Circulaire provincies per 1 januari 2020 geindexeerde (onkosten)vergoedingen, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Onderwerp: Per 1 januari 2020 geïndexeerde bedragen van de (onkosten)vergoeding en toelagen voor politieke ambtsdragers van provincies

Doelstelling: Informatie over regelgeving

Juridische grondslag: Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers

Relaties met andere circulaires: 29 november 2018, nr. 2018-0000925810 en 27 juni 2019, nr. 2019-0000344499

Ingangsdatum: 1 januari 2020

Geldig tot: 1 januari 2021

Van verzending circulaires naar publicatie op internet

De circulaires met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers worden uitsluitend nog bekend gemaakt op de site van de officiële bekendmakingen (Staatscourant), op de website www.rijksoverheid.nl en op de website www.politiekeambtsdragers.nl . U kunt zich inschrijven op de e-mailattendering. Als u zich hebt ingeschreven voor deze e-mailattendering, ontvangt u een attendering zodra er een circulaire op de site wordt gepubliceerd. De eerdere RSS-attendering is niet meer werkzaam.

1. Inleiding

Door middel van deze circulaire wordt u, zoals elk jaar gebruikelijk, geïnformeerd over de wijzigingen van de bedragen van de (onkosten)vergoedingen voor de commissarissen van de Koning, de leden van gedeputeerde staten, de leden van provinciale staten en de commissieleden, nu per 1 januari 2020. De bedragen worden geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex of het indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusies bijzondere beloningen.

Omdat het doorvoeren van deze wijzigingen in de regelgeving tijd vergt, wordt u, vooruitlopend op het formeel van kracht worden van die wijzigingen, door middel van deze circulaire geïnformeerd over de aanstaande wijzigingen voor commissarissen van de Koning, statenleden en de leden van gedeputeerde staten en commissieleden. U kunt deze wijzigingen nu al doorvoeren.

Over de wijzigingen van de bezoldigingsbedragen van commissarissen van de Koning en de leden van gedeputeerde staten per 1 januari 2020 bent u reeds eerder, onder andere bij circulaire van 29 november 2018, geïnformeerd. De verhoging van deze bedragen houdt verband met de totstandkoming van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018-2020. Deze bedragen zijn omwille van het totaaloverzicht nogmaals in deze circulaire opgenomen.

Ook is in deze circulaire voor de volledigheid nogmaals opgenomen de verhoging van een aantal vergoedingen voor leden van provinciale staten per 1 januari 2020, ook al bent u hier bij circulaire van 27 juni 2019 reeds over geïnformeerd. Het betreft een verhoging van de toelage van een lid van een vertrouwenscommissie of rekenkamerfunctie, de toelage van een lid van een bijzondere commissie en de toelage van een fractievoorzitter. De verhoging van deze bedragen houdt eveneens verband met de totstandkoming van de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018-2020.

2. Indexering volgens nieuwe systematiek

Met de komst van het nieuwe Rechtspositiebesluit voor decentrale politieke ambtsdragers (hierna te noemen: rechtspositiebesluit) met ingang van 28 maart 2019, is de wijze van indexering van bedragen aangepast. Eerder werden voor de indexering van de geldbedragen bepaalde indexcijfers gebruikt die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) waren vastgesteld voor de maand september van het voorafgaande kalenderjaar. Aangezien dit veelal voorlopige cijfers waren die later nog door het CBS konden worden bijgesteld, is in het nieuwe rechtspositiebesluit aansluiting gezocht bij indexcijfers die wel tijdig definitief zijn. Gekozen is voor in beginsel dezelfde indexcijfers, maar dan zoals die één jaar daarvoor golden (met andere woorden van de maand september in het tweede voorafgaande kalenderjaar).

Voor het jaar 2019 zijn de vergoedingen nog eenmaal geïndexeerd op basis van de oude systematiek. De nieuwe indexatiemethode gaat in per 1 januari 2020. Voor de indexatie van 2020 (waar deze circulaire op ziet), betekent dit wordt gekeken naar de indexatiecijfers van september 2018 in vergelijking met de indexatiecijfers van september 2017.

Consumentenprijsindex

Voor een aantal bedragen is bepaald dat zij jaarlijks worden herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Voor de indexering voor het jaar 2020 betekent dit het volgende. De consumentenprijsindex voor september 2018 is uiteindelijk vastgesteld op 103,95. Voor september 2017 is het indexcijfer vastgesteld op 102,03. Procentueel is dat een verhoging van 1,9. Dit betekent dat deze bedragen voor het jaar 2020 worden verhoogd met 1,9%.

Indexatie op basis van CAO-lonen overheid

Voor een aantal andere bedragen is bepaald dat zij jaarlijks worden herzien aan de hand van het indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen. Voor de indexering voor het jaar 2020 betekent dit het volgende. Het indexcijfer CAO-lonen overheid inclusief bijzondere beloningen voor september 2018 is uiteindelijk vastgesteld op 111,9. Voor september 2017 is dit indexcijfer vastgesteld op 108,9. Procentueel is dat een verhoging van 2,8. Dit betekent dat deze bedragen voor het jaar 2020 worden verhoogd met 2,8%.

3. Bezoldiging commissaris van de Koning

Op grond van artikel 2.2.1, eerste en derde lid, van het rechtspositiebesluit wijzigt de bezoldiging van de commissaris van de Koning overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018-2020 en de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van commissarissen van de Koning. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat het bezoldigingsbedrag voor commissarissen van de Koning per 1 juli 2019 € 12.006,24 en 1 januari 2020 € 12.246,36 bedraagt.

4. Ambtstoelage en overige ambtskosten commissaris van de Koning

In artikel 2.2.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat de commissaris van de Koning een ambtstoelage ontvangt en een vergoeding voor overige ambtskosten. In het vijfde lid van dit artikel is bepaald dat deze bedragen bij ministeriele regeling worden gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de ambtstoelage en de vergoeding voor de overige ambtskosten in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag voor de ambtstoelage genoemd in artikel 2.2.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 659,66 (was € 647,36) en het bedrag voor de overige ambtskosten wordt per 1 januari 2020 gewijzigd in € 504,36 (was € 494,96).

5. Eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering commissaris van de Koning

Voor de hoogte van de eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering werd altijd aangesloten bij hetgeen gold voor het personeel in de sector Rijk. Met ingang van 1 januari 2020 wordt echter voor dit personeel een zogenaamd individueel keuzebudget (IKB) ingevoerd. Het budget zal bestaan uit verlof (tijd) en geld, welke elementen naar wens van de betrokken ambtenaar uitwisselbaar zullen zijn. Het IKB zal worden gevuld met bestaande arbeidsvoorwaarden, waaronder de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

Een dergelijke regeling is voor politieke ambtsdragers niet uitvoerbaar, omdat zij geen verlofregeling kennen en dus ook geen geld voor tijd kunnen inwisselen of andersom. De desbetreffende bepalingen in het rechtspositiebesluit zijn daarom zodanig aangepast dat daarin niet langer wordt verwezen naar de rechtspositie van het personeel in de sector Rijk. Hiermee is dus geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar juist een voortzetting van de bestaande aanspraken op de vakantie- en eindejaarsuitkering.

Eindejaarsuitkering

Op grond van artikel 2.2.1, vijfde lid, van het rechtspositiebesluit heeft de commissaris van de Koning recht op een eindejaarsuitkering van 8,3% van de genoten bezoldiging.

Vakantie-uitkering

Op grond van artikel 2.2.1, vierde lid, van het rechtspositiebesluit heeft de commissaris van de Koning recht op een vakantie-uitkering van 8% van de genoten bezoldiging.

6. Bezoldiging gedeputeerden

Op grond van artikel 2.2.1, tweede en derde lid, van het rechtspositiebesluit wijzigt de bezoldiging van gedeputeerden overeenkomstig de wijziging van de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk en de gevolgen daarvan voor de bezoldiging van gedeputeerden. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat het bezoldigingsbedrag per 1 juli 2019 € 8.949,44 en per 1 januari 2020 € 9.128,43 bedraagt.

7. Onkostenvergoeding gedeputeerden

In artikel 2.2.6, tweede en vijfde lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat de onkostenvergoeding voor de aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten voor een gedeputeerde op 1 januari van elk jaar wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de onkostenvergoeding voor gedeputeerden in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag genoemd in artikel 2.2.6, tweede lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 369,45 (was € 362,56).

In het tweede lid is tevens bepaald dat indien een gedeputeerde meer dan dertig dagen onafgebroken met de waarneming van het ambt van commissaris is belast, hij voor die tijd per maand een ambtstoelage bij waarneming en een vergoeding voor overige kosten ontvangt, die eveneens elk jaar wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex. Ook deze ambtstoelage en vergoeding worden in 2020 verhoogd met 1,9%. Deze bedragen worden hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in respectievelijk € 659,66 (was € 647,36) en € 504,36 (was € 494,96).

8. Eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering gedeputeerden

Zoals ook voor de commissarissen van de Koning is opgemerkt, werd voor de hoogte van de eindejaarsuitkering en vakantie-uitkering altijd aangesloten bij hetgeen gold voor het personeel in de sector Rijk. Met ingang van 1 januari 2020 wordt echter voor dit personeel een zogenaamd individueel keuzebudget (IKB) ingevoerd. Het budget zal bestaan uit verlof (tijd) en geld, welke elementen naar wens van de betrokken ambtenaar uitwisselbaar zullen zijn. Het IKB zal worden gevuld met bestaande arbeidsvoorwaarden, waaronder de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

Een dergelijke regeling is voor politieke ambtsdragers niet uitvoerbaar, omdat zij geen verlofregeling kennen en dus ook geen geld voor tijd kunnen inwisselen of andersom. De desbetreffende bepalingen in het rechtspositiebesluit zijn daarom zodanig aangepast dat daarin niet langer wordt verwezen naar de rechtspositie van het personeel in de sector Rijk. Hiermee is dus geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar juist een voortzetting van de bestaande aanspraken op de vakantie- en eindejaarsuitkering.

Eindejaarsuitkering

Op grond van artikel 2.2.1, vijfde lid, van het rechtspositiebesluit heeft de gedeputeerde recht op een eindejaarsuitkering van 8,3% van de genoten bezoldiging.

Vakantie-uitkering

Op grond van artikel 2.2.1, vierde lid, van het rechtspositiebesluit heeft de gedeputeerde recht op een vakantie-uitkering van 8% van de genoten bezoldiging.

9. Verzekering voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden tijdelijke vervanger gedeputeerde

Op grond van artikel 2.2.15, eerste lid, van het rechtspositiebesluit ontvangt een tijdelijk vervanger van de gedeputeerde die verlof heeft tijdens zwangerschap en bevalling of ziekte, per maand voor zijn of haar verzekering voor arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden een vergoeding. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat wanneer de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk wijziging ondergaat, dit bedrag bij ministeriële regeling overeenkomstig wordt gewijzigd.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018-2020 en de gevolgen hiervan voor de vergoeding voor de tijdelijke vervanger. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals het bedrag voor de vergoeding met ingang van 1 juli 2019 € 601,80 en met ingang van 1 januari 2020 € 613,84 bedraagt.

10. Vergoeding werkzaamheden statenleden

In artikel 2.1.1, eerste en derde lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat de vergoeding voor de werkzaamheden van statenleden per 1 januari van elk jaar wordt herzien aan de hand van het indexcijfer CAO-lonen overheid inclusief bijzondere beloningen geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de vergoeding voor de werkzaamheden van statenleden in 2020 een verhoging van 2,8%. Concreet betekent dit dat de vergoeding per maand genoemd in artikel 2.1.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit per 1 januari 2020 € 1.234,57 bedraagt (was € 1.200,95).

11. Onkostenvergoeding statenleden

In artikel 2.1.6, eerste en derde lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat de onkostenvergoeding van statenleden per 1 januari van elk jaar bij ministeriële regeling wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de onkostenvergoeding van statenleden in 2020 een verhoging van 1,9%. Het bedrag genoemd in artikel 2.1.6, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 176,69 (was € 173,40).

12. Tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering voor de statenleden

In artikel 2.1.10, eerste lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat een statenlid ten laste van de provincie een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering ontvangt. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat het bedrag van deze tegemoetkoming wijzigt overeenkomstig de wijzigingen die de bezoldiging van het personeel in de sector Rijk ondergaat.

U bent eerder geïnformeerd over de meerjarige arbeidsvoorwaardenovereenkomst voor het personeel in de sector Rijk 2018-2020 en de gevolgen hiervan voor de tegemoetkoming. Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat de tegemoetkoming per 1 juli 2019 is vastgesteld op € 109,24 per jaar en dat deze met ingang van 1 januari 2020 wordt verhoogd naar € 111,42 per jaar.

13. Toelage lid vertrouwenscommissie en rekenkamerfunctie

Op grond artikel 2.1.2 van het rechtspositiebesluit wordt aan een statenlid dat lid is van een vertrouwenscommissie of een rekenkamerfunctie, voor de duur van de activiteiten van de commissie of de duur van de uitoefening van de rekenkamerfunctie een toelage per maand verleend.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe rechtspositiebesluit, dit bedrag geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat dit concreet betekent dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag is vastgesteld op € 122,40 per maand. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 124,85.

14. Toelage lid bijzondere commissie

In artikel 2.1.4 van het rechtspositiebesluit is bepaald dat provinciale staten die besluiten een bijzondere commissie in te stellen, bij verordening kunnen besluiten aan de statenleden die lid zijn van die commissie, een toelage per maand toe te kennen voor de duur van de activiteiten van de commissie.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe rechtspositiebesluit, dit bedrag geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat dit concreet betekent dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag is vastgesteld op € 122,40 per maand. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 124,85.

15. Toelage fractievoorzitter

In artikel 2.1.5 van het rechtspositiebesluit is bepaald dat de vergoeding voor de werkzaamheden van de fractievoorzitters voor de duur van de uitoefening van het voorzitterschap wordt verhoogd met een toelage per maand, vermeerderd met een bedrag voor elk statenlid dat de fractie telt, de fractievoorzitter zelf niet meegerekend.

U bent reeds eerder geïnformeerd over het feit dat na inwerkingtreding van het nieuwe rechtspositiebesluit, dit bedrag geïndexeerd wordt overeenkomstig de salarisverhoging in de sector Rijk.

Voor de volledigheid vermeld ik hier nogmaals dat dit concreet betekent dat met ingang van 1 juli 2019 dit bedrag is vastgesteld op € 71,40. Per 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 72,83.

Het bedrag bedoeld voor de vermeerdering van de toelage is per 1 juli 2019 vastgesteld op € 10,20. Met ingang van 1 januari 2020 wordt het bedrag verhoogd naar € 10,40.

Gebleken is dat het maximumbedrag voor de toelage per 1 juli 2019 per abuis niet is geïndexeerd overeenkomstig de arbeidsvoorwaardenovereenkomst in de sector Rijk 2018-2020. Deze indexering zal alsnog, met terugwerkende kracht, worden doorgevoerd. Dat betekent dat het maximumbedrag met ingang van 1 juli 2019 wordt gewijzigd in € 153,00 (was € 150,00). Met ingang van 1 januari 2020 wordt het maximumbedrag vastgesteld op € 156,06 (was € 153,00).

16. Commissieleden

In artikel 2.4.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit is bepaald dat aan een commissielid ten laste van de provincie een vergoeding wordt toegekend voor het bijwonen van vergaderingen. In het derde lid van dit artikel is bepaald dat deze vergoeding per 1 januari van elk jaar bij ministeriele regeling wordt gewijzigd overeenkomstig de procentuele wijziging van het door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde indexcijfer CAO-lonen overheid, inclusief bijzondere beloningen, geldend voor de maand september van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan die datum ten opzichte van hetzelfde indexcijfer geldend voor de maand september van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Zoals beschreven in paragraaf 2, betekent dit voor de vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen in 2020 een verhoging van 2,8%. Het bedrag genoemd in artikel 2.4.1, eerste lid, van het rechtspositiebesluit wordt hiermee per 1 januari 2020 gewijzigd in € 119,08 per vergadering (was € 115,84).

17. Vragen en informatie op internet

Informatie die betrekking heeft op politieke ambtsdragers kunt u vinden op de volgende internetsite: www.politiekeambtsdragers.nl. Op deze site vindt u alle actuele wet- en regelgeving, circulaires en brochures over politieke ambtsdragers voor het Rijk, de provincie, de gemeente, de waterschappen en ook voor het Koninkrijk en de BES-eilanden voor zover deze afkomstig is van het ministerie van BZK.

Naar boven