Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 24 november 2021, nr. WJZ/ 21241454, tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (vaststelling IMKL en BMKL 2022)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op de artikelen 4, tweede en vierde lid, en 5, eerste lid en derde tot en met zevende lid, van het Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, zevende lid, wordt ‘30 juni 2019’ vervangen door ‘30 april 2022’ en wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 januari 2022’.

B

In artikel 8, derde lid, wordt ‘1 januari 2019’ vervangen door ‘1 januari 2022'.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2022.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 24 november 2021

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

TOELICHTING

1. Algemeen

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken (hierna: RIBON). De wijziging heeft betrekking op de wijze waarop informatie over de ligging van netten (zoals telecomnetwerken, gas- en elektriciteitsnetten, drinkwaternetten) moet worden uitgewisseld tussen beheerders van netten en grondroerders (zoals bedrijven die graafwerkzaamheden verrichten ten behoeve van grondverzet- of bouwprojecten of ten behoeve van aanleg van kabels en leidingen). Met de RIBON is nader invulling gegeven aan de regels over zorgvuldig graven die in de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken en het daarop gebaseerde Besluit informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken zijn opgenomen. De regels over informatie-uitwisseling van de gegevens over kabels en leidingen strekken ertoe schade aan kabels en leidingen bij graafwerkzaamheden zo veel mogelijk te voorkomen. Hoe nauwkeuriger en efficiënter de gegevens en de uitwisseling ervan zijn, hoe zorgvuldiger graafwerkzaamheden kunnen plaatsvinden en hoe beter graafschade kan worden voorkomen.

Met het oog daarop is vanuit de betrokken partijen in de graafsector het voorstel gekomen voor aanpassing van de wijze van uitwisseling van die informatie via het elektronische informatiesysteem. Dit betreft enerzijds verbeteringen die nodig zijn gebleken vanwege de overgang in 2019 naar een nieuw systeem van opslag, uitwisseling en weergave van kabel- en leidinginformatie. Daarnaast betreft het een verdere verfijning van de informatie-uitwisseling. Dit ziet onder meer op de polygoon in de situatie dat voorzorgsmaatregelen als bedoeld in artikel 11 van de Wet informatie-uitwisseling bovengrondse en ondergrondse netten en netwerken aan de orde zijn en op voorbereidingen voor uitbreiding van het formaat van het zogenoemde KLIC-meldnummer. De aanpassingen strekken ertoe de informatie-uitwisseling nog nauwkeuriger te laten plaatsvinden. Met de onderhavige regeling is hieraan invulling gegeven via vaststelling van nieuwe versies van het zogenoemde Informatiemodel Kabels en Leidingen (hierna: IMKL) en Berichtenmodel Kabels en Leidingen (hierna: BMKL), waarin voor een belangrijk deel specificaties zijn opgenomen ten aanzien van de informatieverstrekking over de ligging en relevante eigenschappen van kabels en leidingen (artikel I, onderdeel B, van de regeling (artikel 8, derde lid, van de RIBON)). Die modellen zijn door de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Dienst) in overleg met de betrokken partijen (vertegenwoordigers van beheerders en grondroerders) opgesteld. De nieuwe modellen worden op de website van de Dienst gepubliceerd, onder vermelding dat het de versies van het IMKL en BMKL betreft die geldig zijn met ingang van 1 januari 2022 (zie artikel 8, derde lid, van de RIBON).

De nieuwe wijze van informatie-uitwisseling gaat in per 1 januari 2022 (artikel II van de regeling). Omdat het evenwel om veel en om omvangrijke gegevens gaat, is er enige tijd mee gemoeid om de desbetreffende gegevens te verwerken in het elektronische informatiesysteem. Om zowel de beheerders als de Dienst de gelegenheid te geven de bedrijfsvoering aan te passen aan de nieuwe regels is gekozen voor een overlap in de periode waarbinnen gegevens volgens het tot 1 januari 2022 geldende IMKL en BMKL) moeten worden aangeleverd en de periode waarbinnen gegevens volgens het met ingang van 1 januari 2022 geldende IMKL en BMKL moeten worden aangeleverd (artikel I, onderdeel A van de regeling (artikel 7, zevende lid, van de RIBON)). Gedurende de overgangsperiode verstrekt de Dienst aan de grondroerders gebiedsinformatie zowel in de oude en nieuwe standaard. De netbeheerders dienen in de overgangsperiode over te gaan van aanlevering in de oude standaard naar de nieuwe standaard. In overleg met de betrokken partijen in de graafsector is gekozen voor een periode van vier maanden. Naar verwachting is een overgangsperiode van vier maanden voldoende voor de beheerders en de Dienst om de desbetreffende gegevens volgens de nieuwe standaarden te kunnen aanleveren en te verwerken. Daarmee worden enerzijds zo veel mogelijk de risico’s vermeden die zich kunnen voordoen als niet alle partijen overeenkomstig de nieuwe standaarden de informatie aanleveren en anderzijds zo veel mogelijk de lasten beperkt van het werken met twee verschillende systemen. De voorziening geldt daarom tot en met 30 april 2022 (vier maanden na inwerkingtreding van de regeling).

2. Regeldruk

De regeling leidt niet tot regeldrukkosten voor burgers, maar heeft wel regeldrukgevolgen voor bedrijven.

Zo zullen zowel de netbeheerders als de grondroerders kennis moeten nemen van de voorgeschreven wijzigingen en moeten zorgen dat de software ten behoeve van hun informatiesystemen en apparatuur die gebruikt wordt om gegevens te raadplegen en leesbaar te maken daarop is aangepast. Voor de bedrijven zijn hier éénmalige kosten aan verbonden. Op basis van het Handboek Meting Regeldrukkosten wordt hierbij uitgegaan van een standaarduurtarief van 54 euro. Van de ongeveer 1.180 netbeheerders zijn er 30 die zelf de benodigde software ontwikkelen, de overige betrekken de benodigde software van 30 leveranciers. Met de benodigde aanpassing (inclusief kennisname van de wijzigingen) is naar verwachting 250 uur gemoeid. Voor de 30 netbeheerders die de software zelf hebben ontwikkeld gaat het dan om 405.000 euro (30 x 250 x 54 euro). Voor de 30 leveranciers gaat het eveneens om een bedrag van 405.000 euro. Uitgaande van ongeveer 1.150 netbeheerders betekent dit een bedrag van 352 euro per netbeheerder dat met de aanpassing is gemoeid. Deze kosten vallen overigens in veel gevallen onder de softwarebeheercontracten en worden door de leveranciers niet apart in rekening gebracht bij de netbeheerders.

Van de ongeveer 14.000 grondroerders betrekt naar schatting nagenoeg elke partij de benodigde software van één van de ongeveer 15 leveranciers of van de Dienst. De leveranciers geven aan dat de gemiddelde benodigde tijd voor de aanpassing van de software (inclusief kennisname van de wijzigingen) naar verwachting 250 uur kost. De leverancier hoeft slechts eenmalig het te leveren softwarepakket aan te passen en vervolgens wordt dit bij zijn klanten automatisch aangepast. Met de aanpassing door de leveranciers is een bedrag van 202.500 euro gemoeid (15 x 250 x 54 euro). Uitgaande van ongeveer 13.970 grondroerders betekent dit een bedrag van ongeveer 15 euro per grondroerder dat met de aanpassing is gemoeid. Dergelijke aanpassingen zijn overigens inbegrepen in de abonnementskosten en worden door de leveranciers niet apart in rekening gebracht bij de grondroerders. De overige grondroerders, ongeveer 30 grote bedrijven, hebben eigen software en dienen de aanpassing dus zelf te doen. De geschatte kosten voor aanpassing zijn dan 405.000 euro (30 x 250 x 54 euro). Overigens zullen voor een aantal bedrijven de kosten lager uitvallen omdat zij zowel netbeheerder als grondroerder zijn en de aanpassingen dan gecombineerd kunnen worden. De totale regeldrukkosten van de aanpassing van de software bedragen grofweg 1,4 miljoen euro (3 x 405.000 euro + 202.500 euro).

Tenslotte is er sprake van structurele afname van de regeldrukkosten. De in deze regeling opgenomen wijzigingen betreffen door de sector gedragen voorstellen omdat ze én het proces van informatie-uitwisseling in de gehele graafketen verder verbeteren én mede zorgen voor betere informatie over de ondergrond. Deze efficiëntere wijze van gegevensuitwisseling zal leiden tot een structurele kostenbesparing. De totale omvang hiervan is vooraf echter lastig te bepalen omdat die afhankelijk is van de feitelijke situatie bij de verschillende graafwerkzaamheden. De zogenoemde KLIC-meldingen kunnen als gevolg van de wijzigingen iets sneller plaatsvinden. Naar verwachting zal dit een minuut per melding zijn. Afgezet tegen het te verwachte aantal KLIC-meldingen van 940.000 in 2022 betekent dit in ieder geval een besparing van 846.000 euro (940.000 x 1/60 x 54 euro).

3. Adviescollege toetsing regeldruk

Een concept van de regeling is op 28 oktober 2021 voorgelegd voor advies aan het Adviescollege toetsing regeldruk. Het college heeft op 17 november 2021 zijn advies uitgebracht (kenmerk MvH/RvZ/JT/cd/ATR2035/2021-U094). Het college heeft geadviseerd de regeling vast te stellen, nadat rekening is gehouden met het adviespunt de structurele afname van de regeldruk in kaart te brengen, conform de Rijksbrede methodiek. Verder geeft het college in overweging om in de toelichting op te nemen hoeveel graafschade wordt voorkomen als gevolg van de wijziging. Naar aanleiding van de opmerkingen van het college is paragraaf 2 van de toelichting herzien. Daarbij is de besparing gekwantificeerd die samenhangt met het sneller plaatsvinden van de zogenoemde KLIC-meldingen. De totale omvang van de kostenbesparing is evenwel vooraf lastig te bepalen en kan dan ook niet conform de Rijksbrede methodiek in kaart worden gebracht. Dit geldt eveneens voor het voorkomen van graafschade. De wijziging draagt bij aan een zorgvuldige voorbereiding van de graafwerkzaamheden en beoogt daarmee graafschade te voorkomen. Of daadwerkelijk graafschade optreedt is evenwel vooral afhankelijk van het feitelijke graven. Daarmee is het niet goed mogelijk thans een inschatting te geven van de graafschade die wordt voorkomen.

4. Notificatie

De regeling bevat geen diensten en eisen en technische voorschriften in de zin van Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEG 2006, L 376) en Richtlijn 2015/1535/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEU 2015 L 241). Notificatie van de ontwerpregeling op grond van die richtlijnen is derhalve niet vereist.

5. Inwerkingtreding

Ingevolge artikel II treedt de regeling in werking op 1 januari 2022. Met die datum is aangesloten bij de zogenoemde vaste verandermomenten voor regelgeving. Ten aanzien van de publicatietermijn wordt evenwel afgeweken van de ingevolge die verandermomenten geldende termijn van publicatie ten minste twee maanden voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding. De reden hiervoor is gelegen in het grote belang dat voor de graafsector is gemoeid met spoedige inwerkingtreding. Zo heeft de graafsector verzocht de wijzigingen zo snel als mogelijk is door te voeren.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, S.A. Blok

Naar boven