de emissiewaarden van hydraulisch gebonden grout, indien het groutmengsel wordt gebruikt in de vorm van niet-vormgegeven bouwstof. Wanneer het groutmengsel wordt gebruikt in de vorm van een vormgegeven bouwstof is deze proef hiertoe ongeschikt. Om de kolomproef te kunnen gebruiken voor vormgegeven bouwstof moet het materiaal worden fijngemalen. Dit maakt de proef ongeschikt voor vormgegeven bouwstof. Het fijnmalen zorgt ervoor dat bij de uitloogproef de hoeveelheid stoffen die volgens de proef kunnen vrijkomen, bij toepassing niet overeenkomen met de werkelijkheid. Voor vormgegeven bouwstof (bijvoorbeeld een groutkolom die pas in de bodem uithardt) bestaat daarom de diffusieproef.

Na aanwijzing is gebleken dat BRL 5078 onvolledig was, omdat in het normdocument de diffusieproef als analysetechniek ontbrak. Het niet kunnen gebruiken van de diffusieproef leidde voor de uitvoeringspraktijk tot uitvoeringsproblemen zoals een hoge keuringsfrequentie, het niet meteen mogen leveren van het product en het mogelijk onterecht afkeuren van het product.

2. De wijziging

Met deze wijzigingsregeling is een wijzigingsblad bij het normdocument BRL 5078 opgenomen. Het wijzigingsblad is vastgesteld door landelijke organen (in dit geval KIWA, College van Deskundigen Grondstoffen en Milieu), ook wel schemabeheerders genoemd. Voor het opnemen van het wijzigingsblad is Bijlage C van de Regeling bodemkwaliteit aangepast. Het wijzigingsblad bevat de diffusieproef die in het normdocument ontbrak.

3. Gevolgen voor bedrijven

Om materiaal op basis van een productcertificaat te mogen leveren is een toelatingsonderzoek nodig, dat bestaat uit minimaal 5 partijkeuringen en het opstellen of uitbreiden van een kwaliteitssysteem. Een belangrijk voordeel van het leveren op basis van een productcertificaat is dat niet voor elke nieuwe partij bouwstof een partijkeuring moet worden uitgevoerd. Daarvoor in de plaats moet de kwaliteit van het product wel regelmatig worden gecontroleerd, door middel van verificatiekeuringen. Hoe beter het product voldoet, hoe minder verificatiekeuringen noodzakelijk zijn. De productcertificatie leidt tot een lastenverlichting en zekerheid.

Met het wijzigingsblad op de BRL 5078 is de diffusieproef als analysemethode toegevoegd om de milieukwaliteit van grout te bepalen ten behoeve van productcertificatie. Dat betekent dat bedrijven met de inwerkingtreding van het wijzigingsblad ook gecertificeerd grout kunnen leveren als vormgegeven bouwstof. Naar verwachting zal dit leiden tot een vereenvoudiging voor het leveren van dit product. Om grout als vormgegeven bouwstof met productcertificaat te kunnen leveren, zullen de betrokken bedrijven hiervoor wel een nieuw toelatingsonderzoek moeten doen, inclusief aanpassing van het kwaliteitssysteem. De verwachte kosten voor dit toelatingsonderzoek zijn eenmalig circa EUR 15.000 per bedrijf als zij deze werkzaamheden afzonderlijk uitvoeren in plaats van een clustering tussen bedrijven. De totale kosten bedragen dan eenmalig EUR 75.000 tot EUR 100.000 voor het bedrijfsleven als niet wordt geclusterd. Deze kosten worden binnen afzienbare tijd terugverdiend omdat minder controlekeuringen noodzakelijk zijn.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen omvangrijke gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Gevolgen voor overheden en burgers

Deze wijziging van de Regeling bodemkwaliteit heeft geen gevolgen voor burgers en overheden. De wijziging ziet op het gebruik van een door de Regeling bodemkwaliteit en Besluit bodemkwaliteit toegestane analysetechniek door bedrijven.

5. Gevolgen voor het milieu

Het opnemen van de diffusieproef heeft geen gevolgen voor het milieu. De diffusieproef is slechts een testmethode om vast te stellen of het groutproduct voldoet aan de milieukwaliteitseisen gesteld in de Regeling bodemkwaliteit en het Besluit bodemkwaliteit. Het opnemen van de testmethode verandert niets aan de milieueisen waar grout volgens de Regeling bodemkwaliteit en het Besluit bodemkwaliteit aan moet voldoen, of aan de betrouwbaarheid van het testresultaat.

6. Uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid

De ILT is gevraagd een HUF-toets uit te voeren. De voorgenomen wijziging betreft een reparatie van de oude norm waarbij de diffusieproef als onderzoeksmethode ontbrak. Uit de door de ILT uitgevoerde toets blijkt dat de voorgenomen wijziging handhaafbaar is. Daarnaast voorziet de ILT geen knelpunten ten aanzien van de uitvoerbaarheid van de voorgenomen wijziging.

De ILT heeft ten aanzien van fraudebestendigheid de opmerking gemaakt dat de schemabeheerder van het te wijzigen normdocument tevens de certificerende instelling voor het normdocument is. Dit is gangbare praktijk voor meerdere normdocumenten, en kan worden meegenomen met de verbeteracties in het programma versterking bodemstelsel.

Omdat de ILT als handhavende instantie betrokken is geweest bij de voorbereiding en al op de hoogte is, is de verwachting dat een spoedige invoering voor de ILT geen problemen oplevert.

7. Consultatie en inspraak

Het ontwerp van de wijzigingsregeling is van 8 juni 2022 tot en met 6 juli 2022 via de website www.internetconsultatie.nl ter consultatie aangeboden om een ieder de gelegenheid te geven op de voorgenomen wijziging te reageren. Op de consultatie is één reactie binnen gekomen. Deze reactie gaat niet in op de inhoud van de wijzigingsregeling maar betreft de doorlooptijd van de wijziging. Omdat de reactie niet ingaat op de inhoud van de wijzigingsregeling geeft de reactie geen aanleiding tot het aanpassen van de wijzigingsregeling.

Het wijzigingsblad bij het normdocument BRL 5078, waarnaar in Bijlage C wordt verwezen, maakt als zodanig geen onderdeel uit van de internetconsultatie. Deze betreft alleen de verwijzing naar het normdocument met wijzigingsblad. Wel is het wijzigingsblad aan de internetconsultatie toegevoegd voor inzage. In de regeling kan alleen een verwijzing naar het normdocument worden opgenomen. Gevolg hiervan is dat via de regeling niets aan de normdocumenten kan worden veranderd, omdat daarvoor een procedure moet worden gevolgd door de schemabeheerder die het normdocument heeft vastgesteld.

8. Notificatie

De ontwerpregeling is op 22 december 2021 ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) voorgelegd aan de Europese Commissie (notificatienummer 2021/888/NL). Het wijzigingsblad bevat technische voorschriften. Deze voorschriften zijn verenigbaar met het vrije verkeer van goederen; zij zijn evenredig en voorzien van een gelijkwaardigheidsbepaling met het oog op de wederzijdse erkenning van normdocumenten (zie artikel 25 van het Besluit bodemkwaliteit). Er zijn naar aanleiding van de notificatie geen opmerkingen ontvangen.

Melding aan het Secretariaat van de Wereldhandelsorganisatie ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.

9. Overgangsrecht

De wijziging maakt het voor groutproducenten mogelijk om gebruik te maken van een extra analysetechniek. Dit is een aanvulling op de al bestaande analysetechniek. Omdat het een uitbreiding van al bestaande mogelijkheden betreft heeft dit geen invloed op de bestaande rechtsposities en verhoudingen. Overgangsrecht wordt daarom niet noodzakelijk geacht.

10. Inwerkingtreding

Er is voor gekozen om af te wijken van de minimuminvoeringstermijn van twee maanden. Deze keuze is gemaakt om ervoor te zorgen dat er aanmerkelijke ongewenste private nadelen worden voorkomen (aanwijzing 4.17 lid 5 sub a).1 Het opnemen van het wijzigingsblad is gedaan in overleg met de vier producenten die hydraulisch gebonden grout onder certificaat leveren. Vanuit hen is het signaal gekomen dat spoedige inwerkingtreding is gewenst vanwege de uitvoeringsproblemen ten gevolge van de ontbrekende diffusieproef.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 515, nr. 309, p. 4.

Naar boven