Besluit houdende wijziging arbeidsduurfactor leden Raad van Arbiters Bodembeweging

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 6, tweede lid, van het Instellingsbesluit Arbiters Bodembeweging;

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1

Te rekenen vanaf 1 oktober 2019 wordt de arbeidsduurfactor van de leden van de Raad van Arbiters Bodembeweging vastgesteld op:

  • a. 0,3 voor de heer mr. H.T. Bouma, te Den Haag;

  • b. 0,3 voor de heer mr. M. R. Gans, te Assen;

  • c. 0,3 voor de heer mr. G. Ham, te Bedum;

  • d. 0,2 voor mevrouw mr. M.G.J. Parkins- de Vin, te Den Haag;

  • e. 0,3 voor de heer mr. T.S. Plas, te Paterswolde;

  • f. 0,2 voor de heer mr. J.J. Schoemaker, te Groningen;

  • g. 0,6 voor de heer mr. P. Schulting, te Raerd, en

  • h. 0,3 voor de heer mr. P.J. van Steen, te Noordscheschut.

Artikel 2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit wijziging arbeidsduurfactor leden Raad van Arbiters Bodembeweging.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

Naar boven