Advies Raad van State inzake het voorstel van wet Bekrachtiging van een onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door een voorhangprocedure

Nader Rapport

12 juli 2021

Nader rapport inzake het voorstel van wet Bekrachtiging van een onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door een voorhangprocedure

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw Kabinet van 28 juni 2021, nr. 2021001285, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 30 juni 2021, nr.W12.21.0165/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Ik verzoek U het hierbij gevoegde voorstel van de wet en de memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees.

Advies Raad van State

No. W12.21.0165/III

’s-Gravenhage, 30 juni 2021

Aan de Koning

Bij Kabinetsmissive van 28 juni 2021, no.2021001285, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet houdende bekrachtiging van een onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door een voorhangprocedure, met memorie van toelichting.

De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.

Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert de Afdeling dit advies openbaar te maken.

De vice-president van de Raad van State, Th.C. de Graaf.

Tekst zoals toegezonden aan de Raad van State: Bekrachtiging van een onderdeel van het Besluit benoemingsprocedure SER en tot wijziging van de Wet op de Sociaal-Economische Raad in verband met vervanging van de goedkeuringsprocedure door een voorhangprocedure

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het Besluit benoemingsprocedure SER wat betreft artikel 5 bekrachtiging bij de wet behoeft en het wenselijk is de goedkeuringsprocedure in de Wet op de Sociaal-Economische Raad te vervangen door een voorhangprocedure;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Besluit benoemingsprocedure SER voor zover het artikel 5 betreft, wordt bekrachtigd.

ARTIKEL II

Artikel 6, tweede lid, van de Wet op de Sociaal-Economische Raad, komt te luiden:

  • 2. De voordracht voor een krachtens het eerste lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat artikel I in werking treedt voordat artikel II in werking treedt.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

MEMORIE VAN TOELICHTING

Met dit wetsvoorstel wordt conform het huidige artikel 6, tweede lid, van de Wet op de Sociaal-Economische Raad (hierna Wet op de SER) de bekrachtigingsprocedure vormgegeven van het Besluit benoemingsprocedure SER. Het betreft artikel 5 van dat besluit, dat gaat over de onverenigbaarheid van functies met functies van een lidmaatschap van de Sociaal-Economische Raad: binnen twee maanden na afkondiging van een algemene maatregel van bestuur over dat onderwerp, wordt aan de Staten-Generaal een voorstel gedaan om deze bij de wet te bekrachtigen.

Nu betrokkenheid van de Kamers bij lagere regelgeving tegenwoordig op andere manieren wordt verankerd in de wetgeving en een wetgevingsprocedure ter bekrachtiging van lagere reeds vastgestelde besluiten tot onoverzichtelijke situaties kan leiden, is voorts met dit wetsvoorstel voor toekomstige wijzigingen de goedkeuringsprocedure vervangen door een voorhangprocedure.

Goedkeuring

Het Besluit benoemingsprocedure SER (hierna het Besluit) bevat procedurebepalingen betreffende de benoeming van de leden van de Sociaal-Economische Raad en bevat bepalingen omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Sociaal-Economische Raad met andere functies en werkzaamheden.

Het besluit dient ter vervanging van een tweetal besluiten, te weten:

  • het Besluit van 24 september 1959, houdende regelen betreffende de aanvaarding van hun functie door leden van de Sociaal-Economische Raad en door bestuursleden van produkt-, hoofdbedrijf- en bedrijfschappen en enige aanverwante onderwerpen;

  • het Besluit van 22 september 1955, houdende regelen omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Sociaal-Economische Raad met enige andere werkzaamheden.

De voornaamste reden om de besluiten uit 1959 en 1955 te vervangen en samen te voegen is om de procedure rondom deze benoemingen te actualiseren en vereenvoudigen.

De grondslag van het Besluit is gelegen in de artikelen 4, zesde lid, 6, eerste lid, en 7 van de Wet op de SER. Artikel 6, eerste lid, van de Wet op de SER bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur (hierna amvb) regels kunnen worden gesteld omtrent de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Raad met andere werkzaamheden. Het tweede lid van artikel 6 omvat vervolgens de figuur van delegatie onder het vereiste van goedkeuring: na afkondiging van de amvb, moeten de Staten-Generaal worden verzocht deze bij wet te bekrachtigen. Indien het voorstel wordt teruggenomen, of door de Staten-Generaal wordt verworpen, dient deze gedelegeerde amvb onverwijld te worden ingetrokken.

Aangezien artikel 5 van het Besluit regels stelt over de onverenigbaarheid van het lidmaatschap van de Raad met andere werkzaamheden, is conform artikel 6, tweede lid, van de Wet op de SER, verzocht om goedkeuring bij wet.

Voorhangprocedure

De Wet op de SER waarin de figuur van delegatie onder het vereiste van goedkeuring is opgenomen dateert uit 1950. Een dergelijke ‘zware nahangprocedure’, dat er een wet aan te pas moet komen om het Besluit goed te keuren, is niet gebruikelijk meer. Hoewel betrokkenheid van de Kamers van de Staten-Generaal bij delegatie aanvankelijk meestal werd vormgegeven door controle achteraf, namelijk door het toezenden van een vastgestelde regeling voor deze in werking trad, is de standaardpraktijk inmiddels dat gekozen wordt voor controle vooraf, dat wil zeggen betrokkenheid bij een ontwerpregeling die nog niet is vastgesteld.1

Omdat de regeling al is vastgesteld, kunnen de Kamers slechts instemmen óf instemming aan de regeling onthouden. Dat betekent dat bij bezwaar uiteindelijk besloten moet worden om de regeling in te trekken. Om die reden is het uitgangspunt dat deze figuur moet worden beperkt tot regelingen die zich niet lenen voor partiële aanpassing.2

Dit uitgangspunt is hier niet aan de orde. Voorts is snelle interventie niet geboden, zodanig dat niet gewacht kan worden met de vaststelling van het besluit, of betrokkenheid van de Kamers daaraan niet vooraf zou kunnen gaan. In het onderhavige geval kent deze procedure dan ook vooral nadelen. Er is sprake van ‘dubbel’ regelgeven doordat zowel een amvb als een wet moet worden gemaakt. Bovendien is er het risico op een onoverzichtelijke situatie indien de amvb zou worden ingetrokken.

De betrokkenheid van de Kamers zou dan ook niet na de totstandkoming van het besluit moeten plaatsvinden, maar vooraf. Met het oog hierop wordt de zogenoemde zware nahangprocedure vervangen door een voorhangprocedure. Ingeval van toekomstige wijzigingen van het Besluit die zien op de onverenigbaarheid van functies met het SER-lidmaatschap, zullen de Kamers op voorhand in de gelegenheid moeten worden gesteld om opmerkingen over de ontwerp-amvb te maken.

Inwerkingtredingsdatum

Met het oog op de eerstvolgende reguliere benoemingen per 1 april 2022, treedt deze wet in werking met ingang van de eerste dag van de eerste kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Essentieel is dat de bekrachtiging van artikel 5 van het Besluit benoemingsprocedure SER eerder geschiedt dan dat de wijziging van artikel 6, tweede lid, Wet op de SER, in werking treedt.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,


X Noot
1

Kamerstukken I 2020/21, 35 526, F, p. 12 en 13.

X Noot
2

Zie de toelichting op artikel 2.40, eerste lid, van de Aanwijzingen voor de regelgeving.

Naar boven