Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 16 oktober 2020, kenmerk 1759902-212463-CZ, houdende wijziging van de Subsidieregeling subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional MSZ en audiologische centra in verband met een aanpassing van Bijlage 1 Modules, behorende bij artikel 4, tweede lid

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

In bijlage 1 Modules, behorende bij artikel 4, tweede lid, bij de Subsidieregeling subsidiëring Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional MSZ en audiologische centra, komt module 3, onderdeel Normen, onder Hergebruik, te luiden:

Hergebruik

* De instelling toont voor tenminste 6 BgZ secties, aan de hand van een testpatiënt, aan dat de secties kunnen worden ontvangen, beoordeeld en hergebruikt in het eigen elektronisch patiëntendossier. De instelling kiest 6 BgZ-secties uit de lijst in de bijlage onder module 3.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte in de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

TOELICHTING

Algemeen

Op grond van de Subsidieregeling subsidiering Versnellingsprogramma Informatie-uitwisseling Patiënt en Professional van instellingen voor medisch specialistische zorg en audiologische centra (hierna: de Subsidieregeling) kan subsidie worden verstrekt aan instellingen voor medisch specialistische zorg en audiologische centra. Dit met het oog op de verdere intensivering van de informatie-uitwisseling richting patiënten en tussen instellingen onderling.

De doelstelling van de subsidieregeling is het hergebruik van informatie, waarbij eenmalig vastleggen, meervoudig gebruik het uitgangspunt is, zodat overtypen niet meer nodig is. Deze doelstelling is vertaald in gestandaardiseerde digitale informatie-uitwisseling tussen instellingen onderling en tussen een instelling en de patiënt via de PGO conform het MedMij-Afsprakenstelsel. De doelstelling kan in de praktijk beter gehaald worden met onderhavige wijziging van de Subsidieregeling, die inhoudt dat een instelling bij het uitvoeren van module 3 niet meer drie verplichte BgZ-secties hoeft aan te tonen, maar een vrije keuze heeft uit alle BgZ-secties zoals genoemd in de bijlage onder module 3, waarbij tenminste 6 BgZ-secties aantoonbaar hergebruikt worden.

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt Bijlage 1 ‘Modules, behorende bij artikel 4, tweede lid’, bij module 3, wat betreft het onderdeel ‘Normen’, derhalve gewijzigd. De norm voor hergebruik is aangepast, waardoor instellingen zelf tenminste 6 BgZ-secties kunnen kiezen om hergebruik aan te tonen. De wijziging is wenselijk, omdat gebleken is dat het verplicht aantonen van hergebruik voor de BgZ-secties Demografie en identificatie, Contactpersonen en Zorgverleners, minder van toegevoegde waarde is voor de kwaliteit van zorg. In het merendeel van de situaties waarbij de 3 verplichte BgZ-secties worden uitgewisseld, blijkt namelijk dat de ontvangende instelling deze – voornamelijk administratieve gegevens – al vanuit andere bronnen tot zijn beschikking heeft.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De tekst in Bijlage 1 ‘Modules, behorende bij artikel 4, tweede lid’, onder Module 3, onder Normen, bij het punt Hergebruik, is aangepast, waardoor de instellingen een vrije keuze krijgen voor het aantonen van ontvangen, beoordelen en hergebruik voor tenminste 6 BgZ-secties. De instellingen kunnen kiezen uit alle BgZ-secties zoals genoemd in de bijlage in de tabel met de BgZ specificatie gebaseerd op zibs onder Module 3.

Artikel II

In afwijking van de systematiek van vaste verandermomenten bij regelgeving (VVM), treedt deze regeling in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Dit met het oog op de implementatie die bij veel instellingen al begonnen is.

De Minister voor Medische Zorg, T. van Ark

Naar boven