Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 7 juni 2021, kenmerk 2370139-1009982-MEVA, houdende wijziging van de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 in verband met de uitbreiding van de regeling naar de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikelen 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt in de alfabetische volgorde een begripsbepaling ingevoegd, luidende:

COVID-19 uitbraak 2021:

periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 waarin een uitbraak van het COVID-19 virus heeft plaatsgevonden;

B

In artikel 5, eerste en tweede lid, wordt ‘in de Bijlage’ telkens vervangen door ‘in Bijlage 1’.

C

In artikel 11, vijfde lid, wordt ‘ten tijde van de subsidievaststelling’ vervangen door ‘uiterlijk ten tijde van de subsidievaststelling’.

D

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘kalenderjaar 2021’ vervangen door ‘kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de aanvraag tot verlening van de subsidie is ingediend,’.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd luidende:

  • 4. De minister kan eerder dan de in het tweede lid bedoelde termijn, ambtshalve een besluit over de vaststelling van de subsidie nemen, na ontvangst van een melding als bedoeld in artikel 11, derde en vierde lid en artikel 15q, vijfde en zesde lid.

E

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede, derde, vierde en vijfde lid tot derde, vierde, vijfde en zesde lid wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid, dient de zorgaanbieder een aanvraag in voor de vaststelling van de subsidie, uiterlijk 3 juni 2021, indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend volledig zijn verricht in het kalenderjaar 2020.

2. In het vierde lid wordt ‘een bijlage bij jaarrekening’ vervangen door ‘een bijlage bij de jaarrekening’.

F

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Subsidievaststelling subsidies aan GGD

  • 1. In afwijking van artikel 6 legt een GGD verantwoording af over de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

  • 2. De GGD vraagt uiterlijk op 15 juli na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend zijn verricht, de vaststelling van de subsidie aan door verantwoordingsinformatie aan de minister te verstrekken op de wijze bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Artikel 58a van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten is van overeenkomstige toepassing op de verantwoordingsinformatie.

  • 4. De subsidie wordt vastgesteld op een bedrag tot ten hoogste het in de verleningsbeschikking genoemde bedrag.

  • 5. De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot vaststelling.

G

In artikel 15b wordt ‘In dit hoofdstuk’ vervangen door ‘In dit hoofdstuk en hoofdstuk 5’.

H

Na artikel 15h wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 4. Bonus 2021 voor zorgprofessionals 2021

Artikel 15i. Nadere begripsbepalingen

In dit hoofdstuk en hoofdstuk 6 wordt verstaan onder:

bonus 2021:

een uitkering van ten hoogste € 500 netto aan een zorgprofessional 2021;

zorgprofessional 2021:

een werknemer of derde die werkzaamheden heeft verricht tijdens de COVID-19 uitbraak 2021 bij de zorgaanbieder 2021;

zorgaanbieder 2021:

een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 1 en abortusklinieken die activiteiten verrichten zoals omschreven in artikel 4 van de Subsidieregeling Abortusklinieken.

Artikel 15j. Toepasselijkheid Kaderregeling

Op dit hoofdstuk van de regeling is de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing, met uitzondering van de artikelen 5.1 en 5.4.

Artikel 15k. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

De minister kan subsidie verstrekken aan een zorgaanbieder 2021 voor het uitkeren van een bonus 2021 aan een zorgprofessional 2021.

Artikel 15l. Hoogte van de subsidie

De subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 15k bedraagt ten hoogste € 900 per zorgprofessional 2021 en bestaat uit de volgende berekeningsbestanddelen:

  • a. de aan de zorgprofessional 2021 netto uitgekeerde bonus 2021 van ten hoogste € 500; en

  • b. voor zover de bonus 2021 is uitgekeerd aan een werknemer: een bedrag dat ten hoogste 80% bedraagt van de bonus 2021 ten behoeve van de verschuldigde belasting als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, indien deze daadwerkelijk is afgedragen; of

  • c. voor zover de bonus 2021 is uitgekeerd aan een derde: een bedrag dat 75% bedraagt van de bonus 2021, ten behoeve van de op grond van artikel XXIII van het Belastingplan 2021 verschuldigde belasting.

Artikel 15m. Subsidievoorwaarden
  • 1. Subsidie wordt enkel verstrekt aan zorgaanbieders 2021 die op 1 januari 2021 in het handelsregister stonden ingeschreven, met ten minste twee werkzame personen en met een hoofd- of nevenactiviteit met een SBI-code die in Bijlage 2 is opgenomen.

  • 2. Dit artikel is niet van toepassing op de Stichting SBOH en de Stichting Beroepsopleiding tot Sportarts.

Artikel 15n. Wijze van subsidieverstrekking

De minister verstrekt de subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 15k op de wijze, bedoeld in artikel 6 en artikel 15.

Artikel 15o. Aanvraag tot subsidieverlening
  • 1. De subsidieaanvraag kan worden ingediend met ingang van 15 juni 2021 om 9.00 en wordt uiterlijk 27 juli 2021 om 18.00 uur door de minister ontvangen.

  • 2. Voor een subsidieaanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 3. De subsidieaanvraag gaat in ieder geval vergezeld van:

    • a. een verklaring van de zorgaanbieder 2021 dat deze zich er voor 15 september 2021 van zal vergewissen dat de zorgprofessional 2021 slechts één bonus 2021 ontvangt;

    • b. een verklaring van de zorgaanbieder 2021 dat de zorgprofessional 2021 voor wie de bonus 2021 wordt aangevraagd, tijdens de COVID-19 uitbraak 2021 werkzaamheden heeft verricht en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd;

    • c. een verklaring van de zorgaanbieder 2021 dat aan de uitbetaling van de bonus 2021 aan de zorgprofessional 2021 geen nadere voorwaarden of verplichtingen worden verbonden, behoudens die voorwaarden en verplichtingen die volgen uit deze regeling;

    • d. een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder subsidie wordt aangevraagd; en

    • e. een bankafschrift op naam van de aanvrager, dat niet ouder is dan drie maanden.

  • 4. Door het indienen van een aanvraag stemt de zorgaanbieder 2021 ermee in dat in ieder geval de volgende gegevens uit het subsidiedossier openbaar gemaakt kunnen worden:

    • a. de bedrijfsnaam en de vestigingsplaats van de subsidieaanvrager;

    • b. het aantal zorgprofessionals 2021 waarvoor subsidie is aangevraagd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden; en

    • c. de verleende en vastgestelde subsidie.

Artikel 15p. Besluit tot subsidieverlening
  • 1. De minister besluit binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 15o, eerste lid, op de subsidieaanvraag en vermeldt in het besluit in ieder geval het benoemde in artikel 8, tweede lid.

  • 2. Bij het besluit tot subsidieverlening, verstrekt de minister een voorschot ter hoogte van 100%.

Artikel 15q. Subsidieverplichtingen
  • 1. De zorgaanbieder 2021 is verplicht de uitkering van de bonus 2021 aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 9.

  • 2. De zorgaanbieder 2021 heeft een administratieplicht als bedoeld in artikel 10.

  • 3. De bonus 2021 wordt uitgekeerd aan:

    • a. een werknemer die op 1 oktober 2020, of bij latere indiensttreding op de datum van indiensttreding, is ingeschaald in een salarisschaal die lager is dan de salarisschaal waarvoor geldt dat het salaris in de eerste reguliere periodiek tezamen met de eindejaarsuitkering en de vakantietoeslag, bij een voltijds dienstverband, leidt tot een bruto jaarsalaris van € 74.000 of meer;

    • b. een derde voor wiens werkzaamheden in het kader van een arbeidsovereenkomst gesloten met een ander dan de zorgaanbieder 2021, een bruto uurloon is gehanteerd dat niet hoger is dan € 39,50;

    • c. een derde die voor zijn werkzaamheden in het kader van een overeenkomst tot opdracht of overeenkomst van aanneming van werk een bruto uurtarief heeft gehanteerd dat niet hoger is dan € 89,90 inclusief btw.

  • 4. De bonus 2021 wordt zo spoedig mogelijk door de zorgaanbieder 2021 uitgekeerd aan de zorgprofessional 2021, doch in ieder geval binnen 5 maanden na de dagtekening van de subsidieverlening.

  • 5. Indien niet aan de verplichtingen, bedoeld in het vierde lid, wordt voldaan doet de subsidieontvanger daarvan onverwijld melding aan de minister.

  • 6. Bij subsidies bedoeld in artikel 6, onderdeel a, doet de subsidieontvanger onverwijld melding aan de minister indien de daadwerkelijk verschuldigde belasting, bedoeld in artikel 15l onderdelen b en c, lager uitvalt dan het daarvoor verleende bedrag.

  • 7. De minister besluit over de meldingen, bedoeld in het vijfde en zesde lid, uiterlijk ten tijde van de subsidievaststelling.

  • 8. De minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 en van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 15r. Subsidievaststelling
  • 1. Subsidies, bedoeld in artikel 6, onderdeel a, worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 12.

  • 2. Subsidies, bedoeld in artikel 6, onderdeel b, worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 13.

  • 3. Subsidies, bedoeld in artikel 6, onderdeel c, worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 14.

  • 4. In afwijking van het derde lid, worden subsidies verleend aan de GGD vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.

Artikel 15s. Hardheidsclausule

De minister kan een of meer bepalingen van hoofdstuk 4 van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

I

Na artikel 15s wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 5. Pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners

Artikel 15t. Nadere begripsbepalingen

In dit hoofdstuk en hoofdstuk 6 wordt verstaan onder pgb-zorgbonus 2021: een tegemoetkoming van ten hoogste € 500 netto aan een pgb-zorgverlener.

Artikel 15u. Toepasselijkheid Algemene wet bestuursrecht

Op dit hoofdstuk is Afdeling 4.2.2. van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15v. Pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners
  • 1. De minister kan op aanvraag van een budgethouder besluiten een pgb-zorgbonus 2021 uit te betalen aan een pgb-zorgverlener die op basis van een zorgovereenkomst aan die budgethouder zorg heeft verleend tijdens de COVID-19 uitbraak 2021, en voor zover wordt voldaan aan de overige voorwaarden in dit hoofdstuk.

  • 2. Aan een pgb-zorgverlener wordt ten hoogste één pgb-zorgbonus 2021 uitbetaald.

Artikel 15w. Zorgovereenkomst

Een zorgovereenkomst voor de toepassing van dit hoofdstuk is een zorgovereenkomst als bedoeld in artikel 15d.

Artikel 15x. Voorwaarden pgb-zorgbonus 2021
  • 1. Een pgb-zorgverlener kan in aanmerking komen voor een pgb-zorgbonus 2021 indien de budgethouder verklaart dat de pgb-zorgverlener tijdens de COVID-19 uitbraak 2021 werkzaamheden heeft verricht ten laste van het pgb en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd.

  • 2. In afwijking van het eerste lid komt de pgb-zorgverlener niet in aanmerking voor een pgb-zorgbonus 2021 indien de zorg is verleend op basis van een zorgovereenkomst waarbij:

    • a. een bruto uurloon is gehanteerd dat hoger is dan € 39,50, indien sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek; of

    • b. een bruto uurtarief is gehanteerd dat hoger is dan € 89,90 inclusief btw, indien sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 3. In afwijking van het eerste lid komt de pgb-zorgverlener niet in aanmerking voor een pgb-zorgbonus 2021 als deze tevens gemachtigd of wettelijk vertegenwoordiger is van de budgethouder, zoals geregistreerd in de administratie van de SVB, en als gemachtigde of wettelijk vertegenwoordiger de aanvraag heeft ingediend ten behoeve van zichzelf als pgb-zorgverlener.

Artikel 15y. Aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021
  • 1. Voor de aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021 wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt.

  • 2. De budgethouder verklaart bij de aanvraag dat de pgb-zorgverlener uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven om diens persoonsgegevens aan de SVB te verstrekken en te laten verwerken ten behoeve van het verkrijgen van de pgb-zorgbonus 2021 en dat de budgethouder hierover een toestemmingsverklaring van de pgb-zorgverlener ten minste vijf jaar in zijn administratie bewaart.

  • 3. De aanvraag kan worden ingediend met ingang van 15 juni 2021 om 9.00 uur en wordt uiterlijk 27 juli 2021 om 18.00 uur door de minister ontvangen.

Artikel 15z. Besluit en uitbetaling van de pgb-zorgbonus 2021
  • 1. De minister besluit op de aanvraag binnen 13 weken na sluiten van het aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 15y, derde lid, en maakt dit besluit bekend aan de budgethouder.

  • 2. De minister betaalt het bedrag van de pgb-zorgbonus 2021 in één keer uit aan de pgb-zorgverlener.

Artikel 15aa. Intrekking van de pgb-zorgbonus 2021
  • 1. De minister kan een besluit tot toekenning van een pgb-zorgbonus 2021 intrekken indien:

    • a. de budgethouder aan wie een pgb-zorgbonus 2021 is toegekend onjuiste of onvolledige informatie heeft verschaft, waardoor een pgb-zorgbonus 2021 ten onrechte is toegekend; of

    • b. het besluit tot toekenning van een pgb-zorgbonus 2021 anderszins onjuist was en de pgb-zorgverlener als ontvanger van de pgb-zorgbonus 2021 dat wist, dan wel behoorde te weten.

  • 2. De minister vordert een bedrag, dat als gevolg van een besluit als bedoeld in het eerste lid ten onrechte is uitbetaald, terug van de pgb-zorgverlener aan wie is uitbetaald.

J

Na artikel 15aa wordt een hoofdstuk ingevoegd, luidende:

Hoofdstuk 6. Subsidieplafond bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021

Artikel 15ab. Subsidieplafond bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021
  • 1. In totaal is ten hoogste € 720.000.000 beschikbaar voor de subsidie voor de activiteiten met betrekking tot de bonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4, en de uitbetaling van de pgb-zorgbonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 5, en de daarover door de SVB op grond van artikel XXIII van het Belastingplan 2021 verschuldigde belasting.

  • 2. Na sluiting van de aanvraagtijdvakken, bedoeld in artikel 15o en artikel 15y, beoordeelt de minister de ontvangen aanvragen.

  • 3. Indien het in het eerste lid genoemde beschikbare bedrag ontoereikend is voor honorering van alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, wordt het genoemde bedrag naar evenredigheid verdeeld.

K

Na artikel 15ab wordt ‘Hoofdstuk 4. Slotbepalingen’ vervangen door ‘Hoofdstuk 7. Slotbepalingen’.

L

Voor artikel 16 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15ac. Grondslag

Deze regeling berust mede op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht.

M

Na bijlage 1 wordt een bijlage toegevoegd conform de bijlage bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 juni 2021 en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel C, onderdeel D, onderdeel E, en onderdeel F terug tot en met 1 oktober 2020 en werkt ten aanzien van artikel I, onderdeel L terug tot en met 1 maart 2021.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

BIJLAGE 2 LIJST MET SBI-CODES BONUS 2021

Als bedoeld in artikel 15m van de onderhavige regeling, wordt subsidie enkel verstrekt aan een zorgaanbieder 2021 die op 1 januari 2021 in het Handelsregister stond ingeschreven, met een hoofd- of nevenactiviteit met de daarbij horende SBI-code die voorkomt op de onderstaande lijst.

Omschrijving activiteit

SBI-code

Ziekenhuizen en geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting

86.10

Universitair medisch centra

86.10.1

Algemene ziekenhuizen

86.10.2

Categorale ziekenhuizen

86.10.3

Geestelijke gezondheids- en verslavingszorg met overnachting

86.10.4

Praktijken van huisartsen

86.21

Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (geen tandheelkunde)

86.22

Praktijken van medisch specialisten en medische dagbehandelcentra (geen tandheelkunde en psychiatrie)

86.22.1

Praktijken van psychiaters en dagbehandelcentra voor geestelijke gezondheids- en verslavingszorg

86.22.2

Praktijken van tandheelkundigen

86.23

Praktijken van tandartsen

86.23.1

Praktijken van tandheelkundig specialisten

86.23.2

Praktijken van paramedici

86.91

Praktijken van verloskundigen

86.91.1

Praktijken van fysiotherapeuten

86.91.2

Praktijken van psychotherapeuten en psychologen

86.91.3

Overige paramedische praktijken (geen fysiotherapie of psychologie) en alternatieve genezers

86.91.9

Overige ambulante gezondheidszorg

86.92

Gezondheidscentra

86.92.1

Preventieve gezondheidszorg (geen arbo begeleiding)

86.92.3

Medisch laboratoria, trombosediensten en overig behandeling ondersteunend onderzoek

86.92.4

Ambulancediensten en centrale posten

86.92.5

Samenwerkingsorganen op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorgondersteunende diensten

86.92.9

Verpleeghuizen

87.10

Huizen en dagverblijven voor verstandelijke gehandicapten

87.20

Huizen en dagverblijven voor niet-verstandelijk gehandicapten en verzorgingshuizen

87.30

Huizen en dagverblijven voor niet-verstandelijk gehandicapten

87.30.1

Verzorgingshuizen

87.30.2

Jeugdzorg en maatschappelijke opvang met overnachting

87.90

Jeugdzorg met overnachting en dagverblijven voor jeugdzorg

87.90.1

Maatschappelijke opvang met overnachting

87.90.2

Maatschappelijke dienstverlening zonder overnachting gericht op ouderen en gehandicapten

88.10

Thuiszorg

88.10.1

Welzijnswerk voor ouderen

88.10.2

Ondersteuning en begeleiding van gehandicapten

88.10.3

Ambulante jeugdzorg, maatschappelijk werk en advies en lokaal welzijnswerk

88.99

Ambulante jeugdzorg

88.99.1

Maatschappelijk werk

88.99.2

Lokaal welzijnswerk

88.99.3

Apotheken

47.73

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021

Zorgprofessionals laten in de strijd tegen COVID-19 al meer dan een jaar een enorme inzet zien. Het kabinet heeft hier veel waardering voor. Om hieraan uitdrukking te geven is het met de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 (Subsidieregeling) mogelijk gemaakt om aan zorgprofessionals en pgb-zorgverleners die in de periode van 1 maart 2020 tot 1 september 2020 een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de strijd tegen COVID-19, een bonus uit te keren van € 1.000 netto (bonus 2020 en pgb-zorgbonus 2020). Met de Subsidieregeling heeft het kabinet uitvoering gegeven aan de motie Van Kooten-Arissen (25295-171 – toekennen bonus zorgverleners).

Deze zorgprofessionals en pgb-zorgverleners hebben ook in de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 een uitzonderlijke prestatie verricht vanwege COVID-19, door onder uitzonderlijke omstandigheden zorg te bieden. Op Prinsjesdag heeft het Kabinet de Tweede Kamer daarom toegezegd dat voor 2021 wederom een bonus beschikbaar is van netto € 500 (bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021). Deze bonus is toegezegd in het verlengde van de Subsidieregeling. Het Kabinet heeft later uitgesproken dat de bonus 2021 breder in de sector Zorg en Welzijn beschikbaar gesteld wordt. Het sector breed beschikbaar stellen van de bonus 2021 betekent echter dat het nettobedrag van de bonus per zorgprofessional en pgb-zorgverlener naar verwachting een bedrag betreft tussen de € 200 en € 240. Dit hangt af van het aantal aanvragen. Dit is ook toegelicht richting de Tweede Kamer in de Kamerbrief van 14 april 20211.

Door middel van onderhavige wijzigingsregeling wordt het mogelijk gemaakt een bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 aan te vragen voor zorgprofessionals en pgb-zorgverleners die in de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 een uitzonderlijke prestatie hebben verricht vanwege COVID-19, door onder uitzonderlijke omstandigheden zorg te bieden. Voor aanvragen door zorgaanbieders voor zorgprofessionals is hiervoor Hoofdstuk 4 ingevoegd bij de Subsidieregeling en voor aanvragen van budgethouders voor pgb-zorgverleners Hoofdstuk 5.

Gelijke inhoudelijke vormgeving

De inhoudelijke vormgeving die is gekozen in onderhavige wijzigingsregeling voor de bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is gelijk aan die van de Subsidieregeling zoals die geldt voor de bonus 2020 en de pgb-zorgbonus 2020. Die inhoudelijke vormgeving ziet er kort gezegd als volgt uit:

Bonus 2021

De bonus 2021 kan worden aangevraagd door zorgaanbieders voor zorgprofessionals die een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de referteperiode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021. De zorgprofessional kan zijn een eigen werknemer, of een derde (zoals zzp’ers, ingehuurde schoonmakers en uitzendkrachten) die werkzaamheden heeft verricht in de referteperiode bij de zorgaanbieder.

De zorgaanbieder vraagt subsidie voor de bonus 2021 aan bij de Dienst Uitvoering Subsidies – Instellingen (DUS-I). Indien wordt voldaan aan de voorwaarden als opgenomen in Hoofdstuk 4, wordt de subsidie bij voorschot aan de zorgaanbieder verleend. Het is vervolgens aan de zorgaanbieder om met de verleende subsidie de bonus 2021 binnen 5 maanden netto uit te betalen aan de zorgprofessionals die naar zijn oordeel een uitzonderlijke prestatie hebben verricht.

Om te zorgen dat zorgaanbieders de bonus netto kunnen uitkeren aan de zorgprofessionals bestaat de subsidie uit twee onderdelen, te weten de netto uit te keren bonus 2021 en een deel om de verschuldigde belasting over de bonus 2021 af te kunnen dragen. Voor het netto uitkeren van de bonus is het van belang onderscheid te maken tussen de over de bonus verschuldigde belasting voor werknemers en de over de bonus verschuldigde belasting voor derden. Hierover staat meer toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting.

Op de zorgaanbieder rusten verscheidene verplichtingen, zoals bijvoorbeeld een meldingsplicht op het niet binnen 5 maanden uitkeren van de bonus 2021. Ook hierover staat meer toegelicht bij de artikelsgewijze toelichting. Na de uitkering is het afhankelijk van de hoogte van de verleende subsidie op welke wijze de zorgaanbieder verantwoording aflegt over het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend. De verleende subsidie wordt uiteindelijk door de minister achteraf vastgesteld.

Pgb-zorgbonus 2021

De pgb-zorgbonus 2021 kan worden aangevraagd door budgethouders met een persoonsgebonden budget (pgb) dat gefinancierd wordt vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), Jeugdwet en/of Wet langdurige zorg (Wlz), voor pgb-zorgverleners die een uitzonderlijke prestatie hebben verricht in de referteperiode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021.

De budgethouder vraagt de pgb-zorgbonus 2021 aan bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Indien wordt voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in Hoofdstuk 5, wordt de pgb-zorgbonus 2021 toegekend. De budgethouder ontvangt hierover bericht. De pgb-zorgbonus 2021 wordt vervolgens rechtstreeks – dus zonder nadere tussenkomst van de budgethouder – door de SVB netto aan de pgb-zorgverlener uitbetaald.

Het is van belang dat pgb-zorgverleners die in aanmerking komen, de pgb-zorgbonus 2021 als netto-uitkering ontvangen. Om dit te realiseren zal de SVB de aan pgb-zorgverleners uitbetaalde pgb-zorgbonus 2021 aanmerken als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel XXIII van het Belastingplan 2021. De SVB draagt hiermee de over de pgb-zorgbonus 2021 verschuldigde belasting af door middel van eindheffing in haar eigen aangifte loonheffingen. Door de pgb-zorgbonus 2021 als eindheffingsbestanddeel aan te merken heeft de pgb-zorgbonus 2021 voor de pgb-zorgverlener geen gevolgen voor de heffing van inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en evenmin voor het inkomen dat relevant is voor inkomensafhankelijke regelingen.

Wijzigingen 2021 ten opzichte van 2020

De bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is ten opzichte van de bonus 2020 en pgb-zorgbonus 2020 op een aantal onderdelen op een andere manier uitgewerkt:

  • Er geldt een nieuwe referteperiode: 1 oktober 2020 – 15 juni 2021

  • Het modaal inkomen is aangepast naar peildatum 31 maart 2021 (was: 1 maart 2020):

     

    Werknemer

    IB-ondernemer

    2020 (2 x modaal = 73.000 euro)

    39,00 euro

    88,90 euro

    2021 (2 x modaal = 74.000 euro)

    39,50 euro

    89,90 euro

  • hoogte van de bonus afhankelijk van het aantal aangevraagde bonussen

Bij de uitwerking van de onderhavige wijzigingsregeling zijn de ervaringen met subsidieverstrekking van de bonus 2020 betrokken ten behoeve van vergroting van de uitvoerbaarheid van de Subsidieregeling.

Zo is na de overschrijding van het budget in 2020 gekozen voor een afgebakend budget, terwijl in 2020 sprake was van een open einde-regeling. Voor de uitvoering van de bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021 is een afgebakend budget van € 720 miljoen beschikbaar. Het afgebakende budget wordt vormgegeven door het hanteren van een subsidieplafond dat met Hoofdstuk 6 in de Subsidieregeling wordt ingevoegd. Dit subsidieplafond heeft zowel betrekking op de bonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4 als op de pgb-zorgbonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 5 in de Subsidieregeling. Zie voor nadere toelichting hierover de artikelsgewijze toelichting.

Het uitgangspunt is dat aan zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een bonus van maximaal € 500 netto kan worden uitgekeerd. Vanuit het budget van € 720 miljoen kan maximaal aan ca. 800.000 zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een bonus van € 500 netto worden verstrekt. Indien voor meer dan 800.000 zorgprofessionals en pgb-zorgverleners een bonus wordt aangevraagd, zal de netto-uitkering evenredig worden verlaagd.

De hoogte van de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 wordt bepaald door het budget te delen door het aantal zorgprofessionals en pgb-zorgverleners uit de positief beoordeelde bonusaanvragen, inclusief de over deze bonussen verschuldigde belasting. Vanwege het maximaal beschikbare budget wordt het uiteindelijke subsidie/tegemoetkomingsbedrag vastgesteld nadat alle aanvragen ingediend op grond van Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 5 zijn beoordeeld. De beslistermijn van 13 weken waarbinnen een besluit moet worden genomen op de aanvraag start om die reden op het moment dat de aanvraagperiode bij DUS-I en de SVB afloopt, te weten 27 juli 2021 om 18.00 uur.

Wijzigingen 2021 ten opzichte van 2020 specifiek voor bonus 2021

In aanvulling op bovenstaande wijzigingen wordt voor de bonus 2021 voor zorgaanbieders (Hoofdstuk 4) nog specifiek het volgende gewijzigd:

– Uitbreiding werkingssfeer bonus 2021 ten opzichte van bonus 2020

Voor de bonus 2021 is gekozen is voor een Zorg en Welzijn-brede openstelling van de Subsidieregeling. Of sprake is van activiteiten op dit bredere terrein van Zorg en Welzijn, wordt bepaald aan de hand van de definitie van zorgaanbieder in combinatie met de lijst met SBI-codes opgenomen in Bijlage 2; zorgaanbieders staan met één of meer van deze SBI-codes ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. De peildatum voor de registratie in het Handelsregister is 1 januari 2021.

Alle branches binnen de sector Zorg en Welzijn die in 2020 een aanvraag konden indienen voor de Subsidieregeling, kunnen dat ook voor de bonus 2021. Om een Zorg en Welzijn-brede openstelling te realiseren is de lijst met SBI-codes ten opzichte van deze zelfde lijst voor de bonus 2020, aangevuld met de SBI-codes die de activiteiten in de resterende branches in Zorg en Welzijn omvatten, te weten:

  • 8623 Praktijken van tandheelkundigen

  • 86231 Praktijken van tandartsen

  • 86232 Praktijken van tandheelkundig specialisten

  • 8691 Praktijken van paramedici

  • 86911 Praktijken van verloskundigen

  • 86912 Praktijken van fysiotherapeuten

  • 86919 Overige paramedische praktijken (geen fysiotherapie of psychologie) en alternatieve genezers

  • 8692 Overige ambulante gezondheidszorg

  • 86929 Samenwerkingsorganen op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorgondersteunende diensten

  • 86913 Praktijken van psychotherapeuten en psychologen

Met het uitbreiden van de lijst met bovenstaande SBI codes blijft onverminderd de voorwaarde staan dat sprake dient te zijn van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 15i gelezen in samenhang met artikel 1, van de Subsidieregeling. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zorg die geleverd is uit hoofde van één van de genoemde zorgwetten, dan wel een zorginstelling die in de begripsbepaling hiervan is uitgezonderd. Dat betekent dat bijvoorbeeld zorginstellingen die zorg leveren die niet wordt bekostigd uit de basisverzekering, dan wel uit één van de andere genoemde zorgwetten, maar enkel wordt bekostigd uit eigen middelen dan wel vanuit een aanvullende verzekering, niet kwalificeren als zorgaanbieder in de zin van deze Subsidieregeling. Dit is onder meer aan de orde bij zorg op het gebied van alternatieve geneeswijzen. Alternatieve geneeswijzen worden niet vergoed vanuit de basisverzekering. Zorginstellingen die enkel zorg aanbieden met betrekking tot alternatieve geneeswijzen kwalificeren om die reden niet als zorgaanbieder in de zin van deze Subsidieregeling.

– Zorgaanbieder vergewist zich ervan dat zorgprofessional slechts 1 bonus 2021 ontvangt

Om de administratieve lasten voor zorgaanbieders beperkt te houden, hoeven zij bij het verzoek om subsidieverlening geen opgave te doen van persoonsgegevens van de zorgprofessionals waarvoor zij de subsidie aanvragen. Hierdoor is het voor de minister niet mogelijk te verifiëren of zorgprofessionals met meerdere werk- of opdrachtgevers mogelijk de bonus 2021 meerdere keren krijgen uitgekeerd. Om het risico op dubbele uitkering van bonussen te beperken, wordt een verplichting opgenomen voor de zorgaanbieder om zich ervan te vergewissen dat de zorgprofessional slechts 1 bonus 2021 ontvangt. Hoe de zorgaanbieder dit doet is vormvrij.

– Geen nadere voorwaarden of verplichtingen voor zorgprofessional

In het kader van de uitkeringen van de bonus 2020 zijn berichten ontvangen over zorgaanbieders die zorgprofessionals een verklaring lieten ondertekenen dat indien de zorgaanbieder achteraf bij de verantwoording niet bleek te voldoen aan de subsidieverplichtingen, de zorgprofessionals de bonus 2020 dienden terug te betalen aan de zorgaanbieder. Deze werkwijze wordt door de minister niet als wenselijk beschouwd. Het is aan de zorgaanbieder om zich voorafgaand aan de subsidieaanvraag ervan te vergewissen dat wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden en vervolgens diens verantwoordelijkheid om te voldoen aan de subsidieverplichtingen. De minister beoogt een dergelijke werkwijze bij de bonus 2021 te voorkomen door de zorgaanbieder bij de aanvraag te laten verklaren dat aan de uitbetaling van de bonus 2021 aan de zorgprofessional geen nadere voorwaarden of verplichtingen worden verbonden, behoudens die voorwaarden en verplichtingen die volgen uit de Subsidieregeling.

Gevolgen voor de regeldruk

De wijzigingsregeling voor de bonus 2021 omvat het toevoegen van drie hoofdstukken aan de Subsidieregeling bonus zorgprofessionals, te weten:

  • hoofdstuk 4 voor de subsidieaanvraag van zorgaanbieders bij DUS-I om in 2021 een bonus uit te betalen aan zorgprofessionals die bij hun werkzaam zijn (geweest) en de hierover verschuldigde belasting te voldoen;

  • hoofdstuk 5 met een tegemoetkomingsregeling voor budgethouders om in 2021 door de SVB een bonus te laten uitbetalen aan hun zorgverlener(s); en

  • hoofdstuk 6 voorziet in het opnemen van een subsidieplafond voor de bonus 2021. De bonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500, omdat dit bedrag afhangt van het aantal aanvragen dat door de minister wordt ontvangen voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 en de evenredige verdeling van de ingeval het subsidieplafond is bereikt.

Voor de hoofdstukken 4 en 5 is een regeldruktoets uitgevoerd.

Regeldruktoets op hoofdstuk 4 – aanvragen van zorgaanbieders

Voor het berekenen van de administratieve lasten van het aanvragen en verantwoorden van de subsidie voor de bonus 2021 is het proces van de subsidieaanvraag en -verantwoording uiteengezet in vier verschillende taken. De subsidieaanvragen zijn onderverdeeld in drie categorieën, te weten:

  • subsidieaanvragen tot € 25.0000;

  • subsidieaanvragen van € 25.000 tot € 125.000; en

  • subsidieaanvragen vanaf € 125.000.

In onderstaande tabel zijn voor bovenstaande taken de administratieve lasten uitgedrukt in tijd en kosten. Het proces ziet er als volgt uit.

Om voor de subsidie in aanmerking te komen moet de zorgaanbieder

  • (1) een aanvraag doen tot verlening van de subsidie, vergezeld van een opgave van het aantal zorgprofessionals dat werkzaamheden heeft verricht bij de zorgaanbieder tijdens de COVID-19 uitbraak, een opgave van het aantal zorgprofessionals waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden, een opgave van het nummer waarmee de zorgaanbieder geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel, een volmacht ingeval door een ander dan een tekenbevoegde bestuurder subsidie wordt aangevraagd en een bankafschrift op naam van de zorgaanbieder.

  • (2) de werkgever vergewist zich ervan dat de medewerker maximaal 1 bonus ontvangt. De wijze waarop de werkgever dit doet, is vormvrij.

    De activiteiten waarvoor de subsidie verleend wordt, namelijk het uitkeren van een bonus aan de zorgprofessional die tijdens de COVID-19 uitbraak naar het oordeel van de zorgaanbieder bij zijn werkzaamheden een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd, moeten in ieder geval binnen vijf maanden na subsidieverlening uitgevoerd worden. Na afloop van het kalenderjaar waarin de activiteiten zijn verricht, moet de zorgaanbieder een aanvraag doen voor de subsidievaststelling. Hieruit moet blijken dat er voldaan is aan de voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan de verleende subsidie. De inhoud van de aanvraag tot vaststelling is afhankelijk van de categorie waarbinnen de subsidie valt. Zij kunnen vergezeld worden van:

  • (3) een op verzoek van de minister in de beschikking aangegeven wijze onderbouwing dat voldaan is aan de verplichtingen die aan de verleende subsidie zijn verbonden,

  • (4) een verklaring inzake werkelijke kosten, en

  • (5) een jaarrekening met accountantsverklaring (indien de subsidie meer dan € 125.000 bedraagt).

Ten opzichte van de bonus 2020 is de bonus 2021 ten hoogste de helft van de bonus die zorgverleners vorig jaar hebben ontvangen. Als gevolg hiervan zal, in vergelijking met de bonusregeling 2020, een groter aantal aanvragen in de laagste verantwoordingscategorie vallen.

De totale administratieve lasten van de bonus 2021 voor zorgaanbieders zijn lager dan die voor de bonus 2020. De administratieve lasten per zorgaanbieder zijn lager dan onder de bonus 2020 omdat belangrijke uitgangspunten van de regeling zoals de aanvraagprocedure en de inkomensgrens van 2x modaal ongewijzigd zijn gebleven. Veel zorgaanbieders kunnen daardoor bij de voorbereiding van de aanvraag voortbouwen op de kennis en ervaring van hun eerdere aanvraag. Daarnaast is de regeling vereenvoudigd doordat de ‘ja, mits-’ en ‘nee, tenzij’-lijsten zijn vervallen. Vanwege de verruiming van de werkingssfeer van de regeling wordt verwacht dat meer zorgaanbieders een aanvraag zullen indienen dan in 2020.

Subsidie

Taak

Uitgevoerd per zorgaanbieder door

Tarief p/u1 in €

Eenheid2

(uren)

Kosten (€)

< € 25.000

1, 3

Bestuurder

80,3

2,8

224,84

 

1, 3

Hoge Manager

80,3

3,2

256,96

 

1, 3

Hoog opgeleide kenniswerker

56,8

7,2

408,96

 

1,2, 3

Administratief personeel

41,1

17,2

706,92

Totaal per zorgaanbieder

       

€ 1.598

Totaal alle zorgaanbieders < € 25.000

       

€ 29.481.7593

           

€ 25.000 – € 125.000

1, 5

Bestuurder

80,3

3,2

256,96

1, 5

Hoge Manager

80,3

3,2

256,96

1, 5

Hoog opgeleide kenniswerker

56,8

10,8

613,44

1,2, 5

Administratief personeel

41,1

27,6

1.134,36

Totaal per zorgaanbieder

       

€ 2.262

Totaal alle zorgaanbieders € 25.000 – € 125.000

       

€ 3.946.0914

           

> € 125.000

1, 5

Bestuurder

80,3

3,2

256,96

 

1, 5

Hoge Manager

80,3

3,2

256,96

 

1, 5

Hoog opgeleide kenniswerker

56,8

10,8

613,44

 

1, 2, 5

Administratief personeel

41,1

27,6

1.134,36

 

5

Accountant

200 incl. BTW

10

2.000

Totaal per zorgaanbieder

       

€ 4.262

Totaal alle zorgaanbieders > € 125.000

       

€ 3.470.3705

X Noot
1

Voor het uurtarief is uitgegaan van bruto uurloon plus gemiddelde opslag voor werkgeverslasten: 47% (volgens jaarlijks CBS-onderzoek (2018 naar schatting opslag voor overhead: 25%).

X Noot
2

Voor de tijdsbesteding is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemiddelde tijdsbesteding voor de handelingen op basis van de tijdsbestedingstabel bedrijven uit het Handboek meting regeldruk.

X Noot
3

Uitgaande van 18.453 zorgaanbieders die een aanvraag voor ten hoogste € 25.000 indienen.

X Noot
4

Uitgaande van 1.745 zorgaanbieders die een aanvraag van tussen de € 25.000 en € 125.000 indienen.

X Noot
5

Uitgaande van 814 zorgaanbieders die een aanvraag van meer dan € 125.000 indienen.

Regeldruktoets op hoofdstuk 5

Voor het deel van de Wijzigingsregeling, waarmee het mogelijk wordt voor de budgethouder een aanvraag in te dienen voor de pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners (die worden bekostigd vanuit een pgb op grond van Wlz, Wmo 2015 of Jeugdwet), is een regeldruktoets uitgevoerd. De SVB is uitvoerder voor het betreffende hoofdstuk 5 van de Regeling. De SVB beschikt reeds over veel van de voor de aanvraag noodzakelijke gegevens vanwege de uitvoering door de SVB van betalingen ten laste van het pgb, alsmede het hiermee verbonden budgetbeheer. Doordat, met inachtneming van de kaders van de Algemene verordening gegevensbescherming, bij de aanvraagprocedure gebruik kan worden gemaakt van reeds bij de SVB beschikbare gegevens van de budgethouder en zijn pgb-zorgverlener(s), brengt onderhavige wijziging zeer beperkte regeldruk voor budgethouders met zich mee.

Het proces van de aanvraag van een bonus voor pgb-zorgverleners ziet er als volgt uit:

  • 1) de budgethouder informeert zich over de regeling. Naast de regeling komt een handreiking voor de budgethouder beschikbaar. Ook wordt via PerSaldo informatie beschikbaar gesteld en is bij de SVB een helpdesk beschikbaar;

  • 2) de budgethouder bepaalt welke van zijn pgb-zorgverleners een uitzonderlijke prestatie hebben geleverd tijdens de COVID-19 uitbraak en voor wie de budgethouder een pgb-zorgbonus wil aanvragen;

  • 3) de budgethouder vraagt de betreffende pgb-zorgverlener(s) of deze uitdrukkelijk toestemming geeft om diens persoonsgegevens aan de SVB te verstrekken en te laten verwerken ten behoeve van de pgb-zorgbonus. Deze toestemming moet schriftelijk worden vastgelegd. De schriftelijke toestemming bewaart de budgethouder in zijn administratie.

  • 4) de budgethouder dient de aanvraag in, digitaal of op papier. Voor de digitale aanvraag heeft de SVB vooraf een selectie gemaakt van de pgb-zorgverleners die in principe binnen de kaders van de Regeling vallen.3 Voor de papieren aanvragen wordt de aanvraag getoetst aan de bij de SVB bekende gegevens.

Ten aanzien van dit proces is voor het berekenen van de administratieve lasten van het aanvragen van de tegemoetkoming in onderhavige Wijzigingsregeling het proces van de aanvraag opgeknipt in een aantal standaardhandelingen.

Subsidie

Taak1

Tarief p/u2 in €

Eenheid3 (minuten)

uur

Kosten (€)

Digitale aanvraag

1, kennisnemen van / informeren over de verplichting

€ 15

10

0,17

€ 2,50

 

3, verzamelen en bewerken van informatie

€ 15

10

0,17

€ 2,50

 

5, formulier invullen

€ 15

15

0,25

€ 3,75

 

9, archiveren van documenten

€ 15

1

0,02

€ 0,25

Totaal bij digitale aanvraag

€ 9,00

 

Papieren aanvraag

1, kennisnemen van/informeren over de verplichting

€ 15

15

0,17

€ 2,50

 

3, verzamelen en bewerken van informatie

€ 15

10

0,17

€ 2,50

 

5, formulier invullen

€ 15

15

0,25

€ 3,75

 

7, gegevens verzenden

€ 15

1

0,02

€ 0,25

 

9, archiveren van documenten

€ 15

1

0,02

€ 0,25

Totaal bij papieren aanvraag

€ 9,25

Totale administratieve lasten voor de doelgroep van de regeling (70.000 budgethouders), uitgaande van aanvraagroute met de hoogste regeldrukkosten (papieren aanvraag à € 9,25/aanvraag)

maximaal € 647.500,00

X Noot
1

De nummers verwijzen naar de standaardhandelingen in het Handboek meting regeldruk.

X Noot
2

Tarief op basis van tarief burgers in Handboek meting regeldruk.

X Noot
3

Voor de tijdsbesteding is zoveel mogelijk aangesloten bij de gemiddelde tijdsbesteding voor de handelingen op basis van de tijdsbestedingstabel burgers uit het Handboek meting regeldruk.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het wel gevolgen voor de regeldruk heeft, maar die toereikend in beeld zijn gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Met de onderhavige wijziging van de Subsidieregeling zijn bepalingen over de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 aan de Subsidieregeling toegevoegd. Om het onderscheid te verduidelijken tussen de bepalingen die betrekking hebben op de bonus 2021 voor de zorgprofessionals en de pgb-zorgbonus 2021 voor pgb-zorgverleners, zijn aan de Subsidieregeling via de onderdelen H, I, J en M de hierop betrekking hebbende hoofdstukken 4, 5 en 6 en Bijlage 2 ingevoegd. Via de onderdelen A, B, G en K is de onderlinge samenhang tussen de verschillende artikelen, de hoofdstukken en de bijlagen bij de Subsidieregeling verduidelijkt. Tevens is de referteperiode waarop de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 betrekking heeft in de begripsbepalingen in Hoofdstuk 1 ingevoegd. Met onderdeel L is de grondslag voor de Subsidieregeling aangevuld. Tot slot zijn met de onderdelen C, D, E en F de artikelen die betrekking hebben op de verantwoording over de subsidie geactualiseerd.

A

Onderdeel A ziet op het invoegen van de definitie COVID-19 uitbraak 2021, om de referteperiode voor de COVID-19 uitbraak waarop de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 betrekking hebben te duiden. Dit om deze te onderscheiden van de referteperiode voor de bonus 2020 en de pgb-zorgbonus 2020. De referteperiode betreft de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 waarin een uitbraak van het COVID-19 virus heeft plaatsgevonden. In deze periode dienen werkzaamheden verricht te zijn door de zorgprofessional of de pgb-zorgverlener.

B

Onderdeel B ziet op de naamswijziging van Bijlage naar Bijlage 1. Dit in verband met het invoegen van een tweede bijlage, Bijlage 2. Bijlage 2 wordt ingevoegd omdat voor de bonus 2021 meer branches binnen de sector Zorg en Welzijn in aanmerking komen dan voor de bonus 2020. Daarvoor is een verruiming nodig van de lijst met SBI-codes op basis waarvan een zorgaanbieder in aanmerking kan komen voor het indienen van een aanvraag voor de bonus 2021. Een nadere toelichting hierover is terug te vinden in het algemene deel.

C

Onderdeel C wijzigt artikel 11, vijfde lid, dat ziet op de besluitvorming van de minister over de meldingen, bedoeld in het derde en vierde lid van artikel 11, Bepaald is dat de minister over een dergelijke melding uiterlijk besluit op het moment van de subsidievaststelling. Dat maakt dat de minister ook de mogelijkheid heeft om eerder dan ten tijde van de subsidievaststelling een besluit te nemen over een dergelijke melding, indien de specifieke situatie daarom vraagt.

D

Onderdeel D wijzigt artikel 12, dat ziet op de vaststelling van subsidies onder de € 25.000. In het tweede lid van dit artikel was geregeld dat de minister ten aanzien van verleende subsidies voor de bonus 2020 binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar 2021 ambtshalve een besluit neemt over de vaststelling van de subsidie. Nu echter voor de bonus 2021 dezelfde verantwoordingssystematiek geldt, en hiervoor aangesloten wordt bij artikel 12, is het nodig de toepassing van dit lid te verruimen. Derhalve is nu bepaald dat de minister ten aanzien van verleende subsidies voor de bonus 2020 of de bonus 2021 binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de aanvraag tot verlening van de subsidie is ingediend ambtshalve een besluit neemt over de vaststelling van de subsidie.

Daarnaast is een lid toegevoegd aan artikel 12. Hiermee heeft de minister de mogelijkheid ook eerder ambtshalve te besluiten over de vaststelling van de subsidie, op het moment dat de zorgaanbieder gemeld heeft dat de bonus 2020 of de bonus 2021 niet is uitbetaald binnen 5 maanden, dan wel indien de daadwerkelijk verschuldigde belasting over de bonus 2020 of de bonus 2021 lager uitvalt dan de daarvoor verleende subsidie. De minister hoeft in dat geval niet te wachten tot na afloop van een eventueel volgend kalenderjaar.

E

Onderdeel E wijzigt artikel 14 van de Subsidieregeling, waarin de vaststelling en verantwoording van subsidies boven de € 125.000 is geregeld. Deze wijziging ziet ten eerste op het verschuiven van het moment van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, indien de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend volledig zijn verricht in het kalenderjaar 2020. Het volledig verrichten van de activiteiten in het kalenderjaar 2020 houdt in dat een zorgaanbieder alle bonussen 2020 in 2020 heeft uitgekeerd aan de zorgprofessionals, waarmee na afloop van 2020 inzichtelijk is wat het precieze bedrag is van de over de bonus verschuldigde belasting en deze ook is afgedragen. Deze zorgaanbieder zou op grond van artikel 14, eerste lid, van de Subsidieregeling binnen 22 weken na afloop van het kalenderjaar 2020 de aanvraag van de vaststelling van de subsidie moeten indienen. Met de invoeging van een tweede lid, wordt hiervan afgeweken en wordt bewerkstelligt dat deze zorgaanbieder de aanvraag van de vaststelling indient, uiterlijk 3 juni 2021. Daarmee is de datum van de aanvraag tot vaststelling van de subsidie gelijk aan die voor zorgaanbieders die de bonus 2020 (gedeeltelijk of volledig) in het kalenderjaar 2021 hebben uitgekeerd.

Deze wijziging is nodig omdat de aard en omvang van de Subsidieregeling noodzaken tot een zorgvuldig en doortastend proces, om tot een wijze van verantwoording te komen dat zowel tegemoet komt aan een zo licht mogelijke administratieve last voor zorgaanbieders, als aan de eisen die voortkomen uit onder andere de comptabiliteitswetgeving waaraan de minister gehouden is. Deze afweging brengt met zich mee dat het mogelijk is dat de inhoud en de wijze van verantwoording nog wijzigt omdat hierover beraadslaagd wordt, in overleg met de Auditdienst Rijk en de Koninklijke Nederlandse Beroepsvereniging voor Accountants.

Ten tweede ziet de wijziging van artikel 14 op een tekstuele aanpassing van het vernummerde vierde lid.

F

Onderdeel F wijzigt artikel 15 van de Subsidieregeling, waarin een afwijkende methode is opgenomen voor de verantwoording en vaststelling van subsidies verstrekt aan GGD’en. Abusievelijk zag dit artikel enkel op verantwoording van verstrekte subsidies boven de € 125.000. Echter dienen subsidies onder de € 125.000 tevens op grond van de SiSa-methodiek middels de gemeentelijke begroting verantwoord te worden, zoals volgt uit artikel 17a van de Financiële verhoudingswet. Dit artikel is daarom aangepast, waardoor een GGD in alle gevallen verantwoording aflegt via de gemeentelijke begroting. De aanpassing geldt voor subsidies die verstrekt worden in het kader van de bonus 2021 en werkt terug voor subsidies die verstrekt zijn in het kader van de bonus 2020.

G

Met onderdeel G wordt het toepassingsbereik van de nadere begripsbepalingen van Hoofdstuk 3, dat ziet op de pgb-zorgbonus 2020, uitgebreid naar Hoofdstuk 5 van de Subsidieregeling, dat ziet op de pgb-zorgbonus 2021.

H

Onderdeel H voegt het hoofdstuk over de bonus 2021 in. Op grond hiervan kan een zorgaanbieder 2021 subsidie aanvragen voor het uitkeren van de bonus 2021 aan zorgprofessionals 2021. Gekozen is voor een gelijke werkwijze, voorwaarden en verplichtingen als die golden voor de bonus 2020. Daar waar deze afwijken, of waar extra nadruk benodigd is, wordt hieronder nadere toelichting gegeven.

Artikel 15i. Nadere begripsbepalingen

Artikel 15i bevat nadere begripsbepalingen. Deze begripsbepalingen hebben louter betrekking op Hoofdstuk 4 en Hoofdstuk 6 en zijn een aanvulling op de begripsbepalingen die reeds in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling zijn uitgewerkt. Hieronder worden de begrippen kort toegelicht.

Het begrip bonus 2021 betreft de bonus die aan zorgprofessionals wordt uitgekeerd voor werkzaamheden die verricht zijn tijdens de COVID-19 uitbraak 2021. Dit betreft de periode 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021. Deze bonus bedraagt ten hoogste € 500 netto. Afhankelijk van het aantal ingediende aanvragen voor de bonus 2021 en het aantal ingediende aanvragen voor de pgb-zorgbonus 2021 wordt dit bedrag naar evenredigheid verminderd, ingeval het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling is bereikt.

De term zorgprofessional 2021 is ingevoegd ter onderscheiding van de term zorgprofessional die is opgenomen in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling. De bonus 2021 ziet immers op een andere referteperiode dan de bonus 2020, waardoor het onderscheid tussen de COVID-19 uitbraak en de COVID-19 uitbraak 2021 gemaakt moet worden. Dit onderscheid is gemaakt om te bewerkstelligen dat enkel voor zorgprofessionals die tijdens COVID-19 uitbraak 2021 werkzaamheden hebben verricht, op basis van Hoofdstuk 4 een bonus 2021 kan worden aangevraagd.

Omdat voor de bonus 2021 meer branches binnen de sector Zorg en Welzijn in aanmerking komen dan voor de bonus 2020, dient, naast de uitbreiding van de Bijlage met in aanmerking komende SBI-codes, ook het begrip zorgaanbieder zoals dat luidde voor de bonus 2020 aangepast te worden. Het begrip zorgaanbieder is dientengevolge uitgebreid met abortusklinieken die activiteiten verrichten zoals omschreven in artikel 4 van de Subsidieregeling Abortusklinieken. Deze abortusklinieken vielen namelijk niet onder de reikwijdte van het begrip zorgaanbieder zoals dat luidt in artikel 1 van Hoofdstuk 1 van de Subsidieregeling. Dit was gelegen in het feit dat de directe zorg van COVID-patiënten tijdens de COVID-19 uitbraak in 2020 en de uitzonderlijke prestatie die daarbij verricht is door de zorgprofessionals naar verwachting niet plaatsvond bij deze abortusklinieken. Gelet op de keuze om de bonus 2021 breed voor Zorg en Welzijn open te stellen, worden de abortusklinieken nu voor de bonus 2021 aan de werkingssfeer toegevoegd. De term om die hiervoor is ingevoegd, is zorgaanbieder 2021.

Artikel 15j. Toepasselijkheid Kaderregeling

Nu Hoofdstuk 4 nagenoeg gelijk luidt als Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling, is om dezelfde redenen gekozen de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS niet van toepassing te laten zijn. Deze redenen zijn gelegen in het zo laag mogelijk houden van de administratieve lasten voor de zorgaanbieders en de uitvoeringslasten voor de minister, en om de mogelijkheid te creëren om subsidies onder de € 125.000 te verstrekken.

De artikelen 5.1 en 5.4 zijn wel van toepassing verklaard op Hoofdstuk 4. Dit is om de subsidieaanvrager te verplichten de verstrekte middelen op doelmatige en verantwoorde wijze te besteden en om mee te werken aan onderzoek hiernaar door de minister.

Artikel 15k. Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

Op grond van Hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling kunnen zorgaanbieders 2021 subsidie aanvragen voor het uitkeren van een eenmalige bonus 2021 van ten hoogste € 500 aan een werknemer of derde die bij de zorgaanbieder 2021 werkzaamheden heeft verricht tijdens de COVID-19 uitbraak 2021.

Artikel 15l. Hoogte van de subsidie

De subsidie voor de bonus 2021, inclusief de daarover verschuldigde belasting, bedraagt ten hoogste € 900 per zorgprofessional 2021. De zorgaanbieder 2021 kan op grond van Hoofdstuk 4 van de Subsidieregeling dus per zorgprofessional 2021 slechts één bonus 2021 netto uitkeren.

Het bedrag van de subsidie bestaat uit twee componenten. Ten eerste het bedrag van de bonus 2021 zelf. Dat is een bedrag van ten hoogste € 500 per zorgprofessional 2021. De bonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500 omdat dit bedrag afhangt van het aantal aanvragen dat door de minister wordt ontvangen voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 en de evenredige verdeling van de ingevolge het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling, beschikbare middelen over het aantal aangevraagde bonussen. Aan elke zorgprofessional 2021 dient dezelfde bonus 2021 te worden uitgekeerd.

Ten tweede bestaat de subsidie uit een component die voorziet in een compensatie van de kosten die voortvloeien uit de verplichting die de zorgaanbieder 2021 heeft om verschuldigde belasting af te dragen over de uit te keren bonus 2021. In artikel XXIII van het Belastingplan 2021 is geregeld dat bonussen gebaseerd op deze Subsidieregeling kunnen worden aangewezen als eindheffingsbestanddeel. De wijze waarop dit wordt aangewezen verschilt ten aanzien van uitkeringen aan werknemers ten opzichte van uitkeringen aan derden.

De component voor belasting die afgedragen moet worden over de bonus 2021 uitgekeerd aan werknemers is afhankelijk van het gebruik van de beschikbare vrije ruimte in het kader van de werkkostenregeling. De werkkostenregeling volgt uit de Wet op de loonbelasting 1964 en geeft de werkgever de mogelijkheid ook de bonus 2021 netto uit te keren en de eventueel verschuldigde belasting daarover voor zijn rekening te nemen. Door de bonus 2021 – voorafgaande aan de uitkering hiervan – aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel komt de bonus 2021 ten laste van de vrije ruimte. De vrije ruimte is een forfaitaire vrijstelling voor door de werkgever aan te wijzen vergoedingen en verstrekkingen aan eigen werknemers. Voor de zorgaanbieder 2021 heeft het aanwijzen van de bonus 2021 als eindheffingsbestanddeel gevolgen zodra de vrije ruimte wordt overschreden. Dat zit in het volgende. De vrije ruimte voor eindheffingsbestanddelen is begrensd. De omvang van de vrije ruimte bedraagt een percentage van de totale fiscale loonsom. Op het moment dat de werkgever de vrije ruimte overschrijdt, moet de werkgever een eindheffing van 80% betalen over de overschrijding van de vrije ruimte. Op grond van deze Subsidieregeling wordt per zorgprofessional 2021 die werknemer is, maximaal € 400 (namelijk 80% van € 500,–) subsidie verstrekt, voor de in het kader van de eindheffing verschuldigde loonbelasting. De minister verstrekt bij de subsidieverlening een voorschot van 100%, zoals is opgenomen in artikel 15p, tweede lid, van de Subsidieregeling. Op het moment dat de daadwerkelijk verschuldigde belasting lager is, kan ook de voor deze belastingcomponent verleende subsidie lager worden vastgesteld door de minister.

De belastingcomponent bedraagt voor een bonus 2021 uitgekeerd aan derden ten hoogste € 375. De verschuldigde belasting voor de eindheffing van een uitkering aan derden volgt uit artikel 31, tweede lid, van de Wet op de loonbelasting 1964, gelezen in samenhang met artikel XXIII van het Belastingplan 2021 en bedraagt 75%. De af te dragen belasting bij uitkering van de bonus 2021 aan een derde zal dan ook in alle gevallen 75% van ten hoogste € 500 bedragen.

Indien het bedrag van de bonus 2021 dat kan worden uitgekeerd aan de zorgprofessional 2021 lager uitvalt dan het bij de eerste component genoemde maximale bedrag van € 500, zal de belastingcomponent logischerwijs ook lager uitvallen omdat de over de bonus verschuldigde belasting afhankelijk is van de hoogte van de bonus 2021. Zie voor een nadere uitleg over het subsidieplafond de toelichting bij Hoofdstuk 6.

Artikel 15m. Subsidievoorwaarden

Voor subsidievoorwaarden zoals opgenomen in Hoofdstuk 4 geldt in principe dezelfde systematiek als die is opgenomen in Hoofdstuk 2. Dat wil zeggen dat subsidie enkel verstrekt wordt aan zorgaanbieders 2021 die op 1 januari 2021 in het Handelsregister stonden ingeschreven, met ten minste twee werkzame personen en met een hoofd- of nevenactiviteit met een SBI-code die in Bijlage 2 is opgenomen.

Zoals reeds toegelicht is de bijlage met SBI-codes uitgebreid ten opzichte van Bijlage 1, zoals deze gold voor de bonus 2020. Dit in verband met een verbreding van de branches binnen de sector Zorg en Welzijn die een aanvraag voor de bonus 2021 kunnen indienen. Met het uitbreiden van de lijst met SBI-codes blijft onverminderd de voorwaarde staan dat sprake dient te zijn van een zorgaanbieder als bedoeld in artikel 15i, gelezen in samenhang met artikel 1, van de Subsidieregeling.

Artikel 15n. Wijze van subsidieverstrekking

Artikel 15n verwijst voor wat betreft de wijze van subsidieverstrekking naar artikel 6 en artikel 15. Zie de toelichting bij deze artikelen voor nadere uitleg.

Artikel 15o. Aanvraag tot subsidieverlening

De subsidieaanvraag voor de bonus 2021 kan door de zorgaanbieder 2021 worden ingediend vanaf 15 juni 2021 om 9.00 tot en met 27 juli 2021 18.00 uur. Zorgaanbieders 2021 hebben hiermee zes weken de tijd om hun aanvraag in te dienen. Dit aanvraagtijdvak is even lang als het aanvraagtijdvak voor de bonus 2020 en het aanvraagtijdvak dat geldt voor de aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021 voor de budgethouders. Deze periode moet voldoende zijn om de zorgaanbieder 2021 de gelegenheid te bieden de aanvraag voor te bereiden en in te dienen; tegelijkertijd wordt de doorlooptijd tot aan de uitbetaling aan de zorgprofessional 2021 zoveel als mogelijk beperkt.

Aanvragen die na het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden door de minister afgewezen. Het aanvraagtijdvak is tevens leidend voor aanvragen tot wijziging van een reeds ingediende aanvraag. Deze zullen enkel voor toewijzing in aanmerking kunnen komen indien deze nog zijn ingediend in het aanvraagtijdvak. Enkel indien de zorgaanbieder 2021 na subsidieverlening, in het kader van de meldingsplicht, bedoeld in artikel 15q, aangeeft dat niet aan de verplichtingen wordt voldaan en de subsidie naar beneden moet worden bijgesteld, kan de minister het wijzigingsverzoek ook na het aanvraagtijdvak honoreren.

Voor de aanvraag wordt een door de minister vastgesteld formulier gebruikt dat is te vinden op www.dus-i.nl. Uit dit formulier blijkt welke gegevens de zorgaanbieder 2021 dient aan te leveren. Dit zijn bijvoorbeeld een opgave van het aantal zorgprofessionals 2021 dat werkzaamheden heeft verricht bij de zorgaanbieder 2021 tijdens de COVID-19 uitbraak 2021, een opgave van het aantal zorgprofessionals 2021 waarvoor subsidie wordt aangevraagd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden, en het nummer waarmee de zorgaanbieder 2021 geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel.

In het derde lid van dit artikel is voorgeschreven wat daarnaast in ieder geval door de zorgaanbieder 2021 bij de aanvraag moet worden verstrekt. Zoals reeds in de algemene toelichting is aangegeven, dient de zorgaanbieder 2021 extra verklaringen te overleggen ten opzichte van de bonus 2020. Dat is allereerst een verklaring van de zorgaanbieder 2021 dat deze zich er voor 15 september 2021 van zal vergewissen dat de zorgprofessional 2021 slechts één bonus 2021 ontvangt. Daarnaast verstrekt de zorgaanbieder 2021 een verklaring dat de zorgprofessional 2021 voor wie de bonus 2021 wordt aangevraagd, tijdens de COVID-19 uitbraak 2021 werkzaamheden heeft verricht en daarbij een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd. Ook dient de zorgaanbieder 2021 te verklaren dat aan de uitbetaling van de bonus 2021 aan de zorgprofessional 2021 geen nadere voorwaarden of verplichtingen worden verbonden, behoudens die voorwaarden en verplichtingen die volgen uit de Subsidieregeling.

Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld en correct ondertekend te worden. De aanvraag dient te worden ondertekend door de tekenbevoegde(n) conform het handelsregister of een gevolmachtigde. Bij gezamenlijke bevoegdheid dient ook de tweede tekenbevoegde bij de aanvraag te worden betrokken.

Bij ontvangst van een onvolledige aanvraag wordt de zorgaanbieder 2021 in de gelegenheid gesteld de aanvraag aan te vullen, ingevolge artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De zorgaanbieder 2021 krijgt twee weken de tijd om de aanvraag aan te vullen. Deze termijn wordt redelijk geacht omdat enerzijds de administratieve last van de aanvraag voor de zorgaanbieder 2021 laag is, en aanvulling derhalve niet veel tijd in beslag hoeft te nemen, en anderzijds omdat zo snel mogelijk duidelijk moet zijn hoeveel complete aanvragen zijn ingediend in verband met het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling.

Indien een zorgaanbieder 2021 een subsidieaanvraag indient, stemt deze er impliciet mee in dat gegevens uit het subsidiedossier openbaar gemaakt kunnen worden. Het gaat daarbij om de volgende gegevens: de bedrijfsnaam en de vestigingsplaats van de subsidieaanvrager, het aantal zorgprofessionals 2021 waarvoor subsidie is aangevraagd, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de werknemers en de derden en de verleende en vastgestelde subsidie. Gegevens die de persoonlijke levenssfeer kunnen aantasten, zoals persoonsnamen, worden niet openbaar gemaakt. Er is ervoor gekozen om deze bepaling op te nemen in de Subsidieregeling omdat de overheid bij besteding van publieke middelen zoveel mogelijk transparantie betracht.

Artikel 15p. Besluit tot subsidieverlening

Uiterlijk binnen 13 weken na sluiting van het aanvraagtijdvak, bedoeld in het hiervoor genoemde artikel 15o, volgt een beslissing van de minister op de subsidieaanvraag. In verband met het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling, is het van belang dat de minister in kaart brengt welke aanvragen voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 aan de voorwaarden voldoen en op hoeveel bonussen aan werknemers, derden en pgb-zorgverleners deze aanvragen betrekking hebben.

Indien hiermee het subsidieplafond wordt bereikt, volgt vervolgens een evenredige verdeling van het subsidieplafond over dit aantal aangevraagde bonussen tezamen, inclusief de daarover verschuldigde belasting door de zorgaanbieder 2021 en de SVB. De minister zal zich inspannen dit zo snel mogelijk in kaart te brengen en daarmee zo snel mogelijk te beslissen op de aanvraag.

De minister verstrekt een voorschot van 100% van het bedrag van de subsidieverlening. Dit voorschot wordt in één termijn betaald.

Artikel 15q. Subsidieverplichtingen

Dit artikel bevat subsidieverplichtingen voor de zorgaanbieder 2021, naast de verplichtingen die volgen uit artikelen 5.1 en 5.4 uit de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (zie daarvoor de toelichting bij artikel 2 en artikel 15j). Voor zover deze verplichtingen gelijk zijn aan die voor de bonus 2020, benoemd in Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling, wordt verwezen naar de toelichting zoals die daar luidt.

Voor de verplichting om de bonus 2021 als eindbestanddeel aan te wijzen, verwijst het eerste lid naar artikel 9 van de Subsidieregeling. Zie voor een verdere toelichting hierop de toelichting op artikel 9 en artikel 15l.

Voor de verplichtingen die betrekking hebben op de administratieplicht, verwijst het tweede lid naar artikel 10 van de Subsidieregeling. Zie voor een nadere toelichting hier op de toelichting bij artikel 10.

In het derde lid is de verplichting geregeld tot het hanteren van een inkomensgrens van tweemaal modaal bij het uitkeren van de bonus 2021. De grens van tweemaal modaal werd ook gehanteerd voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. De redenering dat er op een zorgvuldige manier moet worden omgegaan met het gemeenschapsgeld dat voor de bonus is gereserveerd, is ook nog steeds geldig. Daarnaast is ook voor de bonus 2021 besloten dat het geld voornamelijk moet worden gebruikt om diegenen in de zorg extra te ondersteunen met een relatief minder hoog inkomen.

Uitgedrukt in geld is de te hanteren grens in vergelijking met de grens die gold voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2 naar boven toe aangepast. Dit is gelegen in het feit dat de tweemaal modaal grens is gestegen. Deze grens is gebaseerd op het door het Centraal Planbureau geraamde bruto modale inkomen voor 2021, gepubliceerd op 31 maart 2021, zijnde € 37.000. Het bruto jaarsalaris dat bij een voltijdse inzet ten hoogste tweemaal het bruto modaal inkomen is, bedraagt voor de bonus 2021 daarom € 74.000. De berekening van het hiervan afgeleide bruto uurloon en uurtarief is tot stand gekomen in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Om te bepalen of een zorgprofessional 2021 onder deze grens valt, geldt eenzelfde werkwijze als voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. Voor zorgprofessionals 2021 die werkzaam zijn (geweest) als werknemer, namelijk degene die bij een zorgaanbieder 2021 werkzaam is of is geweest op basis van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW), gesloten met de zorgaanbieder, geldt het volgende. De beoordeling of minder wordt verdiend dan tweemaal modaal wordt gedaan aan de hand van de inschaling conform de van toepassing zijnde collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of daarmee vergelijkbare arbeidsvoorwaarden. De grens van tweemaal modaal wordt gelegd bij de eerste schaal waarin – omgerekend naar voltijds inzet op jaarbasis – vanaf trede nul meer dan tweemaal modaal (€ 74.000 bruto) wordt verdiend. Daarin zijn de van toepassing zijde eindejaarsuitkering en vakantietoeslag meegerekend. Voor de bepaling van de van toepassing zijnde cao en salarisschaal wordt uitgegaan van de peildatum 1 oktober 2020 of bij latere indiensttreding de datum van indiensttreding.

In onderstaande tabel staat weergegeven onder welke schaal werknemers wel en niet in aanmerking kunnen komen voor de bonus 2021.

Cao

Werknemers komen wel in aanmerking van en tot en met schaal

Werknemers komen niet in aanmerking vanaf schaal

Apotheken

Alle

N.v.t.

Huisartsenzorg

Alle

N.v.t.

Sociaal werk

Alle

N.v.t.

Gezondheidscentra

Alle

N.v.t.

SBOH

Alle

N.v.t.

Schoonmaak

Alle

N.v.t.

Ambulancezorg

5–70

75

GGZ

5–74

75

GHZ

5–75

80

Jeugdzorg

1–14

15

Kraamzorg

5–70

75

UMC

1–12

13

VVT en JGZ

5–70

75

Ziekenhuizen

5–70

75

SGO

1–14

15

Gemeenten

1–14

15

CAR-UWO

1–14

15

Voor zorgprofessionals 2021 die werkzaam zijn (geweest) als derde geldt het volgende. Voor degenen die werkzaamheden hebben verricht op basis van een arbeidsovereenkomst, gesloten met een ander dan de zorgaanbieder 2021 (dit betreft bijvoorbeeld uitzendkrachten), wordt uitgegaan van het bruto uurloon dat in rekening is gebracht bij de zorgaanbieder 2021 voor de werkzaamheden verricht door de derde. Hiervoor wordt een bruto uurloon van maximaal € 39,50 gehanteerd. Bijkomende vergoedingen zoals bemiddelingskosten zijn bij de berekening van dit bruto uurloon niet meegenomen en dienen door de zorgaanbieder 2021 ook niet in aanmerking te worden genomen bij de beoordeling van het bruto uurloon van de zorgprofessional 2021.

Voor degene die werkzaamheden hebben verricht op basis van een overeenkomst van opdracht of overeenkomst van aanneming van werk (dit betreft bijvoorbeeld zzp’ers) wordt uitgegaan van het uurtarief dat in rekening is gebracht bij de zorgaanbieder 2021. Voor het uurtarief, wordt een tarief van maximaal € 89,90 gehanteerd.

Het vierde lid ziet op de verplichting voor de zorgaanbieder 2021 om de subsidie voor de bonus 2021 zo snel mogelijk uit te keren aan de betreffende zorgprofessionals 2021. Dit dient in ieder geval te gebeuren binnen 5 maanden na dagtekening van de subsidieverlening. Op grond van het vijfde lid dient de zorgaanbieder 2021 onverwijld melding te doen aan de minister indien niet aan de verplichting in het vierde lid wordt voldaan.

Het zesde lid ziet op de verplichting van de subsidieontvangers die een subsidie van minder dan € 25.000 hebben ontvangen, om melding te doen van de situatie dat minder belasting afgedragen hoefde te worden voor werknemers dan waar rekening mee is gehouden ten tijde van de subsidieverlening. Dit is dezelfde systematiek als die is gehanteerd voor de bonus 2020 in het vierde lid, van artikel 11 in Hoofdstuk 2 van de Subsidieregeling. Zie aldaar voor een nadere toelichting over hoe een dergelijke situatie kan ontstaan.

Het zevende lid biedt de minister de mogelijkheid om in het geval van een melding zoals voorzien in het vijfde of zesde, lid, over de melding te besluiten uiterlijk op het moment van de subsidievaststelling.

Het achtste lid biedt de minister de mogelijkheid om aanvullende verplichtingen op te leggen bij de verstrekking van de subsidie als bedoeld in de artikelen 4:38 en 4:39 van de Awb.

Artikel 15r. Subsidievaststelling

De subsidievaststelling vindt voor de bonus 2021 plaats op dezelfde manier als voor de bonus 2020 in Hoofdstuk 2. Voor een toelichting op de wijze van vaststelling wordt verwezen naar de toelichting bij de artikelen 12, 13, 14 en 15 en de toelichting bij onderhavige wijzigingsregeling onder D.

Artikel 15s. Hardheidsclausule

Evenals geld voor de bonus 2020, kan op grond van dit artikel de minister ten aanzien van de bonus 2021 een of meer bepalingen van de Subsidieregeling buiten toepassing laten, of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat de desbetreffende bepaling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

I

Onderdeel I voegt het hoofdstuk over de pgb-zorgbonus 2021 in. Aangezien dit grotendeels de inhoudelijke werkwijze voor de pgb-zorgbonus 2020, volgend uit Hoofdstuk 3 volgt, wordt hieronder slechts ingegaan op de artikelen die afwijken van de bepalingen die reeds zijn toegelicht in het kader van Hoofdstuk 3.

Artikel 15t. Nadere begripsbepalingen

Artikel 15t bevat een nadere begripsbepaling, te weten het begrip pgb-zorgbonus 2021. Deze heeft louter betrekking op Hoofdstuk 5 en Hoofdstuk 6 en is een aanvulling op de begripsbepalingen die reeds in artikel 1 van Hoofdstuk 1 en artikel 15b van Hoofdstuk 3 van de Subsidieregeling zijn uitgewerkt ten aanzien van de pgb-zorgbonus 2020. Hieronder wordt dit begrip kort toegelicht.

Het begrip pgb-zorgbonus 2021 betreft de bonus die aan pgb-zorgverleners wordt uitgekeerd voor werkzaamheden die verricht zijn tijdens de COVID-19 uitbraak 2021. Dit betreft de periode 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021. De pgb-zorgbonus 2021 bedraagt ten hoogste € 500 netto. Afhankelijk van het aantal ingediende aanvragen voor de pgb-zorgbonus 2021 en het aantal ingediende aanvragen voor de bonus 2021 wordt dit bedrag naar evenredigheid verminderd, ingeval het subsidieplafond, bedoeld in artikel 15ab van Hoofdstuk 6 van de Subsidieregeling is bereikt.

Artikel 15x. Voorwaarden pgb-zorgbonus 2021

Ten opzichte van Hoofdstuk 3 worden in Hoofdstuk 5 voor wat betreft de voorwaarden voor het ontvangen van een pgb-zorgbonus 2021 slechts de tarieven die samenhangen met de te hanteren bovengrens van tweemaal modaal aangepast. Dit in verband met de nieuwe raming van het modale inkomen door het Centraal Plan Bureau zoals gepubliceerd op 31 maart 2021.

Dit betekent dat voor het uitkeren van een pgb-zorgbonus 2021 aan een pgb-zorgverlener waar sprake is van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van Boek 7 van het BW, het uurtarief niet hoger mag zijn dan € 39,50, waar dat voor Hoofdstuk 3 € 39 is.

Voor het uitkeren van een pgb-zorgbonus 2021 aan een pgb-zorgverlener waar sprake is van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 400 van Boek 7 van het BW, mag het uurtarief niet hoger zijn dan € 89,90, waar dat voor Hoofdstuk 3 € 88,90 is.

Artikel 15y. Aanvraag van de pgb-zorgbonus 2021

De aanvraag voor de pgb-zorgbonus 2021 kan door de budgethouder worden ingediend vanaf 15 juni 2021 om 9.00 tot en met 27 juli 2021 18.00 uur. Budgethouders hebben hiermee zes weken de tijd om hun aanvraag in te dienen. Dit aanvraagtijdvak is even lang als het aanvraagtijdvak voor de pgb-zorgbonus 2020 en het aanvraagtijdvak dat geldt voor de aanvraag van de bonus 2021 voor de zorgaanbieders. Deze periode moet voldoende zijn om de budgethouder de gelegenheid te bieden de aanvraag voor te bereiden en in te dienen; tegelijkertijd wordt de doorlooptijd tot aan de uitbetaling aan de pgb-zorgverlener zoveel als mogelijk beperkt.

Aanvragen die na het aanvraagtijdvak worden ingediend, worden door de minister afgewezen. Het aanvraagtijdvak is tevens leidend voor aanvragen tot wijziging van een reeds ingediende aanvraag. Deze zullen enkel voor toewijzing in aanmerking kunnen komen indien deze nog zijn ingediend in het aanvraagtijdvak.

J

Onderdeel J voegt het hoofdstuk over het subsidieplafond voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 in. Hieronder wordt nadere toelichting gegeven bij het artikel dat daarvoor ingevoegd is.

Artikel 15ac. Subsidieplafond bonus 2021 en pgb-zorgbonus 2021

Artikel 15ac voegt het subsidieplafond in voor wat betreft de subsidie voor de bonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4, en het plafond voor wat betreft de tegemoetkoming voor de pgb-zorgbonus 2021, bedoeld in Hoofdstuk 5. Met het invoegen van artikel 15u is Afdeling 4.2.2. van de Awb van overeenkomstige toepassing verklaard op Hoofdstuk 5. Hoofdstuk 5 ziet immers op tegemoetkomingen, en is derhalve een Beleidskader, waardoor deze afdeling van de Awb niet vanzelfsprekend van toepassing is. Door het van overeenkomstig van toepassing verklaren, kan voor zowel de te verlenen subsidies op grond van de Subsidieregeling, als voor de te verlenen tegemoetkomingen op grond van de Subsidieregeling, eenzelfde subsidieplafond gehanteerd worden.

Het in het eerste lid genoemde bedrag van € 720.000.000 is het totaalbedrag dat beschikbaar is voor de uitkeringen aan zorgprofessionals 2021, bedoeld in Hoofdstuk 4 en de uitkeringen aan de pgb-zorgverleners, bedoeld in Hoofdstuk 5, alsmede de over deze uitkeringen verschuldigde belastingen.

Omdat het genoemde bedrag bestemd is voor de uitkering van zowel de bonus 2021 als de pgb-zorgbonus 2021 en de daarover verschuldigde belastingen, wordt de systematiek gehanteerd zoals in het tweede en derde lid omschreven. Deze houdt in dat eerst in kaart moet worden gebracht hoeveel aanvragen binnen zijn gekomen die aan de voorwaarden voldoen, alvorens de hoogte van de netto bonus wordt bepaald. Pas na sluiting van het aanvraagtijdvak en de beoordeling van de tijdens dit tijdvak ingediende aanvragen, wordt immers duidelijk hoeveel aanvragen er voor de bonus 2021 en de pgb-zorgbonus 2021 zijn ingediend die aan de voorwaarden voldoen en hoeveel zorgprofessionals 2021 en pgb-zorgverleners het betreft. Daardoor kan pas dan bepaald worden hoe hoog de netto-uitkering aan zorgprofessionals 2021 en pgb-zorgverleners zal kunnen zijn binnen het beschikbare budget.

K

Onderdeel K ziet op de vernummering van Hoofdstuk 4 naar Hoofdstuk 7, in verband met het invoegen van de hoofdstukken over de bonus 2021, de pgb-zorgbonus 2021 en het subsidieplafond.

L

Zoals reeds uiteen is gezet in de eerdere toelichting bij deze Subsidieregeling, Staatscourant 2021, 9384, is de uitkering van de pgb-zorgbonus geen subsidie maar een tegemoetkoming. Dat maakt ook dat de hoofdstukken die zien op de pgb-zorgbonus geen subsidieregeling zijn, maar een beleidskader. Dat betekent dat deze hoofdstukken ook moeten worden voorzien van een andere grondslag. De grondslag voor het vaststellen van een beleidsregel berust immers op artikel 4:81 van de Awb en niet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies. Met de invoeging van artikel 15ad, in dit onderdeel L, wordt deze grondslag ook zichtbaar in de Subsidieregeling.

M

Onderdeel M ziet op het invoegen van Bijlage 2. Op deze bijlage staat een overzicht van de hoofd- en nevenactiviteiten en de daaraan gekoppelde SBI-codes, waarmee een zorgaanbieder 2021 op 1 januari 2021 moet staan geregistreerd in het Handelsregister om een aanvraag te kunnen indienen voor de bonus 2021, ingevolge artikel 15m. Bijlage 2 wordt ingevoegd in verband met de verruiming van de branches die binnen de sector Zorg en Welzijn in aanmerking komen ten opzichte van de bonus 2020. Een nadere toelichting hierover is terug te vinden in het algemene deel.

Artikel II

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten van regelgeving treedt onderhavige wijzigingsregeling in werking met ingang van 15 juni 2021 2021. Gelet op de uitzonderlijke prestaties die door zorgprofessionals en pgb-zorgverleners in de periode van 1 oktober 2020 tot 15 juni 2021 in de gehele sector Zorg en Welzijn verricht kunnen zijn en het feit dat de toezegging voor de aanvullende bonus voor zorgpersoneel reeds op Prinsjesdag 2020 is gedaan door het kabinet is het van groot belang dat onderhavige wijzigingsregeling zo spoedig als mogelijk in werking treedt.

Ten aanzien van Artikel I, onderdeel C, D, E en F, werkt de onderhavige wijzigingsregeling terug tot en met 1 oktober 2020. Dat hangt samen met de louter begunstigende werking van de aanpassing van artikel 11, vijfde lid, artikel 12, tweede en derde lid, artikel 14, tweede en vierde lid, en artikel 15 van de Subsidieregeling en het belang dat dit toegepast kan worden bij de verantwoording over het kalenderjaar 2020.

Ten aanzien van Artikel I, onderdeel L, werkt de onderhavige wijzigingsregeling terug tot en met 1 maart 2021. Dat is gelegen in de louter regelgeving technische verduidelijking die dit artikel brengt ten aanzien van de Hoofdstukken 3 en 5.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2020–2021, 29 282, nr. 436

Naar boven