Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 mei 2022, kenmerk 3347953-1027359-S, houdende wijziging van de Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19 in verband met de toevoeging van een nieuwe compensatieperiode

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De volgende onderdelen worden op alfabetische volgorde ingevoegd:

derde tranche:

periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021;

exploitatietekort derde tranche:

verschil tussen het totaal van de exploitatiekosten en het totaal van de exploitatieopbrengsten zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021;

exploitatietekort vierde tranche:

verschil tussen het totaal van de exploitatiekosten en het totaal van de exploitatieopbrengsten zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022;

vierde tranche:

periode van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022;

2. Het onderdeel ‘minister’ komt te luiden:

minister:

Minister voor Langdurige Zorg en Sport;

B

Na Hoofdstuk 3 wordt, onder vernummering van Hoofdstuk 4 tot Hoofdstuk 5 en onder vernummering van artikel 4.1 tot en met 4.3 tot artikel 5.1 tot en met 5.3, een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4. Specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19, derde en vierde tranche

Artikel 4.1. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt
  • 1. De minister kan op aanvraag een specifieke uitkering verstrekken aan een gemeente voor de compensatie van:

    • a. het exploitatietekort derde tranche waarmee een zwembad of een ijsbaan is geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19;

    • b. het exploitatietekort vierde tranche waarmee een zwembad of een ijsbaan is geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19.

  • 2. Een specifieke uitkering wordt uitsluitend verstrekt indien de gemeente het daadwerkelijke exploitatietekort van een zwembad of ijsbaan compenseert.

  • 3. Een gemeente komt slechts eenmaal in aanmerking voor een specifieke uitkering op grond van hoofdstuk 4.

Artikel 4.2. Hoogte van de specifieke uitkering en uitkeringsplafond
  • 1. De hoogte van de specifieke uitkering is afhankelijk van het totaal van de gerealiseerde uitgaven of gederfde inkomsten van een gemeente in verband met de activiteiten, bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid.

  • 2. Het uitkeringsplafond voor hoofdstuk 4 bedraagt € 46.000.000.

  • 3. Indien het totaal aangevraagde bedrag het uit hoofde van het uitkeringsplafond beschikbare bedrag, bedoeld in het tweede lid, overschrijdt, wordt het totaal beschikbare bedrag naar rato verdeeld over de aanvragen die in de aanvraagperiode zijn ontvangen.

Artikel 4.3. Aanvraag tot verlening
  • 1. Een specifieke uitkering als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2. Een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering kan door de gemeente worden ingediend in de periode van 15 augustus 2022 tot en met 18 september 2022.

  • 3. De minister kan ontheffing of vrijstelling verlenen van de termijn, bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Voor een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 5. Een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering bevat in ieder geval een overzicht van de uitgaven of gederfde inkomsten per zwembad of ijsbaan die zijn gerealiseerd of nog gerealiseerd gaan worden in verband met activiteiten als bedoeld in artikel 4.1, eerste en tweede lid.

  • 6. In aanvulling op het vijfde lid gaat een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering van een gemeente voor een niet in eigen beheer zijnde zwembad of ijsbaan vergezeld van een onderbouwing van de aangevraagde bedragen, bedoeld in het vijfde lid, per exploitant.

  • 7. Op verzoek van de minister overlegt de gemeente aanvullende documenten ter onderbouwing van:

    • a. indien het gaat om een in eigen beheer zijnde zwembad of ijsbaan, de bedragen, bedoeld in het vijfde lid; of

    • b. het voldoen aan de definitie van een zwembad of ijsbaan als bedoeld in artikel 1.1.

  • 8. De aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering wordt ondertekend door het bevoegd gezag van de gemeente.

Artikel 4.4. Verlening
  • 1. De minister beslist binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 4.3, tweede lid, op een aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering.

  • 2. Indien de minister op grond van artikel 4.3, derde lid, vrijstelling verleent van de aanvraagtermijn, beslist de minister binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn waarvoor vrijstelling is verleend.

  • 3. Het besluit tot verlening vermeldt in elk geval de ijsbanen en zwembaden waarvoor met behulp van de specifieke uitkering compensatie wordt verleend, het bedrag van de specifieke uitkering, de periode waarvoor de specifieke uitkering wordt verleend en de wijze waarop de verantwoording plaatsvindt.

  • 4. De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 4.5. Verantwoording

De gemeente legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 4.6. Vaststelling
  • 1. De minister besluit uiterlijk 37 weken na ontvangst van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 4.5, over de vaststelling van de specifieke uitkering.

  • 2. Indien de activiteiten waarvoor de specifieke uitkering is verleend zijn verricht en daarnaast volledig is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de specifieke uitkering, wordt de specifieke uitkering vastgesteld op het bedrag dat bestaat uit de gerealiseerde uitgaven of gederfde inkomsten, bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

TOELICHTING

Algemeen deel

Op grond van de Regeling specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19 (hierna: regeling) kan een specifieke uitkering worden verstrekt aan gemeenten voor de compensatie van het exploitatietekort dat een zwembad of een ijsbaan heeft geleden als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19. In verband met de COVID-19 maatregelen kunnen zwembaden en ijsbanen in de periode 1 november 2021 tot en met 31 januari 2022 geen normale bedrijfsvoering voeren. De bedrijfsvoering van zwembaden en ijsbanen is voor een groot deel gebaseerd op omzet door grootschalig bezoek. Het bezoek is in verband met de COVID-19 maatregelen (grotendeels) weggevallen. Dit heeft een dusdanig negatieve impact op de financiële situatie van zwembaden en ijsbanen dat de Rijksbrede steunmaatregelen, zoals de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (hierna: TVL) en de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (hierna: NOW), niet voldoende zijn om de exploitanten het hoofd boven water te laten houden.

De financiële problemen van zwembaden en ijsbanen zijn niet structureel, maar direct gerelateerd aan de COVID-19 maatregelen. Zwembaden en ijsbanen zijn daarnaast een essentieel onderdeel van de basisinfrastructuur van de sport. Om dit onderdeel van de basisinfrastructuur te behouden is tijdelijke financiële hulp noodzakelijk. Zonder compensatie van de overheid – in brede zin – loopt de exploitatie van zwembaden en ijsbanen gevaar. Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt de regeling gewijzigd in die zin dat er twee extra compensatieperiodes worden toegevoegd, namelijk van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) en van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022 (vierde tranche). Het tijdvak waarin beperkende maatregelen van kracht waren wordt dus gesplitst in twee aparte compensatieperiodes, die de jaargrens niet overschrijden. Zodoende wordt er aangesloten bij de boekhouding van exploitanten van zwembaden en ijsbanen. Voor de derde tranche en de vierde tranche geldt een gezamenlijk aanvraagmoment om de administratieve lasten te beperken.

Artikelsgewijs

Artikel I

A

Aan de definities worden twee nieuwe tijdvakken toegevoegd, namelijk de periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) en de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022 (vierde tranche).

Tevens worden er definities ingevoegd van de begrippen exploitatietekort derde tranche en exploitatietekort vierde tranche. Dit betreft het verschil tussen het totaal van de exploitatiekosten en het totaal van de exploitatieopbrengsten zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 en het verschil tussen het totaal van de exploitatiekosten en het totaal van de exploitatieopbrengsten zoals blijkt uit de winst- en verliesrekening van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022.

De definitie van minister wordt in verband met een wijziging in de portefeuilleverdeling aangepast naar Minister voor Langdurige Zorg en Sport (hierna: de minister).

B

Dit onderdeel voegt een hoofdstuk toe aan de regeling op grond waarvan een specifieke uitkering kan worden verstrekt voor de periode van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) en de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 januari 2022 (vierde tranche). Het nieuwe hoofdstuk 4 wordt hieronder artikelsgewijs toegelicht.

Hoofdstuk 4. Specifieke uitkering zwembaden en ijsbanen COVID-19, derde tranche en vierde tranche
Artikel 4.1. Activiteiten waarvoor een specifieke uitkering kan worden verstrekt

Op grond van het eerste lid kan de minister op aanvraag een specifieke uitkering verstrekken aan een gemeente voor de compensatie van het exploitatietekort in de derde tranche en vierde tranche waarmee zwembaden en ijsbaden zijn geconfronteerd als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19. De compensatie die de gemeente verleent kan bijvoorbeeld bestaan uit het verstrekken van een aanvullende subsidie, het verstrekken van een huurkorting of het kwijtschelden van de huur.

Een specifieke uitkering wordt verstrekt voor de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, voor zover deze strekken tot compensatie van het daadwerkelijk geleden exploitatietekort van het zwembad of de ijsbaan. De compensatie kan dus niet leiden tot een positief resultaat op de winst- en verliesrekening van 1 november 2021 tot en met 31 december 2021 (derde tranche) of de winst- en verliesrekening van 1 januari 2022 tot en met januari 2022 (vierde tranche) van de zwembaden en ijsbanen. De specifieke uitkering die op grond van hoofdstuk 4 kan worden verstrekt, is bedoeld om sluiting van de zwembaden en ijsbanen te voorkomen. Het is niet de bedoeling dat de zwembaden en ijsbanen met behulp van de specifieke uitkering tot een positief resultaat op de winst- en verliesrekening komen.

De aanvrager dient op één moment de aanvraag in voor zowel de derde als de vierde tranche. Het is ook mogelijk dat een aanvrager voor slechts één van beide periodes compensatie aanvraagt. Het is echter niet mogelijk om afzonderlijke aanvragen in te dienen voor de derde tranche en de vierde tranche.

Artikel 4.2. Hoogte van de specifieke uitkering en uitkeringsplafond

Een gemeente zal voor de uitvoering van de activiteiten, bedoeld in artikel 4.1, uitgaven doen of inkomsten derven. Bij uitgaven kan gedacht worden aan het verstrekken van een subsidie. Gederfde inkomsten kunnen ontstaan door bijvoorbeeld een korting of kwijtschelding van de huur van zwembaden en ijsbanen. Ook kan het gaan om gemeenten die zelf een zwembad in eigendom hebben en inkomsten uit exploitatie mislopen. De hoogte van de specifieke uitkering is afhankelijk van de gerealiseerde bestedingen of gederfde inkomsten van een gemeente in verband met de activiteiten, bedoeld in artikel 4.1.

Voor het verstrekken van een specifieke uitkering op grond van hoofdstuk 4 van de regeling is een bedrag van € 46.000.000 beschikbaar. Wanneer het totale voor specifieke uitkeringen aangevraagde bedrag hoger is dan € 46.000.000 zal de verdeling naar rato van de aangevraagde bedragen plaatsvinden. Op die manier wordt recht gedaan aan het beginsel van gelijke kansen voor alle aanvragers.

Op grond van artikel 1.2 van deze regeling is artikel 4:25 van de Awb van overeenkomstige toepassing op het verstrekken van een specifieke uitkering op grond van deze regeling. Dit betekent dat het uitkeringsplafond van € 46.000.000 niet wordt overschreden, tenzij niet tijdig op een aanvraag zou worden beslist, of als een aanvraag in de bezwaar- of beroepsfase of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak alsnog wordt toegewezen.

Artikel 4.3. Aanvraag tot verlening

Een specifieke uitkering wordt op aanvraag verstrekt. De aanvraagperiode is van 15 augustus 2022 tot en met 18 september 2022. De minister kan vrijstelling of ontheffing verlenen van deze termijn indien blijkt dat één of meerdere gemeenten de aanvraag niet tijdig kunnen indienen. De mogelijkheid tot het verlenen van ontheffing is toegevoegd, zodat ook in een individueel concreet geval een uitzondering op de aanvraagperiode kan worden gemaakt.

De gemeenten ontvangen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het aanvraagformulier, bedoeld in het tweede lid. Aan de gemeenten wordt tijdig voor de start van de aanvraagperiode gevraagd naar welk digitaal adres dit aanvraagformulier verstuurd kan worden. Op het aanvraagformulier staat hoe en op welke manier de aanvraag ingediend kan worden.

Het vijfde lid bepaalt dat gemeenten in ieder geval een overzicht aanleveren met het bedrag aan gerealiseerde uitgaven of gederfde inkomsten per zwembad of ijsbaan als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19. Indien de uitgaven of inkomsten nog niet daadwerkelijk zijn gerealiseerd, respectievelijk gederfd, volstaat een overzicht van de nog te realiseren uitgaven of gederfde inkomsten die volgen uit maatregelen die zijn toegezegd aan de zwembaden en ijsbanen. De minister kan verzoeken om een onderbouwing van dit overzicht, zoals opgenomen in het zevende lid.

Het zesde lid bepaalt dat gemeenten voor niet in eigen beheer zijnde zwembaden en ijsbanen bij de aanvraag tevens een onderbouwing van de bedragen, bedoeld in het vijfde lid, aanleveren. Niet in eigen beheer zijnde zwembaden en ijsbanen betreffen zwembaden en ijsbanen die extern geëxploiteerd worden door een particuliere aanbieder. De gemeente moet kunnen aantonen dat de bedragen, bedoeld in het vijfde lid, gerelateerd zijn aan het compenseren van een zwembad of ijsbaan met een exploitatietekort in de derde tranche en/of vierde tranche als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van COVID-19. Uit de onderbouwing moet daarom de hoogte van het exploitatietekort van het zwembad of de ijsbaan blijken. Een winst- en verliesrekening van het betreffende zwembad of de betreffende ijsbaan kan een dergelijke onderbouwing bieden.

Het zevende lid bepaalt dat de minister ook gemeenten met zwembaden en ijsbanen in eigen beheer kan verzoeken om een onderbouwing van de in het vijfde lid bedoelde bedragen. Daarnaast geven de gemeenten op verzoek van de minister een onderbouwing van de definitie van een zwembad of ijsbaan als bedoeld in artikel 1.1. Voor wat betreft de definitie van een zwembad betekent dit dat gemeenten inzicht dienen te geven in de doorlopende financiële bijdrage die per zwembad is verstrekt voor de exploitatie. Er kan ook sprake zijn van een intentie tot financiële bijdrage. In dat geval moet uit de bewijsstukken in ieder geval blijken dat er een eerdere financiële relatie met het zwembad is geweest en dat er indien noodzakelijk een intentie tot financiële ondersteuning is. Deze intentie dient te dateren van voor 1 januari 2020 tenzij de sportaccommodatie pas na deze datum is opgeleverd.

Artikel 4.4. Verlening

De minister neemt binnen 13 weken na sluiting van de aanvraagtermijn een besluit omtrent de verlening van de specifieke uitkering. Wanneer een aanvraag incompleet is, krijgt de gemeente de kans om de ontbrekende informatie aan te vullen. Artikel 4:5 van de Awb is van overeenkomstige toepassing. Wanneer de aanvraag binnen de termijn genoemd in artikel 4.4, eerste lid, is ontvangen en de gemeente zo nodig de mogelijkheid heeft gehad ontbrekende informatie aan te vullen, wordt de specifieke uitkering toegekend als deze voldoet aan de voorwaarden genoemd in onderhavige regeling.

Wanneer vrijstelling wordt verleend van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 4.3, eerste lid, beslist de minister binnen 13 weken na sluiting van de verlengde aanvraagtermijn op de aanvraag tot verlening van een specifieke uitkering.

De minister verleent bij het besluit tot verlening van de specifieke uitkering een voorschot van 100% dat in één keer wordt betaald.

Artikel 4.5. Verantwoording

De gemeente verstrekt jaarlijks uiterlijk op 15 juli van het jaar volgend op de verlening van de specifieke uitkering de verantwoordingsinformatie. De eerste verantwoordingsinformatie dient te worden verstrekt in het jaar na de verlening van de specifieke uitkering. De verantwoording voor de besteding van de specifieke uitkering verloopt op grond van artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet via de jaarrekening van de gemeente en de systematiek van ‘single information, single audit’ (SiSa-systematiek).

Artikel 4.6. Vaststelling

De specifieke uitkering wordt in beginsel overeenkomstig de verlening vastgesteld. De subsidie kan lager worden vastgesteld indien gemeenten de in verband met de instandhouding van de zwembaden en ijsbanen gedane of doorgevoerde besteding, korting of kwijtschelding niet daadwerkelijk heeft gerealiseerd of doorgevoerd. Ook kan de specifieke uitkering lager worden vastgesteld indien er onjuiste of onvolledige informatie is aangeleverd door de gemeente en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere verleningsbeschikking zou hebben geleid of niet is voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen die zijn verbonden aan de specifieke uitkering.

Onverschuldigd betaalde bedragen worden teruggevorderd overeenkomstig artikel 4:57 van de Awb.

Artikel II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, zodat gemeenten zo spoedig mogelijk weten onder welke voorwaarden zij een uitkering kunnen aanvragen om zwembaden en ijsbanen te kunnen compenseren.

De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder

Naar boven