Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 4 oktober 2019, kenmerk 1576778-194839-S, houdende wijziging van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 en 5 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling specifieke uitkering stimulering sport wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

minister:

Minister voor Medische Zorg

sport:

activiteiten die worden gekenmerkt door een niet te verwaarlozen lichamelijke component.

sportbedrijf:

een aan een gemeente verbonden lichaam, zoals beschreven in de Beleidsregels inhoudende de beoordeling van aanvragen van gemeenten voor de Regeling specifieke uitkering stimulering sport.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien subsidie is verstrekt voor een activiteit op grond van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, komt deze activiteit niet in aanmerking voor een uitkering op grond van onderhavige regeling.

2. Na het derde lid worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 4. Een activiteit komt slechts eenmaal voor een uitkering op grond van onderhavige regeling in aanmerking.

  • 5. Indien aan een gemeente op grond van onderhavige regeling een uitkering wordt verstrekt voor bestedingen van een sportbedrijf, komen bestedingen van dit sportbedrijf in het betreffende jaar niet in aanmerking voor een subsidie op grond van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties.

C

In artikel 3, eerste lid, wordt na ‘met uitzondering van’ ingevoegd ‘artikel 1.4 en’.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het uitkeringsplafond bedraagt voor het jaar 2020 € 178.000.000.

E

In artikel 7, tweede lid, wordt ‘voor 1 juni in het boekjaar’ vervangen door ‘voor 1 maart in het boekjaar’.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘na 1 juni van het jaar waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd’ vervangen door ‘na 1 maart van het jaar waarvoor de specifieke uitkering wordt aangevraagd’.

2. In het tweede lid wordt ‘1 juni’ vervangen door ‘1 maart’ en wordt ‘twee weken’ vervangen door ‘vier weken’.

G

In artikel 9, eerste lid, wordt ‘geen recht op aftrek van omzet’ vervangen door ‘geen recht op aftrek van omzetbelasting’.

H

Artikel 10, tweede lid, komt te luiden:

2. De minister verleent bij het besluit tot verlening van een uitkering een voorschot dat in één keer wordt betaald.

I

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het tweede lid tot vijfde lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 2. Indien sprake is van een herziening als bedoeld in het eerste lid, wordt een eventueel resterend deel van het uitkeringsplafond naar rato verdeeld over de gemeenten die blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, in het kader van de specifieke uitkering activiteiten hebben verricht voor ten minste een bedrag van € 6.000 waarvoor ze nog geen uitkering hebben ontvangen.

  • 3. De herverdeling, bedoeld in het tweede lid, geschiedt enkel indien er ten minste € 2.000.000 resteert binnen het uitkeringsplafond.

  • 4. De herverdeling, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats twee jaar na de verlening, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

J

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

  • 1. Indien na herverdeling, als bedoeld in artikel 12, tweede lid, nog een bedrag binnen het uitkeringsplafond resteert, wordt dit naar rato verdeeld over de gemeenten die blijkens de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, andere activiteiten in het kader van sport hebben verricht dan waarvoor de specifieke uitkering is aangevraagd voor ten minste een bedrag van € 6.000.

  • 2. De verdeling naar rato, bedoeld in het eerste lid, geschiedt op basis van de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, en vindt plaats twee jaar na de verlening, bedoeld in artikel 8, eerste lid.

  • 3. In afwijking van artikel 4 bedraagt de specifieke uitkering, indien toepassing wordt gegeven aan dit artikel, ten hoogste 17,5% van de totale gerealiseerde bestedingen in verband met de andere activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling specifieke uitkering stimulering sport (hierna: de Regeling).

De wijzigingen zijn ingegeven door de constatering dat de Regeling op een aantal aspecten verduidelijking behoeft. Ook is geconstateerd dat de administratieve lasten verminderd kunnen worden. Hiertoe zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel B

Verduidelijkt is dat de activiteiten slechts eenmaal voor financiering in aanmerking komen. Ofwel op grond van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, ofwel op grond van onderhavige Regeling.

Sportbedrijven hebben, wanneer zij aan de voorwaarden zoals die eerder zijn gesteld voldoen, jaarlijks de keuze of zij een aanvraag indienen binnen de Subsidieregeling bouw en onderhoud sportaccommodaties of zich laten opnemen in een aanvraag van een gemeente voor onderhavige Regeling. Zij maken deze keuze voor het sportbedrijf als geheel. Het is dus niet mogelijk om op kostenposten niveau een optimale verdeling tussen de beide regelingen te kiezen.

Onderdeel C

Het van toepassing verklaren van artikel 1.4 van de Kaderregeling staat in relatie tot de gekozen ondergrenzen voor de herverdeling van middelen zoals toegelicht in onderdelen I en J.

Onderdeel D

In het eerste jaar van de Regeling zijn de aanvragen van de gemeenten geanalyseerd en op basis van de uitkomsten daarvan wordt het plafond voor 2020 bijgesteld. Deze bijstelling is gebaseerd op de stijging van het structurele en sectorspecifieke prijspeil.

Onderdelen E en F

In overleg met de gemeenten is de aanvraagtermijn gewijzigd van 1 juni naar voor 1 maart. Dit om beter aan te sluiten bij de begrotingscyclus van de gemeenten.

Onderdeel G

In de vorige versie van deze Regeling was in plaats van het woord ‘omzetbelasting’ abusievelijk het woord ‘omzet’ opgenomen. Bedoeld was echter steeds ‘omzetbelasting’ te bezigen. Deze omissie is nu gecorrigeerd. Het betreft geen inhoudelijke wijziging.

Onderdeel H

Om de administratieve lasten te verminderen, is ervoor gekozen om de betaling van het voorschot in één keer te laten plaatsvinden.

Onderdelen I en J

In artikel 12 en artikel 13 is meer duidelijkheid verschaft over de procedure van respectievelijk herziening na verlening en de verdeling van niet-uitgeputte middelen die na herziening kan volgen. Deze herziening en mogelijke verdeling vinden plaats in het jaar nadat de gemeente de verantwoordingsinformatie, bedoeld in artikel 11, aanlevert. Eerst wordt op grond van artikel 12 de verlening van de uitkering herzien als de gerealiseerde bestedingen van de gemeente lager zijn dan in de aanvraag. Als er na herziening van alle aanvragen meer dan € 2.000.000 van het uitkeringsplafond resteert, wordt dit naar rato verdeeld. Vervolgens wordt op grond van artikel 13 het resterende bedrag naar rato verdeeld over gemeenten die aanvullende activiteiten in het kader van sport hebben verricht en waarvoor ze nog geen uitkering hebben ontvangen.

In beide artikelen is vermeld dat de bijbetaling aan gemeenten twee jaar na de verlening plaatsvindt. Daarnaast is er, om uitvoeringslasten te beperken, in beide artikelen een drempelbedrag van € 6.000 opgenomen voor terugvordering en herverdeling. Onder dit bedrag worden dus geen uitkeringen teruggevorderd of herverdeeld. Dit drempelbedrag is gebaseerd op 2% van de mediaan van alle aanvragen van het voorafgaande jaar.

Hieruit volgt de volgende tijdslijn voor de behandeling en afhandeling van de aanvragen van de gemeenten voor de Regeling 2020.

Tijd

Activiteit

1 maart 2020

Uiterste indieningsdatum voor gemeenten voor een aanvraag

28 juni 2020

Uiterste datum voor de beschikkingen (inclusief incomplete beschikkingen)

15 juli 2021

Verantwoording voor gemeenten aan te leveren binnen SISA

Begin 2022

Achtereenvolgens: herziening, terugvordering en herverdeling

31 juli 2022

Uiterste datum voor de vaststellingen

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven