Call for proposals, Museumbeurzen, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Sociale en Geesteswetenschappen

2020

Inhoud

1

Inleiding

1

 

1.1

Achtergrond

2

 

1.2

Beschikbaar budget

2

 

1.3

Geldigheidsduur call for proposals

2

2

Doel

3

3

Richtlijnen voor aanvragers

3

 

3.1

Wie kan aanvragen

3

 

3.2

Wat kan aangevraagd worden

3

 

3.3

Wanneer kan aangevraagd worden

4

 

3.4

Het opstellen van de aanvraag

5

 

3.5

Subsidievoorwaarden

5

 

3.6

Het indienen van een aanvraag

7

4

Beoordelingsprocedure

7

 

4.1

Procedure

7

 

4.2

Criteria

8

5

Contact en overige informatie

9

 

5.1

Contact

9

 

5.2

Overige informatie

9

6

Bijlage(n)

9

1 Inleiding

In de museumbrief ‘Samen werken, samen sterker’ kondigde het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan in het kader van talentontwikkeling en bevordering van het wetenschappelijk onderzoek in musea Museumbeurzen beschikbaar te willen stellen. De aanleiding hiervoor was het advies van de Raad voor Cultuur, de Koninklijke Nederlandse Academie van wetenschappen en de Museumvereniging om de wetenschapsfunctie van musea te versterken. In de beleidsbrief werd het belang van het onderzoek voor musea als volgt samengevat: “Wetenschappelijk onderzoek vormt de bron voor nieuwe verhalen die met de collectie kunnen worden verteld. Ook is wetenschappelijk onderzoek van belang om kennis te ontwikkelen over behoud en beheer van de collectie, over educatiemethodieken en over de mogelijkheden voor musea van moderne technologieën als digitalisering.” (Museumbrief ‘Samen werken, samen sterker’, 10-06-2013)

In de Nationale Kennisagenda voor het museale veld werden vervolgens de onderzoeksonderwerpen en – vragen voor het museale veld gebundeld. Daarmee werd richting gegeven aan het museumonderzoek in Nederland.

Deze kennisagenda vormde de basis voor het programma Museumbeurzen van NWO. Inmiddels hebben twee rondes van dit programma, waarmee museummedewerkers in staat gesteld worden onderzoek uit te voeren, plaatsgevonden.

De maatschappelijke ontwikkelingen in 2020,met alle gevolgen van de pandemie voor het cultureel domein, onderstrepen het belang van de regeling. Daarnaast geven zij er ook een specifieke kleur aan. Daarom wordt voor de inhoudelijke oriëntatie van het onderzoek expliciet gewezen op de UNESCO museumaanbeveling.In deze aanbeveling wordt beschreven dat de rol van het museum in toenemende mate ook die van actor in een sociaal systeem is als agent voor sociale inclusie en platform voor dialoog.

Ook vraagt de regeling, in aansluiting op het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’1, aandacht voor onderzoek naar nieuwe manieren van kennisdelen en kennisborging. De toenemend belangrijke rol van digitalisering vraag er om dat vrije uitwisseling van kennis en data zo goed mogelijk ondersteund wordt.

NWO zet, met in achtneming van bovenbeschreven context, haar instrumentarium in om een derde ronde in het onderzoeksprogramma voor museummedewerkers mogelijk te maken. Eerder al initieerde NWO ‘Promoveren in de kunsten’ en ‘Science for Arts’; programma’s waarbinnen eveneens een relatie tussen wetenschappelijk onderzoek en het onderzoek in het culturele werkveld gelegd werd. Daarnaast heeft NWO het programma ‘Smart Culture’ ingericht waarin onderzoek met een sterke onderzoekscomponent binnen de kunsten wordt mogelijk gemaakt.

1.1 Achtergrond

In deze derde ronde van het programma ‘Museumbeurzen’ zal, evenals voorheen, de focus liggen op talentontwikkeling, bevordering van het wetenschappelijk onderzoek in het museale veld en de borging van de resultaten van het onderzoek in de museale praktijk.

In aansluiting op de organisatie van de sector, met vele zelfstandig werkende professionals en een geringe interne arbeidsmarkt, biedt de regeling in deze derde ronde ruimte aan een grotere groep onderzoekers door de regeling zowel voor medewerkers in vaste als medewerkers in tijdelijke dienst toegankelijk te maken.

De wetenschappelijke kwaliteit van het onderzoek wordt geborgd door samenwerking met hoogleraren of ervaren wetenschappelijke onderzoekers van Nederlandse universiteiten te ondersteunen.

Evenals in de vorige rondes is de financiering primair bedoeld voor onderzoek waarvan het resultaat een wetenschappelijke publicatie is.

NWO hecht veel belang aan open access toegankelijkheid van wetenschappelijke publicaties en daarnaast aan FAIR en FACTprincipes bij het gebruik van data. Daarom zal het resultaat van het onderzoek, conform de voorwaarden van NWO, open access toegankelijk zijn en is er aandacht voor de wijze van opslag en toegankelijkheid van de onderzoeksdata zodat deze toegankelijk blijven.

De resultaten van de afgelopen twee rondes van het programma Museumbeurzen zijn te raadplegen op de website van NWO. In een begeleidende publicatie, eveneens te raadplegen op de website van NWO, geven onderzoekers bovendien een toelichting op hun onderzoek. Potentiële aanvragers worden uitgenodigd kennis te nemen van de publicatie om inspiratie op te doen voor de wijze waarop een onderzoeksaanvraag kan worden ingevuld.

Inhoudelijk kan men zich oriënteren op de Kennisagenda voor het Museale veld.Dit is echter niet verplicht. Graag wijzen we u voor uw mogelijke onderwerpen van onderzoek op de UNESCO ambitie om diversiteit en inclusie een volwaardig en verankerd onderdeel uit te laten maken van de museumpraktijk.

Prijs wetenschappelijke publicatie

Aan de beste, open access toegankelijke, wetenschappelijke publicatie uit deze ronde van het programma Museumbeurzen zal een prijs worden toegekend aan het eind van het programma. De procedure voor het toekennen van deze prijs zal later bekend worden gemaakt.

1.2 Beschikbaar budget

Voor de derde ronde van het programma Museumbeurzen is een bedrag van 1,2 miljoen Euro beschikbaar. De derde ronde zal één keer in 2020 en één keer in 2021 worden opengesteld. Er is dus sprake van twee subrondes met ieder een eigen, identiek, beoordelingstraject. Per subronde is een budget van 600.000 Euro beschikbaar. Is er in de eerste subronde, nadat de toekenning van de beurzen heeft plaatsgevonden, sprake van onderbenutting van het budget dan wordt het resterende bedrag toegevoegd aan de tweede subronde. Daarnaast is voor de gehele derde ronde een bedrag van 100.000 Euro beschikbaar voor ondersteunende communicatie- en publicatie-activiteiten, zoals een prijs van 10.000 Euro voor het beste gepubliceerde wetenschappelijke artikel uit deze ronde van het programma Museumbeurzen waarover nader gecommuniceerd zal worden.

De financiering is bedoeld voor onderzoeksvoorstellen waarvan het resultaat een open access toegankelijke wetenschappelijke publicatie is.

Indicatie aantal te financieren projecten

Gezien de omvang van het beschikbare bedrag zullen ongeveer 48 museumbeurzen beschikbaar kunnen worden gesteld.

1.3 Geldigheidsduur call for proposals

De call for proposals is geldig tot en met de datum waarop door het NWO SGW domeinbestuur het

besluit over de volledige aanvragen van de tweede subronde wordt genomen. De deadline voor het indienen van volledige aanvragen in de verschillende subrondes van het programma Museumbeurzen staat vermeld onder paragraaf 3.3, de verwachte besluitdata staan vermeld onder paragraaf 4.1.

2 Doel

Het programma Museumbeurzen is gericht op de bevordering van talentontwikkeling en wetenschappelijk onderzoek in het museale veld. Het is de bedoeling dat de onderzoeksresultaten direct ten goede komen aan de museale praktijk. Daarom kunnen alleen museummedewerkers die in vaste of tijdelijke dienst zijn van een museum onderzoeksvoorstellen indienen. Het betreft een programma dat gericht is op persoonsgerichte stimulering en het scheppen van creatieve ruimte voor museummedewerkers die gemotiveerd zijn om wetenschappelijk onderzoek te doen en een bijdrage te leveren aan het wetenschappelijk onderzoek naar museale collecties en de ontwikkeling van dit wetenschapsdomein.

Naast het wetenschappelijk doel kunnen de onderzoeksprojecten die binnen het programma worden uitgevoerd aanleiding zijn om richtlijnen en criteria voor het waarderen van wetenschappelijk museaal onderzoek verder te ontwikkelen en aan te scherpen.

3 Richtlijnen voor aanvragers

3.1 Wie kan aanvragen

Aanvragen kunnen worden ingediend door individuele museummedewerkers. Deze medewerkers kunnen in vaste of tijdelijke dienst zijn. Er worden geen eisen gesteld aan de omvang van het dienstverband. De directeur van de instelling van waaruit de aanvraag wordt ingediend, treedt altijd als mede-aanvrager op.

De museummedewerkers die als hoofdaanvrager optreden, voldoen aan de volgende voorwaarden:

Zij beschikken over een masterdiploma – of zijn op gelijkwaardige wijze gekwalificeerd. Op het moment van indienen hebben ze in ieder geval voor de looptijd van het onderzoek een dienstverband bij de instelling van waaruit zij aanvragen.

Daarnaast kunnen onderzoekers, aan wie dezelfde eisen gesteld worden als aan de museummedewerkers zoals hierboven beschreven, van de volgende kennisinstelling aanvragen indienen:

  • Het RKD – Nederlands Instituut voor kunstgeschiedenis

De aanvrager wordt in het aanvraagformulier gevraagd te verklaren te beschrijven hoe het voltooien van een project met een museumbeurs aansluit op de eigen ambities in het wetenschappelijk onderzoek.

Bij elke aanvraag is een samenwerkende ervaren wetenschapper of hoogleraar die verbonden is aan een Nederlandse universiteit betrokken. Deze treedt ook op als mede-aanvrager.

Medewerkers met een dienstverband, als bovenomschreven, bij meer dan één museale instelling of een museum en bovengenoemde kennisinstelling maken een keuze voor één van deze instellingen om het aan te vragen onderzoek bij uit te voeren. Bij het uitvoeren van het onderzoek kan samengewerkt worden met andere instellingen zoals bijvoorbeeld een instelling voor beeldende kunst.

Medewerkers die niet in vaste dienst zijn van de instelling werken samen met de directeur van het museum of een daartoe in de aanvraag met naam genoemde medewerker zodat de opgedane kennis altijd binnen de instelling geborgd wordt.

Bij het opstelling van de werkgeversverklaring wordt de instelling gevraagd te verklaren op welke wijze de kennisontwikkeling geborgd wordt en een bijdrage levert aan wetenschappelijk onderzoek in de instelling.

Het museum van waaruit de aanvraag wordt ingediend is geregistreerd of voorlopig geregistreerd bij het Museumregister.

Aanvragers kunnen maximaal één aanvraag indienen. Aanvragers die in een eerdere ronde, of in de eerste subronde van deze derde ronde voor Museumbeurzen, een aanvraag indienden die niet toegewezen is, kunnen opnieuw een aanvraag indienen.

Per museum kunnen maximaal twee aanvragen worden ingediend.

Het aan te vragen onderzoek sluit aantoonbaar aan bij de collectie(s) en/ of de signatuur van het museum of de musea van waaruit de aanvraag wordt ingediend.

3.2 Wat kan aangevraagd worden

Voor een onderzoeksvoorstel in deze Call moet minimaal € 10.000 en mag maximaal € 25.000 worden aangevraagd. Het budget is bedoeld voor onderzoeksbeurzen om wetenschappelijk onderzoek te doen. Het onderzoek dient te resulteren in één of meerdere open access toegankelijke wetenschappelijke publicaties. De looptijd van het onderzoeksproject bedraagt maximaal één jaar. Er gelden geen speciale eisen voor de vorm van het onderzoek.

NB: het bij NWO aan te vragen bedrag betreft maximaal 80% van de totale projectbegroting. De overige 20% van het project wordt gefinancierd door een in kind of in cash bijdrage van de instelling waar het

onderzoeksproject wordt uitgevoerd. Hoe de in kind bijdragen gekapitaliseerd kunnen worden is opgenomen in de NWO subsidieregeling.

In deze call for proposals wordt subsidie verstrekt op grond van artikel 53 van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)2. De projectspecifieke kosten die worden aangevraagd worden aangemerkt als exploitatiesteun, zoals bedoeld in artikel 53, lid 5, aanhef en onder d en e van de AGVV. Daarbij geldt dat slechts 80% van het totaal van de in aanmerking komende projectkosten door NWO zal worden gesubsidieerd. NWO zal bij indiening toetsen of de in de aanvraag opgevoerde kosten hieraan voldoen.

Daarnaast zal NWO bij indiening toetsen of aan de overige vereisten van de AGVV is voldaan. Indien dit niet het geval is, kan NWO de aanvraag niet in behandeling nemen. NWO verleent geen subsidie als het onvoldoende aannemelijk is dat de aanvraag aan alle definities en voorwaarden van de AGVV voldoet, of als subsidieverstrekking naar het oordeel van NWO anderszins leidt tot het verlenen van ongeoorloofde staatssteun in de zin van artikel 107 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Projectspecifieke kosten:

Uitsluitend projectspecifieke kosten komen voor subsidie in aanmerking. Deze zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:

  • 1. Personele kosten

    Voor personele kosten van de aanvrager kan minimaal 10.000 Euro en maximaal 20.000 Euro worden toegekend. (berekening kosten op basis van de Museum cao, met een maximum uurtarief van 125 Euro: https://www.museumvereniging.nl/media/cao-akkoord_2018_2020_definitief.pdf

  • 2. Materiële kosten

    Voor de deelname van een ervaren wetenschapper of hoogleraar aangesteld aan een Nederlandse universiteit dient 5000 Euro op de begroting te worden opgenomen. Dit bedrag is bedoeld voor eigen onderzoek van de betreffende wetenschapper.

    Voorbeelden van subsidiabele materiële kosten zijn:

    • bijvoorbeeld kosten voor het lidmaatschap van de Koninklijke Bibliotheek voor onderzoekers die anders geen toegang tot wetenschappelijke publicaties hebben,

    • kosten voor kennisoverdracht (open accespublicatie), kosten voor internationalisering of materiaal- technisch onderzoek.

Niet aangevraagd kunnen worden:

De kosten van overhead zoals kosten voor computers/laptops, reguliere software en andere kosten die behoren bij de standaard faciliteiten van de instellingen komen niet voor subsidie in aanmerking. Ook algemene kosten voor coördinatie zijn uitgesloten. Niet- gespecificeerde kosten zoals een stelpost ‘onvoorzien’ komen niet voor subsidie in aanmerking.

Voor personele kosten moeten de tarieven worden gehanteerd zoals deze gebruikelijk zijn in het museale veld:

-Tarieven volgens de Museum cao met een maximum uurtarief van 125 Euro: https://www.museumvereniging.nl/media/cao-akkoord_2018_2020_definitief.pdf

Rekenvoorbeeld voor project met totale omvang 30.000 Euro:

  • 1. 17.000 Euro onderzoekskosten (salaris volgens Museum cao)

  • 2. 5.000 Euro eigen onderzoek ervaren wetenschapper Nederlandse universiteit

  • 3. 3.000 Euro materiële kosten (bijvoorbeeld open access publicatie en KB lidmaatschap)

  • 4. 5.000 Euro eigen bijdrage instellingen in cash of in kind (20% van de bij NWO aangevraagd

bijdrage)

3.3 Wanneer kan aangevraagd worden

De deadline voor het indienen van aanvragen in de eerste subronde is 5 januari 2021, om 14:00:00 CET. De deadline voor aanvragen in de tweede subronde is 17 juni 2021, om 14:00:00 CEST.

Bij het indienen van uw aanvraag in ISAAC dient u ook online nog gegevens in te voeren. Begin daarom ten minste twee dagen vóór de deadline van deze call for proposals met het indienen van uw aanvraag. Aanvragen die na de deadline van de eerste of de tweede subronde worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Aanvragen die in de eerste subronde na de deadline worden ingediend, dienen voor de tweede subronde opnieuw te worden ingediend.

Het resultaat van het onderzoek, een wetenschappelijke publicatie, dient uiterlijk 1 jaar na start van het project gereed dient te zijn.

3.4 Het opstellen van de aanvraag

  • Download het aanvraagformulier vanuit het online aanvraagsysteem ISAAC of vanaf de website van NWO (onderaan de webpagina van het betreffende financieringsinstrument).

  • Vul het aanvraagformulier in.

  • De aanvraag wordt in het Nederlands of Engels opgesteld.

  • Let op: de aanvraag dient ondersteund te worden door

    • 1. een aanbevelingsbrief van de samenwerkende hoogleraar of ervaren wetenschapper van een Nederlandse universiteit. De aanbeveling gaat in op de kwaliteit en relevantie van het voorgestelde onderzoek, de geschiktheid van de aanvrager en op de manier waarop begeleiding van de aanvrager vormgegeven zal worden.

    • 2. een verklaring van de werkgever, waarin de werkgever aangeeft dat de betreffende werknemer in ieder geval gedurende de looptijd van het onderzoek bij de instelling aangesteld zal zijn. De werkgever verklaart tevens bekend te zijn met de subsidievoorwaarden van NWO. Daarnaast wordt de werkgever gevraagd een toelichting te geven met betrekking tot de manier waarop de kennis voortkomend uit het onderzoek geborgd wordt en een bijdrage zal leveren aan het wetenschappelijk onderzoek in de instelling.

    • 3. een ondergetekende Verklaring Algemene Voorwaarden Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV), zie hiervoor 3.5.

Webinar

In oktober 2020 en februari 2021 zal een webinar plaatsvinden over het schrijven van een onderzoeksaanvraag en het omgaan met het aanvraagsysteem van NWO.

3.5 Subsidievoorwaarden

Op alle aanvragen zijn de NWO Subsidieregeling 2017 3en het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoekvan toepassing.

Voorwaarden start en uitvoering project:

Startdocumenten

Het project kan starten als de volgende documenten door NWO zijn goedgekeurd:

  • een projectstartformulier met betalingsinformatie

  • een personeelsinformatieformulier

  • een datamanagementplan.

Looptijd

Maximaal 1 jaar vanaf het moment van starten van het project.

Publicaties

Bij publicatie van resultaten van het gesubsidieerde onderzoek wordt de steunverlening van NWO vermeld, evenals de programmanaam Museumbeurzen. In het Engels wordt de naam van NWO vertaald als Dutch Research Council en die van Museumbeurzen (Museum Grants).

Eindrapportage

Na beëindiging van het project dient er binnen drie maanden een inhoudelijke eindrapportage over het verloop van het onderzoek en de bereikte resultaten te worden ingeleverd.

N.B. Een accountantsverklaring is daarbij verplicht als de hoofdaanvrager een Museum betreft. Zie hoofdstuk 4 van het Akkoord bekostiging wetenschappelijk onderzoek 2008.

Wetenschappelijke integriteit

Het onderzoek dat NWO financiert moet, conform de NWO Subsidieregeling 2017, uitgevoerd worden in overeenstemming met de nationaal en internationaal aanvaarde normen van wetenschappelijk handelen zoals neergelegd in de Nederlandse Gedragscode Wetenschappelijke Integriteit (2018). Met het indienen van de aanvraag committeert de aanvrager zich aan deze code. In geval van (mogelijke) schending van voornoemde normen bij een door NWO gefinancierd onderzoek, dient de aanvrager NWO hiervan onverwijld op de hoogte te stellen en dient deze alle ter zake relevante documenten aan NWO te overleggen. Meer informatie over de gedragscode en het beleid op het gebied van wetenschappelijke integriteit vindt u op de website: www.nwo.nl/integriteit.”

Algemene voorwaarden van de AGVV

Bij het indienen van een aanvraag dient de aanvrager een ingevulde en ondertekende verklaring Algemene Voorwaarden van de AGVV toe te voegen.

NWO verstrekt geen subsidie aan ondernemingen waartegen een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij door Nederland toegekende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade veroorzaakt door bepaalde natuurrampen. Daarnaast verstrekt NWO geen subsidie aan ondernemingen in moeilijkheden zoals bedoeld in artikel 2, lid 18, van de AGVV.

Cumulering van subsidies (of andere vormen van staatssteun) voor dezelfde – geheel of gedeeltelijk overlappende – in aanmerking komende kosten, mag er niet toe leiden dat de maximale steunintensiteit voor Steun voor cultuur en instandhouding van het erfgoed die krachtens artikel 4, aanhef en onder z, van de AGVV geldt, wordt overschreden. Indien reeds door een bestuursorgaan of door de Europese Commissie subsidie is verstrekt voor dezelfde – geheel of gedeeltelijk overlappende – in aanmerking komende kosten, dan zal NWO slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekken dat het totale bedrag aan subsidie niet meer bedraagt dan het bedrag dat op basis van de AGVV mag worden verleend.

Open access

Als ondertekenaar van de Berlin Declaration on Open Access to Knowlegde in the Sciences and Humanities(2003) zet NWO zich in om de resultaten van wetenschappelijk onderzoek dat door NWO gefinancierd wordt vrij toegankelijk te maken via internet (open access). Daarmee geeft NWO invulling aan het beleid van de Nederlandse regering om al het publiek gefinancierde onderzoek open access te maken. Alle wetenschappelijke publicaties van onderzoek dat is gefinancierd op basis van toekenningen voortvloeiend uit deze call for proposals dienen daarom onmiddellijk (op het moment van publicatie) open access beschikbaar te zijn. NWO accepteert daarbij verschillende routes:

  • publicatie in een open access tijdschrift,

  • deponeren van een versie van het artikel in een repository of

  • publicatie in een hybride tijdschrift waarover de VSNU overeenkomsten heeft gemaakt met uitgevers. Zie daarover www.openaccess.nl.

Eventuele kosten voor publiceren in open access tijdschriften kunnen worden begroot in de projectbegroting. NWO vergoedt geen kosten voor publicaties in hybride tijdschriften. Deze voorwaarden geldt voor alle vormen van wetenschappelijke publicaties voortkomend uit deze call for proposals. Ook wetenschappelijke monografieën, edited volumes, proceedings en hoofdstukken. Voor een nadere toelichting op het open access beleid van NWO zie: www.nwo.nl/openscience.

Datamanagement

Resultaten van wetenschappelijk onderzoek moeten kunnen worden gerepliceerd, geverifieerd en gefalsifieerd. In het digitale tijdperk betekent dit dat behalve publicaties ook onderzoeksdata zo veel mogelijk vrij toegankelijk moeten zijn. NWO verwacht dat de onderzoeksdata die voortkomen uit projecten die door NWO zijn gefinancierd zo veel mogelijk vrij beschikbaar komen voor hergebruik door andere onderzoekers. NWO hanteert daarbij het principe: “zo open als mogelijk, beschermd indien nodig”. Van onderzoekers wordt verwacht dat zij ten minste die data en/of niet-numerieke resultaten die ten grondslag liggen aan de conclusies van binnen het project gepubliceerde werken openbaar maken, gelijktijdig met de publicatie zelf. Eventuele kosten die hiervoor worden gemaakt, kunnen worden meegenomen in de projectbegroting. Onderzoekers maken kenbaar hoe met data voortkomend uit het project wordt omgegaan middels de datamanagementparagraaf in de onderzoeksaanvraag, en het datamanagementplan na honorering.

  • 1. Datamanagementparagraaf

    De datamanagementparagraaf maakt deel uit van de onderzoeksaanvraag. Onderzoekers worden dus gevraagd reeds voor aanvang van het onderzoek te bedenken hoe de verzamelde data geordend en gecategoriseerd moeten worden zodat zij vrij beschikbaar kunnen worden gesteld. Vaak zullen al vóór het tot stand komen van de data en de analyse daarvan maatregelen getroffen moeten worden om opslag en deling later mogelijk te maken. Indien niet alle data voortkomende uit het project openbaar gemaakt kunnen worden, bijvoorbeeld om redenen van privacy, ethiek of valorisatie, dient de aanvrager dit beargumenteerd kenbaar te maken in de datamanagementparagraaf.

  • 2. Datamanagementplan

    Na honorering van een aanvraag dient de onderzoeker de datamanagementparagraaf uit te werken tot een datamanagementplan. De onderzoeker beschrijft in het plan of gebruik gemaakt wordt van bestaande data of dat het om een nieuwe dataverzameling gaat en hoe de dataverzameling dan FAIR: vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar gemaakt wordt. Het datamanagementplan dient voor indiening te zijn afgestemd met een data steward of vergelijkbare functionaris van de kennisinstelling waar het onderzoek wordt uitgevoerd. Uiterlijk 4 maanden na honorering van de aanvraag moet dat plan via ISAAC zijn ingediend bij NWO. NWO keurt het plan zo snel mogelijk goed. Goedkeuring van het datamanagementplan door NWO is voorwaarde voor de subsidieverlening. Het plan kan tijdens het onderzoek worden bijgesteld.

Meer informatie over het datamanagementprotocol van NWO staat op: www.nwo.nl/datamanagement.

Nagoya Protocol

Het Nagoya Protocol is op 12 oktober 2014 van kracht gegaan en zorgt voor een eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit het gebruik van genetische rijkdommen (Access and Benefit Sharing; ABS).

Onderzoekers die voor hun onderzoek gebruikmaken van genetische bronnen in/uit het buitenland dienen zich op de hoogte te stellen van het Nagoya Protocol (www.absfocalpoint.nl). NWO gaat er vanuit dat zij de noodzakelijke acties ten aanzien van het Nagoya Protocol nemen.

3.6 Het indienen van een aanvraag

Het indienen van een aanvraag kan alleen via het online aanvraagsysteem ISAAC. Aanvragen die niet via ISAAC zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Een hoofdaanvrager is verplicht zijn/haar aanvraag via zijn/haar eigen ISAAC-account in te dienen. Indien de hoofdaanvrager nog geen ISAAC-account heeft, dient hij/zij dat minimaal een week voor het indienen aan te maken. Dit om eventuele aanmeldproblemen op tijd te kunnen verhelpen. Indien de hoofdaanvrager al een account bij NWO heeft, hoeft deze geen nieuw account aan te maken om een nieuwe aanvraag in te dienen.

Voor vragen van technische aard verzoeken wij u contact op te nemen met de ISAAC-helpdesk, zie paragraaf 5.1.2.

Let op! Aanvragers vullen als instelling de naam van de instelling in waar de betrokken hoogleraar of ervaren wetenschappelijk onderzoeker aan verbonden is.

4 Beoordelingsprocedure

4.1 Procedure

Ontvankelijkheid aanvraag

De eerste stap in de beoordelingsprocedure is een toets of de aanvraag in behandeling genomen kan worden. Hiervoor worden de voorwaarden zoals beschreven in hoofdstuk 3 van deze call for proposals toegepast.

Voor alle bij de beoordeling en/of besluitneming betrokken personen en betrokken NWO-medewerkers is de NWO- code omgang met persoonlijke belangen van toepassing (www.nwo.nl/code). Alleen volledig ingevulde aanvragen kunnen in behandeling worden genomen.

In overeenstemming met artikel 2.2.4 lid 2 van NWO Subsidieregeling 2017 worden geen referentencommentaren ingewonnen. Het gaat om kleine projecten met relatief bescheiden budgetten.

Beoordelingscommissie

NWO richt een commissie in die als taak heeft de onderzoeksaanvraag te beoordelen.

Beoordeling

De volledige aanvragen worden ter beoordeling voorgelegd aan de beoordelingscommissie. De beoordelingscommissie beoordeelt de aanvragen aan de hand van de – in paragraaf 4.2 vermelde – beoordelingscriteria. De beoordelingscommissie zal op basis hiervan een prioritering opstellen.

De beoordelingscommissie kan besluiten om aanvragers te interviewen. Vervolgens ontvangen de hoogst geprioriteerde aanvragers een uitnodiging voor een gesprek, het interview. Hierbij zal

de beoordelingscommissie rekening houden met een redelijke verhouding tussen het aantal interviews en het aantal te honoreren aanvragen. Het betreft ca. 1,5 maal het aantal te honoreren projecten. Het interview maakt dan integraal onderdeel uit van de beoordeling en weegt mee in de kwalificering en prioritering van de aanvraag. Er zal bij grote aanvraagdruk niet met alle aanvragers een interview worden gehouden.

Op basis van de aanvraag en (eventueel) het interview geeft de beoordelingscommissie een eigen, zelfstandig oordeel over de aanvragen. De beoordelingscommissie stelt aan de hand van de beoordeling de prioritering op. De kwalitatief beste aanvragen eindigen daarbij het hoogst en komen zodoende als eerste in aanmerking voor financiering. Op basis daarvan stelt de beoordelingscommissie een gemotiveerd advies op dat voorgelegd wordt aan het Domeinbestuur SGW.

Bij het opstellen van de prioritering zal rekening gehouden worden met overwegingen van spreiding. Derhalve zal bij aanvragen die ingediend zijn door aanvragers van eenzelfde museum de hoogst geprioriteerde aanvraag primair gefinancierd worden. Bij voldoende beschikbaarheid van middelen kan een tweede aanvraag van eenzelfde museum voor financiering worden voorgedragen. Zijn er meerdere musea met meerdere ingediende aanvragen dan geldt daarbij dat het hoogst geprioriteerde voorstel gefinancierd wordt. Alle voor financiering voor te dragen voorstellen moeten tenminste de kwalificatie ‘goed’ hebben.

Besluitvorming

Het domeinbestuur Sociale en Geesteswetenschappen neemt kennis van het advies van de beoordelingscommissie en besluit tot toekenning of afwijzing van de volledige subsidie

Data management

De datamanagementparagraaf in de aanvraag wordt niet beoordeeld en derhalve ook niet meegewogen in

de beslissing om een aanvraag al of niet toe te kennen. De commissie kan wel advies geven met betrekking tot de datamanagementparagraaf. Na honorering van een aanvraag dient de aanvrager de paragraaf uit te werken in een datamanagementplan. Het project kan van start gaan zodra het datamanagementplan is goedgekeurd door NWO.

Kwalificatie

NWO voorziet alle aanvragen van een kwalificatie. Deze kwalificatie wordt aan de aanvrager bekend gemaakt bij het besluit over al dan niet toekennen van financiering.

Voor meer informatie over de kwalificaties zie: http://www.nwo.nl/kwalificaties.

Tijdpad

 

september 2020

Webinar – aanvraag museumbeurs schrijven en indienen

5 januari 2021

Sluitingsdatum indienen aanvragen eerste subronde

juni 2021

Vergadering beoordelingscommissie

juni 2021

Besluit domeinbestuur Sociale en Geesteswetenschappen

17 juni 2021

Sluitingsdatum indiening tweede subronde

juni 2021

Vergadering beoordelingscommissie

juli 2021

Besluit domeinbestuur Sociale en Geesteswetenschappen

4.2 Criteria

De aanvragen worden beoordeeld op de volgende drie criteria:

  • i. Wetenschappelijke kwaliteit

  • ii. Maatschappelijke relevantie

  • iii. Kwaliteit van de aanvrager

De criteria wegen even zwaar en tellen elk voor één derde mee in het totaaloordeel. De criteria worden hieronder als volgt geoperationaliseerd:

  • 1. Wetenschappelijke kwaliteit

    • Mate waarin het aangevraagde onderzoek aansluit op het doel van de regeling.

    • Belang van het voorstel voor het museale onderzoeksveld in het algemeen en de aanvragende instelling in het bijzonder. Dit blijkt onder meer uit de wijze waarop het onderzoek verbonden is met de museale praktijk.

    • Helderheid van het onderzoeksvoorstel.

    • Kwaliteit van het voorgestelde onderzoek, blijkend uit het voorstel en de aanbeveling van de begeleidend hoogleraar.

    • Benadering/methodologie. Geschiktheid van de gekozen benadering in relatie tot het uit te voeren onderzoek.

    • Mate van innovatie van het onderzoek.

    • Haalbaarheid blijkend uit werkplan in relatie tot de beschikbare onderzoekstijd.

  • 2. Maatschappelijke relevantie

    • Actualiteit van het onderwerp

    • Maatschappelijke relevantie

    • Aandacht voor de manier waarop kennisborging zal plaatsvinden.

  • 3. Kwaliteit van de aanvrager

    • Voorgaande resultaten van de onderzoeker op het onderzoeksgebied (tentoonstellingen, (bestands)catalogi, publicaties, onderzoeksprojecten) blijkend uit het cv.

    • Motivatie voor het verrichten van wetenschappelijk onderzoek blijkend uit de toelichting op het aanvraagformulier.

    • Bijdrage van het onderzoeksproject aan de persoonlijke ontwikkeling en het wetenschappelijk perspectief van de onderzoeker.

5 Contact en overige informatie

5.1 Contact

5.1.1 Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen over Museumbeurzen en deze call for proposals neemt u contact op met:

Daan Olthoff MA

museumbeurzennwo@nwo.nl

070 349 4300

5.1.2 Technische vragen over het elektronisch aanvraagsysteem ISAAC

Bij technische vragen over het gebruik van ISAAC kunt u contact opnemen met de ISAAC-helpdesk. Raadpleeg eerst de handleiding voordat u de helpdesk om advies vraagt. De ISAAC-helpdesk is bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 17.00 uur op telefoonnummer +31 (0)20 346 71 79. U kunt uw vraag ook per e-mail stellen viaisaac.helpdesk@nwo.nl. U ontvangt dan binnen twee werkdagen een reactie.

5.2

Overige informatie

6 Bijlage(n)

  • 1. Museumbeurzen | Call for Proposals

  • 2. Museumbeurzen | Aanvraagformulier

  • 3. Museumbeurzen | Veelgestelde vragen

  • 4. Museumbeurzen | Algemene verklaring AGVV

  • 5. Museumbeurzen | Akkoordverklaring instelling hoofdaanvrager

  • 6. Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV)


X Noot
1

Het regeerakkoord ‘Vertrouwen in de toekomst’, waarin aangegeven werd dat kennisborging ten aanzien van de collecties van musea, het behoud, beheer en de presentatie ervan extra aandacht behoefde.

X Noot
2

Verordening (EU) Nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU, L187).

X Noot
3

Met uitzondering van artikel 1.1 van de NWO Subsidieregeling 2017.

Naar boven