Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 11 september 2019, kenmerk ACM/UIT/515449, tot wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet betreffende de processen bij ondernemingen in de energiemarkt voor het corrigeren van fouten bij kleinverbruikaansluitingen

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 23 van de Gaswet;

Besluit

ARTIKEL I

De Informatiecode elektriciteit en gas wordt gewijzigd als volgt:

A

De titel van paragraaf 3.14.1 komt te luiden:

3.14.1 Correctieproces onterechte switch van leverancier

B

Artikel 3.14.1.1 komt te luiden:

3.14.1.1

Onder een onterechte switch van leverancier wordt verstaan de uitvoering van de procedure, als bedoeld in paragraaf 3.1, op een aansluiting waarvoor geen leveringsovereenkomst voor de desbetreffende periode tot stand is gekomen tussen de aangeslotene en de leverancier die de switchmelding heeft ingediend.

C

Artikel 3.14.1.2 komt te luiden:

3.14.1.2

De leverancier, die constateert dat er vermoedelijk sprake is van een onterechte switch van leverancier voor een aansluiting waarop een leverancier is geregistreerd in het aansluitingenregister, neemt hierover binnen vijf werkdagen contact op met de andere betrokken leverancier. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

D

Artikel 3.14.1.3 komt te luiden:

3.14.1.3

De leverancier, die de in 3.14.1.2 bedoelde melding heeft ontvangen, reageert binnen 10 werkdagen en geeft daarbij aan of al dan niet sprake is van een onterechte switch van leverancier. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

E

Artikel 3.14.1.4 komt te luiden:

3.14.1.4

Indien de onterechte switch van leverancier is bevestigd, dient de leverancier die voor de desbetreffende aansluiting uit het aansluitingenregister is verwijderd uiterlijk één werkdag nadien, ter correctie een switchmelding in overeenkomstig paragraaf 3.1.

F

Artikel 3.14.1.5 komt te luiden:

3.14.1.5

De leverancier die constateert dat er sprake is van een onterechte switch van leverancier voor een aansluiting waarop geen leverancier is geregistreerd in het aansluitingenregister, dient uiterlijk één werkdag nadien overeenkomstig paragraaf 3.2 een uithuizingsmelding in ter correctie van de onterechte switch bedoeld in 3.14.1.1.

G

Na artikel 3.14.1.5 worden vier artikelen ingevoegd, luidende:

3.14.1.6

Indien door de uitvoering van de onterechte switch van leverancier het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk is gewijzigd, met als gevolg dat de meetinrichting op afstand uitgelezen mag worden, meldt de leverancier dit onmiddellijk aan de netbeheerder nadat hij de switchmelding ter correctie heeft ingediend zoals bedoeld in 3.14.1.4. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

3.14.1.7

Nadat de netbeheerder de in 3.14.1.6 bedoelde melding heeft ontvangen en de in 3.14.1.4 bedoelde switchmelding heeft verwerkt, wijzigt de netbeheerder het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk onmiddellijk met als gevolg dat de meetinrichting niet op afstand uitgelezen mag worden.

3.14.1.8

In afwijking van 5.1.2.2 wordt de vastgestelde meterstand, behorende bij de mutatiedatum van de onterechte switch van leverancier, door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de switchmelding of uithuizingsmelding die hij ter correctie heeft ingediend als bedoeld in 3.14.1.4 respectievelijk 3.14.1.5.

3.14.1.9

Indien tussen de onterechte switch van leverancier en de uitvoering van de correctie een wisseling van de meetinrichting heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in paragraaf 3.11, wordt in afwijking van 3.14.1.8 de vastgestelde meterstand ten tijde van de meterplaatsing door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de switchmelding die ter correctie is ingediend.

H

In artikel 3.14.2.1 wordt ‘uithuizingsprocedure’ vervangen door ‘procedure’.

I

Artikel 3.14.2.2 komt te luiden:

3.14.2.2

De leverancier die constateert dat er sprake is van een onterechte uithuizing op een aansluiting, dient uiterlijk één werkdag nadien, ter correctie een inhuizingsmelding in overeenkomstig paragraaf 3.3.

J

Artikel 3.14.2.3 komt te luiden:

3.14.2.3

Indien door de uitvoering van de onterechte uithuizing het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk is gewijzigd, met als gevolg dat de meetinrichting op afstand uitgelezen mag worden, meldt de leverancier dit onmiddellijk aan de netbeheerder nadat hij de inhuizingsmelding ter correctie heeft ingediend zoals bedoeld in 3.14.1.4. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

K

Artikel 3.14.2.4 komt te luiden:

3.14.2.4

Nadat de netbeheerder de in 3.14.2.3 bedoelde melding heeft ontvangen en de in 3.14.2.2 bedoelde inhuizingsmelding heeft verwerkt, wijzigt de netbeheerder het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk onmiddellijk, met als gevolg dat de meetinrichting niet op afstand uitgelezen mag worden.

L

Na artikel 3.14.2.4 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

3.14.2.5

In afwijking van 5.1.2.2 wordt de vastgestelde meterstand, behorende bij de mutatiedatum van de onterechte uithuizing, door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de inhuizingsmelding die hij ter correctie heeft ingediend als bedoeld in 3.14.2.2.

3.14.2.6

Indien tussen de onterechte uithuizing en de uitvoering van de correctie een wisseling van de meetinrichting heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in paragraaf 3.11, wordt in afwijking van 3.14.2.5, de vastgestelde meterstand ten tijde van de meterplaatsing door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de inhuizingsmelding die ter correctie is ingediend.

M

In artikel 3.14.3.1 wordt ‘inhuizing’ vervangen door ‘procedure’.

N

Artikel 3.14.3.2 komt te luiden:

3.14.3.2

De leverancier die constateert dat het een onterechte inhuizing betreft op een aansluiting, waarop geen leverancier is geregistreerd in het aansluitingenregister dient uiterlijk één werkdag nadien, ter correctie een uithuizingsmelding in overeenkomstig paragraaf 3.2.

O

Artikel 3.14.3.3 komt te luiden:

3.14.3.3

De leverancier die constateert dat er vermoedelijk sprake is van een onterechte inhuizing op een aansluiting, waarop een leverancier is geregistreerd in het aansluitingenregister, neemt hierover binnen vijf werkdagen contact op met de andere betrokken leverancier. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

P

Artikel 3.14.3.4 komt te luiden:

3.14.3.4

De leverancier die de in 3.14.3.3 bedoelde melding heeft ontvangen, reageert binnen 10 werkdagen en geeft daarbij aan of al dan niet sprake is van een onterechte inhuizing. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

Q

Artikel 3.14.3.5 komt te luiden:

3.14.3.5

Indien de onterechte inhuizing is bevestigd, dient de leverancier die voor de betreffende aansluiting uit het aansluitingenregister is verwijderd, uiterlijk één werkdag nadien overeenkomstig paragraaf 3.3 een inhuizingsmelding in ter correctie van de onterechte inhuizing bedoeld in 3.14.3.1.

R

Artikel 3.1.3.6 komt te luiden:

3.14.3.6

Indien door de uitvoering van de onterechte inhuizing het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk is gewijzigd, met als gevolg dat de meetinrichting op afstand uitgelezen mag worden, meldt de leverancier dit onmiddellijk aan de netbeheerder nadat hij de inhuizingsmelding ter correctie heeft ingediend zoals bedoeld in 3.14.3.5. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

S

Artikel 3.14.3.7 komt te luiden:

3.14.3.7

Nadat de netbeheerder de in 3.14.3.6 bedoelde melding heeft ontvangen en de in 3.14.3.5 bedoelde inhuizingsmelding heeft verwerkt, wijzigt de netbeheerder het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk onmiddellijk, met als gevolg dat de meetinrichting niet op afstand uitgelezen mag worden.

T

Na artikel 3.14.3.7 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

3.14.3.8

In afwijking van 5.1.2.2 wordt de vastgestelde meterstand, behorende bij de mutatiedatum van de onterechte inhuizing, door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de uithuizingsmelding of inhuizingsmelding die hij ter correctie heeft ingediend als bedoeld in 3.14.3.2 respectievelijk 3.14.3.5.

3.14.3.9

Indien tussen de onterechte inhuizingsmelding en de uitvoering van de correctie een wisseling van de meetinrichting heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in paragraaf 3.11, wordt in afwijking van 3.14.3.8 de vastgestelde meterstand ten tijde van de meterplaatsing door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de inhuizingsmelding die ter correctie is ingediend.

U

Artikel 3.14.4.1 komt te luiden:

3.14.4.1

Onder een onterechte eindelevering wordt verstaan de onbedoelde uitvoering van de procedure, als bedoeld in paragraaf 3.4, op een aansluiting.

V

Artikel 3.14.4.2 komt te luiden:

3.14.4.2

De leverancier die constateert dat er sprake is van een onterechte eindelevering meldt dit onmiddellijk aan de netbeheerder en dient uiterlijk één werkdag nadien, ter correctie een inhuizingsmelding in overeenkomstig paragraaf 3.3.

W

Artikel 3.14.4.3 komt te luiden:

3.14.4.3

Indien bij de uitvoering van de inhuizing bedoeld in 3.14.4.2, het in 2.1.4 onderdeel b bedoelde kenmerk, is gewijzigd met als gevolg dat de meetinrichting op afstand uitgelezen mag worden, meldt de leverancier dit onmiddellijk aan de netbeheerder na het indienen van de inhuizingsmelding als bedoeld in 3.14.4.2. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

X

Na artikel 3.14.4.3 worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

3.14.4.4

Nadat de netbeheerder de in 3.14.4.3 bedoelde melding heeft ontvangen en de in 3.14.4.2 bedoelde inhuizingsmelding heeft verwerkt, wijzigt de netbeheerder het in 2.1.4, onderdeel b, bedoelde kenmerk onmiddellijk, met als gevolg dat de meetinrichting niet op afstand uitgelezen mag worden.

3.14.4.5

In afwijking van 5.1.2.2 wordt de vastgestelde meterstand, behorende bij de mutatiedatum van de onterechte eindelevering, door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de inhuizingsmelding die hij ter correctie heeft ingediend, als bedoeld in 3.14.4.2.

3.14.4.6

Indien tussen de onterechte eindelevering en de uitvoering van de correctie een wisseling van de meetinrichting heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in paragraaf 3.11, wordt in afwijking van 3.14.4.5 de vastgestelde meterstand ten tijde van de meterplaatsing door de leverancier vastgesteld voor de mutatiedatum van de inhuizingsmelding die ter correctie is ingediend.

Y

De titel van paragraaf 3.14.5 komt te luiden:

3.14.5 Correctieproces onterechte switch van programmaverantwoordelijke

Z

Artikel 3.14.5.1 komt te luiden:

3.14.5.1

Onder een onterechte switch van programmaverantwoordelijke wordt verstaan:

  • (i) het op een aansluiting onbedoeld uitvoeren van een procedure, als bedoeld in paragraaf 3.5 of paragraaf 3.6, of

  • (ii) het in de switchmelding als bedoeld in 3.1.1.1, onderdeel e of in de inhuizingsmelding als bedoeld in 3.3.1.1, onderdeel f, doorgeven van een bedrijfs-EAN-code van een andere programmaverantwoordelijke dan is beoogd.

AA

Artikel 3.14.5.3 komt te luiden:

3.14.5.3

De leverancier die constateert dat er sprake is van een onterechte switch van programmaverantwoordelijke, dient binnen één werkdag na de melding zoals bedoeld in 3.14.5.2, ter correctie een PV-switchmelding in overeenkomstig paragraaf 3.5.

AB

Artikel 3.14.5.4 vervalt.

AC

Na paragraaf 5.5 worden een paragraaf ingevoegd, luidende:

5.6 Verrekenen verbruiken en nettarieven

5.6.1 Verrekenverplichting
5.6.1.1

Indien de in 3.14.5.3 bedoelde correctiemelding leidt tot een toewijzing van verbruik dat niet behoort tot de betreffende programmaverantwoordelijke, verrekenen de leverancier en programmaverantwoordelijke de in de reconciliatie toegewezen verbruiken tot maximaal het verbruik voor een periode als bedoeld in artikel 28 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 307, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

5.6.1.2

Tenzij betrokken partijen ter zake een dispuutproces hebben afgerond als bedoeld in paragraaf 5.5, verrekenen de betrokken leveranciers of de leverancier en netbeheerder het ten onrechte toegewezen verbruik volledig indien:

  • a. een verbruik is toegewezen als bedoeld in paragraaf 5.3 dat geheel of gedeeltelijk behoort tot de periode van levering van de wederpartij; en

  • b. het ten onrechte toegewezen verbruik boven de 1.000 kWh of 500 m3 uitkomt.

5.6.1.3

Indien het in 5.6.1.2 bedoelde verbruik een positief verbruik betreft, vindt de verrekening plaats voor zover het verbruik een periode beslaat als bedoeld in artikel 28 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 307, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

5.6.1.4

In afwijking van 5.6.1.2 verrekenen de betrokken leveranciers of de leverancier en netbeheerder het te veel of te weinig geregistreerde verbruik als bedoeld in 5.3.2.6 of 5.3.3.3 ook ingeval betrokken partijen een dispuutproces hebben afgerond. De voorwaarden bedoeld in 5.6.1.2, onderdelen a en b, zijn van overeenkomstige toepassing.

5.6.1.5

Indien een switch van leverancier heeft plaatsgevonden als bedoeld in paragraaf 3.1 en er ingevolge 5.6.1.2, onderdeel b, geen verrekening plaatsvindt, verrekent de actuele leverancier het te veel gefactureerde verbruik met de betreffende afnemer.

5.6.1.6

Indien de melding zoals bedoeld in 3.14.1.2 en 3.14.3.3 niet tijdig wordt beantwoord of de correctiemelding zoals bedoeld in 3.14.1.4, 3.14.2.2, 3.14.3.5 en 3.14.4.2 niet tijdig is ingediend, worden de nettarieven verrekend die behoren bij de periode tussen het moment waarop ten onrechte is gemuteerd ingevolge paragraaf 3.1 tot en met paragraaf 3.4 en de mutatiedatum van de correctiemelding.

5.6.1.7

Indien de in 3.14.1, 3.14.2, 3.14.3 en 3.14.4 bedoelde correctiemelding leidt tot een toewijzing van verbruik verrekenen de betrokken leveranciers of de leverancier en netbeheerder het toegewezen verbruik volledig indien het toegewezen verbruik boven de 1.000 kWh of 500 m3 uitkomt.

5.6.1.8

Onverminderd 5.6.1.1 tot en met 5.6.1.7 kunnen leveranciers en netbeheerders op andere gronden het verrekenen van verbruik of nettarieven overeenkomen.

5.6.2 Verrekenproces
5.6.2.1

De verrekeningen als bedoeld in paragraaf 5.6.1 vinden plaats overeenkomstig het proces dat in deze paragraaf is vastgelegd.

5.6.2.2

Ten behoeve van de verrekening als bedoeld 5.6.1.2 en op verzoek van de belanghebbende leverancier, verstrekt de netbeheerder de bedrijfsgegevens van de leverancier of de programmaverantwoordelijke betreffende de periodes van levering waartoe de bedoelde verbruiken behoren.

5.6.2.3

De belanghebbende leverancier, programmaverantwoordelijke of netbeheerder initieert het verrekenen door een verrekenverzoek bij de betrokken wederpartij in te dienen.

5.6.2.4

Het verrekenverzoek bevat de volgende gegevens:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. het type melding als bedoeld in de paragrafen 3.1 tot en met 3.5;

  • c. de mutatiedatum behorende bij de melding;

  • d. de periode waarop de beoogde verrekening betrekking heeft.

  • e. Indien het verzoek verrekenen van verbruik betreft:

    • de vastgestelde standen;

    • de gehanteerde correctie standen;

    • het te verrekenen verbruik;

    • het te hanteren tarief per kWh respectievelijk m3 behorende bij de periode van levering waarin een verbruik wordt toegewezen zoals bedoeld in 5.6.1.2 en 5.6.1.4.

  • f. Indien het verzoek het verrekenen van nettarieven betreft:

    • de bij deze periode behorende capaciteitstarief-EAN-code(s); en

    • het totaal bedrag van de beoogde verrekening;

  • g. een toelichting op het verzoek tot verrekening.

5.6.2.5

Het te hanteren tarief als bedoeld in 5.6.2.4, onderdeel e, onder 4° wordt per kwartaal centraal gepubliceerd door het platform als bedoeld in 9.1.1 en als volgt bepaald:

  • I. voor elektriciteit: het rekenkundig 12-maandsgemiddelde van de gepubliceerde Tennet-reconciliatieprijzen voorafgaand aan het desbetreffende kwartaal op basis van de verhouding 55% Peak en 45% OffPeak,

  • II. voor gas: het rekenkundig 12-maandsgemiddelde van de gepubliceerde GTS-Neutral gas-prijzen voorafgaand aan het desbetreffende kwartaal.

5.6.2.6

De wederpartij accepteert het verrekenverzoek tenzij de wederpartij uiterlijk binnen één maand het verzoek gemotiveerd afwijst onder vermelding van één of meer van de volgende redenen:

  • a. er is op grond van paragraaf 5.6.1 geen verplichting tot verrekening;

  • b. het verzoek is onvolledig;

  • c. de wederpartij is niet akkoord met het te verrekenen verbruik en stelt een alternatief verbruik voor;

  • d. de wederpartij is niet akkoord met te hanteren tarief en stelt een alternatief tarief voor;

  • e. de wederpartij is niet akkoord met de maximale te verrekenen periode;

  • f. de wederpartij is geen leverancier in voorgaande periode van levering;

  • g. het te verrekenen verbruik is minder dan 1.000 kWh of 500 m3;

  • h. de periode van levering betreft een periode als bedoeld in de paragrafen 3.14.1 tot en met 3.14.5 waarbij een nul-verbruik is vastgesteld.

5.6.2.7.

De verzoekende leverancier, programmaverantwoordelijke of netbeheerder accepteert de ontvangen afwijzing, tenzij hij binnen tien werkdagen:

  • a. een nieuw verzoek indient gelet op 5.6.2.6, onderdeel b, of

  • b. in overleg treedt met de wederpartij gelet op 5.6.2.6, onderdelen c, d en e.

5.6.2.8

Het overleg bedoeld in 5.6.2.7, onderdeel b, leidt tot:

  • a. een nieuw verzoek zoals bedoeld in 5.6.2.4 met het overeengekomen te verrekenen verbruik of te hanteren tarief;

  • b. een geschilbeslechting door een derde ter vaststelling van het te verrekenen verbruik of het te hanteren tarief;

  • c. het beëindigen van het verrekenproces voor betreffende aansluiting door de marktpartij als bedoeld in 5.6.2.3.

5.6.2.9

De leverancier, programmaverantwoordelijke of netbeheerder die recht heeft op vergoeding van de kosten, neemt maandelijks de verrekeningen van de voorgaande maand op in één verrekenfactuur tenzij anders overeengekomen. De verrekenfactuur bevat per verrekening de volgende gegevens:

  • a. EAN-code van de desbetreffende aansluiting;

  • b. het overeengekomen of vastgestelde te verrekenen verbruik;

  • c. het overeengekomen of vastgestelde te hanteren tarief;

  • d. het totaalbedrag van de verrekening.

5.6.2.10

De wederpartij accepteert de verrekenfactuur binnen een maand na ontvangst, tenzij hij de factuur binnen tien werkdagen gemotiveerd afwijst.

5.6.2.11

De leverancier, programmaverantwoordelijke of netbeheerder accepteert de ontvangen afwijzing of stuurt zo spoedig mogelijk een correcte verrekenfactuur naar de wederpartij die hem accepteert of afwijst overeenkomstig 5.6.2.10.

5.6.2.12

In afwijking van paragraaf 9.1 vindt de op grond van paragraaf 5.6.2 uit te wisselen informatie niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 11 september 2019

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: C.M.L. Hijmans van den Bergh bestuurslid

Als u rechtstreeks belanghebbende bent, kunt u tegen dit besluit beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het postadres is: College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA Den Haag. Het beroepschrift moet binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt zijn ontvangen. Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden.

TOELICHTING

1 Samenvatting

  • 1. Met dit codebesluit wijzigt de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) de regelgeving voor de elektriciteitsmarkt en gasmarkt. Het gaat om regelgeving die op grond van artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: Elektriciteitswet) en artikel 23 van de Gaswet is vastgelegd in de Informatiecode elektriciteit en gas (hierna: Informatiecode). Het doel van de wijziging is het verbeteren van de correctieprocessen tussen ondernemingen in de energiemarkt ingeval er sprake is van een onterechte wijziging van een kleinverbruikaansluiting, bijvoorbeeld een onterechte switch van leverancier. Door de verbetering zullen de kleinverbruiker en de betrokken ondernemingen minder last hebben van een dergelijke gebeurtenis.

2 Aanleiding

  • 2. Bij processen die plaatsvinden op kleinverbruikaansluitingen, kunnen onterechte situaties ontstaan. Het komt voor dat een kleinverbruiker naar een andere leverancier wordt overgezet, zonder dat de kleinverbruiker hier vooraf toestemming voor heeft gegeven. Dat kan onder andere gebeuren als er door een leverancier een fout wordt gemaakt bij het invullen van gegevens. Een dergelijke gebeurtenis wordt een onterechte switch genoemd. Dit soort onterechte wijzigingen komt niet alleen bij wisselingen van leverancier voor, maar ook bij uithuizingen, inhuizingen en veranderingen van de programmaverantwoordelijke op een kleinverbruikaansluiting.

  • 3. Om de processen met betrekking tot correctie van deze onterechte wijzigingen sneller en beter te laten verlopen tussen de betrokken ondernemingen, heeft de Vereniging Nederlandse EnergieData Uitwisseling (NEDU) een voorstel tot wijziging van de Informatiecode aan de ACM gestuurd.

3 Gevolgde procedure

  • 4. De ACM is op grond van de artikelen 55 van de Elektriciteitswet en 23 van de Gaswet bevoegd regelgeving vast te stellen voor de gegevensuitwisseling in de elektriciteits- en gasmarkt. Deze regelgeving is vastgelegd in zogenoemde codes.

  • 5. Op 20 december 2018 heeft de ACM een codewijzigingsvoorstel ontvangen van NEDU.1 In dit voorstel wordt de Informatiecode aangepast om de correctieprocessen tussen leveranciers onderling te verbeteren zoals hierboven beschreven.

  • 6. Op 7 februari 2019 heeft de ACM een informatieverzoek met aanvullende vragen naar NEDU verstuurd.2

  • 7. Op 25 februari 2019 heeft de ACM binnen de gestelde termijn een reactie van NEDU op de aanvullende vragen ontvangen.3

  • 8. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft de ACM het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd en gepubliceerd op haar website. Van de terinzagelegging is kennis gegeven in de Staatscourant nr. 37876 van 4 juli 2019. De ACM heeft belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen zes weken hun zienswijzen op het ontwerp kenbaar te maken.

  • 9. De ACM heeft binnen de gestelde termijn een zienswijze ontvangen van NEDU.

  • 10. De ACM is van mening dat het voorstel geen nieuwe technische voorschriften bevat bedoeld in Richtlijn 2015/1535.4 Om die reden zijn de voorwaarden in dit besluit niet in ontwerp ter notificatie aangeboden aan de Europese Commissie.

4 Beoordeling

4.1 Procedureel

  • 11. De ACM constateert dat het voorstel op 29 november 2018 is besproken in een overleg met representatieve organisaties als bedoeld in artikel 33, eerste lid, en artikel 54, tweede lid, van de Elektriciteitswet en artikel 12d, eerste lid, en artikel 22, tweede lid, van de Gaswet. In het voorstel is een verslag opgenomen van dit overleg en de indieners hebben in het voorstel aangegeven welke gevolgtrekkingen zij hebben verbonden aan de zienswijzen die organisaties naar voren hebben gebracht.5 Naar het oordeel van de ACM voldoet het voorstel daarmee aan de vereisten bedoeld in artikel 54, derde lid, van de Elektriciteitswet en artikel 22, derde lid, van de Gaswet.

  • 12. De ACM constateert dat het voorstel voor wat betreft de wijziging van de Informatiecode is ingediend namens een representatief deel van de ondernemingen die zich bezighouden met transporteren, leveren of meten van elektriciteit of gas, zoals artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet voorschrijven. Dit blijkt uit het feit dat het voorstel is aangenomen in de algemene ledenvergadering van NEDU van 7 november 2018 en dat op dat moment per marktrol binnen NEDU de stemgerechtigde leden het overgrote deel van de markt vertegenwoordigden.6

  • 13. De ACM oordeelt op grond van het bovenstaande dat het codevoorstel voldoet aan de procedurele vereisten zoals vastgelegd in de Elektriciteitswet en de Gaswet.

4.2 Inhoudelijk

  • 14. De ACM doet een inhoudelijke beoordeling van het codevoorstel op grond van artikel 55 van de Elektriciteitswet en artikel 23 van de Gaswet. De ACM beoordeelt daarbij of het codevoorstel niet strijdig is met de regels, bedoeld in artikel 55 van de Elektriciteitswet en artikel 23 van de Gaswet.

  • 15. De verbetering van de correctieprocessen tussen ondernemingen in de energiemarkt zoals beschreven in het codevoorstel van NEDU bestaat uit de volgende onderdelen.

  • 16. Ten eerste ontbreekt in de huidige procedures de termijn waarbinnen een leverancier moet reageren op een melding van een andere leverancier over een vermeende onterechte switch van een kleinverbruikaansluiting. Hierdoor kan een onterechte switch voor onbepaalde tijd voortduren, terwijl de onjuiste leverancier gedurende deze periode wel gehouden is om de nettarieven voor de onterechte switch af te dragen aan de regionale netbeheerder. Ook wordt deze leverancier ten onrechte verantwoordelijk gehouden voor de inkoop van energie voor de betreffende aansluiting. Om dit proces te verbeteren heeft NEDU in het codevoorstel termijnen toegevoegd waarbinnen een leverancier moet reageren op een melding van een vermeende onterechte switch van een kleinverbruikaansluiting. Een dergelijke termijn is ook opgenomen voor andere wijzigingen op een kleinverbruikaansluiting.

  • 17. Ten tweede wordt in het codevoorstel geregeld dat er na een onterechte wijziging eventueel onbedoeld gewijzigde kenmerken van een aansluiting bij de correctie worden teruggezet naar de oorspronkelijke waarde. Ook wordt in het codevoorstel vastgelegd welke meterstanden voor de kleinverbruikaansluiting gehanteerd moeten worden bij de uitvoering van de correctie.

  • 18. Ten derde ontbreekt in de huidige processen een proces om de inkooptoewijzing te corrigeren in geval van een onterechte switch, inhuizing, uithuizing of wijziging van programmaverantwoordelijke en in het geval dat een foutieve meterstand niet binnen de dispuutperiode wordt hersteld. Deze correctie van inkooptoewijzing wordt het verrekenproces genoemd. Het ontbreken van een dergelijk proces heeft tot gevolg dat een eventueel herstel van de inkooptoewijzing afhankelijk is van de vrijwillige medewerking van de leverancier, de programmaverantwoordelijke of netbeheerder aan wie de inkoop had moeten worden toegewezen. In het codevoorstel van NEDU wordt dit verrekenproces verplicht gesteld voor de gevallen waarin sprake is van een onterechte wijziging van een kleinverbruikaansluiting met nadelige financiële gevolgen voor een van de betrokken partijen. Ook wordt het verrekenproces verplicht gesteld in het geval van een foutieve meterstand niet binnen de dispuutperiode is hersteld en waarvan een deel van het toegewezen volume toebehoort aan een andere leverancier, programmaverantwoordelijke of netbeheerder.

  • 19. De ACM is van mening dat het codevoorstel bijdraagt aan een beter correctie- en verrekenproces tussen ondernemingen in de energiemarkt ingeval er sprake is van een onterechte wijziging bij een kleinverbruikaansluiting.

  • 20. De aanpassing van de werkwijze van de correctie- en verrekenprocessen draagt volgens de ACM bij aan het sneller afhandelen van eventuele onterechte switches, zodat de kleinverbruiker hier zo min mogelijk van merkt. Het onderling verrekenen draagt bij aan betere afhandeling tussen ondernemingen in de energiemarkt.

  • 21. De ACM komt tot het oordeel dat de wijzigingen die NEDU voorstelt niet in strijd zijn met de belangen, regels en eisen bedoeld in artikel 55 van de Elektriciteitswet en artikel 23 van de Gaswet. De ACM wijzigt daarom met dit codebesluit de informatiecode overeenkomstig het codevoorstel van NEDU.

  • 22. De ACM heeft waar zij dat nodig achtte enkele redactionele aanpassingen gedaan ten opzichte van het codevoorstel om de codebepalingen te verduidelijken.

5 Reactie op ontvangen zienswijzen

  • 23. NEDU wijst in haar zienswijze de ACM er op dat er bij het redigeren door de ACM van twee artikelen een verschrijving heeft plaatsgevonden. De ACM is het eens met de reactie van NEDU en heeft de voorgestelde correcties van NEDU overgenomen.

6 Artikelsgewijze toelichting

Artikel I onderdelen A en B

  • 24. De wijzigingen brengen de terminologie in lijn met de terminologie die elders in de Informatiecode wordt gehanteerd.

Artikel I onderdeel C

  • 25. De herformulering in dit artikel maakt duidelijk dat het in deze situatie vooralsnog om een vermoeden van een leverancier gaat dat er een onterechte switch heeft plaatsgevonden, in plaats van dat dit al een vaststaand feit is. Omdat het om een vermoeden gaat, is overleg noodzakelijk tussen deze leverancier en de leverancier die in het aansluitingenregister is geregistreerd op de aansluiting. Zie onderdeel F wanneer geen leverancier op de aansluiting is geregistreerd.

Artikel I onderdeel D

  • 26. De gewijzigde tekst van artikel 3.14.1.3 voegt een termijn toe in het correctieproces om te voorkomen dat een onterechte situatie te lang voortduurt.

Artikel I onderdeel E

  • 27. De aanpassing van artikel 3.14.1.4 verruimt de huidige termijn. Omdat de meeste systemen van leveranciers berichten voor switchmeldingen gegroepeerd indienen op bepaalde momenten op de dag is de huidige termijn om terstond te reageren niet haalbaar.

Artikel I onderdeel F

  • 28. De herformulering in dit artikel is gelijk aan die van onderdeel C, echter is dit artikel van toepassing wanneer geen leverancier op de aansluiting is geregistreerd. De verrekening van de inkoop die in het oude artikel 3.14.1.5 stond, wordt nu geregeld in de nieuwe paragraaf 5.6.

Artikel I onderdeel G

  • 29. In het aansluitingenregister staat bij iedere kleinverbruikaansluiting met een slimme meter, een parameter die aangeeft of deze meter op afstand mag worden uitgelezen. Bij een switch kan de nieuwe leverancier deze parameter wijzigen. De nieuw ingevoerde artikelen 3.14.1.6 en 3.14.1.7 verplichten de leverancier om na de correctie van een onterechte switch te controleren of de parameter onbedoeld is gewijzigd ten opzichte van de oude situatie vóór de onterechte switch plaatsvond. Als dat het geval is, moet de leverancier de netbeheerder verzoeken om de parameter weer de oorspronkelijke waarde te geven.

  • 30. Artikel 3.14.1.8 maakt duidelijk dat in plaats van de laatst vastgestelde stand, de stand moet worden gebruikt die is vastgesteld bij of voor de switchmelding die de foutsituatie heeft veroorzaakt.

  • 31. Artikel 3.14.1.9 specifieert dat indien er een wisseling van de meetinrichting heeft plaatsgevonden, de meterstand moet worden gebruikt die door de leverancier is vastgesteld ten tijde van de meterplaatsing.

Artikel I onderdelen H, I en J

  • 32. De wijzigingen in deze artikelen zijn vergelijkbaar met de wijzigingen van artikel 3.14.1.1, artikel 3.14.1.4 en artikel 3.14.1.6, zoals toegelicht in onderdelen A, E en G. Met dit verschil dat het in onderdelen H, I, J gaat om een onterechte uithuizing in plaats van een onterechte switch.

Artikel I onderdeel K

  • 33. De vergoeding van de schade van de netbeheerder die in het oude artikel 3.14.2.4 stond, wordt nu geregeld in de nieuwe paragraaf 5.6. Zie verder de toelichting bij onderdeel G.

Artikel I onderdeel L

  • 34. De twee nieuw ingevoerde artikelen 3.14.2.5 en 3.14.2.6 over een onterechte uithuizing zijn vergelijkbaar met de artikelen 3.14.1.8 en 3.14.1.9 over een onterechte switch. Zie verder de toelichting bij onderdeel G.

Artikel I onderdeel M

  • 35. De wijziging in dit artikel brengt de terminologie in lijn met de terminologie die elders in de Informatiecode wordt gehanteerd.

Artikel I onderdelen N, O, P en Q

  • 36. De wijzigingen in deze artikelen zijn vergelijkbaar met de wijzigingen in onderdelen C, D, E en F. Met dit verschil dat het in onderdelen N, O, P en Q gaat om een onterechte inhuizing in plaats van een onterechte switch.

Artikel I onderdelen R, S en T

  • 37. De wijzigingen in deze artikelen zijn vergelijkbaar met de wijzigingen in onderdeel G. Met dit verschil dat het in onderdelen R, S, en T gaat om een onterechte inhuizing in plaats van een onterechte.

Artikel I onderdeel U

  • 38. De wijziging in dit artikel brengt de terminologie in lijn met de terminologie die elders in de Informatiecode wordt gehanteerd.

Artikel I onderdeel V

  • 39. Bij een onterechte eindeleveringsmelding is het van belang dat het proces om de kleinverbruiker af te sluiten zo snel mogelijk geannuleerd wordt. Deze artikelwijziging regelt dat de leverancier onmiddellijk de netbeheerder informeert. Daarnaast wordt er een termijn gesteld waarbinnen de leverancier de corrigerende inhuizingsmelding moet indienen.

Artikel I onderdelen W en X

  • 40. De wijzigingen in deze artikelen over een situatie van een onterechte eindelevering zijn vergelijkbaar met de wijzigingen van de artikelen in onderdeel G over de situatie van een onterechte switch.

Artikel I onderdeel Y

  • 41. De wijzigingen in dit artikel brengen de terminologie in lijn met de terminologie die elders in de Informatiecode wordt gehanteerd.

Artikel I onderdeel Z

  • 42. In het geval dat in het aansluitingenregister bij een aansluiting ten onrechte een andere programmaverantwoordelijke wordt ingevoerd, dient de foutsituatie hersteld te worden door toepassing van de procedure correctieproces onterechte switch van programmaverantwoordelijke. De wijziging in het artikel zorgt ervoor dat nu alle situaties worden benoemd waarin ten onrechte een programmaverantwoordelijke wordt gewijzigd.

Artikel I onderdeel AA

  • 43. De wijziging in dit artikel is vergelijkbaar met de wijziging van artikel 3.14.1.4 in onderdeel E.

Artikel I onderdeel AB

  • 44. Artikel 3.14.5.4 vervalt omdat de verplichting om de inkoop te verrekenen wordt geregeld in de nieuwe paragraaf 5.6.

Artikel I onderdeel AC

  • 45. De nieuwe paragraaf 5.6 is van belang in correctieprocessen als de verrekening tussen partijen niet heeft kunnen plaatsvinden tijdens de dispuutperiode van het al in paragraaf 5.5 opgenomen dispuutproces. Paragraaf 5.6.1 beschrijft de verplichting van een partij om mee te werken aan een inkoopverrekening als hij daartoe verzocht wordt. Paragraaf 5.6.2. beschrijft het proces van de verrekening.

  • 46. Voor verrekening komen twee posten in aanmerking, inkoop van energie en nettarieven:

    • (1) Inkoop van energie. Bijvoorbeeld een te hoge of te lage meterstand die in de dispuutperiode niet is gecorrigeerd, of negatieve volumes die in een periode van levering vallen waarvoor geen leverancier in het aansluitingenregister is geregistreerd, of een foutieve verbruiksregistratie in verband met een defecte meter.

    • (2) Nettarieven. Bijvoorbeeld omdat de netbeheerder deze ten gevolge van een onterechte uithuizing misloopt of doordat een leverancier een onterechte situatie niet binnen de gestelde termijnen herstelt, waardoor een andere leverancier langer verantwoordelijk is voor de afdracht van nettarieven aan de netbeheerder zoals bepaald in de Regeling gegevensbeheer en afdracht elektriciteit en gas.7

  • 47. In artikel 5.6.1.1 wordt vastgelegd dat bij een onterechte switch van programmaverantwoordelijke een verjaringstermijn wordt gehanteerd die gebaseerd is op het Burgerlijk Wetboek: 2 jaar voor consumenten en 5 jaar voor zakelijke klanten. Diezelfde termijn is gekozen in artikel 5.6.1.3. Voor deze grens is gekozen om te voorkomen dat een leverancier aan een verrekening moet meewerken terwijl hij de gecorrigeerde verbruiken niet meer in rekening kan brengen bij de kleinverbruiker.

  • 48. Voor situaties die niet vallen onder artikel 5.6.1.1 worden in artikelen 5.6.1.2, 5.6.1.4 en 5.6.1.7 voorwaarden opgenomen voor de verrekenverplichting. De grenswaarden in onderdeel b van 5.6.1.2 en 5.6.1.7 zijn er om te voorkomen dat de kosten van afhandelen hoger zijn dan het te verrekenen verbruik. In 5.6.1.4 wordt de uitzonderingssituatie bij defecte meters geregeld.

  • 49. In vrijwel alle situaties wordt de benadeelde kleinverbruiker gecrediteerd door de leverancier die verantwoordelijk is voor de factuur waarop een verkeerd verbruik in rekening is gebracht. Alleen in het geval er een switch heeft plaatsgevonden en er een negatief verbruik is dat onder de grens van 5.6.1.2, onderdeel b, valt, is het de actuele leverancier die de creditering moet doen. Dit wordt vastgelegd in artikel 5.6.1.5.

  • 50. Artikel 5.6.1.6 legt vast dat een partij die zich niet houdt aan de termijn om een onterechte situatie te herstellen, verplicht wordt om mee te werken aan een verrekening indien de benadeelde partij hierom verzoekt. De benadeelde partij kan over de volledige periode dat de onterechte situatie van toepassing was verhaal doen bij de nalatige partij.

  • 51. Ingeval de verrekenverplichting zoals beschreven in de artikelen 5.6.1.1 tot en met 5.6.1.7 niet van toepassing is, kunnen partijen vrijwillig een verrekening overeenkomen. Een dergelijke verrekening wordt op grond van 5.6.2.1 uitgevoerd conform het verrekenproces van paragraaf 5.6.2.

  • 52. Het verrekenproces is uitgewerkt in de artikelen van paragraaf 5.6.2. In artikel 5.6.2.2 wordt de netbeheerder verplicht om de bedrijfsgegevens van de bij de verrekening betrokken partijen te verstrekken indien de leverancier, die verbruiken moet gaan verrekenen omdat die niet tot zijn periode van levering behoren, hierom verzoekt. De netbeheerder is degene die op grond van het aansluitingenregister kan bepalen welke partijen dat zijn.

  • 53. Artikel 5.6.2.3 legt vast dat er een verzoek tot verrekenen moet worden ingediend, artikel 5.6.2.4 specificeert welke gegevens verstrekt moeten worden bij een dergelijk verzoek.

  • 54. In artikel 5.6.2.5 wordt vastgelegd welke tarieven gebruikt moeten worden bij een verbruiksverrekening. Er is gekozen om de tarieven te gebruiken die ook in de reconciliatie worden gebruikt. Dit zijn tarieven die per maand door de landelijke netbeheerders worden bepaald. Aangezien te verrekenen verbruik veelal over langere perioden dan 1 maand zullen gaan, is gekozen voor een 12-maandelijks gemiddelde. Voor een tarief per kwartaal is gekozen omdat de dispuutperiode 3 maanden beslaat en het de intentie is om standen en verbruiken in deze periode te herstellen.

  • 55. Artikelen 5.6.2.6, 5.6.2.7 en 5.6.2.8 regelen de procedure van accepteren of afwijzen van een verrekenverzoek.

  • 56. Artikel 5.6.2.9 legt vast welke informatie de verrekenfactuur moet bevatten.

  • 57. Artikelen 5.6.2.9 en 5.6.2.10 regelen de procedure van accepteren of afwijzen van een verrekenfactuur.

’s-Gravenhage, 11 september 2019

De Autoriteit Consument en Markt, namens deze: C.M.L. Hijmans van den Bergh bestuurslid


X Noot
1

ACM/IN/425774.

X Noot
2

ACM/UIT/506884.

X Noot
3

ACM/IN/428911.

X Noot
4

Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.

X Noot
5

Bijlage III van het codewijzigingsvoorstel, ACM/IN/425774.

X Noot
6

Bijlage IV van het codewijzigingsvoorstel, ACM/IN/425774.

Naar boven