Verkeersbesluit, gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats bij Hoogaarskade 2, Zoetermeer

Logo Zoetermeer

0637474263

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

daartoe bevoegd op grond van:

  • artikel 18, lid 1, sub d, van de Wegenverkeerswet 1994,

  • het mandaatbesluit van burgemeester en wethouders waarbij die bevoegdheid is gemandateerd aan de directeur van de hoofdafdeling Stad en diens besluit tot het verlenen van ondermandaat,

de manager van de afdeling Stadsbeheer,  

gelezen het ontvangen verzoek van aanvrager, wonende Hoogaarskade 2 te Zoetermeer, om een voor hem gunstig gelegen parkeervak bij zijn woning aan te duiden als een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;  

gehoord het advies van de Politie Eenheid Den Haag, op grond van artikel 24 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer; 

gelet op hetgeen ten aanzien hiervan overigens in de Wegenverkeerswet 1994, het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer is bepaald, verder het BABW genoemd, alsmede op de bepalingen ter zake in de Algemene wet bestuursrecht; 

gelet voorts op het gegeven dat de in dit besluit aan de orde komende wegen, straten of parkeervoorzieningen openbaar in de zin van de Wegenwet zijn en binnen de bebouwde kom van Zoetermeer als bedoeld in artikel 20a van de Wegenverkeerswet 1994 liggen;   

besluit: 

  • 1.

    in verband met de handicap van aanvrager door plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met daarop vermeld het kenteken van zijn auto, een voor hem gunstig gelegen parkeervak bij zijn woning aan te duiden als een gehandicaptenparkeerplaats waarop uitsluitend zijn auto mag worden geparkeerd;

  • 2.

    aan de onder 1 genoemde parkeervoorziening de voorwaarde te verbinden, dat de gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer de behoefte aan die parkeervoorziening is komen te vervallen of wanneer die parkeervoorziening gedurende langere tijd niet als een voor zijn auto gereserveerde parkeervoorziening behoeft te worden gebruikt;

  • 3.

    bij sub 1 van dit besluit voorts aan te tekenen, dat gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer op het onderbord in verband met de aanschaf van een andere auto een ander kenteken moet worden vermeld;

  • 4.

    vast te stellen dat aan dit besluit de volgende overwegingen ten grondslag liggen:

      

de aanleiding:  

  • aanvrager is in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en bestuurt zelf een auto en moet daarom worden aangemerkt als een gehandicapte bestuurder;

  • bij verplaatsingen buitenshuis is hij in het algemeen aangewezen op vervoer met zijn auto;

  • bij zijn woning is regelmatig sprake van een hoge parkeerdruk;

  • als gevolg daarvan kan aanvrager zijn auto niet steeds parkeren op een korte voor zijn te overbruggen loopafstand van die woning;

  • daarom is het gewenst dat hij beschikt over een voorziening zoals vermeld in besluit 1;

  

de verkeerskundige aspecten: 

  • aanvrager komt gezien zijn persoonlijke omstandigheden en de plaatselijke situatie bij zijn woning op grond van het gemeentelijk beleid ten aanzien daarvan in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerplaats waarop uitsluitend zijn auto mag worden geparkeerd;

  • zo’n parkeervoorziening kan worden gerealiseerd door plaatsing van een bord volgens model E6 van bijlage 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 met een onderbord met daarop vermeld het kenteken van zijn auto bij een voor zijn gunstig gelegen parkeervak bij zijn woning;

  • in het daartoe strekkende besluit kan worden opgenomen dat de gemeentelijke organisatie moet worden geïnformeerd, wanneer de behoefte aan de parkeervoorziening is komen te vervallen of gedurende langere tijd niet als een voor zijn auto gereserveerde parkeervoorziening behoeft te worden gebruikt, hetgeen in sub 2 van dit besluit gebeurt;

  • bij de afweging van de belangen gaat het om verkeerskundige aspecten, in dit geval de bruikbaarheid van de weg, zoals geformuleerd in artikel 2, lid 1, sub c, van de Wegenverkeerswet 1994, voor aanvrager;

 

de zorgvuldigheid: 

  • over het verzoek van aanvrager is geadviseerd door personen die door hun deskundigheid een goed oordeel ter zake kunnen geven;

  • die personen beschikken – vanwege hun plaatselijke bekendheid, al dan niet aangevuld met visuele waarnemingen ter plaatse – voorts over de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen;

  • die personen zijn op grond van de bedoelde expertise tot het advies gekomen tot de aangegeven parkeerfaciliteit te besluiten;

  • het besluit is derhalve zorgvuldig voorbereid;

 

de belangen: 

  • er heeft eveneens een zorgvuldige belangenafweging plaatsgevonden;

  • daarbij zijn ook de belangen gewogen van ter plaatse wonende bewoners en van andere personen die hun voertuig op het in dit verkeersbesluit bedoelde parkeervak zouden willen (blijven) parkeren;

  • geconcludeerd kan worden, dat voor diegenen voldoende andere parkeerruimte beschikbaar blijft;

  • door de persoonlijke omstandigheden van aanvrager en gezien de plaatselijke situatie bij zijn woning moet bij eventuele tegenstrijdige belangen aan het veiligstellen van de bruikbaarheid van de weg voor zijn een zwaarder gewicht worden toegekend, dan aan het belang van de anderen;

  • mede vanwege voldoende beschikbaar blijvende andere parkeerruimte kan worden geconcludeerd dat met de toekenning van de voor aanvrager gewenste parkeerfaciliteit geen sprake is van een besluit met onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht.

Zoetermeer, 18 juni 2019.

Namens burgemeester en wethouders van Zoetermeer,

de manager van de afdeling Stadsbeheer.

N.B.

Belanghebbenden die zich niet met dit besluit kunnen verenigen, kunnen op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) binnen zes weken na publicatie van dit besluit een gemotiveerd bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer (Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer). Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. Hiertoe kan op grond van het bepaalde in artikel 8:81 Awb een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank ’s Gravenhage (sector bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag). In dat geval is het vereist dat een bezwaarschrift tegen het besluit is ingediend en dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van die voorziening.

 

Naar boven