Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 4 september 2020, nr. IENW/BSK-2020/162078 houdende regels voor het stimuleren van het afvoeren van restantvoorraden vuurwerk die niet meer voor particulier gebruik zijn bestemd (Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, onder b, 4, eerste en tweede lid, en 5 van de Kaderwet subsidies I en M en de artikelen 2, eerste lid, 4, eerste en tweede lid, 6, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste en tweede lid, 10, tweede en vierde lid, en 15, eerste en vijfde lid, van het Kaderbesluit subsidies I en M;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

detailhandelaar:

degene die ten behoeve van de verkoop van vuurwerk aan particulieren een inrichting drijft als bedoeld in artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit, niet zijnde een vuurwerkbedrijf;

inkoopwaarde:

prijs exclusief btw die door de detailhandelaar is betaald of verschuldigd voor de inkoop van vuurwerk;

Kaderbesluit:

Kaderbesluit subsidies I en M;

lanceerstandaard:

lanceerstandaard als bedoeld in de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk;

minister:

Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

opslaglocatie:

inrichting als bedoeld in artikel 2.2.1 van het Vuurwerkbesluit;

restantvoorraad vuurwerk:

vuurwerk dat in eigendom is van en ligt opgeslagen bij een detailhandelaar en dat met ingang van 1 december 2020 niet meer bij de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk is aangewezen als consumentenvuurwerk;

RVO:

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

vestigingsadres:

adres waarop volgens de inschrijving van de Kamer van Koophandel het bedrijf van aanvrager is gevestigd;

vuurwerkbedrijf:

fabrikant, importeur of distributeur als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit of houder van een vergunning als bedoeld in artikel 3B.1, eerste lid, van dat besluit.

Artikel 2 Doel van de regeling

Deze regeling heeft tot doel het stimuleren van de afvoer van bij detailhandelaren in Nederland opgeslagen restantvoorraden vuurwerk en lanceerstandaards.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1. De minister kan aan detailhandelaren op aanvraag subsidie verstrekken voor het laten afvoeren van restantvoorraden vuurwerk en lanceerstandaards door vuurwerkbedrijven.

  • 2. De minister kan aan vuurwerkbedrijven op aanvraag subsidie verstrekken voor de afvoer, opslag en doorverkoop of vernietiging van restantvoorraden vuurwerk van detailhandelaren.

Artikel 4 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt 100% van de inkoopwaarde van het vuurwerk, verhoogd met 10% van de inkoopwaarde van het vuurwerk voor lanceerstandaards, met een maximum van € 5.000 per aanvraag.

  • 2. De subsidie voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt bij 200 of meer opslaglocaties € 50.000, bij 150 tot 200 opslaglocaties € 40.000, bij 100 tot 150 opslaglocaties € 30.000 en bij 50 tot 100 opslaglocaties € 25.000.

Artikel 5 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, bedraagt € 2.000.000.

  • 2. Het subsidieplafond voor de activiteiten, bedoeld in artikel 3, tweede lid, bedraagt € 600.000.

Artikel 6 Verdelingsregime

  • 1. De beschikbare subsidiebedragen worden evenredig verdeeld over de tijdig en volledig ingediende aanvragen.

  • 2. In afwijking van het verdelingsregime, bedoeld in het eerste lid worden aanvragen voor activiteiten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, ten minste tot € 1.500 toegewezen, tenzij het subsidieplafond, bedoeld in artikel 5, eerste lid, daardoor zou worden overschreden, in welk geval het beschikbare subsidiebedrag evenredig wordt verdeeld over het deel van deze aanvragen tot € 1.500.

  • 3. Het na toepassing van het tweede lid resterende subsidiebedrag wordt evenredig verdeeld over de in het tweede lid bedoelde aanvragen voor zover die uitgaan boven een bedrag van € 1.500.

Artikel 7 Algemene voorwaarde

Gedurende de looptijd van deze regeling kan een aanvrager slechts eenmaal in aanmerking komen voor een subsidie op grond van deze regeling, met dien verstande dat indien een detailhandelaar meerdere opslaglocaties heeft hij voor iedere opslaglocatie een subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, kan aanvragen.

Artikel 8 Aanvraag algemeen

  • 1. Een aanvraag wordt bij de minister ingediend door middel van een daartoe vastgesteld formulier dat beschikbaar is via de website van RVO.

  • 2. Een aanvraag kan worden ingediend vanaf 1 oktober 2020, 9.00 uur tot en met 30 oktober 2020, 12.00 uur.

Artikel 9 Voorwaarden subsidie laten afvoeren vuurwerk

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de aanvrager is als detailhandelaar ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; en

  • b. de aanvrager heeft sinds 1 februari 2020 een restantvoorraad vuurwerk in een opslaglocatie waarvan hij de drijver is.

Artikel 10 Aanvraag subsidie laten afvoeren vuurwerk

  • 1. Bij de aanvraag om subsidie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de naam, het vestigingsadres en het adres van de opslaglocatie van de aanvrager;

    • b. het inschrijvingsnummer van de aanvrager bij de Kamer van Koophandel;

    • c. een opgave van de omvang in aantallen artikelen per categorie van de restantvoorraad vuurwerk opgeslagen in de opslaglocatie van de aanvrager;

    • d. een opgave van de inkoopwaarde van de restantvoorraad vuurwerk, bedoeld in onderdeel c;

    • e. een getekende de minimisverklaring;

    • f. een getekende verklaring dat de restantvoorraad vuurwerk sinds 1 februari 2020 in de eigen opslaglocatie ligt opgeslagen, dat de opgegeven omvang en inkoopwaarde ervan juist is en dat deze vóór 1 december 2020 door een bij naam te noemen vuurwerkbedrijf is of wordt afgevoerd;

    • g. een getekende verklaring voor akkoord dat de administratie voor zover benodigd om de omvang en inkoopwaarde van de restantvoorraad vuurwerk alsmede het afvoeren daarvan te kunnen verifiëren tot 1 december 2025 wordt bewaard en dat wordt meegewerkt aan een op basis van een steekproef uit te voeren controle; en

    • h. een getekende verklaring voor akkoord dat bij het in onderdeel f bedoelde vuurwerkbedrijf kan worden nagevraagd of de subsidiabele activiteit is uitgevoerd.

  • 2. Artikel 10, vierde lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Kaderbesluit is niet van toepassing.

Artikel 11 Verplichtingen subsidie laten afvoeren vuurwerk

De subsidieontvanger is verplicht:

  • a. de restantvoorraad vuurwerk vóór 1 december 2020 door een vuurwerkbedrijf te laten afvoeren;

  • b. de administratie voor zover benodigd om de omvang en inkoopwaarde van de restantvoorraad alsmede het afvoeren daarvan te kunnen verifiëren tot 1 december 2025 te bewaren; en

  • c. mee te werken aan een door RVO uit te voeren steekproefsgewijze controle.

Artikel 12 Voorwaarden subsidie afvoeren vuurwerk

Om voor subsidie als bedoeld in artikel 3, tweede lid, in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de aanvrager is een in Nederland gevestigd vuurwerkbedrijf; en

  • b. de aanvrager voert restantvoorraden vuurwerk van ten minste vijftig opslaglocaties vóór 1 december 2020 af.

Artikel 13 Aanvraag subsidieverlening afvoeren vuurwerk

  • 1. Bij de aanvraag om subsidieverlening als bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de naam en het vestigingsadres van de aanvrager;

    • b. het inschrijvingsnummer van de aanvrager bij de Kamer van Koophandel;

    • c. een lijst van detailhandelaren met bijbehorende opslaglocaties met de omvang van de restantvoorraden vuurwerk die daar zijn of worden afgevoerd; en

    • d. een getekende de minimisverklaring.

  • 2. Artikel 10, vierde lid, aanhef en onder a tot en met e, van het Kaderbesluit is niet van toepassing.

Artikel 14 Voorschotverlening en subsidievaststelling

  • 1. Bij subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven, met vermelding van de datum van 30 november 2020 waarop de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht en van de datum waarop de subsidie uiterlijk ambtshalve wordt vastgesteld.

  • 2. Bij subsidieverstrekking als bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt gelijktijdig met de beschikking tot subsidieverlening 100% voorschot verleend.

  • 3. Een verzoek tot vaststelling van de subsidie bedoeld in artikel 3, tweede lid, wordt uiterlijk op 20 december 2020 ingediend, waarbij afschriften van de gespecificeerde facturen voor het bij detailhandelaren afvoeren van restantvoorraden vuurwerk worden overgelegd.

  • 4. Bij niet tijdige indiening van het verzoek tot vaststelling van de subsidie kan de subsidie ambtshalve op € 0 worden vastgesteld en het voorschot worden teruggevorderd.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 oktober 2020 en vervalt met ingang van 1 januari 2021 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op voor die datum ingediende aanvragen van subsidies.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Tijdelijke subsidieregeling restantvoorraden vuurwerk.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze subsidieregeling strekt ertoe om vuurwerkrestanten die op grond van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk per 1 december 2020 niet langer aan particulieren verkocht mogen worden, elders te verhandelen of te laten vernietigen. Met deze subsidieregeling worden detailhandelaren/winkeliers gestimuleerd om hun vuurwerkrestanten via vuurwerkbedrijven door te laten verkopen op de internationale markt of te laten vernietigen. De vuurwerkbedrijven kunnen een subsidie aanvragen voor de kosten van de verwerking van de vuurwerkrestanten. Hiervoor is een forfaitair bedrag beschikbaar als tegemoetkoming in de extra kosten van het vuurwerkbedrijf bij het verwerken van de vuurwerkrestanten, bijv. extra transportkosten of vernietigingskosten.

De noodzaak van deze subsidieregeling houdt verband met de omstandigheid, dat de verkoop van vuurwerk aan particulieren alleen is toegestaan op de drie dagen voor de jaarwisseling. Een verbod op de verkoop van de categorieën knalvuurwerk, knalstrengen, vuurpijlen en enkelschotsbuizen met ingang van 1 december 2020 heeft tot gevolg dat detailhandelaren/winkeliers hun restanten van deze artikelen niet meer voor de komende jaarwisseling 2020/2021 aan particulieren kunnen verkopen. Deze vuurwerkartikelen zijn in veel andere landen verhandelbaar als consumentenvuurwerk. Met de subsidieregeling wordt voorkomen dat de winkeliers met vuurwerkrestanten blijven zitten, omdat de winkeliers zelf niet op de internationale markt werkzaam zijn. Het doorverkopen of vernietigen van vuurwerkrestanten brengt kosten met zich mee, waarvoor deze subsidieregeling een tegemoetkoming biedt.

2. Hoofdlijnen van de subsidieregeling

Aanleiding

Tijdens de jaarwisseling wordt in Nederland veel vuurwerk afgestoken om het oude jaar uit en het nieuwe jaar in te luiden. Het gebruik van vuurwerk brengt elk jaar veel letsel, schade en overlast met zich mee. Om deze gevolgen te beperken is de verkoop aan particulieren van vuurwerkartikelen die veel letsel, schade of overlast veroorzaken met ingang van 1 december 2020 verboden. In de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk is het aantal aangewezen artikelen voor de verkoop aan particulieren beperkt per 1 december 2020.

Probleembeschrijving

Een belangrijke doelstelling van het vuurwerkbeleid is om letsel, schade of overlast van vuurwerk te voorkomen en te beperken. Eind 2017 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid geadviseerd om knalvuurwerk en vuurpijlen voor particulieren te verbieden om daarmee letsel, schade en overlast tijdens de jaarwisseling terug te dringen. In 2018 was er nog geen brede steun voor een verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen. In 2018 is een minder vergaande maatregel getroffen om de veiligheid van vuurpijlen te vergroten met de invoering van een verplichte lanceerstandaard. In de loop van 2019 ontstond meer steun voor het verbieden van vuurwerkartikelen voor particulieren om letsel, schade en overlast verder te beperken. In september 2019 is een verbod aangekondigd op de verkoop van de zware variant van de knalstrengen en enkelschotsbuizen in categorie F3 met ingang van de jaarwisseling 2020/2021. In december 2019 is daaraan toegevoegd de enkelschotsbuizen in categorie F2. Na de jaarwisseling 2019/2020 zijn de artikelen knalvuurwerk en vuurpijlen aan het verbod toegevoegd. De inwerkingtreding van het verbod op de verkoop van deze artikelen met ingang van 1 december 2020 heeft tot gevolg dat veel vuurwerkverkopers nog vuurwerkrestanten in opslag hebben, die niet langer bruikbaar zijn voor de eindejaarsverkoop van vuurwerk in Nederland.

Probleemaanpak

Vuurwerkrestanten kunnen in het buitenland worden verkocht of kunnen worden vernietigd in een afvalinstallatie. Elders doorverkopen of vernietigen van vuurwerk brengt extra kosten met zich mee. Met deze subsidieregeling worden winkeliers en vuurwerkbedrijven gestimuleerd om samen te werken bij het doorverkopen van de vuurwerkrestanten of het eventueel vernietigen van restanten die onverkoopbaar zijn. De winkeliers kunnen subsidie vragen voor het verwerken van de vuurwerkrestanten door de vuurwerkbedrijven die internationaal werken. De vuurwerkbedrijven nemen de restanten over van de winkeliers en kunnen deze internationaal doorverkopen of laten vernietigen indien het vuurwerk niet verkoopbaar is. De vuurwerkbedrijven kunnen een subsidie aanvragen voor hun bemiddeling bij de verkoop of vernietiging van de vuurwerkrestanten van de winkeliers.

Motivering instrumentkeuze

Het bedrijfsmatig verwerken van vuurwerk door verkoop elders of vernietiging vereist specifieke deskundigheid over vuurwerk en de bijbehorende veiligheidseisen. Om het bedrijfsmatig verwerken van restantvoorraden vuurwerk te stimuleren, is een subsidieregeling het beste instrument. Daarbij is in aanmerking genomen dat de verwachte kosten van verwerking hoger zijn dan de verwachte opbrengst van de vuurwerkrestanten. Er zijn ongeveer 1300 winkeliers die voor de jaarwisseling vuurwerk verkopen. De verwachting van de vuurwerkbranche op basis van een globale inventarisatie is dat ongeveer de helft van de winkeliers nog restanten in voorraad heeft. Gekozen is voor een subsidieregeling, waar alle detailhandelaren en vuurwerkbedrijven, die voldoen aan de eisen aan mee kunnen doen.

De vuurwerkbranche is vertegenwoordigd in de Branchevereniging Pyrotechniek Nederland (BPN), de Stichting Vuurwerkdealers Consumentenvuurwerk Nederland (SVCN) en de Vuurwerk Evenementen Nederland (VEN). Bij deze belangenorganisaties aangesloten vuurwerkbedrijven zijn professioneel bezig met de handel in vuurwerk en kunnen een bemiddelende rol spelen bij het doorverkopen of laten vernietigen van vuurwerkrestanten van winkeliers. De toekenning van subsidie staat open voor winkeliers die nog vuurwerk in voorraad hebben, dat na 1 december 2020 niet aan particulieren mag worden verkocht. De toekenning van subsidie staat ook open voor vuurwerkbedrijven die zich aanmelden om vuurwerkrestanten van winkeliers te verwerken. De subsidieverlening gebeurt op basis van vooraf bekende voorwaarden, om detailhandelaren/winkeliers en vuurwerkbedrijven te stimuleren verwerking van de restanten vlot te starten.

Uitvoering (artikel 14 en 15)

Gelet op het verschil in hoogte tussen de subsidiebedragen voor detailhandelaren en die voor vuurwerkbedrijven zijn er verschillende uitvoeringskaders van toepassing. Artikel 14 regelt in samenhang met het Kaderbesluit subsidies IenM dat in beide gevallen eerst een besluit tot subsidieverlening wordt gegeven en een voorschot van 100% wordt verleend. De subsidies voor detailhandelaren worden vervolgens ambtshalve vastgesteld, terwijl vuurwerkbedrijven eerst een aanvraag om subsidievaststelling moeten doen. Detailhandelaren dienen zich te realiseren dat zij de minister tijdig informeren over het niet of niet geheel uitvoeren van de aangevraagde activiteiten, omdat zij anders het risico lopen dat een bestuurlijke boete wordt opgelegd (artikel 2, juncto artikel 6 van de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies). Vuurwerkbedrijven dienen zich te realiseren dat zij tijdig een verzoek tot subsidievaststelling doen, omdat zij anders het risico lopen dat de subsidie ambtshalve op 0 euro wordt vastgesteld en het voorschot wordt teruggevorderd. Als bewijs van de activiteit dienen bij het verzoek om subsidievaststelling afschriften van de gespecificeerde facturen voor het bij detailhandelaren afvoeren van restantvoorraden vuurwerk te worden gevoegd.

Deze subsidieregeling treedt op 1 oktober 2020 in werking na de publicatie van de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk (Ract) met als inwerkingtredingsdatum 1 december 2020. Deze subsidieregeling heeft immers betrekking op vuurwerkartikelen die na de wijziging van de Ract niet langer aan particulieren verkocht mogen worden. De uitvoering van de subsidieregeling is voorzien in de periode tussen september 2020 en december 2020. Het doorverkopen of eventueel vernietigen van de vuurwerkrestanten is een verantwoordelijkheid van de vuurwerkbedrijven. De daadwerkelijke verkoop of vernietiging kan meer tijd in beslag nemen.

Verdelingssystematiek (artikelen 3 tot en met 6)

Detailhandelaren kunnen een subsidie aanvragen van maximaal 5.000 euro voor het opruimen en verwerken van restantvoorraden vuurwerk inclusief lanceerstandaards. De subsidie is primair bedoeld voor winkeliers met restantvoorraden tot een maximum inkoopwaarde van 1.500 euro. Aanvragen van detailhandelaren worden tot een bedrag van 1.500 euro toegekend, mits het subsidieplafond daaraan niet in de weg staat. Aanvragen van detailhandelaren voor zover die een bedrag van 1.500 euro overstijgen worden toegekend naar evenredigheid van de beschikbare subsidie en tot een maximum van 5.000 euro. Afhankelijk van het totaal van de aanvragen wordt naar evenredigheid een groter of kleiner deel van de aanvraag gehonoreerd. Het totaal van de aan detailhandelaren toe te kennen subsidies heeft een bovengrens van 2.000.000 euro. Dit bedrag is naar verwachting toereikend voor een subsidie van in ieder geval 1.500 euro voor alle detailhandelaren met restantvoorraden vuurwerk. De aanvragen boven 1.500 euro tot maximaal 5.000 euro worden toegekend naar evenredigheid van het resterende subsidiebedrag, na toekenning van de aanvragen van maximaal 1.500 euro.

Vuurwerkbedrijven kunnen een subsidie aanvragen voor het ophalen en verhandelen of vernietigen van restantvoorraden vuurwerk. Afhankelijk van het aantal opslaglocaties waar zij vuurwerk ophalen, is dit een forfaitair bedrag van minimaal 25.000 en maximaal 50.000 euro. Uit een oogpunt van doelmatige afvoer van restantvoorraden is het minimum aantal opslaglocaties voor een aanvraag van een vuurwerkbedrijf gesteld op 50.

3. Gevolgen

Het effect van de subsidieregeling is dat restanten van verboden consumentenvuurwerk die bij winkeliers zijn opslagen voor 1 december 2020 worden opgehaald, opgeslagen en elders doorverkocht door de vuurwerkbedrijven, of worden verwerkt in een afvalverwerkingsinstallatie. Een neveneffect is dat de opslagruimten van de winkeliers voor de eindejaarsverkoop van vuurwerk per 1 december 2020 volledig beschikbaar zijn voor het assortiment vuurwerk dat beschikbaar blijft voor de verkoop aan particulieren. Dat voorkomt ook vermenging van voorraden toegestaan en verboden vuurwerkartikelen bij de winkeliers en mogelijke vergissingen bij de eindejaarsverkoop. De deskundigheid van de vuurwerkbedrijven op het gebied van het veilig transporteren, opslaan en verhandelen en eventueel vernietigen van vuurwerk biedt een waarborg voor een verantwoorde verwerking van de vuurwerkrestanten.

4. Wettelijk kader

De regeling is gebaseerd op de Kaderwet subsidies I en M en het Kaderbesluit subsidies I en M (hierna: Kaderbesluit). De Kaderwet subsidies I en M (artikel 3, eerste lid, onder b) geeft de mogelijkheid om bij ministeriële regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het beleid inzake milieubeheer. Deze wet vormt de wettelijke basis voor de onderhavige regeling. Verder is de grondslag voor deze regeling gelegen in het Kaderbesluit. De bepalingen van het Kaderbesluit zijn dan ook van toepassing op de subsidieverstrekking op grond van onderhavige regeling, ook wanneer er niet expliciet in de regeling naar verwezen wordt. Voor de subsidieontvanger is dan ook niet alleen deze regeling, maar ook het Kaderbesluit van belang. Het gaat om onder meer artikel 6, eerste lid (voor subsidie in aanmerking komende kosten), artikel 8 (subsidieplafond en wijze van verdeling), en artikel 15, eerste en vijfde lid (subsidie wordt verstrekt in de vorm van een vast bedrag), van het Kaderbesluit.

Europeesrechtelijke aspecten

Bij de verstrekking van subsidie aan ondernemingen in de zin van het EU-recht is mogelijk sprake van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Op grond van Verordening (EU) nr. 1407/2013 kunnen overheden ondernemingen over een periode van drie belastingjaren tot € 200.000 steunen zonder dat dit staatssteun oplevert. Daartoe moet de gesteunde onderneming een de-minimisverklaring overleggen.

5. Uitvoering (artikelen 7 en 8)

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert de subsidieregeling uit. De uitvoering start in september 2020. Winkeliers kunnen in de maand oktober subsidie aanvragen. De vuurwerkbedrijven kunnen ook in de maand oktober een aanvraag indienen om de vuurwerkrestanten bij de winkeliers op te halen en te verwerken. De importeurs en distributeurs van vuurwerk verzorgen in de praktijk de bevoorrading van de winkeliers met het vuurwerk voor de eindejaarsverkoop en kunnen de bemiddelende rol vervullen om de vuurwerkrestanten elders te verwerken. De verwachting is dat het continueren van de bestaande klant/leverancier-relatie tussen winkeliers en importeurs/distributeurs ook bij het verwerken van vuurwerkrestanten de voorkeur zal hebben voor betrokkenen. Het aantal vuurwerkbedrijven dat subsidie aanvraagt voor een bemiddelende rol bij de verwerking van vuurwerkrestanten is ingeschat op ongeveer 20. Dit komt overeen met het aantal importeurs van vuurwerk dat in Nederland werkzaam is. De vuurwerkbedrijven, die voldoen aan de definitieomschrijving in artikel 1 zijn bekend bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en zullen worden vermeld op een lijst met mogelijke bemiddelende bedrijven ten behoeve van de uitvoering van deze subsidieregeling. De winkeliers zijn bekend met de leveranciers van vuurwerk en kunnen zelf nagaan of hun leveranciers bereid zijn de restantvoorraden op te halen en te verwerken. Daarmee wordt geborgd dat de vuurwerkrestanten van de winkeliers op reguliere wijze worden getransporteerd, opgeslagen en verhandeld door vuurwerkprofessionals, die beschikken over de vereiste deskundigheid en bekend zijn met de administratieve vereisten voor de internationale handel in vuurwerk. De streefdatum voor de vaststelling van de subsidies is 31 december 2020.

6. Administratieve lasten (artikelen 9 tot en met 13)

De administratieve lasten bij deze subsidieregeling bestaan uit de kosten van de informatieverplichtingen aan de overheid. Deze kosten doen zich alleen voor bij een detailhandelaar die of een vuurwerkbedrijf dat besluit subsidie aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting en de inspanning levert subsidie op.

De administratieve lasten zijn beperkt. De detailhandelaar kan de aanvraag voor of na de afvoer van restanten door een vuurwerkbedrijf indienen. De indieningsvereisten zijn beperkt tot bedrijfsgegevens en een inventarisatie van de restantvoorraad vuurwerk met een berekening van de inkoopwaarde. De inventarisatie van de inkoopwaarde van de restantvoorraad van de detailhandelaar, bestaat uit een opgave van de afgevoerde hoeveelheid vuurwerkartikelen en de berekende inkoopwaarde restanten. Deze inventarisatie kost naar schatting 2 uur, ervan uitgaande dat de detailhandelaar beschikt over een voorraadadministratie vuurwerk als bedoeld in artikel 1.4.4 van het Vuurwerkbesluit.

Een vuurwerkbedrijf kan de aanvraag vooraf of achteraf indienen, ervan uitgaande dat een vuurwerkbedrijf op basis van de klant-leverancier-relatie met de detailhandelaren op de hoogte is van het aantal detailhandelaren met of zonder af te voeren restantvoorraden. De aan te vragen subsidie is een forfaitair bedrag op basis van het aantal te bemiddelen detailhandelaren met restantvoorraden, die worden opgehaald door de aanvrager. De vuurwerkbedrijven hebben na de aankondiging van het verbod op knalvuurwerk en vuurpijlen begin 2020 al een globale inventarisatie gedaan bij de detailhandelaren en schatten dat ongeveer de helft van de detailhandelaren over af te voeren restantvoorraden beschikken. De indieningsvereisten zijn beperkt tot bedrijfsgegevens en een opgave van de opgehaalde restanten bij de opslaglocaties van detailhandelaren en een ingevulde de-minimisverklaring.

De administratieve lasten worden per aanvraag ingeschat op 4 uur en zijn beperkt. Daarbij is rekening gehouden met voorbereidingstijd in de vorm van het verzamelen van gegevens voor het indienen van de aanvraag (inventarisatie restantvoorraad en berekening inkoopwaarde op basis van inkoopfacturen vuurwerkartikelen). Naar schatting kost het verzamelen van gegevens 2 uur en het indienen van de aanvraag 1 of 2 uur tijd, afhankelijk van de omvang van de aanvraag (in omvang restantvoorraad of aantal detailhandelaren) en diens behendigheid met digitale aanvragen. Gemiddeld is dit 3 of 4 uur per aanvrager. Wanneer hierbij, zoals voorgeschreven in de Rijksbrede methodiek voor regeldrukeffecten, uitgegaan wordt van 50 euro aan kosten per uur per bedrijf aan administratieve lasten, komt dit uit op gemiddeld 175 euro in totaal per aanvrager. Het totaal aan administratieve lasten bedraagt 117.250 euro op basis van het aantal verwachte aanvragers van 670. Zoals aangegeven gelden deze regeldruklasten echter alleen voor een detailhandelaar en een vuurwerkbedrijf die zelf besluiten subsidie aan te vragen. Er is geen sprake van een verplichting hiertoe.

Inbreng externe partijen

Bij het opstellen van deze subsidieregeling heeft overleg plaatsgevonden met de vuurwerkbranche, vertegenwoordigd door de Belangenvereniging Pyrotechniek Nederland (BPN) en de Stichting Vuurwerkdealers Nederlands Consumentenvuurwerk (SVNC). De vuurwerkbranche heeft gepleit voor een regeling voor het afvoeren van restantvoorraden vuurwerk bij detailhandelaren en inbreng geleverd met betrekking tot de uitvoeringsaspecten van deze subsidieregeling. De vuurwerkbranche heeft daarbij het voorbehoud gemaakt, dat vuurwerkbedrijven omvangrijke schade leiden door het verbieden van knalvuurwerk, knalstrengen, enkelschotsbuizen en vuurpijlen per 1 december 2020 en zich het recht voorbehouden om schadeclaims in te dienen.

Advies ATR

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft geen formeel advies uitgebracht over de concept-regeling aangezien er naar verwachting geen omvangrijke regeldrukeffecten aan de orde zijn als gevolg van de regeling.

7. Toezicht en handhaving

De opslag, de verkoop en de handel in vuurwerk staan onder toezicht van gemeenten, provincies en de ILT. Dit is regulier toezicht op bedrijfsactiviteiten met vuurwerk. Gemeenten zien bijv. toe op de opslag en verkoop van de eindejaarsverkoop bij winkeliers. Provincies zien toe op de opslaglocaties voor vuurwerk boven 50.000 kg van de importeurs/distributeurs. De ILT ziet toe op de handel in vuurwerk, zoals import en export van vuurwerk en de producteisen voor vuurwerk.

De subsidieaanvragers moeten over een legale opslaglocatie voor vuurwerk beschikken. Deze locaties zijn bekend bij het bevoegd gezag. Eventuele gebleken onjuistheden in de aanvraag kunnen aanleiding zijn tot afwijzing van subsidie of tot terugvordering van subsidie na toekenning.

8. Financiële gevolgen

Voor deze subsidieregeling is een bedrag van 3 miljoen euro beschikbaar, inclusief de uitvoeringskosten van de subsidieregeling. In de subsidieregeling zijn twee subsidieplafonds opgenomen om te waarborgen dat de kosten van de subsidieregeling binnen het beschikbare bedrag blijven.

9. Evaluatie

De effecten van de subsidieregeling worden na afronding bekend gemaakt. Het gaat daarbij om geanonimiseerde gegevens van detailhandelaren en vuurwerkbedrijven die gebruik hebben gemaakt van subsidie en de hoogte van de subsidies en de totale hoeveelheid opgehaalde vuurwerkrestanten. Het beoogde effect dat de vuurwerkrestanten na 1 december 2020 niet meer bij de winkeliers liggen, kan worden gecontroleerd bij het reguliere gemeentelijke toezicht op de locaties voor de eindejaarsverkoop van vuurwerk, dat veelal in december plaatsvindt. De reguliere gemeentelijke controles op de naleving van de regels voor de opslag en verkoop van vuurwerk maken geen deel uit van de evaluatie van deze subsidieregeling.

De effecten op opslaglocaties, verkooplocaties en de handel in vuurwerk houden verband met de wijziging van de Regeling aanwijzing consumenten- en theatervuurwerk en maken geen deel uit van de evaluatie van deze subsidieregeling.

10. Advies en consultatie

Deze subsidieregeling heeft opengestaan voor internetconsultatie van 30 juni 2020 tot en met 31 juli 2020. Er zijn in totaal 63 reacties ingediend, waarvan er 27 openbaar zijn. De indieners ervan zijn vuurwerkhandelaren (87%), belangen- en brancheorganisaties (8%) en particulieren (5%). De reacties op de subsidieregeling zijn overwegend kritisch. De belangrijkste opmerkingen zijn de volgende: de regeling schiet te kort, omdat vuurwerkhandelaren niet voldoende worden gecompenseerd, de regeling doet geen recht aan detailhandelaren die het vuurwerk niet zelf hebben opgeslagen en de regeling is overbodig, omdat sprake is van een bedrijfsrisico. Ook worden suggesties voor verbeteringen gedaan, waaronder het mogelijk maken dat vuurwerkrestanten eerder worden afgevoerd, het verlengen van de looptijd van de regeling en het bieden van een hogere compensatie voor handelaren die meer vestigingen of leveranciers hebben.

Laatstgenoemde suggestie is opgevolgd in die zin dat detailhandelaren die meerdere opslaglocaties hebben voor iedere opslaglocatie subsidie kunnen aanvragen. De overige opmerkingen en suggesties hebben geen aanleiding gegeven de regeling te wijzigen. De regeling is opgesteld binnen de financiële kaders die hiervoor gesteld zijn, zodat een maximum moest worden gesteld aan de hoogte van de subsidie per aanvrager. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de regeling daarmee in individuele gevallen te kort schiet. Restantvoorraden die niet bij detailhandelaren liggen opgeslagen, hoeven niet bij hen te worden afgevoerd, zodat geen aanleiding bestaat voor subsidieverlening. Op grond van deze regeling komt het door vuurwerkbedrijven afvoeren van bij detailhandelaren in de periode van 2 februari 2020 tot en met 30 november 2020 opgeslagen restantvoorraden voor subsidie in aanmerking.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Naar boven