Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 14 december 2021, nr. IENW/BSK-2021/334907, houdende regels voor subsidie ter stimulering van het indienen van projectvoorstellen die vallen onder Interreg Europe, North West Europe of North Sea Region (Projectstimuleringsregeling Interreg VI)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, 4 en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en artikel 4 van het Kaderbesluit subsidies I en M

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

Contact Point:

een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) bij wie aanvragers van subsidie terecht kunnen voor informatie over Interreg VI en de daarbij behorende deelprogramma’s;

geschikt:

oordeel van het Programma Secretariaat van Interreg Europe, NWE of NSR dat Stap 1 of Stap 2 ontvankelijk is voor het betreffende programma;

Interreg VI:

Europees structuurfondsprogramma, bestaande uit verschillende deelprogramma’s waaronder Interreg Europe, Interreg North West Europe en Interreg North Sea Region;

Europe:

Interregionaal Interreg VI Europe deelprogramma dat de mogelijkheid geeft om een bijdrage aan te vragen voor projecten die gericht zijn op samenwerking tussen lidstaten van de Europese Unie, Zwitserland en Noorwegen;

Lead Partner:

trekker van een project zijnde een overheidsinstelling, een kennisinstelling als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, een stichting, een vereniging of een regionale ontwikkelingsmaatschappij;

Minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

NSR:

transnationale Interreg VI North Sea Region deelprogramma’s die de mogelijkheid geven om een bijdrage aan te vragen voor projecten die gericht zijn op samenwerking binnen de Noordzee

NWE:

transnationale Interreg VI North West Europe deelprogramma’s die de mogelijkheid geven om een bijdrage aan te vragen voor projecten die gericht zijn op samenwerking binnen de regio’s Noordwest Europa

overheidsinstelling:

gemeente, provincie, waterschap of zelfstandig bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid;

Programma Secretariaat:

secretariaat van Interreg Europe, NWE of NSR dat door de deelnemende landen is aangewezen om het desbetreffende Interreg VI programma te beheren en uit te voeren;

project:

planmatige activiteit in het kader van een Interreg VI programma;

projectvoorstel Europe:

verplichte volledige uitwerking van een projectvoorstel met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een bijdrage van Europe;

projectvoorstel NWE of NSR:

voorstel met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een bijdrage van NWE of NSR;

small scale project:

door de Interreg-programma's als zodanig gedefinieerde type kleinere projecten met beperkt budget, doorlooptijd, partnerschap. Verschillende benamingen kunnen hiervoor worden gekozen door de programma's, bijvoorbeeld: small scale projects, small projects, micro projects

Stap 1:

verplichte beschrijving van een project op hoofdlijnen voor een aanvraag om een bijdrage bij Interreg NWE of NSR;

Stap 2:

verplichte volledige uitwerking van een projectvoorstel voor een aanvraag om een bijdrage bij Interreg NWE of NSR, die plaatsvindt nadat Stap 1 is goedgekeurd door het Programma Secretariaat;

subsidieontvanger:

Lead Partner aan wie krachtens deze regeling subsidie is verleend;

totstandkoming:

voorbereiden, opstellen en indienen.

Artikel 2 Doel van de regeling

Het doel van deze regeling is het stimuleren van de totstandkoming van projectvoorstellen door Lead Partners voor Europe, NWE of NSR die bijdragen aan de doelen van de desbetreffende programma’s en de drie transities Klimaatadaptatie, Slimme en groene mobiliteit en Circulaire economie van het Ministerie van Infrastructuur en waterstaat, en geschikt worden verklaard.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

De Minister kan een subsidie aan een Lead Partner verstrekken voor de kosten van niet-economische activiteiten die gericht zijn op de totstandkoming van:

  • a. een projectvoorstel Europe, of

  • b. een projectvoorstel NWE of NSR.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie en subsidieplafond

  • 1. De subsidie voor het voorbereiden van een projectvoorstel Europe, projectvoorstel NWE of NSR bedraagt maximaal € 25.000,–.

  • 2. Het subsidieplafond voor 2022, 2023 en 2024 bedraagt € 1.375.000,– per jaar.

  • 3. De Minister kan per kalenderjaar een of meer aanvraagperioden vaststellen en maakt dit bekend in de Staatscourant voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.

Artikel 5 Aanvraag tot verlening

  • 1. Een aanvraag bij de Minister om subsidie als bedoeld in artikel 3 wordt ingediend door een Lead Partner met een vestiging of filiaal in Nederland op het tijdstip waarop de aanvraag wordt ingediend, met gebruikmaking van een daartoe door de Minister beschikbaar gesteld middel.

  • 2. Een aanvraag om subsidie kan enkel gedaan worden indien niet reeds eerder op grond van deze regeling subsidie is verleend voor de totstandkoming van eenzelfde Projectvoorstel Europe, Projectvoorstel NWE of NSR.

  • 3. De aanvraag bevat:

    • a. een verklaring dat het initiatief voor een project is besproken met een Contact Point;

    • b. een verklaring dat de aanvraag is ingediend voorafgaand aan de indiening van het projectvoorstel bij het Programma Secretariaat;

    • c. een verklaring dat het projectvoorstel Europe, projectvoorstel NWE of NSR meer dan € 600.000 zal bedragen en niet onder de programmadefinitie van een small scale project valt; en,

    • d. een korte beschrijving van het project met ten minste de volgende onderdelen:

      • i. eerste transnationale consortiumpartners;

      • ii. doel en beschrijving van het projectidee die aansluiten op de eisen van de programma’s Europe, NWE of NSR;

      • iii. voorlopige planning voor de voorbereidende werkzaamheden.

  • 4. Op verzoek van de Minister verstrekt de Lead Partner een nadere toelichting op de beschrijving van het project, bedoeld in het derde lid, onderdeel d.

  • 5. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend voor het jaar:

    • 2022: vanaf 3 januari 2022 tot en met 15 december 2022;

    • 2023: vanaf 2 januari 2023 tot en met 15 december 2023;

    • 2024: vanaf 2 januari 2024 tot en met 13 december 2024.

Artikel 6 Beslissing op de aanvraag voor verlening van subsidie

  • 1. De Minister beslist over een aanvraag als bedoeld in artikel 5 binnen dertien weken na ontvangst daarvan.

  • 2. Indien de beslissing op een aanvraag niet binnen dertien weken kan worden gegeven, stelt de Minister de aanvrager daarvan in kennis en wordt de termijn met dertien weken verlengd zoals bedoeld in artikel 14 van het Kaderbesluit subsidies I en M.

  • 3. Het verlenen van subsidie op grond van een aanvraag houdt geen recht in op een bijdrage ingevolge Europe, NWE of NSR.

Artikel 7 Wijze van verdelen

De Minister verdeelt de subsidie naar volgorde van ontvangst van de aanvragen, met dien verstande dat:

  • a. indien een aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag en met toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag geldt waarop de aanvraag voldoet aan de wettelijke voorschriften met betrekking tot de verdeling als datum van ontvangst;

  • b. indien de Minister op de dag dat het subsidieplafond wordt bereikt meer dan één aanvraag ontvangt, hij de rangschikking van die aanvragen vaststelt door middel van loting.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

De Minister beslist afwijzend op een aanvraag indien de aanvraag:

  • a. niet voldoet aan deze regeling, of

  • b. geen betrekking heeft op de drie transities Klimaatadaptatie, Slimme en groene mobiliteit en Circulaire economie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger dient een Projectvoorstel Europe binnen 28 maanden na de subsidieverlening in bij het Programma Secretariaat van Europe.

  • 2. De subsidieontvanger dient bij een Projectvoorstel NWE of NSR:

    • a. Stap 1 binnen 19 maanden na de subsidieverlening in bij het Programma Secretariaat van NWE respectievelijk NSR, en

    • b. Stap 2 binnen 28 maanden na de subsidieverlening in bij het Programma Secretariaat van NWE respectievelijk NSR.

  • 3. Indien het Programma Secretariaat van NWE of NSR geen gebruik maakt van Stap 1 en Stap 2 dient de subsidieontvanger het projectvoorstel NWE of NSR binnen 28 maanden na de subsidieverlening in bij het Programma Secretariaat van NWE respectievelijk NSR.

  • 4. De subsidieontvanger meldt aan de Minister de indiening van het projectvoorstel Europe, projectvoorstel NWE of NSR bij het Programma Secretariaat van Interreg VI, door de ontvangstbevestiging terstond bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in te dienen.

  • 5. De subsidieontvanger meldt aan de Minister, na de indiening volgens het vierde lid, of een projectaanvraag Stap 1 en/of Stap 2 (on)geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat.

Artikel 10 Voorschot

De Minister verstrekt ambtshalve een voorschot van 100 procent bij de verlening van de subsidie.

Artikel 11 Vaststelling subsidie Europe

  • 1. In een geval als bedoeld in artikel 3, onder a wordt de subsidie uiterlijk binnen 13 weken ambtshalve vastgesteld nadat:

    • a. voldaan is aan artikel 9, eerste lid, en

    • b. het Projectvoorstel Europe geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van Europe.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a en b wordt de subsidie ambtshalve op € 0 vastgesteld indien:

    • a. niet voldaan is aan artikel 9, eerste lid, of

    • b. het Projectvoorstel Europe niet geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van Europe.

Artikel 12 Vaststelling subsidie NWE of NSR

  • 1. In een geval als bedoeld in artikel 3, onder b, wordt de subsidie uiterlijk binnen 13 weken ambtshalve vastgesteld nadat:

    • a. voldaan is aan artikel 9, tweede lid, en

    • b. Stap 2 van het Projectvoorstel NWE of NSR geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van NWE of NSR.

  • 2. In een geval als bedoeld in artikel 3, onder b, wordt de subsidie uiterlijk binnen 13 weken ambtshalve vastgesteld nadat:

    • a. voldaan is aan artikel 9, derde lid, en

    • b. het projectvoorstel NWE of NSR geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van NWE of NSR.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, wordt de subsidie uiterlijk binnen 13 weken ambtshalve op 50 procent van de verleende subsidie vastgesteld nadat:

    • a. Stap 1 geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van NWE of NSR, en

    • b. Stap 2 niet binnen 28 maanden na subsidieverlening is ingediend bij het Programma Secretariaat van NWE of NSR, of

    • c. Stap 2 niet geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van NWE of NSR.

  • 4. In afwijking van het eerste, tweede en derde lid wordt de subsidie uiterlijk binnen 13 weken ambtshalve op € 0 vastgesteld, indien:

    • a. niet voldaan is aan artikel 9, tweede of derde lid, of

    • b. Stap 1 niet geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat van NWE of NSR.

Artikel 13 Evaluatie

Binnen zes maanden na het vervallen van deze regeling wordt een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022

  • 2. Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2025 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn aangevraagd.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Projectstimuleringsregeling Interreg VI.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

In de periode 2021–2027 maken de Interreg-programma’s opnieuw onderdeel uit van het Europese cohesiebeleid dat gericht is op duurzame, slimme en inclusieve groei. De transnationale programma’s waaraan Nederland deelneemt zijn in deze zesde programmaperiode niet van naam veranderd en heten: North Sea Region (NSR) en North West Europe (NWE). Het Interregionale projectenprogramma blijft Interreg Europe heten. De doelstellingen van deze programma’s sluiten aan op nationale Rijksdoelstellingen en grotendeels op de drie transities van IenW, te weten klimaatadaptatie, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie. Mede daarom onderschrijft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deze doelen en wenst zij deelname van in Nederland gevestigde partijen aan deze programma’s te bevorderen. De subsidieregeling Projectstimuleringsregeling Interreg V is in 2017 vervallen. Deze was bedoeld als stimulans om een projectvoorstel in te dienen bij de programmasecretariaten van de transnationale Interreg VB programma’s Noordzee Regio of Noordwest Europa of het Interregionale programma Interreg VC. Bij deze programma’s stond duurzame, slimme en inclusieve groei centraal. In 2021 zijn de effectiviteit en doeltreffendheid van de regeling geëvalueerd.

2. De Projectstimuleringsregeling

Interreg V bood Nederlandse Lead Partners de mogelijkheid om een financiële bijdrage in de kosten voor het voorbereiden van een Interreg-aanvraag te krijgen. Aanvragers konden hiermee reiskosten en externe ondersteuning inzetten om een consortium en een gezamenlijk projectvoorstel te ontwikkelen. Uit de evaluatie bleek dat de bestaande regeling leidde tot meer projectindieningen binnen de Interreg-programma’s. Ook werd in de evaluatie door de Programma Secretariaten de actieve rol van Nederlandse partners erkend in de ontwikkelingsfase van projecten. Ruim de helft van de deelnemers die aan de evaluatie deelnamen, gaf aan dat ze zonder de regeling niet tot een aanvraag waren overgegaan en dat dankzij de subsidie projectvoorstellen van hogere kwaliteit konden worden ingediend.

Projectvoorbereiding vergt een flinke inzet in tijd en (financiële) middelen. Door een bijdrage vanuit de regeling wordt de drempel tot deelname verlaagd. Met het oog op het stimuleren van het indienen van projectvoorstellen en de positieve conclusies uit genoemde evaluatie, is besloten een nieuwe regeling vast te stellen ter stimulering van projectdeelname aan Interreg NSR, NWE en Europe voor een periode van drie jaar. Hiertoe strekt onderhavige regeling.

3. Doelstellingen Europe, NWE en NSR

Het meerjarig financieel kader 2021–2027 bevat de meerjarenbegroting van de Europese Unie. Het heeft als hoofddoel van Europese inspanningen gekozen voor duurzame, slimme en inclusieve groei. Het Europese cohesiebeleid werkt dat verder uit in doelstellingen voor verduurzaming, groei en banen en wordt hiervoor gevoed vanuit het Europees fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) en het Europees sociaal fonds (ESF). Het EFRO en daarbinnen de Interreg-programma’s dragen bij aan regionaal ontwikkelingsbeleid, territoriale ontwikkeling en investeringen in een duurzame en klimaatadaptieve economie. Interreg is derhalve een instrument van het Europese cohesiebeleid en biedt de mogelijkheid tot uitvoering van gezamenlijke projecten en beleidsuitwisseling tussen nationale, regionale en lokale partijen uit verschillende EU-lidstaten. Voor deze regeling zijn de programma’s NWE, NSR en Europe relevant. Door deelname in internationale samenwerkingsprojecten wordt ook bijgedragen aan de drie transities klimaatadaptatie, slimme en groene mobiliteit en circulaire economie van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Daarnaast hebben eerdere Interreg-projecten bijgedragen aan Rijksbeleid zoals beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Milieu uit 2012 en de Aanpak Modernisering Milieubeleid van 2014. In de samenwerkingsprogramma’s voor de zesde programmaperiode (2021–2027) zijn de prioriteiten van de Interreg-programma’s beschreven en uitgewerkt in thematische en specifieke doelen. Deze sluiten grotendeels aan bij de drie transities van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.

Hieronder volgt een kwalitatieve opsomming van de specifieke doelen van de Interreg NSR-, NWE-en Europe-programma's. Deze zijn indicatief. Voor de exacte doelen, zie de betreffende EU programma teksten en bijbehorende toelichtingen. De doelstellingen van deze programma’s zijn breder dan de drie transities van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en komen niet per definitie in aanmerking voor subsidie in het kader van deze regeling.

Voor Interreg NSR zijn de specifieke doelen waaraan wordt gewerkt:

  • Ontwikkeling van nieuwe of verbeterde kennis partnerschappen tussen bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en eindgebruikers met het oog op lange termijn samenwerking (ook na het project) bij het ontwikkelen van producten en diensten;

  • Versterking van de capaciteit om regionale innovatie te stimuleren om daarmee het lange termijn innovatieniveau te verhogen en slimme specialisatie strategieën te ondersteunen;-Stimulering van de publieke sector om vraag naar innovatie te genereren en te werken aan innovatieve oplossingen voor het verbeteren van de levering van publieke diensten;

  • Bevordering van de ontwikkeling en adoptie van producten, diensten en processen die gericht zijn op versnelling van de vergroening van economieën in de Noordzee regio;

  • Stimulering van de adoptie van nieuwe producten, diensten en processen gericht op reductie van de ecologische voetafdruk van regio’s rond de Noordzee.

  • Demonstreren van nieuwe en/of verbeterde methoden voor het verbeteren van klimaatbestendigheid van doellocaties;

  • Ontwikkeling van nieuwe methoden voor lange termijn duurzaam beheer van ecosystemen in de Noordzee;

  • Ontwikkeling van demonstraties van innovatieve en/of verbeterde transport en logistieke oplossingen met het potentieel om grote volumes vracht weg te leiden van lange afstand wegtransport;

  • Stimulering van het oppikken en toepassen van groene transportoplossingen voor het stedelijke en regionale vracht- en personenvervoer

  • Het versterken van 'governance' en samenwerkingscapaciteit van overheden, instituten en burgers, voor het realiseren van de thematische prioriteiten van het programma ('Interreg Specific Objective 1: Better Cooperation Governance').

  • Het stimuleren van projecten met speciale aandacht voor: de ontwikkeling van digitalisering, de verbinding van stedelijk en landelijk gebied, en voor de kansen en uitdagingen van het Noordzee bekken.

Voor Interreg NWE zijn de specifieke doelen:

  • Slimme klimaatbestendige NWE gebieden (versterken natuurbescherming, biodiversiteit en terugdringen vervuiling; bevorderen klimaatadaptatie en risicobeheersing);

  • Slimme en rechtvaardige energietransitie (bevorderen energie-efficiency en verminderen van uitstoot broeikasgassen; bevorderen hernieuwbare energie);

  • Overgang naar een ‘place-based’ circulaire economie (bevorderen van de overgang naar een circulaire en grondstofefficiënte economie);

  • Bevorderen van de innovatiecapaciteit in NWE regio’s (versterken onderzoeks- en innovatiecapaciteit en het gebruik van geavanceerde technologie);

  • Overgang naar een sociaal-inclusieve, duurzame en weerbare samenleving (bevorderen effectiviteit en inclusiviteit van de arbeidsmarkt, toegang tot goede werkgelegenheid; zorgen voor gelijke toegang tot gezondheidszorg door het ontwikkelen van infrastructuur, met inbegrip van eerstelijnszorg, en het bevorderen van de overgang van institutionele naar gezins- en gemeenschapszorg; versterken van de rol van cultuur en duurzaam toerisme in economische ontwikkeling, sociale inclusie en sociale innovatie).

Voor Interreg Europe zijn de specifieke doelen:

Verbetering van de implementatie van regionaal ontwikkelingsbeleid en -programma’s, in het bijzonder programma’s voor investeringen voor groei en banen en – waar relevant – programma’s voor Europese territoriale samenwerking:

  • op het terrein van infrastructuur en capaciteit voor onderzoek en innovatie;

  • ketens op terreinen als slimme specialisatie en innovatie kansen;

  • die MKB-ondernemingen ondersteunen in alle fasen van hun levenscyclus om zich te ontwikkelen, groei te bereiken en zich bezig te houden met innovatie,

  • die zich richten op de transitie naar een koolstofarme economie;

  • op het terrein van bescherming en ontwikkeling van natuurlijk en cultureel erfgoed;

  • gericht op het versterken van efficiënt gebruik van hulpbronnen, groene groei en eco-innovatie en management van milieuprestaties.

Interreg Europe projecten kunnen ontwikkeld worden op alle EU doelstellingen voor 2021–2027, met de nadruk op verduurzaming ('a greener Europe'), slimme oplossingen ('a smarter Europe'), en thema's gericht op het bevorderen van sociale inclusie en weerbaarheid ('a more social Europe'). Ook Interreg Europe ondersteunt projecten voor het versterken van 'governance' en samenwerkingscapaciteit van overheden, instituten en burgers, voor het realiseren van de thematische prioriteiten van het programma ('Interreg Specific Objective 1: Better Cooperation Governance').

Deze doelen sluiten grotendeels, maar niet per definitie aan bij de transities van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die in de toelichting op artikel 8 zijn beschreven.

Andere thema’s waarvoor PSR beschikbaar wordt gesteld zijn de transities naar een duurzame en gezonde leefomgeving, de energietransitie en de doorontwikkeling naar leefbare en bereikbare steden, net als voor reguliere milieu onderwerpen als bodem, water en luchtkwaliteit (incl. geluid).

Al deze doelstellingen komen terug in de doelstellingen van de hierboven genoemde Interreg-programma’s.

4. Hoofdlijnen Projectstimuleringsregeling Interreg VI

De Projectstimuleringsregeling PSR Interreg VI is bedoeld als stimulans voor het uitwerken van een projectidee tot een voldragen projectaanvraag voor de transnationale samenwerkingsprogramma’s Interreg NSR en Interreg NWE en het interregionale programma Interreg Europe. De uiteindelijke projectaanvragen beogen bij te dragen aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van de EU, met nadruk op de Europese Green Deal en leveren een bijdrage aan de in die programma’s gekozen prioriteiten. Ontwikkeling van een projectidee tot een daadwerkelijk ingediende aanvraag is een iteratief proces. Dit proces bestaat onder andere uit het afbakenen van het project-idee, het zoeken van partners om samen te werken aan projectvoorstel en toekomstige -uitvoering, en het schrijven en indienen van een projectvoorstel. Contactpersonen voor de Interreg-programma’s bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Programma Secretariaten in Lille (NWE- en Europe-programma) en Viborg (NSR-programma) kunnen in deze eerste fasen faciliteren. Een aanvraag voor Projectstimulering kan worden ingediend door een beoogd 'Lead Partner'. Met een subsidie voor projectstimulering kan de aanvrager potentiële projectpartners zoeken en kan een voorstel voor een project worden geschreven dat moet worden ingediend bij Interreg NWE, NSR of Europe. De stimulering bestaat uit een lumpsumbijdrage van € 25.000,– die definitief wordt op het moment dat door het Programma Secretariaat geoordeeld wordt dat de 'full application' ontvankelijk is voor het desbetreffende Interreg VI-programma. Dit wordt in de regeling ‘geschikt’ genoemd, een tijdig ingediend projectvoorstel dat aan de administratieve voorwaarden voor beoordeling voldoet ('an eligible project proposal'). Omdat de periode van voorbereiding tot aan formele goedkeuring door het Interreg-programma lang is – kan variëren van een half tot anderhalf jaar – en dit voor veel indieners te lang is om voor te schieten, is ervoor gekozen om de bijdrage als voorschot te verstrekken. De indiener dient het ontvangen voorschot te retourneren indien hij niet voldoet aan de verplichtingen van deze regeling. De programma’s Interreg NSR en NWE kennen een indieningsproces dat bestaat uit twee stappen. Indien slechts in de eerste fase een geschikte, ontvankelijke aanvraag wordt ingediend en in de tweede fase niet, wordt een lagere subsidie voor projectstimulering vastgesteld. Voor het Interreg Europe-programma bestaat geen gefaseerde indiening. Ook de Interreg NSR- en NWE-programma's kunnen besluiten om (een deel van) de project-indieningsmomenten ('calls for project proposals') uit één fase te laten bestaan.

Voor toekenning van projectstimulering is het een vereiste dat er contact is geweest over het projectidee tussen de aanvrager en de contactpersonen voor Interreg bij RVO. Deze contactpersonen hebben specifieke kennis over de Interreg-programma’s en de doelstellingen ervan en kunnen via het internationale netwerk van contactpersonen adviseren over mogelijke projectpartners.

5. Administratieve lasten

De regeling wordt uitgevoerd door RVO. Op de website van RVO wordt bekendgemaakt wanneer de regeling is opengesteld en daar is een aanvraagformulier te verkrijgen. Daar staat ook op vermeld hoe en waar de aanvraag moet worden ingediend. Ingediende aanvragen voor een subsidie vanuit deze regeling worden door RVO, namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, beoordeeld. De verschillende Interreg-programma’s publiceren zogeheten ‘calls for project proposals’. Vóór een bepaalde datum kunnen projectaanvragen worden ingediend. Om deze projectvoorstellen te kunnen voorbereiden, kan een aanvraag voor de regeling Projectstimulering Interreg VI worden ingediend. Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst totdat het budgetplafond is bereikt. De regeling kent voor 2022, 2023 en 2024 een subsidieplafond van € 1.375.000,– per jaar. Voor projectstimulering wordt bij verlening een lumpsum bedrag beschikbaar gesteld van € 25.000,–. Deze bijdrage wordt definitief wanneer binnen 19 maanden na toekenning een Interreg projectaanvraag is ingediend bij een van de Interreg-programma’s, welke vervolgens geschikt is verklaard door het Programma Secretariaat voor verdere beoordeling en eventuele goedkeuring. Indien RVO bericht ontvangt van het Programma Secretariaat dat het project niet geschikt is verklaard, zal RVO overgaan tot terugvordering van de subsidie. Indien een gefaseerde twee-staps indiening van projectvoorstellen wordt gehanteerd door een Interreg-programma (Interreg, NSR en NWE), kan een deel van de PSR stimuleringsbijdrage (50%) worden teruggevorderd. Indien het projectvoorstel binnen de daartoe gestelde tijd werd ingediend én vervolgens geschikt is verklaard in Stap 1 en vervolgens Stap 2:

  • niet werd ingediend, of

  • niet binnen de gestelde termijn werd ingediend, of

  • niet geschikt wordt verklaard door het Programma Secretariaat,

dan zal RVO de stimuleringsbijdrage gedeeltelijk terugvorderen (50%).

De aanvrager heeft als verantwoordingsplicht voor de projectstimulering:

  • melden aan RVO dat een projectaanvraag stap 1 en/of 2 werd ingediend

  • melden aan RVO of een projectaanvraag stap 1 en/of 2 (on)geschikt werd verklaard door een Programma Secretariaat.

De administratieve lasten bij de PSR bestaan uit de inspanning die de aanvrager moet doen om een aanvraagformulier volledig ingevuld aan te leveren aan RVO. Ten eerste betreft dat het invullen van het aanvraagformulier waarmee alle informatie die voor de PSR-aanvraag benodigd is aan RVO wordt aangeleverd. Daarnaast dient de aanvrager te hebben gesproken met een National Contact Point van RVO van het betreffende Interreg-programma en het beoogde project te hebben toegelicht. Ingeschat wordt dat het invullen en aanleveren van het aanvraagformulier en het gesprek met RVO samen in vier uur kan worden afgerond. Uitgaande van het standaard bedrag voor professionals van € 37,– komt de administratieve last per aanvraag op € 148,–. Bij een subsidiebedrag van € 25.000,– bedraagt dit 0,6% van de individuele subsidiekosten.

In de voorgaande programmaperiode werden er in 2014 en 2015 in totaal 124 PSR-aanvragen ingediend terwijl er ruimte was voor 80. In 2022–2024 is er PSR beschikbaar voor 165 aanvragen en is het reëel om rekening te houden met 250 aanvragers over drie jaar. Dat betekent dat de totale administratieve kosten € 37.000,– bedraagt.

6. Aanvullende regelgeving

De algemene subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van toepassing voor deze regeling. Zo zijn onder meer de afdelingen 4.2.1 tot en met 4.2.7 van de Awb van toepassing. Deze afdelingen bevatten bepalingen over de subsidievaststelling, zoals ten aanzien van de intrekking of wijziging ten nadele van de subsidieontvanger en ten aanzien van betaling en terugvordering van (teveel of onterecht betaalde) subsidie.

7. Internetconsultatie

Tijdens de internetconsultatie zijn er reacties binnengekomen over de datum van de inwerkingtreding van deze regeling. De inwerkingsdatum is 1 januari 2022. Dat is een vast moment voor inwerkingtreding. Hiervan wordt niet afgeweken. De andere reacties hadden betrekking op verduidelijkingen van een aantal artikelen. Naar aanleiding van deze reacties is artikel 2 van deze regeling beter toegelicht. In de toelichting is opgenomen dat de energietransitie en CO2-reductie onder de beleidsdoelen en transities van het Ministerie van I en W vallen. In artikel 4, tweede lid, is aan het einde van de zin ‘per jaar’ toegevoegd. Dit verduidelijkt dat het bedrag dat genoemd is als subsidieplafond per jaar geldt. Aan artikel 5, het vijfde lid, zijn de data toegevoegd wanneer de aanvragen ingediend kunnen worden. De opening voor het indienen vanaf 3 januari in 2022, 2 januari in 2023 en 2024 heeft te maken met het creëren van een gelijk speelveld voor de aanvragers.

8. Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking per 1 januari 2022.

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden daarvoor is dat de subsidieaanvragers gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de regeling. Daarmee is aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving van toepassing: door af te wijken van de invoeringstermijn, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen voorkomen. Het is een tijdelijke regeling, in lijn met artikel 24a van de Compatibiliteitswet 2001.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Begripsbepalingen

In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen. Hieronder worden enkele bepalingen toegelicht.

Interreg VI: Dit is een Europees structuurfondsprogramma en bestaat uit verschillende deelprogramma’s. Doel is om projecten met grens- en regio-overschrijdende samenwerking te ondersteunen. Voor Nederland zijn de programma’s Europe, North West Europe (NWE) en North Sea Region (NSR) van belang. Daarom richt de regeling zich op deze programma’s.

Lead Partner, of 'lead beneficiary': trekker en hoofdbegunstigde van een project zijnde een overheidsinstelling, een kennisinstelling als bedoeld in artikel 1.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, een stichting, een vereniging of een regionale ontwikkelingsmaatschappij. De voorliggende programma's staan niet toe dat een private organisatie met winstoogmerk Lead Partner is. De Lead Partner is in het Interreg project hoofdaansprakelijke en verantwoordelijk voor de indiening van het projectvoorstel en (na goedkeuring) voor het overkoepelende projectmanagement, rapportages en financieel management.

projectvoorstel Interreg Europe: verplichte volledige uitwerking van een projectvoorstel ('full application') met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een bijdrage van Interreg Europe;

projectvoorstel Interreg NWE of NSR: voorstel met betrekking tot een project zoals vastgelegd in het aanvraagformulier om een bijdrage van Interreg NWE of NSR;

Stap 1: verplichte beschrijving van een project op hoofdlijnen voor een aanvraag om een bijdrage bij Interreg NWE of NSR;

Stap 2: verplichte volledige uitwerking van een projectvoorstel ('full application') voor een aanvraag om een bijdrage bij Interreg NWE of NSR, die plaatsvindt nadat Stap 1 is goedgekeurd door het Programma Secretariaat; in afwijking daarvan kunnen deze Interreg-programma's ook besluiten een deel van de indieningsmomenten ongefaseerd in één keer open te stellen.

Programma Secretariaat: een Programma Secretariaat is door de in Interreg Europe, NWE of NSR samenwerkende landen ingesteld om het programma te beheren en uit te voeren. De secretariaten voor Interreg Europe en Interreg North West Europe bevinden zich in Lille (Frankrijk) bij de Region Hauts-de-France. Het Programma Secretariaat voor Interreg North Sea Region is gevestigd in Viborg (Denemarken).

Artikel 2 Doel van de regeling

De regeling beoogt nadrukkelijk om bij te dragen aan het initiëren van Interreg Europe, NWE en NSR projectvoorstellen die bijdragen aan de beleidsdoelen van het Ministerie van I en W. De transities op het gebied van Klimaatadaptatie, Slimme en groene mobiliteit en Circulaire economie zijn een voorwaarde. Onder deze transities vallen ook de onderwerpen aangaande de energietransitie en CO2-reductie. Dat betekent ook dat geschikte Interreg projectvoorstellen die wél passen op de thematische prioriteiten van de respectievelijke Interreg-programma's, maar niet op de bovengenoemde beleidsdoelen/transities van het Ministerie van I en W buiten deze regeling vallen en niet subsidiabel zijn.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

Deze regeling ziet op activiteiten die niet economisch zijn in de zin van het staatssteunrecht.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie en subsidieplafond

Subsidieaanvragers ontvangen maximaal € 25.000,–. Daarbij gaat het om een vast bedrag (lump sum). De subsidie kan op grond van artikel 11 en 12 ook op een bedrag van € 12.500,– vastgesteld worden. Daarom staat in de regeling dat de subsidie maximaal € 25.000,– bedraagt. Het subsidieplafond voor 2022, 2023, 2024 wordt in artikel 5, tweede lid, van deze regeling vastgesteld. Daarbij wordt tevens de volgorde voor verdeling vastgesteld. Daarnaast kan de Minister aanvraag-perioden vaststellen waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend. Overschrijding van het subsidieplafond leidt tot verplichte weigering van de subsidieaanvraag (artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 5 Aanvraag tot verlening

Deze regeling betreft de stimulering van activiteiten die ten goede komen aan de Nederlandse maatschappij en economie. Daarom geldt voor het in aanmerking komen voor subsidie dat de Lead Partner een vestiging of filiaal in Nederland heeft. Dit houdt bijvoorbeeld een moeder- of dochterorganisatie in. Het moet in ieder geval meer zijn dan het hebben van een postbusnummer in Nederland. Hiermee wordt voorkomen dat met deze regeling aan dezelfde projectvoorbereidingskosten dubbel subsidie wordt verleend. De subsidie van deze regeling is een lumpsum bedrag voor het opstarten van de projectontwikkeling, vanaf de prille idee-fase en consortiumvorming. Dit is van belang om organisaties en partnerschappen te activeren en projectideeën te initiëren, nog voordat zicht is op de uiteindelijke goedkeuring van het volledige projectvoorstel. De projectontwikkeling duurt vanaf dat moment over het algemeen een half tot anderhalf jaar en nog langer wanneer een indieningsmoment moet worden overgeslagen, of een projectvoorstel moeten worden her-ingediend voor goedkeuring. De lumpsum bijdrage van de Interreg-programma's voor het opstellen van een goedgekeurd Interreg volledig projectvoorstel is vooral gericht op de laatste fase van schrijven, budgettering, consortium- en contractvorming. In tijd en omvang overlappen deze bijdragen niet en zijn complementair als tegemoetkoming in de begin- en eindfase van projectvoorbereiding. In het tweede lid is ook bepaald dat een aanvraag om subsidie enkel gedaan kan worden indien niet reeds eerder op grond van deze regeling subsidie is verleend voor het voorbereiden, opstellen en indienen van eenzelfde projectvoorstel Interreg Europe, NWE of NSR. Indien dat wel het geval zou zijn dan is een subsidie ter stimulering immers niet noodzakelijk. Wanneer naar aanleiding van een eerdere aanvraag voor hetzelfde projectvoorstel geen subsidie is verleend, blijft het wel mogelijk opnieuw een aanvraag te doen.

Daarnaast dient de aanvrager een aantal verklaringen af te leggen.

De aanvraag bevat:

  • a. een verklaring dat het initiatief voor een project is besproken met een medewerker van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij wie aanvragers van subsidie terecht kunnen voor informatie over Interreg VI en de daarbij behorende deelprogramma’s;

    Met dit contact wordt beoogd dat de aanvragen goed aansluiten op de doelstellingen van het Interreg-programma, op de beleidsdoelstellingen van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en een reële kans maken om als 'geschikt' beoordeeld te worden en zo mogelijk ook goedgekeurd door de programma stuurgroep ('monitoring committee') Tijdens deze bespreking zijn ook onderstaande punten aan de orde.

  • b. een verklaring dat de aanvraag is ingediend voorafgaand aan de indiening van het projectvoorstel bij het Programma Secretariaat van Interreg Europe, NWE of NSR;

    De regeling is expliciet bedoeld voor het stimuleren en initiëren van projectvoorstellen vanaf de vroegste fase. Projectvoorstellen die voorafgaand aan de PSR-aanvraag werden ingediend bij een Interreg-programma konden blijkbaar ook zonder die bijdrage tot stand komen.

  • c. een verklaring dat het Projectvoorstel Interreg Europe, NWE of NSR meer dan € 600.000 zal bedragen;

    Deze verklaring is opgenomen om te bewerkstelligen dat projectstimulering wordt aangevraagd voor projecten die een substantiële bijdrage kunnen leveren aan de doelstellingen van de Interreg-programma’s en voldoende transnationale meerwaarde hebben. Daarom wordt een ondergrens van € 600.000,– gesteld. Wanneer Interreg NSR en NWE zouden besluiten om ook voorstellen voor zogenaamde 'small scale projects' te vragen, is deze PSR regeling daar in principe niet voor bedoeld: de voorbereidingskosten voor dergelijke kleine projecten met minder partners en kortere looptijd zijn lager en behoeven in het algemeen geen aanvullende projectstimuleringsbijdrage zoals beoogd met deze regeling.

    en:

  • d. een korte beschrijving van het project met ten minste de volgende onderdelen:

    • i. eerste transnationale consortiumpartners;

      Dit is een noodzakelijke projectontwikkelingsstap om te komen tot een geschikt en succesvol projectvoorstel. Het is belangrijk gebleken om een projectidee al in een vroeg stadium met transnationale partners verder te ontwikkelen;

    • ii. doel en beschrijving van het projectidee die aansluiten op de eisen van de programma’s;

      Dit behelst een eerste informele controle op zowel de passendheid van het projectidee op de Interreg doelstellingen, als de beleidsdoelen van Min. I en W. Een beknopte beschrijving is ook nodig om te testen of de doorontwikkeling tot een realistisch projectvoorstel mogelijk is. Wanneer dat in dit stadium nog niet mogelijk lijkt, wordt alsnog later indienen van een PSR subsidieaanvraag aangeraden;

    • iii. voorlopige planning voor de voorbereidende werkzaamheden.

      Er is met de indieningstermijnen rekening gehouden met een ruim projectontwikkelingstraject én met het eventueel overslaan van een projectindieningsmoment, en/of met het herindienen van een afgewezen projectvoorstel. Om te voorkomen dat de gestelde termijnen alsnog worden overschreden, moet een PSR subsidie worden aangevraagd op het moment dat er realistisch zicht is op het traject en de planning van de projectontwikkeling. Wanneer dat in dit stadium nog niet mogelijk lijkt, wordt later indienen van een PSR subsidieaanvraag aangeraden. Zie ook Artikel 10 Verplichtingen.

De uitvoering van deze regeling is gemandateerd aan RVO. De tekst van het subsidieprogramma en de aanvraagformulieren die digitaal ingevuld kunnen worden, zijn verkrijgbaar via RVO.nl/Interreg. Informatie over de Interreg NWE-, NSR- en Europe-programma’s is te vinden op respectievelijk www.northsearegion.eu, www.nwEurope.eu en www.InterregEurope.eu.

Artikel 8 Afwijzingsgronden

Er zijn twee mogelijke afwijzingsgronden die apart van elkaar of cumulatief tot een afwijzing kunnen leiden.

De drie transities van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat houden in:

  • Klimaatadaptatie:

    Zorgen voor een klimaatbestendige inrichting van ons land, waarin de gevolgen van klimaatverandering tot een minimum beperkt blijven. Zo wordt er gewerkt aan een veilig laagland in een waterrijke omgeving, goed voorbereid op periodes van droogte, hitte of hevige regenval. Deze transitie naar een klimaatadaptieve leefomgeving draagt bij aan de klimaatopgave en indirect ook aan de biodiversiteitsopgave.

  • Slimme en duurzame mobiliteit:

    Een infrastructuur van hoge kwaliteit en een goede bereikbaarheid, met daarvoor benodigde investeringen, waaronder de ontwikkeling naar smart mobility. Met een transitie naar duurzame mobiliteit wordt bijgedragen aan de klimaatopgave en grondstoffenopgave, door CO2-reductie en afnemend grondstoffengebruik.

  • Circulaire economie:

    In 2050 worden alle grondstoffen optimaal ingezet en hergebruikt. Producten en materialen zijn al vanaf het ontwerp herbruikbaar. We zijn minder afhankelijk van de productie en winning van nieuwe materialen en grondstoffen. De productie van nieuwe grondstoffen gebeurt op duurzame wijze. Deze transitie naar een circulaire economie draagt bij aan de grondstoffenopgave, en ook aan de klimaatopgave (mitigatie).

Onderdeel van deze drie transities zijn de thema’s, waarvoor PSR beschikbaar wordt gesteld, de transities naar een duurzame en gezonde leefomgeving, de energietransitie en de doorontwikkeling naar leefbare en bereikbare steden, net als voor reguliere milieu onderwerpen als bodem, water en luchtkwaliteit (incl. geluid), zoals ook CO2-reductie.

Al deze doelstellingen komen terug in de doelstellingen van de hierboven genoemde Interreg-programma’s.

Artikel 9 Verplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden verplichtingen opgelegd. Deze verplichtingen zijn in dit artikel beschreven. Conform artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht kan de subsidievaststelling ingetrokken of gewijzigd worden indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. Indien een Programma Secretariaat geen gebruik maakt van twee stappen, geldt de verplichting zoals omschreven in het derde lid. De subsidieontvanger is dan verplicht om het projectvoorstel Interreg NWE of NSR binnen 28 maanden na subsidieverlening in te dienen bij het Programma Secretariaat van Interreg NWE respectievelijk NSR.

Bij een projectindiening in twee stappen geldt indiening van stap 1 binnen 19 maanden en van stap 2 binnen 28 maanden na de PSR subsidieverlening. De rationale hier achter is dat op moment van vaststelling van deze regeling sommige Interreg-programma's een ritme van indieningsmomenten van 9 maanden overwegen. Vanaf het moment van PSR subsidieverlening start een periode van projectontwikkeling (bijvoorbeeld 9 maanden) en het indienen van stap 1 en 2 op de juiste momenten ('deadlines calls for project proposals'). Mocht onvoorzien een indieningsmoment moeten worden overgeslagen, dan rest nog een extra 9 + 1 maanden voor het alsnog indienen van een geschikt voorstel stap 1 of 2. De beoordeling óf een ingediend voorstel geschikt is, door het Programma Secretariaat, valt buiten de termijn van de laatste stap. Bovenstaande maakt ook dat zorgvuldig bepaald moet worden wanneer een projectstimuleringssubsidie wordt aangevraagd. Daartoe dienen de aanvraagvoorwaarden van artikel 6, die beschrijven wat een aanvraag moet bevatten.

Artikel 10 Voorschot

Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) verstrekt. Een aparte aanvraag tot bevoorschotting is dus niet nodig. Een voorschot betreft 100% van de subsidie. Dit is in lijn met de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking. Dit hoge percentage is tevens wenselijk, omdat de regeling bedoeld is als stimulering om goede projectvoorstellen met een Nederlandse Lead Partner in te kunnen dienen bij de Interreg-programma’s.

Artikel 11 Vaststelling subsidie Europe

Aangezien het gaat om de vaststelling van subsidiebedragen tot € 25.000,–, is ervoor gekozen de subsidie ambtshalve vast te stellen.

Artikel 12 Vaststelling subsidie NWE of NSR

Voor de vaststelling van de subsidie voor projectstimulering voor projectvoorstellen voor Interreg NWE of NSR geldt een apart artikel. De reden hiervoor is dat goedkeuring van een subsidie voor een projectvoorstel bij deze programma’s uit twee stappen kan bestaan. De vaststelling van een subsidie voor projectstimulering op grond van deze regeling is daarom daaraan gekoppeld. De subsidie voor projectstimulering voor een projectvoorstel voor Interreg NWE of NSR wordt geweigerd indien het projectvoorstel niet binnen de termijn, als bedoeld in artikel 9, tweede en derde lid, wordt ingediend of wanneer het projectvoorstel niet geschikt wordt verklaard. Ook hier geldt dat het gaat om de vaststelling van subsidiebedragen tot € 25.000,–.

Artikel 13 Evaluatie

In artikel 4:24 Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag wordt gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Artikel 13 volgt dit artikel met als uitzondering dat het verslag binnen zes maanden na afloop van de duur van de regeling wordt gepubliceerd.

De doeltreffendheid van de regeling moet eruit blijken dat Nederlandse projectaanvragen tenminste even goed scoren als het gemiddelde van de lidstaten, zowel financieel als in aantal goedgekeurde projectaanvragen. Om dit te bepalen wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie meegenomen in de evaluatie:

Kwantitatief:

  • Aantal ingediende projectvoorstellen Interreg

  • Aantal aanvragen PSR, aantal toewijzingen, aantal gehonoreerde Nederlandse projecten, gemiddeld aantal gehonoreerde projecten per lidstaat

  • Aantal gehonoreerde projecten zonder PSR, uitgesplitst naar wel/niet PSR-doelgroep

  • Aantal gehonoreerde PSR-aanvragen die geen projectresultaat hebben opgeleverd

  • Hebben aanvragers met PSR een grotere slagingskans dan aanvragers zonder PSR

Kwalitatief (door middel van een enquête onder alle organisaties die PSR hebben aangevraagd):

  • Hoe bepalend was PSR voor doen voor het doen van een projectvoorstel?

  • Waarvoor is PSR ingezet?

  • Had dezelfde kwaliteit van het projectvoorstel kunnen worden bereikt zonder PSR?.

De effecten van de subsidie in de praktijk worden vastgesteld op basis van de volgende kwantitatieve en kwalitatieve informatie.

Kwantitatief:

  • Tijdsbesteding RVO per PSR aanvraag

  • Aantal afwijzingen en/of terugvorderingen bij toekennen PSR

  • Had ook op een goedkopere manier dit resultaat kunnen worden bereikt?

  • De hoogte van de uitgekeerde PSR ten opzichte van de uitgekeerde Interreg cofinanciering.

Kwalitatief:

  • Opgetreden knelpunten bij het verlenen en vaststellen van PSR

  • Bijhouden op welke wijze onterechte aanvragers (partijen die blijken niet de intentie hebben een projectvoorstel in te dienen) toch PSR krijgen toegekend

Los van de doeltreffendheid en effectiviteit wordt in de evaluatie ook nagegaan welke activiteiten met behulp van de PSR bekostigd zijn.

Artikel 14 Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking per 1 januari 2022.

Voor de inwerkingtreding van deze regeling wordt afgeweken van de minimale invoeringstermijn van twee maanden. De reden daarvoor is dat de subsidieaanvragers gebaat zijn bij een spoedige inwerkingtreding van de regeling. De uitvoeringsorganisatie (RVO) heeft hiermee genoeg tijd om de uitvoering van deze regeling voor te bereiden. Daarmee is aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de Aanwijzingen voor de Regelgeving van toepassing: door af te wijken van de invoeringstermijn, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private nadelen voorkomen. Het is een tijdelijke regeling. Zoals in artikel 14 is bepaald, geldt de regeling voor een periode van drie jaar.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S.P.R.A. van Weyenberg

Naar boven