Regeling van de Minister voor Medische Zorg van 4 oktober 2019, kenmerk 1576754-194838-S, houdende wijziging van de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties

De Minister voor Medische Zorg,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet VWS-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na ‘subsidie verstrekken’ ingevoegd ‘aan amateursportorganisaties’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Wanneer bestedingen van een amateursportorganisatie door de gemeente in haar aanvraag voor een subsidie uit de Regeling specifieke uitkering stimulering sport worden meegenomen, komt deze amateursportorganisatie in het geheel niet meer in aanmerking voor een subsidie uit onderhavige Regeling voor het jaar van aanvraag.

B

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘ten hoogste 15% van de kosten van de activiteiten’ vervangen door ‘ten hoogste 10% van de kosten van de activiteiten’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. De minister besluit binnen 22 weken op een aanvraag tot verlening.

C

In artikel 10, onder 4, wordt ‘een betalingsbewijs voor betalingen boven de € 500’ vervangen door ‘een betalingsbewijs voor betalingen boven de € 1000’.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De aanvraag tot verlening van de subsidie gaat vergezeld van een offerte voor de subsidiabele activiteiten, die door beide partijen is ondertekend of een offerte waaruit blijkt dat het om een eenzijdige offerte gaat.

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de activiteiten binnen 9 maanden na toekenning van de subsidie zijn gestart.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

5. De minister verleent bij het besluit tot verlening van een subsidie een voorschot ter hoogte van 80% van het bedrag van de subsidie.

4. Aan het tiende lid wordt toegevoegd ‘, waarbij afrekening tot maximaal de resterende 20% van het bedrag van de subsidie plaatsvindt’.

E

Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid komt te luiden:

3. De aanvraag tot verlening van een subsidie gaat vergezeld van een liquiditeitsprognose en een offerte voor de subsidiabele activiteiten, die door beide partijen is ondertekend of een offerte waaruit blijkt dat het om een eenzijdige offerte gaat.

2. Onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot vijfde tot en met elfde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. De subsidieontvanger draagt er zorg voor dat de activiteiten binnen 9 maanden na toekenning van de subsidie zijn gestart.

3. Het vijfde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 5. De minister verleent bij het besluit tot verlening van een subsidie een voorschot ter hoogte van 80% van het bedrag van de verlening.

4. Aan het negende lid (nieuw) wordt toegevoegd ‘, met uitzondering van een rapport van feitelijke bevindingen omtrent de naleving van de aan de verleende subsidie verbonden verplichtingen door de subsidieontvanger’.

5. Aan het elfde lid (nieuw) wordt toegevoegd ‘, waarbij afrekening tot maximaal de resterende 20% van het bedrag van de subsidie plaatsvindt’.

F

Bijlage 1 komt te luiden:

BIJLAGE 1. ACTIVITEITEN DIE IN AANMERKING KOMEN VOOR AANVULLENDE SUBSIDIE

Deze bijlage hoort bij de Subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties.

Het betreft de maatregelen waarvoor een aanvullende subsidie kan worden aangevraagd zoals geformuleerd in artikel 6 van deze regeling. Deze maatregelen zijn onder te verdelen in drie categorieën: energiebesparing, toegankelijkheid en circulair.

A. MAATREGELEN ENERGIEBESPARING

De maatregelen voor energiebesparing en duurzame energieopwekking zijn overeenkomstig de maatregelen van de Energie Investeringsaftrek en voor zover zij toegepast kunnen worden op de sportaccommodaties.

Bestaande sportaccommodaties:

Sommige maatregelen zijn alleen van toepassing op bestaande sportaccommodaties. Onder bestaande sportaccommodatie wordt verstaan het renoveren van een bestaand gebouw. Gaat u deels renoveren en deels nieuwbouwen dan komen deze maatregelen alleen voor het gedeelte van de renovatie in aanmerking. U dient dan aan te tonen welk percentage bestaande bouw is en welk percentage nieuwbouw.

1 Verlichting

1.1

Sportveldverlichting

Bestemd voor: sportveldverlichting,

en bestaande uit: LED armaturen, met een specifieke lichtstroom van ten minste 100 lm/W, (eventueel) met een voorziening voor dynamische lichtschakeling (per armatuur of mast te schakelen, en/of een regelbare lichtopbrengst), (eventueel) mast en (eventueel) schakelmateriaal.

1.2

LED verlichting

Bestemd voor: nieuwe en bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: LED-buis (eventueel armatuur) of LED lamp (eventueel armatuur) met een specifieke lichtstroom van ten minste 100 lm/W.

2 Ventilatie, verwarming en tapwater

2.1

Warmteterugwinning voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: het koelen of verwarmen van bestaande sportaccommodaties door het benutten van koude of warmte in de afzuiglucht,

en bestaande uit: warmtewisselaar, (eventueel) luchtbehandelingskast en (eventueel) kanalen.

2.2

Warmtepomp

Bestemd voor: het verwarmen van sportaccommodaties of het nuttig aanwenden van warmte voor de verwarming van tapwater in sportaccommodaties,

en bestaande uit: een elektrisch gedreven warmtepomp, (eventueel) bronsysteem (eventueel) bodemwarmtewisselaar of grondwaterbron (eventueel) restwarmteopslagvat, (eventueel) geïntegreerd opslagvat.

2.3

Warmteterugwinning uit douchewater

Bestemd voor: het terugwinnen van warmte uit (douche)water,

en bestaande uit: warmtewisselaar die is aangesloten op de douchewaterafvoer of douchebak met geïntegreerde douchewaterwarmtewisselaar.

3 Bouwkundig

3.1

HR-glas voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van bestaande sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 1,1 W/m2K, (eventueel) kozijn.

3.2

HR-glas voor nieuwe sportaccommodaties

Bestemd voor: beglazing in buitengevel- of dakconstructies van nieuwe sportaccommodaties,

en bestaande uit: meervoudig glas met een warmtewerende coating en/of gasgevulde spouw met een warmte-doorlatingscoëfficiënt van maximaal 0,7 W/m2K.

3.3

Isolatie wand, vloer, dak voor bestaande sportaccommodaties

Bestemd voor: de verbetering van de isolatie van bestaande vloeren, daken, plafonds of wanden van ruimten,

en bestaande uit: isolatiemateriaal waarbij de warmteweerstand R = Σ(Rm) = Σ(d/λ) ten minste 2,5 m2.K/W bedraagt.

4 Duurzame energieopwekking

4.1

Zonnecollectorsysteem

Bestemd voor: het verwarmen van water of lucht,

en bestaande uit: een zonnecollector, (eventueel) (rest)warmtebuffer.

4.2

Zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking

Bestemd voor: het opwekken van elektrische energie uit zonlicht met behulp van zonnecellen,

en bestaande uit: panelen met fotovoltaïsche zonnecellen, (eventueel) stroom/spanningsomvormer, (eventueel) aansluiting het elektriciteitsnet.

B. MAATREGELEN TOEGANKELIJKHEID

Op 14 juli 2016 is het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap in Nederland in werking getreden. Het doel van dit verdrag is de positie van mensen met een beperking versterken. Hiervoor is het ook van belang dat zij niet belemmerd worden om sportieve activiteiten te ondernemen, doordat sportaccommodaties niet goed toegankelijk zijn.

Tot deze maatregelen is gekomen in samenwerking met de sportsector, vertegenwoordigers van de betreffende doelgroepen en bouwkundig experts. Voor de geselecteerde maatregelen is gekozen omdat zij tot verregaande verbetering van de toegankelijkheid van de sportaccommodatie voor de doelgroepen leiden. Het kan bij alle maatregelen gaan om nieuwbouw of renovatie van bestaande accommodaties. Daarnaast zijn onderstaande maatregelen omvangrijk in kosten. De investering in deze maatregelen is, zeker voor kleinere verenigingen en stichtingen, nu vaak een drempel. Door subsidie te verstrekken voor deze maatregelen hoopt het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een extra stimulans te geven om onderstaande investeringen in toegankelijkheid te doen.

Er is voor deze maatregelen gekozen omdat en de maatregelen ook omvangrijke extra kosten voor de aanvrager meebrengen dat deze voor het nemen van de maatregelen een extra stimulans nodig heeft.

1

Automatische deur

Randvoorwaarde:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m, gemeten bij 90° geopende deur.

(of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

Uitvoering

• Afstelling automatische deuropening en -sluiting gebaseerd op loopsnelheid van 0,5m/s.

• Op de vloer ter plaatse van het draaivlak van de deur een attentiemarkering of afwijkende kleurstelling

(contrastwaarde ≥ 30).

Bediening door middel van sensor en/of drukknop:

• Drukknop direct in de looproute vrij benaderbaar, geheel buiten draaivlak van automatische deur.

• Bedieningshoogte tussen 0.90m en 1.20m+, plaatsing ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Bedieningsknop is duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Bedieningsknop ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar:

• minimale afmeting 0.08 x 0.08m; maximale bedieningsweerstand ≤30 Newton.

2

Toegang sportrolstoelen

Uitvoering:

• Netto vrije doorgangsbreedte ≥ 1.20m.

• Netto vrije doorgangshoogte ≥ 2.10m.

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Bediening (deurontgrendeling) tussen 0.90m en 1.20m+.

• Bedieningskracht (inclusief eventuele dranger) op de kruk ≤ 30 Newton.

De vrije doorgang ≥ 1.20m is vanuit een rolstoel zelfstandig te creëren.

Indien een toegang bestaat uit twee (ongelijke) deurdelen, dan gelden de bedieningseisen voor beide deurdelen (dus óók voor de ontgrendeling van het tweede deurdeel).

3

Lift

Randvoorwaarde:

• De lift maakt onderdeel uit van de primaire route tussen entree, kleed-/sanitaire ruimten en sportruimte.

• Netto vrije doorgangsbreedte in de route ≥ 1.20m.

• Overige hoogteverschillen in de route ≤ 0.02m.

Uitvoering Lift:

• Kooibreedte ≥ 1.10m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Kooidiepte ≥ x 2.20m (beschikbare inrijdiepte).

Noot: Kooiafmeting eventueel afgestemd op vervoer van sportinventaris.

• Vóór lifttoegang vrije opstelruimte: ≥ 1.50 x 1.50m.

• Automatische lift deuren:

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.90m (of ≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen)

• Vrije doorgangshoogte toegang ≥ 2.100mm.

• Alle bedieningselementen in en buiten de lift (ook alarmknop en -telefoon) bereikbaar en bedienbaar

tussen 0.90 en 1.20m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek (niet in nis/negge).

• Bedieningselementen duidelijk herkenbaar: voelbaar (reliëf) en zichtbaar (contrastwaarde ≥ 30).

• Geen tiptoetsbediening toepassen, dit werkt zeer verwarrend.

• Zowel binnen als buiten de lift verdiepings- en bestemmingsaanduiding

Bij voorkeur gebruikmaken van zowel visuele als akoestische verdiepingssignalering.

• Minimaal aan één lange zijde een leuning tussen 0.85 en 0.95m+.

• Spiegel op achter- of zijwand van 1.00 tot 2.00m+

• (als ‘achteruitkijkspiegel’ ten behoeve van het met rolstoel of scootmobiel achterwaarts verlaten van de

lift).

• Spleetbreedte tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ 0.02m.

• Stopnauwkeurigheid tussen liftkooi en aansluitend vloerveld ≤ +/- 0.02m.

• Draagvermogen ≥ 4.000N.

4

Integraal toegankelijk toilet

Randvoorwaarde:

• Toilet is voor beide seksen bruikbaar, óf beide seksen hebben een eigen integraal toegankelijk toilet.

• De toiletruimte is in elk geval vanuit de entree, de kleedvoorziening en de sportruimte obstakelvrij

bereikbaar via een route met een vrije doorgangsbreedte ≥1.20m breed.

• Alle deuren in de toegangsroute ≥0.85m resp. ≥ 1.20m (zie 2. Toegang sportrolstoelen).

Uitvoering:

• Vrij vloeroppervlak in de ruimte (exclusief closetpot) ≥ 1.65 x 2.20m

• (gemeten vanaf de eventuele voorzetwand bij een inbouwspoeling).

Illustratie toont een standaardopstelling op basis van de minimale ruimteafmetingen. Andere opstellingen zijn mogelijk mits in afgewerkte toestand ten minste onderstaande gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar zijn.

Gebruiksruimten

In de ruimte zijn de volgende gebruiksruimten obstakelvrij beschikbaar:

• Keermogelijkheid/draaicirkel ≥ Ø 1.50m, gemeten op 0.30m+ (onder wastafel).

• Vrije ruimte vóór toiletpot ≥ 1.20 x 1.20m.

• Opstelruimte aan één zijde van de toiletpot ≥ 0.90 x 1.20m.

• Assistentievlak aan de andere zijde van de toiletpot ≥ 0.35 x 0.70m.

• Opstelruimte voor (onderrijdbare) wastafel ≥ 0.90 x 1.20m.

• Vrije doorgang tussen toiletpot en wastafel ≥ 0.90m.

Toegang

• Vrije doorgangsbreedte ≥ 0.85m (≥ 1.20m, zie 2. Toegang sportrolstoelen).

• Hoogteverschil (dorpel) ≤ 0.02m.

• Deur niet naar binnen toe openend.

• Aantrekbeugel: op de binnenzijde van de deur op 0.90m+ een horizontale beugel voor dichttrekken, over de volle breedte van de deur.

• Slot in geval van calamiteiten zonder unieke sleutel van buitenaf te openen (géén cilinderslot toepassen!).

• Géén deurdranger toepassen.

Toilet

• Zithoogte closetpot 0.47m+ (bovenzijde zitting).

• Voorzijde zitting 0.70m uit de (voorzet-)wand (verlengde closetpot).

• Aan weerszijden opklapbare steun (toiletbeugels):

– lengte beugels 0.90m

– hart op hart afstand beugels 0.60-0.65m (300-325mm uit hart pot)

– bovenzijde beugels 0.25-0.30m+ vanaf bovenzijde zitting.

• Toiletpapierhouder in een van de armsteunen of op de muur binnen 0.65m reikwijdte, gemeten vanuit het midden van de closetpot.

   

Wastafel

• Afmeting wastafel ≥ 0.40 x 0.50m.

• Moet onderrijdbaar zijn (sifon tegen achterwand).

• Hoogte bovenzijde wastafel 0.80m+.

• Hart wastafel ≥ 0.50m vanuit inwendige hoek.

• Kraan moet ook met verminderde hand-/armfunctie bedienbaar zijn:

• voldoende lange hendel (éénhandelkraan) op maximaal 1.00m+.

• Boven de wastafel (of elders in de ruimte) een vaste vlakke spiegel tegen de wand plaatsen van 1.00m tot

2.00m+. Geen kantelspiegel toepassen!

Alarminstallatie

• Bediening door middel van koord op 0.35-0.40m+ rondom de gehele toiletruimte (op alle wanden).

• Koord in contrasterende kleur ten opzichte van de wand.

• Alarmmelding aan de buitenzijde van de ruimte zichtbaar en hoorbaar. Bij voorkeur gekoppeld aan melding op een continu bezette post, zoals beheerdersruimte of bar.

• Alarm alleen uit te schakelen (resetten) in de toiletruimte zelf door middel van een afzonderlijke schakelaar op een hoogte tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

Inrichting

• Ten minste één kledinghaak op 1.35m+.

• Alle bedieningselementen (schakelaars, spoelknop, planchet en dergelijke) tussen 0.70 en 1.35m+, ≥ 0.50m uit een inwendige hoek.

• Afvalbakken, hygiënebakken, commodes en andere inrichting bevindt zich buiten de vrije gebruiksruimte

(zie Gebruiksruimten, pagina 8).

• Warmwaterleidingen en radiatoren buiten bereik van armen en benen. Radiatoren tevens buiten de beschikbare gebruiksruimte houden (zie Gebruiksruimten, pagina 8) en zo nodig afschermen om verbranding te voorkomen of hoog (tegen plafond) plaatsen.

• Inrichtingselementen en sanitair bij voorkeur in een kleur die contrasteert met vloer en wanden.

5 Doelgroep specifieke sportvoorzieningen

5.1

Zwembadlift

Uitvoering:

• Hefapparaat (badlift) is ten minste voorzien van een stoel/zitting die voldoende diep reikt: 0.40-0.60m onder het waterpeil.

• Hefapparaat staat buiten de looproute of is verplaatsbaar.

• Hefapparaat is licht bedienbaar. Elektronische bediening heeft de voorkeur.

De voorkeur gaat uit naar een badlift of systeem waaraan diverse constructies opgehangen kunnen worden: stoel, badrolstoel, ligraam of tildoek.

Specificaties en technische uitvoering mede afhankelijk van het bad (met name randafwerking).

5.2

Luie zwembadtrap

Uitvoering:

• Bovenaan trap vrije opstelruimte ≥ 1.20 x 1.20m

• Vaste rechte trap vanaf omloop tot aan bodem bassin

• of beweegbare trap vanaf omloop tot aan beweegbare bodem bassin

• Breedte ≥ 0.70m tussen leuningen

• Optrede ≤ 0.18m

• Aantrede: 1x aantrede + 2x optrede = 0.57 – 0.63m

• Aan beide zijden leuning tussen 0.85 en 0.95m+

• Bovenaan trap start leuning ten minste 0.30m vóór eerste trede.

5.3

Akoestiek

Uitvoering:

• In alle sportruimten over het gehele frequentiebereik gemiddelde nagalmtijd conform de akoestieknorm ISA-US1-BF1.

Te beoordelen aan de hand van een akoestisch rapport.

• Achtergrondgeluidsniveau Leq ≤ 40 dB (ten gevolge van installaties of andere niet met de sport verwante geluidsbronnen.

5.4

Voorziening slechthorenden

Uitvoering:

• Ringleidingsysteem voldoen aan de norm NEN 10-118/4.

Te beoordelen aan de hand van te overleggen testrapport na oplevering.

5.5

Klok

Uitvoering:

• Aan klok gekoppeld een lichtsignaal (lichtfluit) of stroboscoop.

• Aan klok gekoppeld een geluidssignaal.

C. MAATREGELEN CIRCULAIR

In de Routekaart Duurzame Sport, voor een duurzame en betaalbare sport, wordt voor de Sportsector uitgewerkt hoe zij kunnen voldoen aan de uitdagingen zoals die in het Klimaatakkoord zijn gesteld. De te behalen CO2 reductie in het Klimaatakkoord zit met name in het besparen en opwekken van energie, maar de sportsector wil haar CO2 footprint als geheel verkleinen. Circulair gebruik van materialen past hier naadloos binnen.

De maatregelen in deze maatregelenlijst zijn dan ook bedoelt om het circulair gebruik van materialen binnen de sportsector te stimuleren. Het gaat hierbij zowel om nieuwbouw als renovatie van bestaande bouw.

1

Hergebruikt infillzand

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden.

Randvoorwaarden: Aantoonbaar door keuringsrapport waarin staat wat de bron van herkomst van het zand is en waaruit blijkt dat het gaat om gerecycled zand.

2

Kunststof slagplanken

Bestemd voor: bestaande en nieuwe kunstgrasvelden ter voorkoming van de verspreiding van microplastics (infill).

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

3

Schoonloopvoorziening

Bestemd voor: een betere schoonloop- en opvangvoorziening van microplastics (infill) bij de in- en uitgang van de kunstgrasvelden ter voorkoming van verspreiding.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecycled kunstgras of (verzinkt) metaal.

4

Gerecyclede sportvloer in sporthal (ten minste 80% gerecycled materiaal)

Bestemd voor: nieuwe sporthalvloeren of vervangen van bestaande sporthalvloeren.

Randvoorwaarden: gemaakt van gerecyclede sportvloeren dat is getoetst door een onafhankelijke instantie met daarbij behorende productcertificaat.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

TOELICHTING

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Regeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties (hierna: de Regeling).

De wijzigingen zijn ingegeven door de constatering dat de Regeling op een aantal aspecten verduidelijking behoeft. Ook is geconstateerd dat zowel de uitvoeringslasten als de lasten voor de subsidieontvanger verminderd kunnen worden. Daarnaast is gebleken dat er sprake is van overstimulering. Hiertoe zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Verduidelijkt is dat alleen amateursportorganisaties in aanmerking komen voor subsidie op grond van deze Regeling. Ook is benadrukt dat dubbelfinanciering met de Regeling specifieke stimulering uitkering sport niet mogelijk is voor aanvragen op grond van deze Regeling.

Onderdeel B

Om de geconstateerde overstimulering tegen te gaan, is het percentage van de totale kosten van de subsidiabele activiteiten bijgesteld van 35% naar 30%. Het subsidiepercentage van de totale kosten van de activiteiten die zijn opgenomen op de maatregelenlijst in Bijlage 1 van de Regeling, is daarvoor verlaagd van 15% naar 10%. De subsidie die op grond van artikel 4 van deze Regeling kan worden aangevraagd, blijft ongewijzigd 20%. Ook is in dit artikel opgenomen dat voor aanvragen voor deze aanvullende subsidie de behandeltermijn 22 weken betreft, gelet op het feit dat er over dit soort aanvragen extern advies wordt ingewonnen.

Onderdeel C

Om de lasten voor de subsidieontvanger te verminderen bij subsidies tot € 125.000 waarbij de activiteiten reeds hebben plaatsgevonden, is in artikel 10 de grens voor het verstrekken van een betalingsbewijs verhoogd naar betalingen boven de € 1.000.

Onderdelen D en E

Om meer duidelijkheid te verschaffen over de geldigheid van de bij de aanvraag over te leggen offerte, is in artikel 11 en artikel 12 als eis opgenomen dat de offerte door beide partijen moet zijn ondertekend. Wanneer het gaat om een enkelzijdige offerte, moet dat uit de offerte blijken.

Gelet op de onzekerheid die er in de sector heerst over het beschikbare budget, is het niet wenselijk dat er al subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die pas in een veel later stadium aanvangen. Daarom is in artikel 11 en artikel 12 de verplichting opgenomen dat de activiteiten binnen 9 maanden na toekenning van de subsidie moeten zijn gestart. Hierbij is rekening gehouden met de gemiddelde doorlooptijd tot de start van een bouwproject.

Voor subsidies boven de € 125.000 is vereist dat de ontvanger verantwoording aflegt aan de hand van een financieel verslag. In artikel 1.1 van de Kaderregeling is bepaald dat dit financieel verslag vergezeld gaat van, onder andere, een rapport van feitelijke bevindingen. Geconstateerd is dat dit rapport weinig toegevoegde informatie bevat ten opzichte van de overige opgevraagde informatie en daardoor zorgt voor onnodige administratieve lasten. In artikel 12 wordt niet het rapport van feitelijke bevindingen gevraagd.

Tot slot is gebleken dat het voor de subsidieaanvrager van belang is om direct te beschikken over voldoende middelen om tot uitvoering van de activiteiten over te kunnen gaan. Hiervoor sluit een direct voorschot van 80% van de totale subsidie met een nabetaling van 20% na afloop van de activiteiten beter aan op de behoefte van de aanvrager, dan een gelijkmatige bevoorschotting over de gehele periode waarvoor de aanvrager subsidie heeft aangevraagd. Derhalve is in artikel 11 en artikel 12 de wijze van bevoorschotting en nabetaling aangepast.

Onderdeel F

Bijlage 1 horende bij de Regeling is gewijzigd. Het bevat de maatregelen waarvoor aanvullende subsidie kan worden aangevraagd zoals geformuleerd in artikel 6 van de Regeling. In de categorieën energiebesparing en toegankelijkheid zijn, afgezien van tekstuele aanpassingen, een aantal maatregelen verwijderd en nieuwe maatregelen toegevoegd. Dit is gedaan op basis van de ervaringen van het afgelopen jaar, de ontwikkelingen in de techniek en gekeken is naar welke maatregelen wel en niet aansluiten bij de wensen van de aanvrager. Daarnaast is de categorie circulair toegevoegd. Deze nieuwe categorie bevat maatregelen die CO2 besparen doordat ze bijdragen aan een circulaire economie.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins

Naar boven