Verlenen opsporingsvergunning aardwarmte Eemland, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Besluit 10-09-2020

DGKE-WO / V-44

Procesverloop:

  • Larderel Energy B.V. (hierna: Larderel) heeft per bericht ontvangen op 19 juli 2019 een aanvraag ingediend en deze aangevuld op 27 september 2019 voor een opsporingsvergunning voor aardwarmte, ingevolge artikel 6 van de Mbw. Het aangevraagde gebied, genaamd Eemland concurreert volledig met het gebied Amersfoort, maar is echter groter. In de publicatie in de Staatscourant wordt het gebied Amersfoort niet opgenomen, maar weggesneden. Het aangevraagde gebied ligt in de provincie Utrecht, in de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg en Zeist. De oppervlakte van het aangevraagde gebied bedraagt 231 km2. De aanvraag wort aangevraagd voor een duur van 20 jaren;

  • in de Staatscourant van 10 oktober 2019 (Staatscourant 2019, nr. 55019), is een uitnodiging geplaatst voor het indienen van concurrerende aanvragen voor het niet eerder gepubliceerde deel van Eemland. Binnen de termijn van dertien weken zijn geen concurrerende aanvragen ontvangen;

  • TNO-AGE (hierna: TNO) heeft op verzoek van de Minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna: Minister van EZK) per bericht ontvangen op 1 mei 2020 advies uitgebracht (kenmerk: AGE 20-10.041);

  • Staatstoezicht op de Mijnen (hierna: Sodm) heeft op verzoek van de Minister van EZK op 3 december 2019 advies uitgebracht (kenmerk: ADV-399/19257024);

  • het College van gedeputeerde staten van de provincie Utrecht (hierna: GS) is op grond van artikel 16, Mbw om advies gevraagd. Van GS is op 3 maart 2020 advies ontvangen (kenmerk: 8206504E);

  • de Mijnraad is, op grond van artikel 105, derde lid, van de Mbw om advies gevraagd en heeft per bericht van 15 juli 2020 advies uitgebracht (kenmerk: MIJR/20198610).

Gelet op de artikelen 6, 7, 9, 11, eerste tot en met derde lid, en vierde lid, eerste volzin, 12, 13, tweede lid, 15, 16, 17, eerste lid en 105, derde lid, Mijnbouwwet, alsmede artikel 1.3.1 van de Mijnbouwregeling.

Besluit

Artikel 1

Larderel Energy B.V. (hierna: de vergunninghouder) wordt een opsporingsvergunning voor aardwarmte verleend voor het gebied genaamd Eemland.

Artikel 2

De vergunning geldt voor het gebied dat ligt in de provincie Utrecht in de in de gemeenten Amersfoort, Baarn, Bunschoten, Eemnes, Leusden, Soest, Woudenberg en Zeist en wordt begrensd door de rechte lijnen tussen de punten zoals weergegeven in tabel 1.

Tabel 1:

Punt

X

Y

1

146754,000

477100,000

2

149694,000

476420,000

3

154117,000

474675,000

4

156072,000

473193,000

5

155330,000

470196,000

6

156399,726

469390,366

7

155371,370

468466,670

8

153356,540

468713,930

9

152008,380

463335,940

10

154136,090

462723,100

11

156093,360

461110,320

12

157156,840

463123,210

13

157542,680

464444,008

14

160761,000

464134,000

15

161663,000

456127,000

16

154649,000

456671,000

17

143454,000

465791,000

18

143999,000

471178,000

19

145326,000

474071,000

20

145257,000

474102,000

Bovenstaande coördinaten zijn weergegeven volgens het stelsel van de Rijksdriehoekmeting (RD).

Op basis van deze grensbeschrijving is de oppervlakte van het gebied 195,53 km2.

Artikel 3

De vergunninghouder geeft uitvoering aan het werkprogramma dat onderdeel uitmaakt van de op 19 juli 2019 ontvangen aanvraag.

Artikel 4

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarde in acht: zes maanden voorafgaand aan de uitvoering van fysieke activiteiten overlegt de vergunninghouder aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, een geactualiseerde organisatiestructuur en -invulling, conform de dan geldende technische standaarden, welke aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt voorgelegd.

Artikel 5

De vergunninghouder neemt bij de uitvoering van het werkprogramma de volgende voorwaarden in acht:

  • voor aanvang van de boorfase, maar uiterlijk na het verstrijken van het tweede jaar na het onherroepelijk worden van de vergunning, overlegt de vergunninghouder een geactualiseerd werkprogramma aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat, welke aan de inspecteur-generaal der mijnen wordt voorgelegd. Naar aanleiding van het werkprogramma kan besloten worden de vergunning te verlengen, of te beperken tot het gebied waarvoor op dat moment concrete ontwikkelplannen beschreven zijn.

Artikel 6

De vergunning geldt vanaf het tijdstip waarop zij in werking is getreden tot drie jaar na het tijdstip waarop zij onherroepelijk is geworden.

Artikel 7

De vergunning treedt in werking met ingang van de dag na die waarop de beschikking is bekendgemaakt.

Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Van deze beschikking wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: J.L. Rosch MT-lid directie Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen 6 weken na de dag waarop dit besluit is verzonden, een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat, directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag. Dit besluit is verzonden op de in de aanhef vermelde datum.

Naar boven