Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 1 februari 2021, nr. 21029433, houdende tijdelijke vrijstelling op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever (Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever, 2021)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelet op artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van de Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309);

BESLUIT:

Artikel 1

Tijdelijke vrijstelling als bedoeld in artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 wordt verleend het gebruik van Raptol ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever (Anthonomus pomorum).

Artikel 2

De vrijstelling is slechts van toepassing indien de gebruiksvoorschriften in de bijlage bij dit besluit worden nageleefd.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 15 februari 2021 en vervalt op 15 april 2021.

Artikel 4

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijke vrijstelling ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever, 2021.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, F. Kooiman Wnd. Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Bezwaar

Als u het niet eens bent met deze beslissing, kunt u binnen zes weken na dagtekening van dit besluit digitaal of schriftelijk een bezwaarschrift indienen.

Een digitaal bezwaarschrift kunt u indienen via "mijn.rvo.nl". Om in te loggen heeft u uw gebruikerscode en wachtwoord nodig, voor de ondertekening een TAN-code. Bij een digitaal bezwaarschrift stuurt u een kopie van dit besluit mee als pdf-bestand of u stuurt een kopie per post na.

Als u schriftelijk bezwaar wilt maken, stuurt u het ondertekende bezwaarschrift naar de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, afdeling Juridische Zaken, Postbus 40219, 8004 DE Zwolle. Bij een schriftelijk bezwaar stuurt u een kopie van dit besluit mee met uw bezwaarschrift.

Op mijn.rvo.nl/bezwaar vindt u meer belangrijke informatie over het digitaal en schriftelijk indienen van een bezwaarschrift.

Meer informatie

Heeft u nog vragen over uw bezwaarschrift, kijk dan op de website: mijn.rvo.nl. of bel: 088 042 42 42 (lokaal tarief).

BIJLAGE: WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT RAPTOL (13 230 N)

Wettelijk Gebruiksvoorschrift

Toegestaan is uitsluitend het professionele gebruik als insecticide door middel van een gewasbehandeling in de volgende toepassingsgebieden (volgens Definitielijst toepassingsgebieden versie 2.0, Ctgb juni 2011) onder de vermelde toepassingsvoorwaarden.

Toepassings-

gebied

Type

toepassing

Te bestrijden organisme

Dosering (middel) per toepassing

Maximale dosering (middel) per toepassing

Maximaal aantal toepassingen per 12 maanden

Maximaal aantal liter/kg middel per ha per 12 maanden

Minimum interval tussen toepassingen in dagen

Veiligheidstermijn in dagen of uiterst gewasstadium waarop toegepast mag worden

appel

gewasbehandeling

Appel bloesem kever1

0,46%

4,6 l/ha

2

9,2 l/ha

7

Alleen toepassen in het voorjaar voor de bloei

X Noot
1

Anthonomus pomorum

Toepassingsvoorwaarden

Om in het water levende organismen te beschermen, is toepassing in de teelt van appel op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT99 in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met in achtneming van een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot).

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel op percelen die niet grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 cm (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens).

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

TOELICHTING

1 Algemeen

Artikel 53 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europese Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen nr. 79/117/EEG en nr. 91/414/EEG van de Raad (PbEU 2009, L 309) (hierna: Verordening (EG) nr. 1107/2009) en artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) maken het mogelijk in bijzondere omstandigheden tijdelijke vrijstelling te verlenen van het verbod om een niet toegelaten gewasbeschermingsmiddel binnen Nederland te brengen, op de markt te brengen, voorhanden te hebben of te gebruiken.

Tijdelijke vrijstelling kan worden verleend als een maatregel nodig blijkt voor een gecontroleerd en beperkt gebruik ter beheersing van een noodsituatie die op geen enkele andere redelijke manier te bestrijden is.

2 Adviezen

2.1 Noodsituatie

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van een noodsituatie.

Gevaar

Wanneer geen bestrijding mogelijk is, verwacht de aanvrager gemiddeld 25% schade op 35% van het areaal (biologisch en gangbaar). Dit betekent dat telers op een deel van het areaal een forse oogstreductie hebben, wanneer de populatie niet met regelmaat verlaagd kan worden. Hierdoor kan het voortbestaan van de biologische en gangbare appelteelt in Nederland in gevaar komen.

Alternatieven
Niet-chemisch:

Er zijn geen effectieve alternatieve niet-chemische maatregelen. Twee van nature voorkomende sluipwespsoorten zijn in staat de populatiegroei van de appelbloesemkever af te remmen, maar er zijn nog geen mogelijkheden om het vóórkomen van deze sluipwespen te beïnvloeden, of deze te kweken. Gerichte inzet van deze sluipwespen is daarom nog niet mogelijk. Koolmezen kunnen ook larven van appelbloesemkevers wegpikken. Het ophangen van koolmeeskasten wordt op biologische bedrijven veel gedaan. De effectiviteit van deze maatregel is sterk afhankelijk van het voedselaanbod voor de koolmezen en is onvoldoende om de populatie appelbloesemkevers te onderdrukken. Het wegvangen van volwassen kevers zit nog in een onderzoeksfase. Met deze maatregelen kan appelbloesemkever niet afdoende worden beheerst.

Chemisch:

In de gangbare teelt van appel zijn geen middelen toegelaten ter bestrijding van de appelbloesemkever. Middelen op basis van acetamiprid, indoxacarb en flupyradifuron hebben een beperkte nevenwerking tegen appelbloesemkever. Gerichte inzet van deze middelen tegen appelbloesemkever is niet mogelijk door het beperkte aantal toepassingen en de lange spuitintervallen. Bovendien is de inzet van deze middelen nodig tegen andere insecten (bijvoorbeeld bladluizen, wantsen, appelzaagwespen en rupsen). Met de toepassing van deze middelen kan appelbloesemkever in de gangbare teelt niet afdoende beheerst worden. In de biologische appelteelt mogen deze middelen niet worden toegepast.

Bijzondere omstandigheden

Voor de gangbare teelt van appel waren tot eind 2013 middelen op basis van deltamethrin beschikbaar voor de bestrijding van appelbloesemkever. Bij de herregistratie (besluit januari 2013) is de toelating voor deze middelen in appel komen te vervallen. In 2013 was inzet op basis van de opgebruiktermijn nog mogelijk. Daarnaast is in 2013 de toelating van een middel op basis van imidacloprid beperkt tot 1 toepassing na de bloei, waardoor het middel niet meer ingezet kon worden tegen appelbloesemkever. In 2016, 2018, 2019 en 2020 is voor een middel op basis van koolzaadolie en pyrethrinen een vrijstelling verleend in de teelt van appel.

In de biologische teelt kon een middel ingezet worden op basis van koolzaadolie en pyrethrinen. Deze toelating als dringend vereist gewasbeschermingsmiddel liep op 31 december 2014 af. Van 2016 tot en met 2020 is een middel op basis van koolzaadolie en pyrethrinen vrijgesteld.

De aanvraag voor een uitbreiding van een middel op basis van koolzaadolie en pyrethrinen voor de bestrijding van appelbloesemkever in de teelt van appel (zowel gangbaar als biologisch) is begin 2018 in Duitsland ingediend, de evaluatie is nog gaande. Indien het middel in Duitsland wordt toegelaten, zal een wederzijdse erkenning worden aangevraagd in Nederland.

Zonale beoordelingen van middelen op basis van cyantraniliprole zijn uitgevoerd. Het Ctgb heeft momenteel aanvragen voor deze toepassing in behandeling.

Conclusie

De NVWA komt tot volgende conclusies:

  • Een landbouwtechnisch doelmatige biologische en gangbare teelt van appel in Nederland wordt bedreigd door onvoldoende mogelijkheden tot beheersing van appelbloesemkever;

  • Een landbouwtechnisch doelmatige biologische en gangbare teelt van appel is met het beschikbare pakket aan middelen en maatregelen niet mogelijk;

  • De aanvraag voldoet aan de eis van bijzondere omstandigheden. De toelatinghouders leveren inspanningen om te komen tot een oplossing. Er is perspectief voor de toelating van een middel op basis van koolzaadolie en pyrethrinen voor de gehele teelt van appel en middelen op basis van cyantraniliprole voor de gangbare teelt van appel, waardoor een kortstondig noodverband gerechtvaardigd is. Voor de gevraagde vrijstellingsperiode zijn de middelen niet beschikbaar.

De tijdelijke vrijstelling van Raptol voor het beheersen van appelbloesemkever in de teelt van appel voldoet aan de criteria voor een noodsituatie.

2.2 Risicobeoordeling

Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) heeft een advies opgesteld waarin de vraag wordt beantwoord of er sprake is van aanvaardbare risico’s.

Humane toxiciteit

Voldoet aan de eisen.

Volksgezondheid

Voldoet aan de eisen.

Gedrag in het milieu

Voldoet aan de eisen.

Ecotoxiciteit

Voldoet aan de eisen met inachtneming van risicoreducerende maatregelen.

Om in het water levende organismen te beschermen, is toepassing in de teelt van appel op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT99 in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met in achtneming van een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot).

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel op percelen die niet grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 cm (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens).

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

Conclusie

Het College constateert dat er na het nemen van risicoreducerende maatregelen / het inachtnemen van restrictiezinnen geen risico verbonden is aan de vrijstelling.

Advies

Gezien het risico adviseert het College een vrijstelling ex artikel 38 Wgb van het gewasbeschermingsmiddel Raptol in de biologische teelt van appel te verlenen onder vermelding van de volgende risicoreducerende maatregelen / restrictiezinnen:

Om in het water levende organismen te beschermen, is toepassing in de teelt van appel op percelen die grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT99 in combinatie met een gesloten windhaag op de rand van het rijpad met in achtneming van een teeltvrije zone van tenminste 450 centimeter (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de insteek van de sloot).

Om bijen en andere bestuivers te beschermen is toepassing van het middel op percelen die niet grenzen aan oppervlaktewater uitsluitend toegestaan indien op het gehele perceel gebruik wordt gemaakt van een techniek uit tenminste de klasse DRT95 in combinatie met een teeltvrije zone van tenminste 450 cm (gemeten vanaf het midden van de laatste bomenrij of de laatste boom in de rij tot aan de perceelgrens).

Het middel is gevaarlijk voor bijen en hommels. Om de bijen en andere bestuivende insecten te beschermen mag u dit product niet gebruiken op in bloei staande gewassen of op niet-bloeiende gewassen wanneer deze actief bezocht worden door bijen en hommels. Gebruik dit product niet in de buurt van in bloei staand onkruid. Verwijder onkruid voordat het bloeit.

Let op: dit middel kan schadelijk zijn voor natuurlijke vijanden. Raadpleeg uw leverancier van natuurlijke vijanden over het gebruik van dit middel in combinatie met het gebruik van natuurlijke vijanden.

3 Overwegingen

Een hernieuwde tijdelijke vrijstelling van het gewasbeschermingsmiddel Raptol is gewenst, omdat zonder deze vrijstelling de teelt van appel op geen enkele andere redelijke wijze te beschermen is tegen appelbloesemkever. Hierdoor wordt de doelmatige teelt van appel bedreigd. Belanghebbenden spannen zich in om op korte termijn te beschikken over een regulier toegelaten gewasbeschermingsmiddel.

In het Wettelijk Gebruiksvoorschrift (zie bijlage bij dit besluit) zijn de risico reducerende maatregelen overgenomen die door het Ctgb zijn voorgesteld.

Vrijstelling voor de toepassing van Raptol in de teelt van appel (gangbaar en biologisch) werd eerder verleend:

Vrijstelling voor de toepassing van Raptol in de biologische teelt van appel werd eerder verleend:

4 Besluit

De adviezen van de NVWA en het Ctgb overnemend, heb ik in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, besloten om op grond van artikel 38 van de Wgb tijdelijke vrijstelling te verlenen voor het gebruik van het gewasbeschermingsmiddel Raptol ter bescherming van de teelt van appel tegen appelbloesemkever.

Dit besluit treedt in werking op 15 februari 2021 en vervalt op 15 april 2021.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze, F. Kooiman Wnd. Directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit

Naar boven