Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 29 mei 2020, MBO/24612194, houdende wijziging van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 in het verband met een technische correctie van de berekeningswijze van het maximumbedrag per mbo-instelling

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 4 en 5 van de Wet overige OCW-subsidies en de artikelen 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

ARTIKEL I. WIJZIGING SUBSIDIEREGELING INHAAL- EN ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA ONDERWIJS 2020–2021

In artikel 7 van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 komt het derde lid te luiden:

  • 3. Per instelling als bedoeld in artikel 1.1.1, onder b, van de Wet educatie en beroepsonderwijs kan in 2020 voor de bekostigde deelnemers in het middelbaar beroepsonderwijs voor ten hoogste het aantal bekostigde deelnemers dat op 1 oktober 2019 stond ingeschreven aan de instelling dat afkomstig is uit een armoedeprobleemcumulatiegebied plus 7,354% van het aantal overige bekostigde deelnemers dat op 1 oktober 2019 stond ingeschreven aan de instelling, subsidie worden aangevraagd. In het eerste aanvraagtijdvak, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, kan voor ten hoogste 50% van het bedrag, wat volgt uit de berekening in de eerste volzin, subsidie worden aangevraagd.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 juni 2020. Indien de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 2 juni 2020, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 2 juni 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

TOELICHTING

Met deze wijziging wordt de berekening van het maximumbedrag waarvoor een mbo-instelling subsidie kan aanvragen op grond van de Subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s onderwijs 2020–2021 gecorrigeerd. Het oorspronkelijke artikel 7, derde lid, leidde er namelijk onbedoeld toe dat studenten uit een armoedeprobleemcumulatiegebied (apcg) dubbel werden meegeteld in de berekening. Bovendien waren per abuis niet alle mbo-studenten op Bonaire correct meegeteld. De bedoeling was om het maximumbedrag per instelling zodanig samen te stellen, dat overschrijding van het totale subsidieplafond voor mbo in het eerste aanvraagtijdvak niet mogelijk is als elke instelling voor maximaal 50% van het eigen subsidieplafond subsidie aanvraagt. Door deze twee omissies zou het totale subsidieplafond voor mbo alsnog worden overschreden. Deze wijzigingsregeling voorziet in de nodige correcties.

Mbo-instellingen kunnen dus subsidie aanvragen voor maximaal het totaal aantal van hun studenten uit een apcg plus een vast percentage van 7,354% van de overige studenten. Een rekenvoorbeeld: een instelling met 10.000 studenten, waarvan 2.300 (23%) uit een apcg, mag derhalve subsidie aanvragen voor 2.300 studenten uit een apcg (= 23% van alle 10.000 studenten) + 566 van de overige studenten (= 7,354% van de overige 7.700 studenten, afgerond naar een heel getal) = 2.866 studenten in totaal. Dit is het totale aantal studenten waarvoor de instelling in alle aanvraagtijdvakken tezamen maximaal subsidie mag aanvragen. Een instelling kan in het eerste aanvraagtijdvak echter voor maximaal 50% van dit aantal studenten subsidie aanvragen. Scholengemeenschap Bonaire mag voor maximaal 100% van haar mbo-studenten subsidie aanvragen, desgewenst meteen in het eerste aanvraagtijdvak.

Omdat het oorspronkelijk de bedoeling is geweest om studenten uit een apcg niet dubbel mee te tellen en alle mbo-studenten op Bonaire wel mee te tellen, treedt deze regeling in werking met ingang van 2 juni 2020, de eerste dag van het eerste aanvraagtijdvak. Indien de regeling na 2 juni 2020 wordt gepubliceerd, treedt zij in werking met ingang van de dag na publicatie, en werkt zij terug tot en met 2 juni 2020.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

Naar boven