Overzichtsstudies, Call for proposals

Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO)

2020

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1 Achtergrond

1

 

1.2 Beschikbaar budget

1

 

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

1

2

Doel

1

 

2.1 Omschrijving thema’s

2

 

2.2 Vorm van overzichtsstudies

3

3

Richtlijnen voor aanvragers

3

 

3.1 Wie kan aanvragen

4

 

3.2 Wat kan aangevraagd worden

4

 

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

7

 

3.4 Het opstellen van de vooraanmelding/aanvraag

7

 

3.5 Subsidievoorwaarden

7

 

3.6 Het indienen van een vooraanmelding/aanvraag

9

4

Beoordelingsprocedure

9

 

4.1 Procedure

9

 

4.2 Criteria

11

 

4.3 Criteria vooraanmelding

12

 

4.4 Criteria uitgewerkte aanvraag

13

5

Contact en overige informatie

13

 

5.1 Contact

13

1 Inleiding

1.1 Achtergrond

Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) coördineert en financiert onderwijsonderzoek en bevordert de verbinding tussen wetenschappelijk onderzoek en de praktijk van het onderwijs. Zo werkt het NRO aan vernieuwing en verbetering van het onderwijs.

Het NRO is onderdeel van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

In deze call for proposals leest u hoe de aanvraagprocedure is ingericht voor de subsidieronde Overzichtsstudies 2020. U vindt hierin achtereenvolgens informatie over het doel van dit programma (hoofdstuk 2), de richtlijnen voor de subsidieaanvraag (hoofdstuk 3) en hoe uw aanvraag wordt beoordeeld (hoofdstuk 4). Deze informatie hebt u nodig om een aanvraag voor subsidie te kunnen indienen.

1.2 Beschikbaar budget

Het beschikbare subsidiebudget voor de subsidieronde Overzichtsstudies 2020 bedraagt in totaal € 300.000. De door de Stuurgroep gemandateerde programmaraad (hierna: programmaraad) heeft vijf thema’s vastgesteld. Per thema met een onderwerp kan er één aanvraag van maximaal € 50.000 worden gehonoreerd. Voor thema 5, het vrije thema, kunnen er twee aanvragen van maximaal € 50.000 worden toegekend.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De deadline voor het indienen van vooraanmeldingen is 14 april 2020, om 14:00:00 uur CE(S)T. De deadline voor het indienen van aanvragen is 3 september 2020, om 14:00:00 uur CE(S)T.

Let op: vooraanmeldingen en uitgewerkte aanvragen die na de deadline worden ingediend worden niet in behandeling genomen.

2 Doel

Overzichtsstudies zijn kortlopende, verkennende studies of reviewstudies naar onderwerpen die voor de onderwijspraktijk en het onderwijsbeleid van belang zijn en waar nog geen actuele overzichtsartikelen van bestaan. Overzichtsstudies geven op een goede wijze weer wat op dit moment bekend is over een onderwerp en kunnen zo een maatschappelijke bijdrage leveren.

Er is subsidie beschikbaar voor zes overzichtsstudies naar de volgende thema's:

  • 1. Zelfregulatie in relatie tot cognitieve prestaties of motivatie;

  • 2. 21ste-eeuwse vaardigheden: kritisch en/of creatief denken;

  • 3. De invloed van professionalisering van leraren op de kwaliteit van onderwijs;

  • 4. Positieve randvoorwaarden voor het invoeren van duurzame innovaties;

  • 5. Vrij thema (financiering voor twee overzichtsstudies)

De thema's worden toegelicht in paragraaf 2.1.

Voor thema 1 en 2 stelt het NRO de eis om 'review op grond van wetenschappelijk onderzoek' als vorm van de overzichtsstudie aan te houden. Voor thema's 3, 4 en 5 dient u als aanvrager te beargumenteren welke vorm overzichtsstudie u gebruikt. U kunt kiezen uit drie vormen van overzichtsstudies 1) Review op grond van wetenschappelijk onderzoek; 2) Thematisch overzichtsartikel en 3) Case Report.

Een uitgebreide toelichting op de vormen van overzichtsstudies is te vinden in paragraaf 2.2.

2.1 Omschrijving thema’s

U kunt een aanvraag indienen bij een van de hieronder beschreven thema’s.

  • 1. Zelfregulatie in relatie tot cognitieve prestaties of motivatie

    In zowel het reguliere onderwijs als in scholen met nieuwe onderwijsconcepten (bijvoorbeeld Kunskapsskolan en Agora)wordt zelfregulatie als een belangrijke competentie van leerlingen gezien. Deze zou bijdragen aan de cognitieve prestaties, maar ook aan de motivatie van leerlingen. In de beoogde review zou een overzicht geboden moeten worden van bestaand empirisch onderzoek naar de relaties tussen enerzijds zelfregulatie en anderzijds cognitieve prestaties en/of motivatie. Hiermee dient een beeld gegeven te worden van de wetenschappelijke kennis over dit thema. Indien mogelijk leidt dit overzicht tot aanbevelingen aan de onderwijspraktijk, het onderwijsonderzoek en het onderwijsbeleid.

  • 2. 21e-eeuwse vaardigheden: kritisch en/of creatief denken

    Vaardigheden die tot de zogenoemde 21e-eeuwse vaardigheden worden gerekend, zijn kritisch denken en creatief denken. De ontwikkeling van deze vaardigheden wordt van belang geacht voor de schoolloopbaan van leerlingen, maar ook voor het goed kunnen functioneren in de hedendaagse maatschappij. In de beoogde review dient de vraag centraal te staan of en hoe scholen de ontwikkeling van kritisch denken en/of creatief denken kunnen bevorderen. Daartoe wordt bestaand empirisch onderzoek op dit terrein verzameld en geanalyseerd. Indien mogelijk leidt deze analyse tot aanbevelingen aan de onderwijspraktijk, het onderwijsonderzoek en het onderwijsbeleid.

  • 3. De invloed van professionalisering van leraren op de kwaliteit van onderwijs

    In de vorm van een overzichtsstudie wordt onderzocht wat bekend is over de invloed van de professionalisering van leraren op de kwaliteit van onderwijs en welk beleid op grond van deze kennis geformuleerd zou kunnen worden. De aanvragers worden gevraagd om een beargumenteerde keuze te maken welke doelgroep van beleidsmakers zij graag willen bereiken met hun overzichtsstudie1 Verder geldt dat de resultaten input leveren voor onderwijsprofessionals en andere wetenschappers.

  • 4. Positieve randvoorwaarden voor het invoeren van duurzame innovaties

    Wat is er bekend over de randvoorwaarden die ertoe bijdragen dat een innovatie succesvol wordt doorgevoerd, verankerd en geborgd in de onderwijspraktijk en tot welke (beleids)aanbevelingen leidt dit? De aanvragers dienen hun keuze voor de doelgroep van beleidsmakers die zij graag willen bereiken met hun overzichtsstudie te beargumenteren (zie voetnoot 1). Verder geldt dat de resultaten input leveren voor onderwijsprofessionals en andere wetenschappers.

  • 5. Vrij thema

    Binnen dit thema bent u vrij een onderwerp te kiezen, dat niet past binnen de hierboven genoemde thema's. De keuze voor een thema dient u met de relevantie voor de beleidspraktijk te beargumenteren. Hoe kan het onderwijsbeleid optimaal inspelen op ontwikkelingen (uit het verleden, heden, toekomst) in de samenleving? De aanvragers dienen hun keuze voor de doelgroep van beleidsmakers die zij graag willen bereiken met hun overzichtsstudie te beargumenteren (zie voetnoot 1). Verder geldt dat de resultaten input leveren voor onderwijsprofessionals en andere wetenschappers.

2.2 Vorm van overzichtsstudies

In deze paragraaf worden de drie vormen van overzichtsstudies toegelicht.

2.2.1 Review op grond van wetenschappelijk onderzoek

Via een analyse van gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek wordt de laatste stand van zaken in kaart gebracht over ontwikkelingen en onderwerpen die voor de onderwijspraktijk, het beleid en de wetenschap van belang zijn en waar nog geen overzichtsartikelen van bestaan. Naast de weergave van de laatste stand van zaken kan een doelstelling zijn, dat witte vlekken in het onderzoek worden gepreciseerd: wat zijn aspecten van het thema die nog niet zijn onderzocht, maar waarvoor dat wel gewenst is? Naar aanleiding van of in combinatie met deze analyse kan een programmeringsstudie worden opgesteld, indien de mogelijkheid bestaat de geïdentificeerde witte vlekken nader te onderzoeken. Dit type review betreft bijvoorbeeld ook een analyse van onderzoek naar bepaalde interventies waarbij indicaties over de impact van deze interventies worden aangegeven.

De afnemers van de resultaten van deze vorm van een overzichtsstudie zijn wetenschappers, onderwijsprofessionals en beleidsmakers. Dat betekent dat de resultaten toegankelijk moeten zijn voor een breed publiek. Bronnen voor deze overzichtsstudie zijn peer-reviewed publicaties.

De vorm is ten minste een Nederlands eindrapport (inclusief samenvatting) en daarnaast een artikel in een wetenschappelijk of vaktijdschrift of in een onderwijskundige database.

2.2.2 Thematisch overzichtsartikel

Op basis van peer-reviewed publicaties, maar ook op grond van niet-gerefereerde artikelen of vakpublicaties (die bijvoorbeeld alleen Nederlandstalig zijn gepubliceerd), wordt een overzichtsartikel gemaakt dat de laatste inzichten over een bepaald thema of ontwikkeling weergeeft. Ook hierbij kan een doelstelling zijn om te identificeren welk onderzoek op dit terrein nodig is en kan naar aanleiding van of in combinatie met het overzicht een programmeringsstudie worden uitgevoerd.

Het publiek voor deze thematische overzichtsartikelen is breed: onderwijsprofessionals over het desbetreffende thema, dan wel beleidsmakers die bekend zijn met het desbetreffende thema, dienen hier kennis van te kunnen nemen. Bronnen voor deze overzichtsstudie zijn peer-reviewed publicaties, maar ook niet-gerefereerde artikelen of vakpublicaties.

De vorm is ten minste een Nederlandstalig eindrapport (inclusief een publiekssamenvatting) en daarnaast een artikel voor een vaktijdschrift of een onderwijskundige database.

2.2.3 Case reports

Voor zowel beleidsmakers als onderwijsprofessionals kunnen één of een aantal casussen als voorbeelden worden gepresenteerd van (good of bad) practices en ingebed worden in een samenhangend verband.

De casussen dienen zo te worden beschreven dat zij herkenbaar zijn voor professionals uit de onderwijspraktijk en voor beleidsmakers. De casus dient informatie te bevatten waarmee beleidsmakers en onderwijsprofessionals informatie krijgen over hoe ze hun eigen handelingspraktijk en interventies kunnen inrichten. Bij dergelijke casussen zou aangegeven moeten worden waarom iets werkt in de context waarin dat plaatsvindt. Deze casussen kunnen zo een belangrijke rol spelen bij het verkrijgen van meer inzicht in de vraag naar opschaling van bewezen effectieve aanpakken.

De gebruikers bestaan uit geïnteresseerde onderwijsprofessionals en beleidsmakers.

Bronnen voor deze overzichtsstudie zijn peer-reviewed publicaties, niet-gerefereerde artikelen of vakpublicaties over het thema. Daarnaast wordt gericht gezocht naar casussen die verduidelijken wat goede en slechte toepassingen van een bepaalde aanpak zijn.

De vorm is ten minste een Nederlandstalig eindrapport (inclusief samenvatting) en daarnaast een artikel in een vaktijdschrift of in een onderwijskundige database.

3 Richtlijnen voor aanvragers

In dit hoofdstuk is voor u op een rij gezet welke richtlijnen gelden voor uw subsidieaanvraag. Eerst staat hierin wie subsidie kan aanvragen (paragraaf 3.1), wat voor subsidie u kunt aanvragen (paragraaf 3.2) en wanneer u uw aanvraag uiterlijk moet indienen (paragraaf 3.3). Vervolgens vindt u hieronder de richtlijnen voor het opstellen van de aanvraag (paragraaf 3.4) en specifieke subsidievoorwaarden (paragraaf 3.5). In paragraaf 3.6 leest u ten slotte hoe u uw aanvraag indient.

3.1 Wie kan aanvragen

Een aanvraag telt een hoofdaanvrager en maximaal 2 medeaanvragers. Een onderzoeker mag maximaal eenmaal indienen in deze subsidieronde, hetzij als hoofdaanvrager, hetzij als medeaanvrager.

U kunt als onderzoeker een aanvraag indienen als u verbonden bent aan een universiteit in het Koninkrijk der Nederlanden, een instelling voor hoger beroepsonderwijs of een andere onderzoeksinstelling in Nederland waar onafhankelijk onderwijsonderzoek wordt uitgevoerd. U dient gepromoveerd te zijn.

De hoofdaanvrager is ook de projectleider van het onderzoek. Deze persoon dient het voorstel in via ISAAC, het elektronische indiensysteem van NWO, ontvangt alle berichten van het NRO tijdens de beoordelingsprocedure, en is na eventuele toekenning aanspreekpunt en verantwoordelijk voor het door het NRO te financieren onderzoeksproject.

Op alle personen, inclusief de medewerkers van NWO, die betrokken zijn bij de beoordeling van en besluitvorming over aanvragen die in het kader van deze call for proposals worden ingediend is de NWO Code Persoonlijke Belangen van toepassing. De Code Persoonlijke Belangen noemt persoonlijke belangen die deelname aan het beoordelingsproces zonder meer uitsluiten en persoonlijke belangen waarbij een afweging moet worden gemaakt of en onder welke voorwaarden deelgenomen kan worden aan het beoordelingsproces. Op grond van artikel 2:4 van de Algemene wet bestuursrecht dient tevens de schijn van vooringenomenheid te worden uitgesloten. Voor wat betreft het kunnen indienen van een aanvraag betekent dit concreet dat leden van de beoordelingscommissie niet tevens aanvrager kunnen zijn in deze subsidieronde. Dit geldt ook voor leden van de programmaraden, programmacommissies en de Stuurgroep van het NRO, indien zij betrokken zijn bij de beoordeling en/of besluitvorming van deze ronde.

Meer informatie over de Code Persoonlijke Belangen kunt u vinden op www.nwo.nl/code.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor deze subsidieronde is in totaal € 300.000,- beschikbaar. Het beschikbare budget per aanvraag is maximaal € 50.000,-. U kunt aanvragen indienen met een maximale looptijd van één jaar.

Mocht er binnen een thema geen vooraanmelding in aanmerking komen tot het uitwerken van het voorstel, dan kan de programmaraad besluiten om op een ander thema binnen de call for proposals een extra vooraanmelding te selecteren om een aanvraag uit te werken.

U kunt subsidie aanvragen voor personele kosten én materiële kosten die direct aan het project verbonden zijn. Alle kosten moeten inhoudelijk gemotiveerd worden. U kunt alleen subsidie aanvragen voor de kosten van personen en instellingen die in Nederland gevestigd zijn.

Het NRO accepteert geen publieke en/of private cofinanciering in de vorm van personele en materiële bijdragen.

De programmaraad heeft het recht om vanwege budgettaire en inhoudelijke overwegingen minder dan het gehele aangevraagde budget toe te kennen.

Hieronder volgt een toelichting op de beschikbare budgetmodules.

Toelichting op budgetmodules voor personeel

Voor personeel dat een substantiële bijdrage levert aan het onderzoek kan subsidie voor de salariskosten worden aangevraagd. Subsidiëring van deze salariskosten is afhankelijk van het type aanstelling en de organisatie waar het personeel is/wordt aangesteld.

  • Voor universitaire instellingen worden salariskosten gefinancierd conform de op het moment van subsidieverlening geldende VSNU-salaristabellen (www.nwo.nl/salaristabellen).

  • Voor overig personeel van onderwijsinstellingen en andere instellingen worden salariskosten gefinancierd op basis van de Handleiding Overheidstarieven 2017.

De tarieven voor alle budgetmodules zijn verwerkt in het begrotingsformat bij het aanvraagformulier. Voor de budgetmodule ‘Postdoc’ komt bovenop de salariskosten een eenmalige persoonsgebonden benchfee van € 5.000 ter stimulering van de wetenschappelijke carrière van de door NWO gefinancierde projectmedewerker.

Vergoedingen voor promotiestudenten/beursalen aan een Nederlandse universiteit komen niet in aanmerking voor subsidie van NWO.

Postdoc

De omvang van de aanstelling van een postdoc is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 12 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van een postdoc staat het materieel budget ter beschikking.

Niet-wetenschappelijk personeel (NWP) bij universiteiten

Financiering voor de aanstelling van niet-wetenschappelijk personeel dat noodzakelijk is voor de uitvoering van het onderzoeksproject kan alleen worden aangevraagd als er ook financiering voor een postdoc of wetenschappelijk personeel onder het HOT-tarief wordt aangevraagd. Voor NWP kan maximaal € 100.000 aangevraagd worden. Het kan hier gaan om student-assistenten, programmeurs, technisch assistenten of analisten. Afhankelijk van het functieniveau kan worden gekozen uit de salaristabellen NWP MBO, NWP HBO en NWP Academisch.

De omvang van de aanstelling is minimaal 6 voltijdsmaanden en maximaal 12 voltijdsmaanden. De inzet kan naar eigen inzicht worden ingericht, maar is altijd minstens 0,5 fte óf de looptijd is minstens 12 maanden. Het product van fte x looptijd dient altijd minimaal 6 voltijdsmaanden te zijn.

Voor een beperktere inzet van NWP staat het materieel budget ter beschikking.

Overig personeel onderwijsinstellingen en overige instellingen

Voor de financiering van loonkosten van personeel dat werkzaam is bij een onderwijsinstelling waaronder hoger beroepsonderwijsinstellingen en universiteiten, worden de volgende maximale tarieven (uur/dag) gehanteerd, conform de Handleiding Overheidstarieven uit het jaar 2017. De tarieven voor personeel aan een onderwijsinstelling zijn gebaseerd op het kostendekkend tarief inclusief de hierbij geldende opslagen. De tarieven voor personeel aan overige instellingen zijn gebaseerd op het kosten-plus tarief exclusief btw, inclusief de hierbij geldende opslagen.

Overig personeel aan onderwijs- en onderzoeksinstellingen gefinancierd met publieke middelen, waaronder personeel met een vast dienstverband, moeten uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017:

Secretariaat

€ 53/424

Junior/onderzoeksassistentie WP en NWP/docenten

€ 72/576

Medior/universitair docenten/docent-onderzoekers

€ 87/696

Senior/universitair hoofddocenten

€ 95/760

Directie/hoogleraar/lector

€ 119/952

Personeel aan overige organisaties moet uitgaan van de volgende maximale tarieven (uur/dag) gebaseerd op de Handleiding Overheidstarieven 2017:

Ondersteuning

€ 55/440

Junior

€ 81/648

Medior

€ 130/1.040

Senior/directie

€ 139/1.112

U moet in de aanvraag aangeven hoe u de aangevraagde personele kosten verdeelt over de verschillende leden van het consortium (indien van toepassing). Benoem hierbij wat uw overwegingen zijn achter deze verdeling. In de begroting neemt u per type personeel de dagtarieven op. Deze mogen uiteraard de bovenstaande tarieven niet overschrijden; u mag wel een lager tarief opnemen. Deze tarieven zijn vervolgens bindend. Dit betekent dat het NRO uitgaat van de in de begroting opgenomen uurtarieven bij een eventuele toekenning en uiteindelijke subsidievaststelling.

De hoofdaanvrager is verantwoordelijk voor de verdeling van het budget over de leden van het consortium. Voor de samenwerking tussen de consortiumpartners en ter voorkoming van de afdracht van btw kunt u een overeenkomst opstellen. Voor een voorbeeld van een dergelijke kostendeelovereenkomst zie www.nro.nl/projectbeheer.

Toelichting op budgetmodule Materieel

Per fte aangevraagde wetenschappelijke positie kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd. Materieel budget voor kleinere aanstellingen wordt naar rato aangevraagd en door NWO beschikbaar gesteld2

De verdeling van het totaalbedrag aan materieel budget over de door NWO gesubsidieerde personeelsposities ligt bij de aanvrager. Het aan te vragen materieel budget is gespecificeerd naar de onderstaande drie posten:

Projectgebonden goederen/diensten

  • verbruiksgoederen (glaswerk, chemicaliën, cryogene vloeistoffen, etc.)

  • meet- en rekentijd (bijv. supercomputertoegang, etc.)

  • kosten voor aanschaf of gebruik van dataverzamelingen (bijv. van het CBS), waarvoor het totaalbedrag niet meer dan € 25.000 per aanvraag bedraagt.

  • toegang tot grote (inter)nationale faciliteiten (bijv., cleanroom, synchrotron, etc.)

  • werk door derden (bijv. laboratoriumanalyses, dataverzameling, etc.)

  • personele kosten voor een aanstelling van een postdoc en/of niet-wetenschappelijk personeel voor een kleinere omvang dan aangeboden onder deze personele budgetmodules.

Reis- en verblijfskosten ten behoeve van de aangevraagde personeelsposities

  • reis- en verblijfskosten

  • congresbezoek (maximaal 2 per jaar per aangevraagde wetenschappelijke personeelspositie)

  • veldwerk

  • werkbezoek

Uitvoeringskosten

  • zelf te organiseren binnenlands symposium/conferentie/workshop

  • kosten voor Open Access-publiceren (uitsluitend in full gold Open Access tijdschriften, geregistreerd in de ‘Directory of Open Access Journals’ https://doaj.org/)

  • kosten datamanagement

  • kosten voor vergunningaanvragen (bijv. dierproeven)

  • auditkosten (alleen voor instellingen die niet onderworpen zijn aan het onderwijsaccountantsprotocol van OCW), maximaal € 5.000 per aanvraag; voor projecten van drie jaar of korter maximaal € 2.500 per aanvraag.

Niet aangevraagd kunnen worden:

  • basisvoorzieningen binnen de instelling (bijvoorbeeld laptop, kantoormeubilair etc.)

  • onderhouds- en verzekeringskosten

Indien het maximumbedrag van € 15.000 per jaar per fte per aangevraagde wetenschappelijke positie niet toereikend is voor het uitvoeren van het onderzoek, kan, mits goed gemotiveerd in de aanvraag, daarvan afgeweken worden.

Toelichting op budgetmodule Kennisbenutting

Het doel van deze budgetmodule is het bevorderen van de benutting van de uit het onderzoek voortkomende kennis3 .Het aangevraagde budget mag niet hoger zijn dan € 25.000.

Aangezien kennisbenutting in de verschillende wetenschapsgebieden zeer veel verschillende vormen kent, is het aan de aanvrager om te specificeren welke kosten nodig zijn, bijvoorbeeld voor het maken van een lespakket, een haalbaarheidsstudie naar toepassingsmogelijkheden, of kosten voor het indienen van een octrooiaanvraag.

Het aangevraagde budget dient in de aanvraag adequaat gespecificeerd te worden.

Wij adviseren u om een concrete en realistische omschrijving te geven van op te leveren producten en activiteiten, met bijbehorende begroting.

Bij alle producten en activiteiten omschrijft u:

  • wie de doelgroep is;

  • hoe u deze doelgroep betrekt bij de ontwikkeling van het product of de actie; en

  • hoe u het product/of de kennis gaat verspreiden of implementeren

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

Vooraanmeldingen dienen voor 14 april 2020, 14:00:00 uur CE(S)T in ISAAC te zijn ontvangen. Aanvragen dienen voor 3 september 2020, 14:00:00 uur CE(S)T in ISAAC te zijn ontvangen.

U bent als hoofdaanvrager verplicht om uw vooraanmelding en aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Hebt u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Hebt u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Vooraanmeldingen en aanvragen die na de deadline zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

3.4 Het opstellen van de vooraanmelding/aanvraag

Voor het opstellen van uw vooraanmelding/aanvraag doorloopt u de volgende stappen:

  • Download het vooraanmeldingsformulier/aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).

  • Vul het formulier in.

  • Sla het formulier op als pdf en upload het in ISAAC.

Deze call for proposals is het uitgangspunt bij het opstellen van uw vooraanmelding/aanvraag. U moet uw vooraanmelding/aanvraag in het Nederlands opstellen.

Disciplinecodes

U bent verplicht om in het aanvraagformulier een of meerdere disciplinecode(s) in te vullen die van toepassing is of zijn op het voorgestelde onderzoek. U kunt hiervoor alleen gebruikmaken van de NWO-disciplinecodes, te vinden via www.nwo.nl/disciplinecodes.U moet deze informatie ook in ISAAC invullen voor u de aanvraag indient. Dit doet u in het tabblad ‘Algemeen’ bij ‘Disciplines’.

In ISAAC neemt u in ieder geval de disciplinecode voor ‘Onderwijswetenschappen’ (41.90.00) op. U zet in rangorde van boven naar onder de belangrijkste (sub)disciplines.

Aandachtspunt

De aanvragen worden anoniem beoordeeld. U vult enkel uw naam, actueel correspondentieadres, e-mail en telefoonnummer in het online aanvraagsysteem ISAAC in, maar niet op het aanvraagformulier zelf. Het NRO weet dus van wie een aanvraag is, maar deze informatie gaat niet mee naar de beoordelaars. Let erop dat u de rest van de aanvraag ook anoniem opstelt: u vermeldt dus niet uw naam of een duidelijke verwijzing naar uwzelf medeaanvrager(s) of uw organisatie.

3.5 Subsidievoorwaarden

Hoewel het aan te vragen subsidiebedrag maximaal € 50.000 euro bedraagt is – in afwijking van het in de aanhef van de NWO Subsidieregeling 2017 bepaalde – de NWO Subsidieregeling 2017 wel van toepassing op de aanvragen binnen deze ronde, met uitzondering van de paragrafen 2.2.4, 2.2.5, 2.2.7, 2.3.1, 2.3.2, 3.4.3 en 3.4.5. Voor alle aanvragen geldt het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek.

Wetenschappelijke integriteit

Het onderzoek dat NRO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NRO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NRO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NRO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.

Open Access

Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen onmiddellijk (op het moment van publicatie) wereldwijd vrij toegankelijk te zijn (Open Access). Er zijn verschillende manieren voor onderzoekers om Open Access te publiceren. Een uitgebreide toelichting hierop vindt u op www.nwo.nl/openscience.

Na toekenning

Uiterste startdatum

Een toegekend project moet uiterlijk drie maanden na de toekenning beginnen. Als het project te laat start dan kan het NRO het subsidieverleningsbesluit intrekken.

Voor de start van het project stuurt u de volgende startdocumenten toe aan het NRO:

  • Een volledig ingevuld en ondertekend projectmeldingsformulier (PMF).

  • Bij iedere aanstelling van een postdoc op het project registreert u de onderzoeker via ISAAC voor de aanstellingsduur op het project;

U kunt het PMF downloaden via www.nro.nl/projectbeheer.

Tussentijdse wijzigingen melden

U bent als hoofdaanvrager verplicht om het onmiddellijk te melden als er wijzigingen zijn in de planning of uitvoering van het onderzoek. In die melding geeft u het NRO een beargumenteerde motivatie voor de wijzigingen.

Voor budgetverschuivingen geldt dat u een verschuiving tussen personele en materiële kosten en een verschuiving binnen personele kosten altijd moet voorleggen aan het NRO. Een verschuiving binnen het materieel budget hoeft u alleen voor te leggen als:

  • de verschuiving gevolgen heeft voor de inhoud, planning en/of beoogde opbrengsten van het onderzoek;

  • de verschuiving groter is dan 20% van het totale materieel budget.

Kennisbenutting

In de Handleiding Kennisbenutting leest u een toelichting op wat we van u verwachten als het gaat om het stimuleren van kennisbenutting. Ook ziet u hierin hoe wij u daarbij kunnen ondersteunen. Deze handleiding is te downloaden via https://www.nro.nl/kennis-verspreiden/handleiding-kennisbenutting/

Presentatie projecten

Het NRO belegt regelmatig bijeenkomsten waar onderzoeken die zijn gehonoreerd gepresenteerd worden. Daarmee beoogt het NRO, conform zijn missie, bij te dragen aan het verbeteren en vernieuwen van het onderwijs. Het NRO kan uitvoerders van dit project uitnodigen om aan de bijeenkomsten een bijdrage te leveren. Daarnaast wordt van de uitvoerders gevraagd om hun onderzoek te presenteren op andere bijeenkomsten in relatie tot het thema waarvoor u een aanvraag heeft ingediend, en om dit mee te nemen in het kennisbenuttingsplan en de begroting.

Beoordeling output

Het onderzoek is pas succesvol afgerond als de in de aanvraag genoemde output is opgeleverd en peer-review heeft ontvangen van de programmaraad. Nadat uw project succesvol is afgerond publiceert het NRO de output op de website.

De producten die u tijdens het project ontwikkelt, dient u in via ISAAC.

Vier weken na ontvangst van een positieve reactie van de programmaraad op het conceptrapport dient de projectleider een elektronische versie van het definitieve rapport in via ISAAC Deze digitale versie van het eindrapport wordt op de website van het NRO beschikbaar gesteld.

Het eindrapport moet aan de volgende eisen voldoen:

  • De publicatie is gericht op een breed publiek waaronder in ieder geval professionals uit de onderwijspraktijk, wetenschappelijke onderzoekers en beleidmakers;

  • Eindrapporten van de Reviews op grond van wetenschappelijk onderzoek, Thematische overzichtsartikelen en Case reports dienen in het Nederlands te worden opgesteld. Alle eindrapporten moeten een leesbare Nederlandse samenvatting van de belangrijkste resultaten bevatten;

  • De tekst moet overzichtelijk zijn, de lezer moet zich snel een beeld kunnen vormen van de inhoud en de relevantie voor zijn of haar eigen praktijk;

  • Het eindrapport dient de methodologische en wetenschappelijke verantwoording van de gebruikte procedure te bevatten. Deze informatie moet helder en toegankelijk worden weergegeven.

Eindverslag en financiële verantwoording

Uiterlijk binnen drie maanden na afronding van het onderzoek dient de hoofdaanvrager een eindverslag in via ISAAC. Daarnaast registreert u afzonderlijk in ISAAC alle tot dan toe in het project gerealiseerde en in de aanvraag genoemde output. Als de programmaraad het eindverslag heeft goedgekeurd, sluit het NRO de subsidieperiode af.

3.6 Het indienen van een voornaanmelding/aanvraag

U dient uw vooraanmelding/aanvraag bij NWO altijd in via ISAAC, ons elektronisch aanvraagsysteem. Vooraanmeldingen/aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, nemen wij niet in behandeling.

U bent als hoofdaanvrager verplicht om uw vooraanmelding/aanvraag via uw eigen ISAAC-account in te dienen. Hebt u nog geen ISAAC-account? Maak deze dan minimaal een week voor het indienen aan. Dit is om eventuele aanmeldproblemen nog op tijd te kunnen verhelpen. Hebt u al een ISAAC-account? Dan hoeft u geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Als u uw vooraanmelding/aanvraag indient in ISAAC, moet u ook online nog gegevens invoeren. Begin daarom ten minste één dag vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw vooraanmelding/aanvraag. Vooraanmeldingen/aanvragen die na de deadline worden ingediend, nemen wij niet in behandeling.

Werkt een hoofd- en/of medeaanvrager bij een organisatie die niet is opgenomen in de database van ISAAC? U kunt dit dan melden via relatiebeheer@nwo.nl. Wij voegen de organisatie dan toe. Hier zijn enige dagen voor nodig. Meld dit daarom uiterlijk een week voor de deadline.

Hebt u technische vragen over ISAAC? Neem dan contact op met een medewerker van de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

4 Beoordelingsprocedure

In dit hoofdstuk staat eerst hoe de beoordelingsprocedure verloopt (paragraaf 4.1). Vervolgens ziet u in paragraaf 4.2 aan welke criteria de jury uw aanvraag toetst.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitvorming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de Code persoonlijke belangen van toepassing.

4.1 Procedure

Binnen deze call for proposals is gekozen voor een alternatieve procedure: anonieme vooraanmeldingen.

De procedure bestaat uit de volgende stappen:

  • Indiening van vooraanmeldingen

  • Beoordeling vooraanmeldingen

  • Besluitvorming vooraanmeldingen

  • Optioneel: loting vooraanmeldingen

  • Indiening aanvragen

  • In behandeling nemen van de aanvragen

  • Beoordeling en besluitvorming aanvragen

De eerste stap is een toets of NRO de vooraanmelding in behandeling kan nemen. Hiervoor past het NRO de voorwaarden toe zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze call for proposals (zie ook paragraaf 4.2.). Het NRO zal de vooraanmeldingen laten beoordelen en op basis daarvan, en eventueel middels een loting, bepalen welke aanvrager per thema een aanvraag mag indienen.

Voor de aanvraag geldt dat het NRO allereerst toetst of deze in behandeling genomen kan worden. Hiervoor past het NRO de voorwaarden toe zoals beschreven in hoofdstuk 4 van deze call for proposals (zie ook paragraaf 4.2). Als uw aanvraag ontvankelijk is, beoordeelt een jury uw aanvraag. De jury adviseert de programmaraad van het NRO over het al dan niet honoreren van de aanvraag. Uw aanvraag ontvangt daarbij een kwalificatie, die u ontvangt bij het besluit over al dan niet toekennen van subsidie. Uw aanvraag krijgt een van de volgende kwalificaties:

  • excellent;

  • zeer goed;

  • goed;

  • ontoereikend;

Meer informatie over de kwalificaties vindt u op: http://www.nwo.nl/kwalificaties.

Om voor subsidiëring in aanmerking te kunnen komen, dient een aanvraag ten minste de kwalificatie 'goed' te krijgen.

Indiening van vooraanmeldingen

Door middel van een vooraanmelding geeft u aan dat u een aanvraag wilt indienen voor deze call for proposals. Voor indiening van de vooraanmelding kunt u het standaardformulier gebruiken. Uw vooraanmelding dient uiterlijk 14 april 2020, 14:00:00 uur, via ISAAC te zijn ontvangen. Het indienen van een vooraanmelding is verplicht.

Ontvangst van de vooraanmelding zal bevestigd worden. Het is mogelijk om een vooraanmelding in te trekken. U wordt gevraagd om dit via e-mail aan het NRO kenbaar te maken en uw vooraanmelding via ISAAC in te trekken. Hoe u dat doet, leest u in de ISAAC handleiding.

In het vooraanmeldingsformulier krijgt u geen mogelijkheid om persoonlijke gegevens in te vullen. De vooraanmeldingen zullen namelijk anoniem worden beoordeeld. De jury ontvangt een lijst met alle aanvragers van de subsidieronde vanwege de code persoonlijke belangen, maar is niet op de hoogte welke aanvraag bij welke aanvrager hoort en in welk thema de aanvraag is ingediend.

Beoordeling vooraanmeldingen

De juryleden bepalen onafhankelijk van elkaar de kwaliteit van de vooraanmeldingen en stellen op basis van de 'criteria vooraanmelding' zoals beschreven in paragraaf 4.3 een (absoluut) eindoordeel vast over alle voorliggende vooraanmeldingen. Op basis daarvan adviseert de jury aan de programmaraad van het NRO welke aanvragers (in aanmerking komen voor de loting om) een uitgewerkte aanvraag (te) mogen indienen.

Besluitvorming vooraanmeldingen

Indien in het advies van de jury per thema meer dan één vooraanmelding de hoogste kwalificatie heeft gekregen, zal de programmaraad besluiten om tussen de desbetreffende vooraanmeldingen te loten, om te bepalen welke aanvrager een aanvraag mag indienen. Wanneer er slechts één vooraanmelding als 'excellent' is beoordeeld dan zal deze aanvrager worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen.

Als er (voor een specifiek thema) geen vooraanmeldingen als 'excellent' beoordeeld zijn dan zal de programmaraad van het NRO besluiten om te loten tussen de vooraanmeldingen die door de juryleden beoordeeld zijn als 'zeer goed' om te besluiten welke aanvrager een aanvraag mag indienen. Wanneer er één vooraanmelding als 'zeer goed' is beoordeeld dan zal deze aanvrager worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen.

Als er een thema geen vooraanmeldingen zijn beoordeeld als 'excellent' of 'zeer goed' dan zal de programmaraad van het NRO besluiten om te loten tussen vooraanmeldingen die door de juryleden beoordeeld zijn als

'goed' om te besluiten welke aanvrager een aanvraag mag indienen. In al deze gevallen geldt dat een vooraanmelding tenminste op alle criteria 'goed' moet scoren.

Optioneel: loting vooraanmeldingen

Als de programmaraad besluit te loten tussen meerdere vooraanmeldingen dan zal een notaris op basis van loting de prioritering binnen het thema vaststellen. De aanvrager op nummer 1 na de loting zal worden uitgenodigd een aanvraag in te dienen. De loting zal buiten aanwezigheid van de indieners plaatsvinden bij een notaris.

De notaris zal met daartoe geschikte apparatuur een loting uitvoeren tussen de vooraanmeldingen via de door NRO aangeleverde lotingnummers (die overeenkomen met het nummer van de aanvragen in ISAAC). De volgorde van de getrokken loten wordt vastgelegd. Het resultaat van de loting wordt door de notaris vastgesteld en in een notariële akte vastgelegd. Het NRO stuurt alle indieners van een vooraanmelding op welke plaats in de rangorde de vooraanmelding terecht gekomen.

Indiening van aanvragen

De indiener van de vooraanmelding die in de volgorde van getrokken loten op nummer 1 staat ontvangt een besluit van de programmaraad om een aanvraag in te dienen.

Voor indiening van de aanvraag is een standaardformulier beschikbaar op de financieringspagina van deze subsidieronde. In uw aanvraag moet u zich houden aan de vragen die in dit formulier staan en aan de werkwijze die in de toelichting staat. Ook moet u zich houden aan de richtlijnen voor het maximale aantal woorden en pagina’s.

Uw volledig ingevulde aanvraagformulier moet voor 3 september 2020, 14:00:00 uur, via ISAAC zijn ontvangen. Na dit tijdstip kunt u uw aanvraag niet meer indienen. Na ontvangst van de aanvraag ontvangt de indiener hiervan een bevestiging.

In behandeling nemen van de aanvragen

Zo snel mogelijk nadat u uw aanvraag hebt ingediend, hoort u of het NRO uw aanvraag in behandeling neemt. Het NRO-secretariaat bepaalt dat aan de hand van een aantal administratief-technische criteria (zie de ontvankelijkheidscriteria in paragraaf 4.2.1). Alleen als uw aanvraag hieraan voldoet, kan het NRO deze in behandeling nemen.

Beoordeling door de juryleden

De juryleden bepalen onafhankelijk van elkaar de kwaliteit van de aanvraag en stellen op basis van de criteria zoals beschreven in deze call for proposals een (absoluut) eindoordeel vast over de aanvraag.

Daaruit volgt een schriftelijk advies voor de programmaraad over de kwaliteit uitgaande van de beoordelingscriteria. De aanvraag als geheel dient ten minste als goed, en alle criteria ten minste als goed beoordeeld te worden om in aanmerking te komen voor honorering.

De jury wordt door de programmaraad ingesteld en gekozen op basis van expertise. Daarnaast geldt voor hen de ‘Code omgang met persoonlijke belangen’.

Besluitvorming door de programmaraad

Tot slot toetst de programmaraad van het NRO het advies van de juryleden. Vervolgens stelt zij de definitieve kwalificaties vast en besluit de programmaraad of de aanvragen worden gehonoreerd. Er kan naar verwachting één aanvraag per thema gehonoreerd worden. Daarbij kan de programmaraad NRO beleidsmatige overwegingen meenemen (zie paragraaf 4.4.).

Bezwaar en beroep

Voor het indienen van formele bezwaren tegen beslissingen in het kader van de subsidieronde Overzichtsstudies 2020 staan, waar van toepassing, de geldende bezwaar- en beroepsprocedures open.

14 april 2020, 14:00:00 uur

Deadline vooraanmeldingen

April en mei 2020

Beoordeling vooraanmeldingen

Eind mei 2020

Aanvragers ontvangen besluit of binnen het thema een loting plaatsvindt. Indien er geen loting zal plaats vinden dan zal bekend worden gemaakt of de aanvrager een uitgewerkte aanvraag mag indienen. Indien loting zal plaats vinden hoort de aanvrager of zijn aanvraag mee wordt genomen in de loting

Begin juni 2020

Uitslag loting

3 september 2020, 14:00:00 uur

Deadline indiening uitgewerkte aanvragen

September 2020

Beoordeling aanvragen

Oktober 2020

Besluit programmaraad

Aanpassingen tijdpad

Het kan zijn dat het NRO het noodzakelijk acht om tijdens de lopende procedure nog aanpassingen in het tijdpad van deze subsidieronde aan te brengen. Uiteraard ontvangt u hierover op tijd bericht.

4.2 Criteria

4.2.1 Formele ontvankelijkheidscriteria vooraanmelding

Het NRO neemt uw vooraanmelding alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • De vooraanmelding is ingediend op het juiste vooraanvraagformulier;

  • de vooraanmelding is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;

  • de vooraanmelding is op tijd ontvangen;

  • het vooraanmeldingsformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • De thema's 'Zelfregulatie in relatie tot cognitieve prestaties of motivatie' en '21ste-eeuwse vaardigheden: kritisch en/of creatief denken' hebben als methode een Review op grond van wetenschappelijk onderzoek;

  • het vooraanmeldingsformulier is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • van de hoofdaanvrager staat het e-mailadres, telefoonnummer en correspondentieadres geregistreerd;

  • de vooraanmelding is in het Nederlands opgesteld;

  • de aanvrager heeft maximaal één keer een vooraanmelding ingediend binnen deze subsidieronde;

  • de aanvrager vermeldt niet zijn naam in de aanvraag of maakt een duidelijke verwijzing naar zichzelf of medeaanvragers.

Het NRO toetst uw vooraanmelding eerst op deze voorwaarden. Alleen als uw vooraanmelding hieraan voldoet, wordt deze toegelaten tot de beoordelingsprocedure. U wordt gevraagd om na indiening van een vooraanmelding beschikbaar te zijn om eventuele wijzigingen door te voeren om (alsnog) te voldoen aan de ontvankelijkheidscriteria.

4.2.2 Formele ontvankelijkheidscriteria aanvraag

Het NRO neemt uw aanvraag alleen in behandeling als deze voldoet aan een aantal formele voorwaarden. Deze voorwaarden zijn:

  • de aanvrager heeft een besluit ontvangen dat hij of zij een aanvraag mag indienen op basis van de vooraanmelding voor deze subsidieronde;

  • Het thema waarop de uitgewerkte aanvraag is ingediend komt overeen met het thema en de vorm van de overzichtsstudie uit de vooraanmelding;

  • de aanvraag is ingediend op het juiste aanvraagformulier;

  • de aanvraag is ingediend door een persoon die aan de gestelde eisen in paragraaf 3.1 voldoet;

  • de aanvraag is op tijd ontvangen;

  • het aanvraagformulier is, na eventueel verzoek tot aanvulling of wijziging, juist, compleet en volgens de instructies ingevuld;

  • de aanvraag is ingediend via het ISAAC-account van de hoofdaanvrager;

  • de aanvraag is in het Nederlands opgesteld;

  • het budget is volgens de richtlijnen in de call for proposals opgesteld;

  • de periode waarover u subsidie aanvraagt, is maximaal één jaar;

4.3 Criteria vooraanmelding

De vooraanmeldingen voor deze call for proposals worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • 1. Relevantie en aansluiting op het thema (50%)

  • 2. Kwaliteit vooraanmelding (50%)

De criteria hebben de volgende onderliggende onderdelen:

  • 1. Relevantie en aansluiting op het thema (50%)

    • a. Is het doel van de studie duidelijk afgebakend en sluit het aan op de beschrijving van het thema?

      • Indien bij thema 5 (vrij) is ingediend: Wordt helder gemaakt waarom het van belang is dat een overzichtsstudie wordt uitgevoerd op het gekozen onderwerp?

    • b. Welke betekenis of concrete verbeterpunten zijn voorzienbaar voor de onderwijspraktijk en/of het onderwijsbeleid?

    • c. Indien bij thema 1 of 2 ingediend: Hoe is de studie relevant voor gebruik door een breed publiek in praktijk, beleid en wetenschap?

    • d. Indien bij thema 3, 4 of 5 ingediend: Op welke wijze is de studie relevant voor gebruik door voornamelijk beleidsmedewerkers die zich bevinden op het niveau van de school, het schoolbestuur, de gemeente, provincie en/of het Rijk, zodat beleidsmedewerkers kunnen inspelen op ontwikkelingen (uit het verleden, van nu en die voorzien worden in de toekomst) in de samenleving?

  • 2. Kwaliteit vooraanmelding (50%)

    • a. Is de opzet van de studie helder en zorgvuldig gedefinieerd en adequaat uitgewerkt?

    • b. Indien ingediend bij thema 3, 4 of 5: Wordt in de vooraanmelding voldoende en adequaat omschreven waarom voor een bepaalde vorm overzichtsstudie is gekozen?

      • Past het gekozen vorm overzichtsstudie bij het doel van de studie?

    • c. Wordt de studie op wetenschappelijk verantwoorde wijze uitgevoerd?

    • d. Maakt de aanvrager aannemelijk dat voor de gekozen opzet van de studie en onderzoeksvragen voldoende wetenschappelijke bronnen beschikbaar zijn voor het doel van de studie?

      • Als niet-wetenschappelijke bronnen worden gebruikt, maakt de aanvrager duidelijk hoe deze worden geselecteerd en aan welke kwaliteitseisen ze moeten voldoen voor opname in de studie (geldt dus niet voor door 'reviews op grond van wetenschappelijk onderzoek')?

4.4 Criteria uitgewerkte aanvraag

De aanvragen voor deze call for proposals worden inhoudelijk beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

  • 1. Relevantie en aansluiting op het onderwerp (30%)

  • 2. Kwaliteit aanvraag (50%)

  • 3. Planning en kennisbenutting (20%)

De criteria hebben de volgende onderliggende onderdelen:

  • 1. Relevantie en aansluiting op het thema (30%)

    • a. Is het doel van de studie duidelijk afgebakend en sluit het aan op de beschrijving van het thema?

      • Indien bij thema 5 (vrij) is ingediend: Wordt helder gemaakt waarom het van belang is dat een overzichtsstudie wordt uitgevoerd op het gekozen onderwerp van de aanvrager?

    • b. Welke betekenis of concrete verbeterpunten zijn voorzienbaar voor de onderwijspraktijk en/of het onderwijsbeleid?

    • c. Indien bij thema 1 of 2 ingediend: Hoe is de studie relevant voor gebruik door een breed publiek in praktijk, beleid en wetenschap?

    • d. Indien bij thema 3, 4 of 5 ingediend: Op welke wijze is de studie relevant voor gebruik door beleidsmedewerkers die zich bevinden op het niveau van de school, het schoolbestuur, de gemeente, provincie en/of het Rijk, zodat beleidsmedewerkers kunnen inspelen op ontwikkelingen (uit het verleden, van nu en die voorzien worden in de toekomst) in de samenleving?

  • 2. Kwaliteit aanvraag (50%)

    • a. Is de opzet van de studie helder en zorgvuldig gedefinieerd en adequaat uitgewerkt?

    • b. Indien ingediend bij thema 3, 4 of 5: Wordt in de aanvraag voldoende en adequaat omschreven waarom voor een bepaalde vorm overzichtsstudie is gekozen?

      • Past het gekozen vorm overzichtsstudie bij het doel van de studie?

    • c. Wordt de studie op wetenschappelijk verantwoorde wijze uitgevoerd?

    • d. Maakt de aanvrager aannemelijk dat voor de gekozen opzet van de studie en onderzoeksvragen voldoende wetenschappelijke bronnen beschikbaar zijn voor het doel van de studie?

      • Als niet-wetenschappelijke bronnen worden gebruikt, maakt de aanvrager duidelijk hoe deze worden geselecteerd en aan welke kwaliteitseisen ze moeten voldoen voor opname in de studie? (geldt dus niet voor door 'reviews op grond van wetenschappelijk onderzoek')?

  • 3. Planning en kennisbenutting (20%)

    • a. Is er een realistisch en gedegen plan gemaakt voor kennisbenutting, passend bij de doelgroep van de studie?

    • b. Zijn de planning en begroting realistisch voor het voorgestelde onderzoek?

Op alle criteria moet ten minste sprake zijn van een kwalificatie ‘goed’ om in aanmerking te komen voor subsidietoekenning.

Beleidsmatige overwegingen

Mocht er binnen een thema geen vooraanmelding in aanmerking komen tot het uitwerken van het voorstel, dan kan de programmaraad besluiten om op een ander thema binnen de call for proposals een extra vooraanmelding te selecteren om een aanvraag uit te werken.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Overzichtsstudies en deze call for proposals neemt u contact op met:

Beleidsmedewerkers Rachel Poldermans

T: 070 349 41 03, E: opro@nro.nl

Pia Hindriks

T: 070 349 40 56, E: opro@nro.nl

Irma Nadal

T: 070 344 05 30, E: opro@nro.nl

Secretariaat Suzanne de Vrij

T: 070 344 05 14, E: opro@nro.nl

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen via isaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.


X Noot
1

Te denken valt aan beleidsmakers op het niveau van de school, het schoolbestuur, de gemeente, provincie en/of het Rijk.

X Noot
2

Per 0.2 fte aangevraagde wetenschappelijk medewerker onder het HOT-tarief (met een minimale aanstelling van 0.2 fte gedurende 12 maanden) kan per jaar van de aanstelling maximaal € 15.000 materieel budget worden aangevraagd.

X Noot
3

In deze budgetmodule wordt aangesloten bij de definitie voor “kennisoverdracht” die de Europese Commissie hanteert in de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie (PbEU 2014, C 198).

Naar boven