Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 2 juli 2021, kenmerk 3220398-1010018-CZ, houdende wijziging van de Subsidieregeling borstprothesen transvrouwen in verband met een uitbreiding van de reikwijdte van de regeling

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling borstprothesen transvrouwen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3 wordt ‘het operatief plaatsen van borstprothesen’ vervangen door ‘een behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie bij een transvrouw en die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk’.

B

In artikel 4 wordt in het laatste onderdeel ‘het operatief plaatsen van borstprothesen’ vervangen door ‘een behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie’.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

De subsidie bedraagt:

  • a. € 3.830, indien de behandeling, bedoeld in artikel 3, geschiedt door middel van het operatief plaatsen van borstprothesen.

  • b. € 13.720, indien de behandeling, bedoeld in artikel 3, geschiedt op een andere wijze dan door middel van het operatief plaatsen van borstprothesen.

D

Aan artikel 7 wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • een verklaring van een BIG-geregistreerde arts, waarin is aangegeven welk type behandeling bij de transvrouw zal worden uitgevoerd: het operatief plaatsen van borstprothesen, of een andere behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie bij een transvrouw en die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk.

E

In artikel 8, derde lid, wordt ‘Het operatief plaatsen van de borstprothesen’ vervangen door ‘De behandeling, bedoeld in artikel 3,’.

F

Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 10a

De minister kan een of meer bepalingen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

ARTIKEL II

In artikel 2.1, onder c, van de Regeling zorgverzekering wordt ‘het operatief plaatsen en het operatief vervangen van een borstprothese’ vervangen door ‘een behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie of vervanging van een borstprothese’.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

De subsidieregeling borstprothesen transvrouwen is op 1 februari 2019 in werking getreden. Naar aanleiding van verschillende vragen die sindsdien over deze regeling zijn gesteld, voortschrijdend inzicht over de levensduur van borstimplantaten en de beleidsmatige wens om de reikwijdte van de subsidieregeling te vergroten, is besloten om de subsidieregeling op een aantal onderdelen aan te passen.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A, B en E

Met dit onderdeel wordt de subsidieregeling verruimd. Subsidie kan niet meer alleen worden aangevraagd voor een borstvergroting met gebruikmaking van operatief te plaatsen borstprothesen; ook transvrouwen die de voorkeur hebben voor een andere behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie kunnen hiervoor nu subsidie aanvragen. Voorwaarde is wel dat het gaat om een behandeling die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk.

De autologe vettransplantatie (AFT) – ook wel ‘lipofilling’ genoemd – ten behoeve van de (re)constructie van een volledige borst, voldoet op dit moment nog niet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Zorginstituut Nederland zal na 1 oktober 2022, wanneer het onderzoek dat momenteel naar deze behandeling plaatsvindt in het kader van de voorwaardelijke toelating van AFT tot het basispakket is afgerond, bepalen of de behandeling voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk. Indien Zorginstituut Nederland alsdan bepaalt dat AFT ten behoeve van de (re)constructie van een volledige borst voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk, valt deze behandeling daarmee automatisch ook onder de reikwijdte van deze subsidieregeling.

Overigens wordt de subsidie, zoals in artikel 3 van de subsidieregeling staat, slechts eenmalig verstrekt; ofwel voor het operatief plaatsen van borstprothesen, ofwel voor een andere behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie bij een transvrouw en die voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk.

De wijzigingen in de onderdelen B en E zijn het gevolg van de uitbreiding van de subsidieregeling, toegelicht onder A.

Onderdeel C

Naast de borstconstructie waarbij operatief borstprothesen worden geplaatst, zijn er momenteel een aantal methodes voor borstconstructie met autoloog weefsel die voldoen aan de stand van de wetenschap en praktijk. De kosten hiervoor variëren. Indien een transvrouw een dergelijke ingreep ondergaat, kan zij hiervoor een subsidie ter hoogte van € 13.720 aanvragen. Dit bedrag is gebaseerd op de gemiddelde kostprijs in 2020 van DBC-zorgproduct 990004023 (bron: open dis data <http://www.opendisdata.nl>).

De subsidie dient als bijdrage in de kosten en is niet per definitie kostendekkend. De keus is aan de aanvrager waar, door wie en tegen welke prijs men zich laat opereren, voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van deze regeling.

Het subsidiebedrag voor het operatief plaatsen van borstprothesen is ongewijzigd.

Onderdeel D

Omdat de hoogte van het subsidiebedrag afhankelijk is van het type operatie dat zal worden uitgevoerd, dient de transvrouw bij de aanvraag een verklaring van een BIG-geregistreerde arts te overleggen waarin deze verklaart welk type behandeling bij de transvrouw zal worden uitgevoerd.

Onderdeel F

Hiermee wordt een hardheidsclausule aan de regeling toegevoegd. Toepassing van de hardheidsclausule is aan strenge eisen gebonden en er zal met grote terughoudendheid gebruik van worden gemaakt. Het is evenwel niet op voorhand uit te sluiten dat zich omstandigheden zullen voordoen die noodzaken tot afwijken van deze regeling. Het dient dan te gaan om onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel II

Transvrouwen die op basis van de Zorgverzekeringswet (zie artikel 2.4 Besluit zorgverzekering en artikel 2.1, onder c, Regeling zorgverzekering) in aanmerking komen voor vergoeding van een behandeling van plastisch-chirurgische aard die strekt tot borstconstructie, komen niet in aanmerking voor subsidie op grond van de Subsidieregeling borstprothesen transvrouwen. Vanwege de uitbreiding van het soort behandeling dat voor subsidie in aanmerking komt, is eenzelfde wijziging van de terminologie in de subsidieregeling ook overgenomen in de Regeling zorgverzekering.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 2021.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven