Ontheffing minimum VFR-vlieghoogte oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Rucphense Heide ten behoeve van niveau 4-oefening, Ministerie van Defensie

9 juli 2019

Nr. MLA/119/2019

De Minister van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

Gelezen het verzoek van de Commandant van het Defensie Helikopter Commando van maandag 13 mei 2019;

Gelet op de artikelen 2, tweede lid, en 19, derde lid, van het Besluit luchtverkeer 2014;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Ten behoeve van een niveau 4-oefening van 11 Luchtmobiele Brigade en het Defensie Helikopter Commando wordt ontheffing verleend van de minimum VFR-vlieghoogte, bedoeld in paragraaf SERA.5005, onderdeel (f), van verordening (EU) nr. 923/2012, binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Rucphense Heide, begrensd door de volgende coördinaten:

    Rucphense Heide

    van 51°27'50.28"N 004°25'42.17"E via een cirkelboog met een straal van vijf (5) nautische mijlen met als middelpunt 51°30'51.00"N 004°32'05.00"E met de wijzers van de klok naar 51°25'51.37"N 004°32'1.38"E en langs de Nederlands-Belgische grens terug naar 51°27'50.28"N 004°25'42.17"E (zie figuur).

  • 2. De ontheffing, bedoeld in het eerste lid, is van kracht op de volgende dagen en tijdstippen:

    Week 38:

    dinsdag 17 september 2019 van 12:00 uur tot 18:00 uur lokale tijd;

    woensdag 18 september 2019 van 08:30 uur tot 12:00 uur lokale tijd.

    Oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Rucphense Heide

Artikel 2

  • 1. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Rucphense Heide bedraagt de toegestane minimum VFR-vlieghoogte binnen de daglichtperiode 100 voet AGL of incidenteel zoveel lager als in verband met de opdracht noodzakelijk is.

  • 2. Binnen het oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) Rucphense Heide gelden voorts de volgende regels:

    • a. laagvliegen is alleen toegestaan voor luchtvaartuigen die deelnemen aan de oefening;

    • b. met betrekking tot het vliegzicht en de wolkenbasis gelden de eisen voor VFR-vluchten;

    • c. aaneengesloten bebouwing, ziekenhuizen, sanatoria en dergelijke worden vermeden;

    • d. de ontheffing van de minimum VFR-vlieghoogte geldt alleen voor die delen van de vlucht die voor het doel van de vlucht noodzakelijk zijn;

    • e. aanvliegroute en -hoogte, alsmede oefenlocaties worden zodanig gekozen dat geluidhinder zoveel mogelijk wordt voorkomen;

    • f. Natura 2000 gebieden worden in acht genomen.

Artikel 3

Deze beschikking treedt in werking met ingang van dinsdag 17 september 2019 en vervalt met ingang van donderdag 19 september 2019.

Deze beschikking zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en zal tevens bekend worden gemaakt door middel van een NOTAM.

De Minister van Defensie, voor deze: De Directeur Militaire Luchtvaart Autoriteit, J.P. Apon, Commodore

Tegen deze beschikking kunnen belanghebbenden op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), binnen 6 weken na de dag waarop deze beschikking is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift dient te worden gericht aan de Minister van Defensie, Dienstencentrum Juridische Dienstverlening, ter attentie van de Commissie advisering bezwaarschriften Defensie, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en moet ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de dagtekening; een omschrijving van de beschikking waartegen het bezwaar is gericht; de gronden van het bezwaar. Indien onverwijlde spoed dat vereist, is het mogelijk een voorlopige voorziening te vragen bij de president van de rechtbank die bevoegd is. In dat geval is griffierecht verschuldigd. Voorwaarde is dat een bezwaarschrift is ingediend.

TOELICHTING

In het kader van een niveau 4 oefening wordt door helikopters van het Defensie Helikopter Commando (DHC) samengewerkt met eenheden van het Commando Landstrijdkrachten. De oefening wordt binnen de daglichtperiode uitgevoerd.

Teneinde de oefening mogelijk te maken wordt voor de aan de oefening deelnemende gezagvoerders van het DHC binnen het nader aangewezen oefengebied (tijdelijk laagvlieggebied) ontheffing verleend van de vigerende minimum VFR-vlieghoogte. Gelijk de vrijstelling, vervat in artikel 7 van de Regeling minimum VFR-vlieghoogten en VFR-vluchten buiten de daglichtperiode voor militaire vliegtuigen en helikopters, mag, indien door militaire helikopters, behorende tot of in gebruik bij de Nederlandse en bondgenootschappelijke strijdkrachten, wordt geoefend in het kader van operaties met niet-vliegende eenheden, op 100 voet of zoveel lager als voor het doel van de vlucht noodzakelijk is, worden gevlogen. Dit betekent dat niet continu laag wordt gevlogen.

Naar boven