Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 april 2020, 2020-0000048518, tot tijdelijke vrijstelling van enkele verplichtingen krachtens de Arbeidsomstandighedenwet in verband met COVID-19 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 30, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenwet;

Gezien:

  • de verzoeken van Stichting Werken onder Overdruk, de Stichting Ascert, de Stichting VOMES, de Stichting Toezicht Certificatie Verticaal Transport Register Administratie en Kiwa Nederland B.V. om te voorzien in een tijdelijke vrijstelling van bepaalde verplichtingen op grond van de Arbeidsomstandighedenwet om de werkzaamheden op het terrein van duikarbeid, asbestverwijdering, het opsporen van ontplofbare oorlogsresten en werkzaamheden van kraanmachinisten te kunnen blijven uitvoeren ondanks het niet kunnen voldoen aan bepaalde eisen inzake hercertificatie of registratie of inzake een arbeidsgezondheidskundig onderzoek;

  • de artikelen 16 en 20 van de Arbeidsomstandighedenwet, de artikelen 4.9, tweede lid, 4.10, tweede lid, 4.54a, vierde lid, 4.54d, eerste, vijfde en zevende lid, 6.14a, eerste, tweede en derde lid, en 6.16, derde, zesde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, de artikelen 4.27, 6.5, 6.6, 7.32 van en de Bijlagen XVIa, XVIb, XVIc, XVId en XVIe bij de Arbeidsomstandighedenregeling;

Overwegende dat:

  • voor de werkzaamheden, bedoeld in de artikelen 4.9, tweede lid, 4.54d, eerste lid, 6.14a, eerste en tweede lid, en 6.16, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit beschikt moet worden over een geldig certificaat en voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 7.32, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit beschikt moet worden over een geldige registratie;

  • een certificaat als bedoeld in de artikelen 4.9, tweede lid, 4.54d, vijfde en zevende lid, 6.14a, derde lid, en 6.16, derde, zesde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit en een certificaat als bedoeld in paragraaf 6.2.1 van Bijlage XII bij de Arbeidsomstandighedenregeling een beperkte geldigheidsduur heeft die is bepaald in de certificatieschema’s, genoemd in de artikelen 4.17b, tweede lid, 4.27, onderdeel c en d, 6.5, eerste lid, onderdeel c, tweede, derde en vierde lid, en 6.6, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling en paragraaf 6.2.1 van Bijlage XII bij de Arbeidsomstandighedenregeling;

  • om na afloop van de geldigheidsduur van een certificaat werkzaam te kunnen blijven, het noodzakelijk is om tijdig hercertificatie te realiseren;

  • in verband met de uitzonderlijke situatie die is ontstaan door de bijzondere maatregelen die noodzakelijk zijn door de verspreiding van het Covid-19 virus het niet mogelijk is om te voldoen of te blijven voldoen aan bepaalde eisen in het kader van de certificatie of registratie;

  • het noodzakelijk is voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 vrijstelling te verlenen van de verplichting tot het verzoeken tot hercertificatie zoals omschreven in de certificatieschema’s, genoemd in de artikelen 4.17b, tweede lid, 4.27, onder c en d, 6.5, eerste lid, onderdeel c, tweede, derde en vierde lid, en 6.6, eerste lid, van de Arbeidsomstandighedenregeling, alsmede van de verplichting om te beschikken over een geldig certificaat indien de geldigheidsduur van dat certificaat eindigt in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 juni 2020.

  • het noodzakelijk is om tijdelijk vrijstelling te verlenen van de verplichting van kraanmachinisten om binnen een bepaalde periode gedurende de looptijd van hun registratie bijscholing gevolgd te hebben;

  • het noodzakelijk is om tijdelijk vrijstelling te verlenen van de verplichting om periodiek aan een arbeidsgezondheidskundig onderzoek onderworpen te worden voor personen, die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid onder overdruk zoals bedoeld in artikel 6.14a van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

  • het noodzakelijk is om tijdelijk vrijstelling te verlenen van de verplichting om voor het afleggen van een examen voor het verkrijgen van het certificaat Deskundige Asbestverwijderaar of Deskundig Toezichthouder Asbestverwijdering te beschikken over een facefit-test die minder dan 12 maanden geleden is afgenomen.

Besluit:

Artikel 1. Vrijstelling hercertificatie

  • 1. Er wordt vrijstelling verleend aan de certificaathouder wiens certificaat verloopt in de periode van 1 maart tot en met 30 juni 2020, maar die de werkzaamheden waarvoor het certificaat is vereist, wil blijven verrichten, van de verplichting een verzoek te doen tot hercertificatie in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 indien het gaat om een certificaat als bedoeld in:

    • a. artikel 4.9, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

    • b. de artikelen 4.54d, vijfde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit;

    • c. de artikelen 6.14a, derde lid, en 6.16, derde, zesde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit; of

    • d. paragraaf 6.2.1 van Bijlage XII bij de Arbeidsomstandighedenregeling.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde certificaathouder kan, nadat de geldigheidsduur van het certificaat is verlopen, de werkzaamheden waarvoor het certificaat was afgegeven, voortzetten tot en met 31 augustus 2020 met inachtneming van de overigens bij of krachtens de Arbeidsomstandighedenwet ter zake van het certificaat of de werkzaamheden bestaande verplichtingen.

Artikel 2. Gevolg vrijstellingstermijn voor geldigheidsduur certificaat

Na het eindigen van de vrijstelling, bedoeld in artikel 1, en de daarop volgende hercertificatieprocedure wordt bij vaststelling van de einddatum van de duur van de hercertificatie, de duur van de vrijstellingsperiode, bedoeld in artikel 1, tweede lid, in mindering gebracht op de geldigheidsduur van de hercertificatie zoals die is vastgelegd in het certificatieschema.

Artikel 3. Vrijstelling termijn bijscholing kraanmachinisten

  • 1. Er wordt vrijstelling verleend van de in paragraaf 7.2.2, onderdeel 1, subonderdeel a en b, van de schema’s voor registratie, bedoeld in artikel 7.7 van de Arbeidsomstandighedenregeling, opgenomen verplichting om bijscholingsdagen binnen de daar genoemde periode te volgen, met dien verstande dat één bijscholingsdag of 2 dagdelen wordt gevolgd in de eerste 42 maanden van de periode van vijf jaar en de tweede bijscholingsdag of 2 dagdelen wordt gevolgd na de 42 ste maand in de periode van vijf jaar.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt alleen verleend indien de registratiehouder aantoont dat hij zich in de periode van 1 maart tot en met 30 juni tijdig had aangemeld voor de bijscholing.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde aanmelding wordt aangetoond door middel van een schriftelijke verklaring van de erkende trainer bij wie de registratiehouder zich had aangemeld.

Artikel 4. Aanvullende vrijstellingen inzake asbestverwijdering

  • 1. In aanvulling op de vrijstelling, bedoeld in artikel 1, geldt tot en met 31 augustus 2020 ten aanzien van de certificaten, bedoeld in de artikelen 4.54d, vijfde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, een vrijstelling voor de in de artikelen 15, eerste lid, onderdeel b, 19, tweede lid, onderdeel a, en 23, eerste lid, onderdeel b, van het certificatieschema, bedoeld in artikel 4.27, onderdeel c, van de Arbeidsomstandighedenregeling, opgenomen verplichting om aantoonbaar minder dan 12 maanden voor het afleggen van het examen een facefit-test te hebben.

  • 2. In verband met de in het eerste lid bedoelde vrijstelling wordt tevens vrijstelling verleend aan certificaathouders van de certificaten, bedoeld in artikel 4.54a, vierde lid, en 4.54d, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit voor de in de artikelen 14, eerste lid, onderdeel b, en artikel 34, eerste lid, onderdeel b, van het certificatieschema, bedoeld in artikel 4.27, onderdeel a en b, van de Arbeidsomstandighedenregeling opgenomen verplichting om ervoor zorg te dragen dat ten minste één keer per twaalf maanden de daar genoemde facefit-test is uitgevoerd.

Artikel 5. Aanvullende vrijstellingen inzake duikberoepen

In aanvulling op de vrijstelling, bedoeld in artikel 1, geldt ten aanzien van de certificaten, bedoeld in de artikelen 6.14a, derde lid, en 6.16, derde, zesde en zevende lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit het volgende:

  • a. de termijnen waarbinnen het aantal verrichtingen voor de doorlopende beroepservaring voorgeschreven bij de toetstermen voor hercertificatie verricht moeten zijn en de termijnen voor de verrichtingen die bepalend zijn bij het toezicht door de certificerende instelling op basis van de bijlage XVIa tot en met XVIe van de Arbeidsomstandighedenregeling, worden verlengd met zes maanden; en

  • b. er wordt in de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 augustus 2020 vrijstelling verleend van de in artikel 6.14a, tweede lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit opgenomen verplichting om personen, die worden belast met het verrichten van duikarbeid, caissonarbeid en overige arbeid, binnen twaalf maanden na het arbeidsgezondheidskundig onderzoek, bedoeld in artikel 6.14a, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, opnieuw arbeidsgezondheidskundig te onderzoeken, indien dat onderzoek in de periode van 1 maart tot en met 30 juni 2020 weer opnieuw uitgevoerd zou moeten worden.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 maart 2020.

Dit besluit zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 8 april 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Bezwaar

Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende bij dit besluit daartegen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit bekend is gemaakt, een bezwaarschrift indienen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen. Een dergelijk bezwaarschrift dient u te adresseren aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Postbus 90801, 2500 LV Den Haag.

Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste te bevatten:

  • a. naam en adres van de indiener;

  • b. de dagtekening;

  • c. een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt (datum en nummer of kenmerk);

  • d. een opgave van de redenen waarom men zich met het besluit niet kan verenigen;

  • e. een afschrift van het besluit waartegen het bezwaarschrift zich richt.

TOELICHTING

Door de overheidsmaatregelen die noodzakelijk zijn in verband met Covid 19, zijn de gebruikelijke procedures die verband houden met de verplichting op grond van de Arbeidsomstandighedenwet om bepaalde werkzaamheden alleen te mogen uitvoeren wanneer de betreffende persoon beschikt over een bepaald certificaat, niet altijd onverkort uitvoerbaar. Daarom hebben een aantal sectoren gevraagd om voor bepaalde voorschriften tijdelijk vrijstellingen te verlenen.

Zo is er de noodzaak om tijdelijk een vrijstelling te regelen voor certificaten waarvan de geldigheid afloopt. Op grond van de certificatieschema’s die gelden voor de persoonscertificaten voor vuurwerkdeskundigen, asbestverwijderaars en duikarbeid, hebben deze persoonscertificaten een beperkte geldigheidsduur die varieert per sector en certificaat. Het certificatieschema voor de opsporing van ontplofbare oorlogsresten (Bijlage XII bij de Arbeidsomstandighedenregeling) bevat bepalingen over certificaten voor deskundigen die actief zijn bij de opsporing van ontplofbare oorlogsresten en die drie jaar geldig zijn.

Dat betekent dat een certificaathouder die zijn werkzaamheden onafgebroken wil kunnen voortzetten, tijdig om een hercertificatie moet verzoeken. Daarbij moet de certificaathouder aantonen dat hij aan bepaalde eisen voldoet, bijvoorbeeld een duiker door het overleggen van een portfolio of afleggen van een proeve van bekwaamheid of een asbestverwijderaar door het afleggen van een praktijk- en een theorie-examen.

Door bovengenoemde overheidsmaatregelen is de toegang tot en het afnemen van examens, alsmede het onderhouden van voldoende praktijkervaring in veel gevallen problematisch. Gezien het belang van de mogelijkheid om de werkzaamheden op de genoemde terreinen te kunnen blijven uitvoeren, is met dit besluit voorzien in een tijdelijke vrijstelling van bepaalde verplichtingen.

Vooralsnog is uitgegaan van een vrijstellingsperiode tot en met 31 augustus 2020. Daarbij is ervan uitgegaan dat het vanaf 1 juli mogelijk zal zijn om hercertificatie weer volgens de gebruikelijke procedures uit te voeren, zodat vanaf 1 september iedere certificaathouder van wie het certificaat verliep in de periode tot 1 juli, vanaf 1 september weer kan beschikken over een geldig certificaat wanneer hij aan de eisen voldoet. Ook biedt deze termijn voldoende gelegenheid om aan de andere verplichtingen waarvoor tijdelijk vrijstelling is verleend weer te voldoen, zoals het afleggen van een de facefit-test en het ondergaan van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek.

Het besluit heeft naar het oordeel van het Adviescollege toetsing regeldruk nauwelijks gevolgen voor de regeldruk, de eenmalige kennisnemingskosten zijn in omvang beperkt.

Het concept van dit besluit is voorgelegd aan de Inspectie SZW voor commentaar en dit heeft geleid tot enkele tekstuele aanpassingen.

Artikel 1 (Vrijstelling hercertificatie)

Dit artikel voorziet in een vrijstelling voor de verplichting tot hercertificatie voor drie sectoren die hebben aangegeven daaraan behoefte te hebben. Deze vrijstelling is voor deze sectoren op dezelfde wijze geformuleerd. De asbestsector heeft aangegeven daarnaast nog behoefte te hebben aan specifieke bepalingen en deze zijn uitgewerkt in artikel 4. Hetzelfde geldt ten aanzien van de duiksector. Dit is nader uitgewerkt in artikel 5.

Artikel 2 (Gevolg vrijstellingstermijn voor geldigheidsduur certificaat)

Bij het tijdelijk verlengen van de geldigheidsduur van lopende certificaten wordt die verlengingsperiode in mindering gebracht op de geldigheidsduur van het certificaat dat na het einde van de vrijstelling alsnog volgens de reguliere procedure wordt verlengd. Dat betekent dat een vrijstellingsperiode van 6 maanden de geldigheidsduur van het certificaat van bijvoorbeeld de duiker verkort van 4 jaar tot 3 jaar en 6 maanden. Door een verschil in geldigheidsduur van de certificaten zou sprake kunnen zijn van oneerlijke concurrentie tussen de certificaathouders mét en zonder tijdelijke vrijstelling. Tevens is deze bepaling opgenomen in het belang van de certificerende instelling die de certificaten verstrekt. Zolang geen herregistratie kan plaatsvinden, kan deze immers ook niet de daarvoor verschuldigde kosten in rekening brengen bij de certificaathouder.

Artikel 3 (Vrijstelling termijn bijscholing kraanmachinisten)

Op grond van paragraaf 7.2.2. van de schema’s voor registratie van de kraanmachinisten moet om voor herregistratie in aanmerking te kunnen komen, de registratiehouder twee bijscholingsdagen hebben gevolgd in de periode van vijf jaar van de geldigheidsduur van de registratie en is bepaald in welke periode die bijscholingsdagen moeten worden gevolgd. Omdat het plannen van die scholingsdagen in de betreffende periodes van 36 maanden door de huidige omstandigheden als gevolg van de Covid 19 problematisch kan zijn, is voorzien in een verlenging van die periode in de situatie dat de bijscholing daardoor inderdaad niet kan plaatsvinden en de registratiehouder kan aantonen dat hij zich wel tijdig hiervoor had aangemeld.

Artikel 4 (Aanvullende vrijstellingen inzake asbestverwijdering)

In verband met Covid 19 hebben de leveranciers van face-fittests de tests opgeschort. Daardoor is het voldoen aan de entree-eis voor een examen voor een DAV-1, DAV-2 en DTA-certificaat dat er recent (dat wil zeggen in de laatste 12 maanden) een face-fit-test is afgelegd steeds moeilijker. Daarom wordt tijdelijk vrijstelling verleend van deze verplichting. Het voldoen aan deze verplichting werkt ook door in de eisen die gesteld worden aan asbestinventarisatiebedrijven en asbestverwijderingsbedrijven in de artikelen 14, eerste lid, onderdeel b, artikel 34, eerste lid, onderdeel b, van certificatieschema voor de Procescertificaten Asbestinventarisatie en Asbestverwijdering, bedoeld in artikel 4.27, onderdeel a en b, van de Arbeidsomstandighedenregeling. Die bepalingen verplichten tot het ten minste één keer per twaalf maanden uitvoeren van een erkende face-fittest. De verplichtingen tot het beschikbaar houden van het face-fittestcertificaat op de projectlocatie en het bewaren van de resultaten van de face-fittest in het personeelsdossier die zijn opgenomen in artikel 14, eerste lid, onderdeel c en d, en in artikel 34, eerste lid, onderdeel c en d, blijven bestaan. Maar die zien dan op het certificaat dat nog wel kon worden afgegeven.

Artikel 5 (Aanvullende vrijstellingen inzake duikberoepen)

Ten aanzien van de herregistratie van de certificaathouders in de duikberoepen is met het onderhavige besluit voorzien in drie gesignaleerde knelpunten.

Allereerst is met het artikel 1 voorzien in uitstel van de verplichting tot hercertificatie.

Daarnaast is van belang dat bij de hercertificatie in de duiksector eisen worden gesteld aan de relevante beroepservaring in een bepaalde periode om te kunnen waarborgen dat er sprake was van voldoende beroepservaring en/of kennis.

Het gaat daarbij om een minimum aantal duiken (zie bijlage Bijlage XVIc inzake de duiker), een minimum aantal duikmedische keuringen dat is uitgevoerd (zie Bijlage XVIa inzake de duikerarts), een minimum aantal duiken waaraan leiding is gegeven (zie Bijlage XVIb en XVIe inzake duikploegleider en duikploegleider brandweer) of het afleggen van een praktijk- en theorie-examen (zie Bijlage XVId inzake de duikmedische begeleider). Met deze vrijstelling wordt de certificaathouders 6 maanden extra tijd geboden om aan die eisen te voldoen. Concreet betekent dat bijvoorbeeld voor een duiker dat bezien wordt of hij in voorafgaande 30 maanden (in plaats van 24 maanden) voldoende duiken gemaakt heeft. Maar bij deze certificaten wordt de doorlopende beroepservaring niet alleen getoetst in het kader van de hercertificatie, maar wordt ook tussentijds beoordeeld.

Tot slot is ten aanzien van het arbeidsgezondheidskundig onderzoek dat op grond van artikel 6.14a van het Arbeidsomstandighedenbesluit jaarlijks moet plaatsvinden, voorzien in de mogelijkheid om zo’n onderzoek uit te stellen. Op het moment dat de vrijstelling eindigt, moet dit onderzoek alsnog hebben plaatsgevonden. Dat wil zeggen, ervan uitgaande dat het onderzoek vanaf 1 juli 2020 weer mogelijk is, moet dit onderzoek vervolgens 1 augustus 2020 hebben plaatsgevonden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven