Besluit project Netversterking Marnezijl-Oudehaske een vergunning en een ontheffing buiten de toepassing rijkcoördinatieregeling laten, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

11 juli 2019

DGKE-WO/19168927

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Overwegende,

Dat TenneT TSO B.V. het voornemen heeft om haar hoogspanningsnetwerk in het westelijke deel van Friesland te versterken, welk voornemen hierna wordt aangeduid als het project.

Dat de Netversterking Marnezijl-Oudehaske wordt aangemerkt als de uitbreiding van een van het landelijk hoogspanningsnet deel uitmakend net als bedoeld in artikel 20a, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, zodat op de realisatie van dit project artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) van toepassing is;

Dat dit onder meer betekent dat de voorbereiding en bekendmaking van diverse voor het project benodigde besluiten worden gecoördineerd, overeenkomstig artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wro, waarbij de Minister van Economische Zaken en Klimaat met deze coördinatie is belast;

Dat TenneT TSO B.V. voornemens is aan te vragen:

  • 1. Een Spoorwegwetvergunning als bedoeld in artikel 19, lid 1 van de Spoorwegwet,

  • 2. Een ontheffing Wet natuurbescherming als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid, respectievelijk artikel 3.10, tweede lid, van de Wet natuurbescherming.

Dat, op grond van artikel 20c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998, gelezen in samenhang met artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit rijkscoördinatieregeling energie-infrastructuurprojecten (hierna: het Uitvoeringsbesluit) een besluit als bedoeld in artikel 20c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998 in ieder geval een besluit is als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onder b van de Wro en zodoende wordt meegenomen in de hiervoor bedoelde gecoördineerde voorbereiding;

Dat op grond van artikel 20c, derde lid, van de Elektriciteitswet 1998, de Minister van Economische Zaken en Klimaat kan bepalen dat het desbetreffende, hiervoor bedoelde, besluit, in afwijking van het voorgaande niet als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wro wordt aangemerkt, en daarmee niet in de gecoördineerde voorbereiding wordt betrokken, wanneer dat besluit de gecoördineerde voorbereiding van de benodigde besluiten zou belemmeren of ernstig zou bemoeilijken;

Dat het meecoördineren van het bovengenoemde besluit de procedure bedoeld in artikel 20c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 zou belemmeren of ernstig bemoeilijken, omdat de beoogde werkzaamheden op korte termijn dienen te worden uitgevoerd, ondermeer om het in ontwikkeling zijnde Windpark Friesland tijdig te kunnen aansluiten.

Dat het, gelet op het voorgaande, wenselijk is het hiervoor bedoelde besluit apart voor te bereiden van de overige benodigde besluiten;

Gelet op artikel 20c, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998

Besluit:

Artikel 1

Inzake het project Netversterking Marnezijl-Oudehaske worden de besluiten als bedoeld in:

  • artikel 19, lid 1 van de Spoorwegwet benodigd voor de kruising van een 110 kV kabel van TenneT met de spoorlijn van Leeuwarden naar Stavoren;

  • artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid, respectievelijk artikel 3.10, tweede lid, van de Wet natuurbescherming benodigd voor het overtreden van de verbodsbepaling genoemd in paragraaf 3.1, 3.2 of 3.3 van de Wet natuurbescherming als gevolg van de aanleg van een 110 kV kabel door TenneT

niet aangemerkt als besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking de dag na die waarop het bekend is gemaakt en werkt terug tot en met 7 juni 2019. Dit besluit wordt bekendgemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze: V.G. Pieterman Plv. directeur Warmte en Ondergrond

Tegen dit besluit staat geen bezwaar of beroep open (artikel 7.1 in samenhang met artikel 8.5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 1 van bijlage 2 bij deze zelfde wet).

Naar boven