Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 20 juni 2019, nr. WJZ/ 19135586 , houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling pacht in verband met de vaststelling van de pachtprijzen 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, 20, eerste lid, en 21a tweede lid van het Pachtprijzenbesluit 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling pacht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a. In onderdeel a wordt ‘€ 3108,–’ vervangen door ‘€ 3141,–’ en ‘€ 2071,–’ door ‘€ 2431,–’.

b. In onderdeel b wordt ‘in Westelijk Holland 15% en in de Rest van Nederland 22%’ vervangen door ‘in Westelijk Holland 1% en in de Rest van Nederland 17%’.

B

In artikel 3, onderdeel c, wordt ‘3,9%’ vervangen door ‘4,1%’.

C

In artikel 4, tweede lid, wordt ‘1,46 %’ vervangen door ‘1,72 %’.

D

Bijlage 1, onderdelen A en B, komen te luiden:

  • A. Pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007

    Pachtprijsgebied

    Hoogst toelaatbare pachtprijs per hectare per jaar

    Bouwhoek en Hogeland

    682

    Veenkoloniën en Oldambt

    581

    Noordelijk weidegebied

    646

    Oostelijk veehouderijgebied

    688

    Centraal veehouderijgebied

    545

    IJsselmeerpolders

    1.013

    Westelijk Holland

    501

    Waterland en Droogmakerijen

    324

    Hollands/Utrechts weidegebied

    796

    Rivierengebied

    731

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    315

    Zuidwest-Brabant

    768

    Zuidelijk veehouderijgebied

    580

    Zuid-Limburg

    576

  • B. Percentage waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd

    Pachtprijsgebied

    Veranderpercentage

    Bouwhoek en Hogeland

    4

    Veenkoloniën en Oldambt

    –9

    Noordelijk weidegebied

    10

    Oostelijk veehouderijgebied

    13

    Centraal veehouderijgebied

    17

    IJsselmeerpolders

    –10

    Westelijk Holland

    -9

    Waterland en Droogmakerijen

    9

    Hollands/Utrechts weidegebied

    13

    Rivierengebied

    16

    Zuidwestelijk akkerbouwgebied

    –38

    Zuidwest-Brabant

    4

    Zuidelijk veehouderijgebied

    5

    Zuid-Limburg

    –20

E

Bijlage 2, onderdeel A, komt te luiden:

  • A. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische woningen

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    Punten

    Bedrag

    40

    179,11

    82

    368,05

    124

    576,09

    166

    784,10

    208

    992,10

    41

    183,57

    83

    373,01

    125

    581,04

    167

    789,05

    209

    997,07

    42

    188,07

    84

    377,95

    126

    585,97

    168

    793,99

    210

    1.002,04

    43

    192,55

    85

    382,91

    127

    590,94

    169

    798,96

    211

    1.006,97

    44

    197,01

    86

    387,86

    128

    595,89

    170

    803,90

    212

    1.011,92

    45

    201,49

    87

    392,81

    129

    600,86

    171

    808,88

    213

    1.016,87

    46

    205,97

    88

    397,78

    130

    605,81

    172

    813,81

    214

    1.021,84

    47

    210,45

    89

    402,72

    131

    610,76

    173

    818,77

    215

    1.026,78

    48

    214,93

    90

    407,70

    132

    615,70

    174

    823,69

    216

    1.031,74

    49

    219,39

    91

    412,63

    133

    620,67

    175

    828,68

    217

    1.036,68

    50

    223,87

    92

    417,59

    134

    625,61

    176

    833,59

    218

    1.041,64

    51

    228,33

    93

    422,54

    135

    630,58

    177

    838,58

    219

    1.046,59

    52

    232,84

    94

    427,48

    136

    635,51

    178

    843,53

    220

    1.051,56

    53

    237,30

    95

    432,44

    137

    640,48

    179

    848,49

    221

    1.056,50

    54

    241,80

    96

    437,41

    138

    645,41

    180

    853,43

    222

    1.061,47

    55

    246,25

    97

    442,34

    139

    650,38

    181

    858,39

    223

    1.066,40

    56

    250,74

    98

    447,29

    140

    655,33

    182

    863,33

    224

    1.071,35

    57

    255,21

    99

    452,25

    141

    660,28

    183

    868,29

    225

    1.076,34

    58

    259,69

    100

    457,19

    142

    665,20

    184

    873,24

    226

    1.081,27

    59

    264,16

    101

    462,16

    143

    670,18

    185

    878,20

    227

    1.086,22

    60

    268,66

    102

    467,11

    144

    675,13

    186

    883,15

    228

    1.091,20

    61

    273,12

    103

    472,06

    145

    680,09

    187

    888,11

    229

    1.096,13

    62

    277,58

    104

    477,02

    146

    685,06

    188

    893,06

    230

    1.101,07

    63

    282,04

    105

    481,96

    147

    689,98

    189

    898,03

    231

    1.106,03

    64

    286,53

    106

    486,93

    148

    694,93

    190

    902,97

    232

    1.110,99

    65

    291,00

    107

    491,87

    149

    699,93

    191

    907,93

    233

    1.115,93

    66

    295,49

    108

    496,84

    150

    704,85

    192

    912,86

    234

    1.120,88

    67

    299,95

    109

    501,79

    151

    709,81

    193

    917,84

    235

    1.125,84

    68

    304,43

    110

    506,72

    152

    714,76

    194

    922,79

    236

    1.130,80

    69

    308,93

    111

    511,70

    153

    719,70

    195

    927,74

    237

    1.135,74

    70

    313,36

    112

    516,63

    154

    724,66

    196

    932,68

    238

    1.140,69

    71

    317,88

    113

    521,59

    155

    729,62

    197

    937,62

    239

    1.145,66

    72

    322,33

    114

    526,55

    156

    734,57

    198

    942,59

    240

    1.150,60

    73

    326,83

    115

    531,51

    157

    739,52

    199

    947,54

    241

    1.155,56

    74

    331,29

    116

    536,44

    158

    744,46

    200

    952,51

    242

    1.160,50

    75

    335,78

    117

    541,43

    159

    749,43

    201

    957,45

    243

    1.165,47

    76

    340,23

    118

    546,36

    160

    754,36

    202

    962,39

    244

    1.170,41

    77

    344,71

    119

    551,30

    161

    759,34

    203

    967,33

    245

    1.175,36

    78

    349,22

    120

    556,26

    162

    764,27

    204

    972,31

    246

    1.180,31

    79

    353,69

    121

    561,21

    163

    769,22

    205

    977,24

    247

    1.185,28

    80

    358,15

    122

    566,16

    164

    774,20

    206

    982,21

    248

    1.190,23

    81

    363,09

    123

    571,12

    165

    779,13

    207

    987,18

    249

    1.195,17

                   

    250

    1.200,15

F

De tabel in bijlage 2a komt te luiden:

Aard van het bedrijf

Doelmatigheid

Nieuw

Zeer goed

Goed

Redelijk

Matig

Slecht

Akkerbouw

490

386

294

217

152

87

Melkvee

1.260

991

757

556

387

222

Overig

758

597

456

335

233

131

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 20 juni 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

TOELICHTING

1. Inleiding

Deze regeling wijzigt de Uitvoeringsregeling pacht. Daarmee wordt uitvoering gegeven aan de artikelen 2, 14, eerste lid, 15, eerste lid, 16, tweede lid, en 20, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Ingevolge artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vindt namelijk jaarlijks per 1 juli herziening plaats van de pachtprijzen voor los land zonder woningen of andere opstallen en tuinland alsmede voor agrarische woningen en bedrijfsgebouwen.

Voorzien is in de vaststelling van de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor overeenkomsten die op of na 1 september 2007 zijn aangegaan en in de vaststelling van de percentages waarmee de tussen partijen op grond van voor 1 september 2007 aangegane overeenkomsten geldende pachtprijzen wijzigen.

De nieuwe prijzen en percentages gelden vanaf 1 juli 2019. Ze zijn op 29 mei 2019 door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit medegedeeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2018-19, 27 924, nr.75).

De veranderpercentages werken van rechtswege door. De verpachter kan echter, onder schriftelijke mededeling aan de pachter, geheel of ten dele van een verhoging afzien (artikel 333, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek).

2. Hoogst toelaatbare pachtprijzen voor land zonder woningen of andere opstallen en tuinland

De hoogst toelaatbare pachtprijs en het veranderpercentage zijn overeenkomstig de systematiek volgend uit de adviezen van de Commissie Pachtnormen I en II berekend door het Wageningen Economic Research (WUR) op basis van gegevens in het bedrijveninformatienet van akkerbouwbedrijven met een omvang van 130.000 Standaardopbrengst tot 750.000 Standaardopbrengst en van melkvee- en opengrondstuinbouwbedrijven met een omvang van 155.000 Standaardopbrengst tot 885.000 Standaardopbrengst conform artikel 5 van het Pachtprijzenbesluit 2007. Bij de berekening is overeenkomstig de artikelen 6, derde lid, en 8, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 uitgegaan van het vijfjaargemiddelde van de bedrijfsgegevens van het bedrijveninformatienet in de periode 2013 tot en met 2017.

Voor de berekening van het vereiste directe rendement van de verpachter is uitgegaan van het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de reële lange kapitaalmarktrente, zijnde het effectief rendement van de 10-jarige Euro Interest Rate Swap van december 2018 (0,774%) minus het driejarig voortschrijdend gemiddelde van de inflatie in de Eurozone per december 2018 (gebaseerd op de HCIP, de geharmoniseerde Europese consumentenprijsindex) van 1,278%, te vermeerderen met een opslag voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico van 1,25% overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Hiermee komt het vereiste directe rendement op 0,746% van de verpachte waarde van de landbouwgrond, dan wel de helft daarvan, 0,373% van de onverpachte waarde.

Op basis van de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning is op de grondbeloning de correctiefactor, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007, toegepast (zie onderstaande tabel). Door de sterke daling van de rendementseis ligt in alle pachtprijsgebieden de grondbeloning ruim boven het vereiste directe rendement. Als gevolg hiervan worden de regionormen naar beneden bijgesteld ten opzichte van de grondbeloning: in alle gebieden met (het maximum van) 10%. Deze gecorrigeerde grondbeloning is de nieuwe regionorm.

Grondbeloning (euro per ha) gecorrigeerd voor vereiste directe rendement verpachters voor land zonder woningen of andere opstallen

Pachtprijsgebied

Grondbeloning 2013-2017 (euro/ha)

Rendementseis/grondbeloning

Correctie-percentage

Regionorm 2019 (euro/ha)

Bouwhoek en Hogeland

758

0,31

-10

682

Veenkoloniën en Oldambt

646

0,31

–10

581

Noordelijk weidegebied

718

0,25

–10

646

Oostelijk veehouderijgebied

764

0,28

–10

688

Centraal veehouderijgebied

606

0,37

–10

545

IJsselmeerpolders

1.126

0,38

–10

1.013

Westelijk Holland

557

0,43

–10

501

Waterland en Droogmakerijen

360

0,59

–10

324

Hollands/Utrechts weidegebied

884

0,22

–10

796

Rivierengebied

812

0,29

–10

731

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

350

0,72

–10

315

Zuidwest-Brabant

853

0,30

–10

768

Zuidelijk veehouderijgebied

644

0,39

–10

580

Zuid-Limburg

640

0,34

–10

576

Wageningen Economic Research, nota 2019-052, blz.13

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm is in bijlage I, onderdeel A, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D, per pachtprijsgebied de nieuwe hoogst toelaatbare pachtprijs vermeld voor land zonder woningen of andere opstallen voor pachtovereenkomsten die worden aangegaan op of na 1 september 2007.

Daaruit is een veranderpercentage per pachtprijsgebied berekend (zie de vijfde kolom van de tabel hieronder), waarmee de tussen partijen op grond van een voor 1 september 2007 aangegane pachtovereenkomst geldende pachtprijs wordt gewijzigd (bijlage I, onderdeel B, zoals gewijzigd met artikel I, onderdeel D).

De berekende pachtnormen 2019 voor los bouw- en grasland zijn in negen van de veertien pachtprijsgebieden hoger dan de pachtnormen 2018. De toename ligt op zo’n 4 à 5% in de pachtprijsgebieden met een gemengd karakter tot 10 à 17% in gebieden met veel melkveehouderij (Noordelijk weidegebied, Hollands/Utrecht weidegebied, Oostelijk veehouderijgebied en Centraal veehouderijgebied). In de gebieden met veel akkerbouw zijn de pachtnormen gedaald, uiteenlopend van 9% in de Veenkoloniën en Oldambt tot -38% in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied

In de pachtprijsgebieden met een daling van het veranderpercentage dient in individuele gevallen te worden nagegaan of de daling mag worden geëffectueerd. Alleen als de laatst betaalde pachtprijs in die pachtprijsgebieden al hoger is dan 90% van de nieuwe regionorm, mag de daling worden toegepast tot aan de bodem van 90% van de nieuwe regionorm. Is de laatst betaalde pachtprijs al lager dan 90% van de nieuwe regionorm, dan blijft de pachtprijs gelijk (wordt bevroren).

In de pachtprijsgebieden met een stijging van het veranderpercentage moet in individuele gevallen worden nagegaan of de te betalen pacht niet uitstijgt boven 110% van de regionorm. Is dat het geval dan is de maximale pachtprijs gelijk aan 110% van de regionorm. Als in individuele gevallen de laatst betaalde pacht al hoger is dan de nieuwe regionorm, dan wordt de betaalde pachtprijs bevroren. Daarnaast moet worden nagegaan of in individuele gevallen de pachtprijs van de betreffende percelen niet hoger is dan 2% van de vrije grondprijs van die percelen. Is dat het geval dan is 2% van de vrije grondprijs de maximaal te betalen pachtprijs. De laagste van beide plafonds geldt.

De in bijlage 1, onderdelen A en B, van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd bij artikel I, onderdeel D, vermelde bedragen zijn:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2019 (euro/ha)

Regionorm 2018 (euro/ha)

Verschil (euro/ha)

Veranderpercentage (%)

Bouwhoek en Hogeland

682

653

29

4

Veenkoloniën en Oldambt

581

640

–59

–9

Noordelijk weidegebied

646

586

60

10

Oostelijk veehouderijgebied

688

608

80

13

Centraal veehouderijgebied

545

467

78

17

IJsselmeerpolders

1.013

1.125

–112

–10

Westelijk Holland

501

548

–47

–9

Waterland en Droogmakerijen

324

296

28

9

Hollands/Utrechts weidegebied

796

706

90

13

Rivierengebied

731

631

100

16

Zuidwestelijk akkerbouwgebied

315

505

-190

–38

Zuidwest-Brabant

768

740

28

4

Zuidelijk veehouderijgebied

580

550

30

5

Zuid-Limburg

576

718

–142

-–20

Wageningen Economic Research, nota 2019-052, blz.13

In onderstaande tabel zijn de grondprijs, het vereiste directe rendement, de grondbeloning en de verhouding tussen de grondbeloning en het vereiste directe rendement en de regionorm voor tuinland zonder woningen of andere opstallen weergegeven.

Berekening regionorm per pachtprijsgebied: grondbeloning gecorrigeerd voor rendementseis

Pachtprijsgebied

Prijs onverpacht tuinland 2017 (euro/ha)

Vereist direct rendement b) (euro/ha)

Grondbeloning 2013–2017 (kolom 3/ kolom 4)

Rendementseis/ grondbeloning

Correctie-percentage

Regionorm 2019

Westelijk Holland a)

86.839

324

3.490

0,09

–10

3.141

Rest van Nederland

79.066

295

2.701

0,11

–10

2.431

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld;

b) 0,373%

Wageningen Economic Research, nota 2019-052, blz.15

Uitgaande van de in deze tabel vermelde regionorm zijn in artikel I, onderdeel A, tweede lid, met betrekking tot de wijziging van artikel 2 van de Uitvoeringsregeling pacht de nieuwe regionorm en het veranderpercentage vermeld.

In tabelvorm zijn de wijzigingen als volgt:

Nieuwe regionorm, oude regionorm en veranderpercentage per pachtprijsgebied

Pachtprijsgebied

Regionorm 2019

(euro/ha)

Regionorm 2018

(euro/ha)

Verander-

percentage (%)

Westelijk Holland a)

3.141

3.108

1

Rest van Nederland

2.431

2.071

17

a) Exclusief boomkwekerij in het gebied Boskoop en Rijneveld.

Wageningen Economic Research, nota 2019-052, blz.15

3. Hoogst toelaatbare pachtprijzen agrarische bedrijfsgebouwen

De hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen in 2019, bedoeld in artikel I, onderdeel F, met betrekking tot bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht zijn conform artikel 16, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 vastgesteld. Daarin is bepaald dat de hoogst toelaatbare pachtprijzen voor agrarische bedrijfsgebouwen jaarlijks wordt aangepast aan de hand van de gemiddelde stijging van het prijspeil volgens de bouwkostenindex in de vijf jaar voorafgaand aan het jaar van aanpassing. De bouwkostenindex is opgebouwd uit:

  • het indexcijfer van de materialen voor de woningbouw en

  • het indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning.

Het gemiddelde indexcijfer van de materialen voor de woningbouw wordt hierbij één keer gewogen en het gemiddelde indexcijfer van de CAO lonen in de bouwnijverheid per uur, inclusief bijzondere beloning, wordt hierbij twee keer gewogen. De gemiddelde bouwkostenindex (2014-2018) voor 2019 bedraagt 1,72%. Dit percentage is in bijlage 2a, behorend bij artikel 4, eerste lid, van de Uitvoeringsregeling pacht verwerkt (artikel I, onderdeel F). Er is uitgegaan van drie bedrijfstypen, te weten: akkerbouwbedrijven, melkveebedrijven en overige bedrijven. Deze drie bedrijfstypen verschillen substantieel voor wat betreft de soorten bedrijfsgebouwen, de nieuwwaarde daarvan en het gemiddelde bedrijfsareaal.

Wanneer tussen partijen een andere pachtprijs is overeengekomen dan de hoogst toelaatbare pachtprijs van artikel 16 van het Pachtprijzenbesluit 2007 dient deze pachtprijs overeenkomstig artikel 20 van het Pachtprijzenbesluit 2007 jaarlijks te worden aangepast met de gemiddelde bouwkostenindex voor alle huishoudens over de vijf voorafgaande jaren. De gemiddelde jaarlijkse inflatie volgens de bouwkostenindex bedroeg in de afgelopen vijf jaar (2014-2018) 1,72% (Artikel I, onderdeel C, met betrekking tot artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling pacht).

4. Hoogst toelaatbare pachtprijs agrarische woningen

In artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007 is aangegeven hoe de hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen moet worden bepaald voor pachtovereenkomsten ingegaan op of na 1 september 2007 als bedoeld in artikel 14, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Daarbij wordt aangesloten op het geldende puntenstelsel voor zelfstandige woningen dat is vastgesteld op grond van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, rekening houdend met het agrarisch gebruik van de woningen. Jaarlijks stelt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrelaties het maximale huurstijgingspercentage per woning vast.

Per 1 juli 2018 stijgen de huurprijsgrenzen met 1,7% (inflatiepercentage over 2017) (zie tabel bij Bijlage 2 onder A, behorend bij artikel 3 van de Uitvoeringsregeling pacht, zoals gewijzigd in artikel I, onderdeel E).

Voor pachtovereenkomsten ingegaan voor 1 september 2007 (artikel 15, eerste lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007) wordt de pachtprijs van een agrarische woning jaarlijks vastgesteld aan de hand een percentage dat overeenkomst met de indexering die wordt toegepast bij uitvoering van de regels bedoeld in artikel 14, derde lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007. Het percentage wordt in 2019 op 4,1% vastgesteld (artikel I, onderdeel B), het basisverhogingspercentage voor huurwoningen. Een extra verhoging met meer dan dit percentage voor inkomens boven de € 42.436,– zoals met het stelsel onder de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte beoogd, ligt niet voor de hand, omdat de met dit stelsel beoogde doorstroming naar andere woningen door huurders met een hoger inkomen niet van overeenkomstige toepassing kan zijn op het agrarisch gebruik van woningen vanwege de gebondenheid van agrariërs aan hun bedrijf.

5. Regeldruk

Uit de onderhavige wijziging van de regeling volgen geen nieuwe verplichtingen en daarmee brengt deze regeling geen regeldrukeffecten met zich mee.

6. Notificatie

Omdat met deze regeling maximumprijzen worden vastgesteld in de zin van artikel 15, tweede lid, onderdeel g, van de Dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt (PbEU 2006, L 376) zal deze regeling genotificeerd worden op grond van artikel 15, zevende lid, van de Dienstenrichtlijn. Deze notificatie staat niet in de weg aan de inwerkingtreding van deze regeling op 1 juli 2019.

7. Vaste verandermomenten

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2019 en is daarmee in lijn met de vaste verandermomenten voor regelgeving en de verplichting tot inwerkingtreding op 1 juli krachtens artikel 21a, tweede lid, van het Pachtprijzenbesluit 2007.

Zoals aangeven in onderdeel 1 van deze toelichting zijn de wijzigingen al bij brief van 29 mei 2019 aan de Tweede Kamer medegedeeld.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, C.J. Schouten

Naar boven