Compensatieregeling Coronacrisis Musea 40.000–100.000

Het bestuur van het Mondriaan Fonds,

Gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In de regeling wordt verstaan onder:

1. het fonds:

het Mondriaan Fonds,

2. het bestuur:

de directeur-bestuurder van het fonds,

3. eigen inkomsten:

de volgende baten, welke terug te vinden zijn in de goedgekeurde jaarrekening aan de batenkant van de exploitatierekening:

  • a. publieksinkomsten; en

  • b. overige inkomsten, zijnde:

    • 1. directe opbrengsten in de vorm van sponsorinkomsten en overige inkomsten;

    • 2. indirecte opbrengsten; en

    • 3. overige bijdragen.

Onder eigen inkomsten worden in elk geval niet begrepen de volgende baten:

  • a. subsidies die zijn verstrekt door een bestuursorgaan;

  • b. overige bijdragen uit publieke middelen;

  • c. rentebaten;

  • d. bijdragen in natura;

  • e. kapitalisatie van vrijwilligers;

  • f. waardering vrijkaarten; en

  • g. overige baten die geen relatie hebben met cultureel ondernemerschap.

Artikel 2 Doel

Het fonds kan subsidie verstrekken in de vorm van een bijdrage aan musea die van vitaal belang zijn voor de lokale culturele infrastructuur en die liquiditeitsproblemen hebben of verwachten te krijgen, om deze musea zo veel mogelijk in stand te houden.

Artikel 3 Doelgroep

De bijdrage kan worden aangevraagd door een instelling die:

  • 1. als kernactiviteit het beheer en behoud van een publieke collectie van cultureel erfgoed van regionaal en/of nationaal belang heeft;

  • 2. beschikt over een registratie in het museumregister van Stichting Museumregister Nederland; en

  • 3. in de jaren 2017 en 2018 gemiddeld meer dan 40.000 maar minder dan 100.000 betalende bezoekers trok.

Artikel 4 Voorwaarden

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend musea in aanmerking die

    • a. liquiditeitsproblemen hebben of verwachten te krijgen als gevolg van de maatregelen ter bestrijding van COVID-19;

    • b. voor zover mogelijk, gebruik hebben gemaakt van eigen reserves, de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid alsmede van door andere overheden getroffen coulancemaatregelen.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voorzover

    • a. de door de instelling verworven eigen inkomsten over het jaar 2018, blijkend uit de goedgekeurde jaarrekening die betrekking heeft op dat jaar ten minste 15 procent bedragen van de totale baten van die instelling; en

    • b. de publieksactiviteiten van de instelling in 2020 zijn of naar verwachting zullen worden belemmerd als gevolg van COVID-19-maatregelen.

  • 3. Indien de uitkomst van de berekening, bedoeld in tweede lid onderdeel a niet een geheel getal is, wordt dat getal naar beneden afgerond, indien het eerste cijfer achter de komma een 4 of lager is, en naar boven afgerond, indien dat cijfer een 5 of hoger is.

  • 4. Het Mondriaan Fonds kan bij het vaststellen van het percentage eigen inkomsten bepaalde eigen inkomsten buiten beschouwing laten, indien deze door de instelling in de jaarrekening zijn verantwoord op een wijze die tot oneigenlijk gebruik van deze regeling zou leiden.

  • 5. Geen subsidie wordt verstrekt aan aanvragers aan wie reeds een bijdrage door het Mondriaan Fonds is toegekend op grond van de Compensatieregeling Coronacrisis Musea meer dan 100.000 bezoekers van het Mondriaan Fonds.

  • 6. Geen subsidie wordt verstrekt aan aanvragers aan wie reeds eerder een bijdrage is toegekend door de minister van OCW op basis van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19.

Artikel 5 De aanvraag

  • 1. Een aanvraag wordt ingediend met behulp van een door het bestuur opgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Een aanvraag wordt alleen in behandeling genomen als het volledig ingevulde aanvraagformulier tijdig is ontvangen door het Mondriaan Fonds en vergezeld gaat van de vereiste bijlagen.

  • 3. De aanvraag dient in ieder geval voorzien te zijn van:

    • een kenschets van het museum met een omschrijving van de collectie en de activiteiten van de instelling in de afgelopen drie jaar, inclusief doelstellingen, doelgroepen, functie in de regio, samenwerkingen en publieksbereik;

    • een overzicht van het aantal betalende bezoekers in 2017 en 2018;

    • een overzicht van de eigen inkomsten in 2018;

    • een bewijs van registratie in het museumregister;

    • een indicatie van gemiste en te missen inkomsten van het museum ten gevolge van de Covid-19 maatregelen van het kabinet en indien van toepassing een overzicht van het gebruik door het museum van de generieke maatregelen en de coulancemaatregelen van OCW en de andere overheden;

    • een overzicht van de eigen reserves en de wijze waarop deze voor zover mogelijk zijn ingezet;

    • de goedgekeurde jaarrekeningen van de jaren 2017 en 2018.

  • 4. Het bestuur stelt een datum voor de aanvraag ronde vast.

  • 5. Een aanvraag die niet voldoet aan het bepaalde in deze regeling wordt afgewezen.

  • 6. De aanvraag wordt digitaal ingediend.

Artikel 6. Beoordeling

  • 1. Aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie, mits zij voldoen aan de vereisten om voor subsidie in aanmerking te komen.

  • 2. Bij de beoordeling van een aanvraag voor Compensatieregeling Coronacrisis Musea 40.000–100.000 geeft de adviescommissie een oordeel over het belang van het museum. Daarbij weegt zij de onderstaande aspecten in onderlinge samenhang.

    • het belang en de kwaliteit van de collectie

    • het belang en de kwaliteit van het tentoonstellingsbeleid van de instelling,

    • het belang en de reputatie van de aanvragende instelling,

    • de lokale en regionale inbedding.

    De adviescommissie weegt de geografische spreiding evenals diversiteit van de materiële en immateriële collecties van de totale groep te honoreren musea in haar oordeel mee.

  • 3. Indien de adviescommissie de in het tweede lid dit artikel bedoelde aspecten niet van voldoende belang acht, brengt zij een negatief advies uit over de aanvraag.

  • 4. Indien de adviescommissie de in het tweede lid en van dit artikel bedoelde aspecten van voldoende belang acht, brengt zij een positief advies uit over de aanvraag.

  • 5. Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen, waarover een positief advies is uitgebracht, plaatst de adviescommissie deze in een rangorde op basis van de van in het tweede lid dit artikel bedoelde aspecten.

Artikel 7. Hoogte subsidiebedrag

De subsidie bedraagt 60.000 euro.

Artikel 8. Besluit

  • 1. Het bestuur besluit gelijktijdig op alle aanvragen.

  • 2. Het bestuur verdeelt de beschikbare subsidies volgens de rangorde als bedoeld in artikel 6, vijfde lid, waarbij aanvragen worden toegewezen, totdat het in artikel 9 bedoelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3. De resterende aanvragen worden afgewezen.

  • 4. Op een volledige aanvraag wordt zo spoedig mogelijk maar maximaal binnen tweeëntwintig weken na de in artikel 5, vierde lid bedoelde datum beslist door het bestuur. Het bestuur deelt de beslissing binnen vijf werkdagen na het besluit schriftelijk mee aan de aanvrager.

Artikel 9. Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt 1.800.000 euro.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Het bestuur kan, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, artikelen of onderdelen daarvan buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover strikte toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 11. Overig

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.

Artikel 12. Verantwoording

  • 1. De subsidieontvanger stuurt voor 1 april 2021 een inhoudelijke verantwoording met betrekking tot de besteding van de middelen.

  • 2. Het bestuur kan nadere voorwaarden stellen aan de inrichting van de verantwoording.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst wordt uitgegeven na 1 juli 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt zij terug tot en met 1 juli 2020.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Compensatieregeling Coronacrisis Musea 40.000–100.000.

Deze regeling zal na goedkeuring door de Minister van Onderwijs Cultuur en Wetenschap in de Staatscourant worden geplaatst.

Het bestuur van het Mondriaan Fonds, E. van der Lingen, directeur

TOELICHTING BIJ COMPENSATIEREGELING CORONACRISIS MUSEA 40.000–100.000

Inleiding

Deze compensatieregeling maakt onderdeel uit van het steunpakket van het Mondriaan Fonds. Het fonds heeft dit steunpakket samengesteld aanvullend op de brede maatregelen van het kabinet om de vitale onderdelen van de cultuursector te steunen in de Coronacrisis.

Bij het opstellen van de regeling en de toelichting is zoveel als mogelijk aangesloten bij de Compensatieregeling Coronacrisis Musea meer dan honderdduizend bezoekers, en de toelichting daarop. Het algemeen reglement van het Mondriaan Fonds is van toepassing op deze regeling, onder andere de bepalingen over de bezwaarprocedure.

Voor wie

Deze compensatieregeling is bedoeld voor musea die in 2017 en 2018 gemiddeld tussen de 40.000 en 100.000 betalende bezoekers trokken en die financiële problemen hebben als gevolg van de maatregelingen tegen de verspreiding van Covid-19. Doel is tegemoet te komen aan de gederfde inkomsten, omdat het vanaf 15 maart 2020 niet meer mogelijk was betalende bezoekers te ontvangen.

Voorwaarden

In artikel 4 zijn de eisen opgenomen waaraan een museum moet voldoen om voor een bijdrage in aanmerking te komen. Naarmate een museum minder afhankelijk is van eigen inkomsten, zal dit naar verwachting ook minder hard worden geraakt door de COVID-19-crisis. Daarom is er in het kader van deze regeling voor gekozen te werken met een minimum aan eigen inkomsten dat een instelling in de subsidieperiode 2017-2020 onder normale omstandigheden zou hebben behaald: het aandeel in de totale baten van de instelling moet in 2018 gemiddeld ten minste 15 procent zijn geweest. De gedachte is dat een instelling die onder dat percentage zit, de in dat geval relatief beperkte terugval in eigen inkomsten zelf zal kunnen dekken, bijvoorbeeld uit de eigen reserves.

Er bestaat geen aanleiding op grond van deze regeling aan instellingen aanvullende steun te verstrekken, wanneer hun publieksactiviteiten in 2020 niet zijn belemmerd door de uitbraak van COVID-19 en de maatregelen ter bestrijding ervan, doordat die activiteiten reeds voor de uitbraak in Nederland hebben plaatsgevonden. Hetzelfde geldt voor instellingen die überhaupt geen publieksactiviteiten gepland hadden staan in 2020. Dergelijke instellingen zullen in 2020 immers niet te maken hebben met een acute terugval in eigen inkomsten als gevolg van de COVID-maatregelen.

Procedure

De bijdrage wordt op aanvraag verstrekt. Indiening kan gedurende een beperkte periode die begint op de door het bestuur vastgestelde datum.

Alle aanvragen die op tijd zijn ingediend, compleet zijn en aan alle voorwaarden voldoen, worden voorgelegd aan de adviescommissie als bedoeld in artikel 6 onder 2.

De commissie hanteert daarbij een inclusief kwaliteitsbegrip waarbij rekening wordt gehouden met de eigen context waarbinnen elke aanvraag is ingediend of uitgevoerd.

Als het subsidieplafond ontoereikend is om alle aanvragen waarover de commissie positief heeft geadviseerd te honoreren, rangschikt de commissie de ‘te honoreren’ aanvragen in volgorde van prioriteit (artikel 8 onder 2).

Hoogte bijdrage

De bijdrage per museum is 60.000 euro. In totaal is 1.800.000 euro beschikbaar.

De steun op basis van deze maatregel is uitdrukkelijk aanvullend: het museum heeft voor zover mogelijk gebruik gemaakt van de eigen reserves, de generieke compensatiemaatregelen van de rijksoverheid en coulancemaatregelen van andere overheden.

Er kan geen bijdrage worden verstrekt aan instellingen die eerder een bijdrage kregen van de minister van OCW op basis van de Regeling aanvullende ondersteuning culturele en creatieve sector COVID-19.

Naar boven