Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 16 november 2020, nr. IENW/BSK-2020/220215, tot wijziging van de Regeling ammoniak en veehouderij in verband met actualisering van bijlage 1

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 1, eerste lid, van de Wet ammoniak en veehouderij;

BESLUIT:

ARTIKEL I

Bijlage 1 van de Regeling ammoniak en veehouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

Onderdeel A 1, diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar, wordt als volgt gewijzigd:

De rij met Rav-code A 1.13 komt te luiden:

A 1.13

ligboxenstal met roostervloer voorzien van cassettes in de roosterspleten en mestschuif

BWL 2010.34.V9

 

6

B

De onderdelen A 4, diercategorie vleeskalveren tot circa 8 maanden, C 1, diercategorie geiten ouder dan 1 jaar, C 2, diercategorie opfokgeiten van 61 dagen tot en met één jaar, C 3, diercategorie opfokgeiten en afmestlammeren tot en met 60 dagen, D 1.1, diercategorie biggenopfok (gespeende biggen), D 1.2, diercategorie kraamzeugen (incl. biggen tot spenen), D 1.3, diercategorie guste en dragende zeugen, D 2, diercategorie dekberen, 7 maanden en ouder, D 3, diercategorie vleesvarkens, opfokberen van circa 25 kg tot 7 maanden, opfokzeugen van circa 25 kg tot eerste dekking, worden als volgt gewijzigd:

In de derde kolom van de rijen met Rav-codes A 4.4, C 1.1.3, C 2.1.3, C 3.1.3, D 1.1.14, D 1.2.15, D 1.3.11, D 2.3, D 3.2.14 wordt ‘BWL 2010.26.V4’ telkens vervangen door ‘BWL 2010.26.V5’.

C

Onderdeel E 6, additionele technieken voor mestbewerking en mestopslag, wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij met Rav-code E 6.2 komt te luiden:

E 6.2

droogtunnel met oppervlaktedroging (dichte banden)

BWL 2001.37.V1

7

0,010; 0,015

2. De rij met Rav-code E 6.4.1 komt te luiden:

E 6.4.1

droogtunnel met geperforeerde banden

BWL 2005.06.V3

7

0,001; 0,002

3. De rij met Rav-code E 6.4.2 komt te luiden:

E 6.4.2.

droogtunnel met geperforeerde metalen platen

BWL 2007.09.V3

7

0,001; 0,002

D

Onderdeel E 7, additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof en ammoniak, wordt als volgt gewijzigd:

1. De rij met Rav-code E 7.2 komt te luiden:

E 7.2

ionisatiesysteem met negatieve coronadraden; 49% emissiereductie fijnstof

BWL 2009.18.V2

15

0

2. De rij met Rav-code E 7.15 komt te luiden:

E 7.15

Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof

BWL 2020.03.V2

32

0

3. De rij met Rav-code E 7.16 komt te luiden:

E 7.16

Negatieve ionisatie d.m.v. coronadraden met 40 emitters per meter (prikkeldraad); 52% emissiereductie fijnstof

BWL 2020.04.V2

15

0

4. De rij met Rav-code E 7.17 komt te luiden:

E 7.17

Positieve ionisatie d.m.v. ionisatie-units met ingebouwde coronadraden en collectoroppervlak; 16% emissiereductie fijnstof

BWL 2020.05.V2

15

0

E

Onderdeel F 6, additionele technieken voor emissiereductie van fijn stof, wordt als volgt gewijzigd:

De rij met Rav-code F 6.11 komt te luiden:

F 6.11

Ionisatie d.m.v. koolstofborsteltjes; 31% emissiereductie fijnstof

BWL 2020.03.V2

32

0

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

I. Algemeen

1. De wijziging

Deze regeling wijzigt bijlage 1 bij de Regeling ammoniak en veehouderij (hierna: de Rav). De Rav is een ministeriële regeling die regels bevat voor de uitvoering van de Wet ammoniak en veehouderij (hierna: de Wav).

In bijlage 1 bij de Rav zijn emissiefactoren opgenomen voor de berekening van de ammoniakemissie vanuit veehouderijen. De emissiefactoren zijn gekoppeld aan huisvestingssystemen en additionele technieken per diercategorie. Bevoegde gezagen berekenen de ammoniakemissie van een veehouderij voor de toetsing aan de Wav en het Activiteitenbesluit milieubeheer in het kader van de oprichting of verandering van een veehouderij. Ook stellen bevoegde gezagen aan de hand van de berekening van de ammoniakemissie van een veehouderij de stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden in het kader van de Wet natuurbescherming vast. Daarnaast gebruiken bevoegde gezagen de emissiefactoren van bijlage 1 voor de beoordeling of wordt voldaan aan de maximale emissiewaarden van het Besluit emissiearme huisvesting.

Bijlage 1 bij de Rav wordt op een aantal punten gewijzigd in het kader van de periodieke actualisatie van deze bijlage. Bij deze wijziging zijn verschillende systeembeschrijvingen van huisvestingssystemen en additionele technieken aangepast. Deze aanpassingen vinden plaats om te verduidelijken hoe deze systemen en additionele technieken in de praktijk moeten worden gebruikt. In de artikelsgewijze toelichting worden de wijzigingen omschreven.

2. Gevolgen

Administratieve lasten

Deze regeling bevat geen meldings-, registratie- of andere informatieverplichtingen en leidt niet tot een verhoging van administratieve lasten bij bedrijven.

Effecten voor het bedrijfsleven

Deze regeling leidt niet tot extra nalevingskosten voor het bedrijfsleven. De aanpassingen verduidelijken hoe de emissiearme systemen in de praktijk moeten worden toegepast. Omdat de verduidelijkingen niet tot hogere nalevingskosten leiden is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR), overeenkomstig artikel 2, tweede lid, van het Instellingsbesluit ATR (Besluit van 17 mei 2017, nr. 2017000809, houdende instelling van het Adviescollege toetsing regeldruk).

Lasten voor de overheid

Er is geen sprake van stijging van de bestuurlijke lasten voor gemeenten en provincies die optreden als bevoegd gezag.

Effecten voor het milieu

Er zijn geen of licht positieve effecten op het milieu. De wijzigingen sluiten veelal aan op hoe in de praktijk wordt gewerkt. Dit is ook bevestigd door de Technische adviespool (TAP) van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.

3. Voorbereiding

De beschrijvingen van huisvestingssystemen en andere gegevens die de basis vormen voor de wijzigingen in bijlage 1 bij de Rav zijn in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat door deskundigen van de TAP op volledigheid en juistheid beoordeeld. Zij hebben aan het ministerie advies uitgebracht over de uitvoeringseisen voor de verschillende huisvestingssystemen. Dit advies is overgenomen en onder meer verwerkt in de stalbeschrijvingen.

Daarnaast zijn fabrikanten van de huisvestingssystemen en additionele technieken waarvan de systeembeschrijvingen worden gewijzigd, geconsulteerd. Zij willen graag dat de wijzigingen worden doorgevoerd.

De wijziging brengt geen ingrijpende veranderingen teweeg in de rechten en plichten van burgers en bedrijven en heeft ook geen ingrijpende gevolgen voor de uitvoeringspraktijk. Op grond van het kabinetsstandpunt inzake internetconsultatie1 kon internetconsultatie daarom achterwege blijven.

4. Inwerkingtreding

Bij de vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding is afgeweken van de vaste verandermomenten (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, tweede lid) en de minimuminvoeringstermijn van twee maanden (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vierde lid). De reden van deze afwijking is dat hiermee, gelet op de doelgroep, aanmerkelijke ongewenste private en publieke nadelen worden voorkomen (Aanwijzing voor de regelgeving 4.17, vijfde lid, onderdeel a). De wijziging verduidelijkt hoe enkele huisvestingssystemen en additionele technieken in de praktijk moeten worden gebruikt en bevordert daarom de goede werking hiervan. Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding na de bekendmaking van deze regeling is nadrukkelijk ook de wens van enkele fabrikanten zodat nieuwe inzichten en technische ontwikkelingen zo snel mogelijk hun beslag krijgen.

II. Artikelsgewijs

Artikel I

In de onderdelen A tot en met E is bijlage 1 op verschillende punten geactualiseerd. Hieronder wordt per punt aangegeven wat deze wijzigingen inhouden.

Onderdeel A

In onderdeel A is voor de diercategorie melk- en kalfkoeien ouder dan 2 jaar de systeembeschrijving voor het huisvestingssysteem BWL 2010.34.V9 (A 1.13) aangepast. Op verzoek van de fabrikant is de schuiffrequentie van de mestschuif en de mestrobot aangepast naar tenminste eenmaal per twee uur. Verder is bij de gebruikseisen een tekst toegevoegd over de oplaadtijd van de mestrobot. Daarnaast is de beschrijving op een aantal punten aangepast zodat deze beter het doel beschrijft. Tot slot zijn op basis van de huidige technische inzichten bij het opstellen van beschrijvingen enkele algemene aanpassingen aangebracht, waardoor duidelijker is wat de specifieke eisen aan het huisvestingssysteem zijn. Deze wijzigingen hebben niet tot gevolg dat een ander huisvestingssysteem is ontstaan. Het werkingsprincipe van dit systeem is niet veranderd.

Onderdeel B

In onderdeel B is de systeembeschrijving van huisvestingssysteem BWL 2010.26.V5 (A 4.4, C 1.1.3, C 2.1.3, C 3.1.3, D 1.1.14, D 1.2.15, D 1.3.11, D 2.3, D 3.2.14) aangepast. De geleidbaarheid (EC) van het waswater in de chemische luchtwasser is in overleg met de leverancier conform alle andere luchtwassers verlaagd van maximaal 270 naar 250 mS/cm.

Onderdeel C

Naar aanleiding van een milieucontrole zijn de systeembeschrijvingen van de droogtunnels aangepast. De wijziging ziet op een verduidelijking van de eis dat droogtunnels afgesloten moeten zijn van het dierenverblijf. Daarnaast is het aantal drooglagen voor alle droogtunnels op dezelfde manier omschreven, namelijk twee of meer, en is de afbeelding op pagina 2 van de systeembeschrijving van huisvestingssysteem BWL 2007.09 (E 6.4.2.) vervangen door een duidelijkere illustratie.

Onderdeel D 1, 3 en 4

In onderdeel D, onder 1, 3 en 4 zijn de systeembeschrijvingen van huisvestingssystemen BWL 2009.18.V2 (E 7.2), BWL 2020.04.V2 (E 7.16) en BWL 2020.05.V2 (E 7.17) aangepast. Genoemde huisvestingssystemen maken gebruik van een ionisatie-installatie. Het is toegestaan om in stallen waarin deze huisvestingssystemen worden toegepast voor koeling van de stallucht gebruik te maken van een nevelinstallatie (adiabatische koeling). Omwille van de veiligheid is het bij aanpassing van de systeembeschrijvingen mogelijk gemaakt om een ionisatie-installatie tijdelijk automatisch uit te schakelen tijdens het vernevelen van water wanneer de nevelinstallatie in de buurt van de ionisatie-installatie is geplaatst. Het eventueel stilzetten van de ionisatie-installatie tijdens het vernevelen van water in de stallucht beperkt zich tot enkele uren per jaar en de invloed op de reductie van fijnstof is daarom niet significant. Het aantal keren en de tijdsperiode dat een ionisatie-installatie is uitgeschakeld vanwege het gebruik van een nevelinstallatie voor luchtkoeling dient te worden geregistreerd.

Onderdelen D 2 en E

In de onderdelen D, onder 2, en E is de systeembeschrijving van huisvestingssysteem BWL 2020.03.V2 (E 7.15, F 6.11) aangepast. In de bestaande beschrijving is een verwijzing naar meetrapport 1217 van Wageningen Livestock Research opgenomen. Dit rapport is in maart 2020 gepubliceerd. Na publicatie van dit rapport is ontdekt dat de technische omschrijving van het systeem in de bemeten stal niet helemaal juist is weergegeven. In deze stal zijn andere lampen met een ander aantal koolstofborsteltjes geïnstalleerd dan in het meetrapport is beschreven. Ook het geproduceerde aantal ionen per seconde verschilt. In juni 2020 is een gerectificeerde versie van het meetrapport gepubliceerd en dienovereenkomstig zijn de naam van het systeem en de systeembeschrijving aangepast.

Artikel II

Voor een toelichting op de inwerkingtreding van deze regeling wordt verwezen naar het algemene deel van de toelichting.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstukken II 2009/10, 29 279, nr. 114 en Kamerstukken II 2012/13, 29 362, nr. 224.

Naar boven